gepubliceerd op 23 juli 2007
Wet houdende diverse arbeidsbepalingen
3 JUNI 2007. - Wet houdende diverse arbeidsbepalingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
TITEL II. - Wijziging van de wet van 5 maart 2002 tot omzetting van de richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, en tot invoering van een vereenvoudigd stelsel betreffende het bijhouden van sociale documenten door ondernemingen die in België werknemers ter beschikking stellen
Art. 2.In de wet van 5 maart 2002 tot omzetting van de richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, en tot invoering van een vereenvoudigd stelsel betreffende het bijhouden van sociale documenten door ondernemingen die in België werknemers ter beschikking stellen, wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : «
Art. 8bis.De werknemers die zijn of werden ter beschikking gesteld in België kunnen in België een rechtsvordering instellen om de rechten die Hoofdstuk II van deze wet hen toekent te doen gelden, onverminderd, in voorkomend geval, de mogelijkheid om, conform de geldende internationale overeenkomsten inzake rechterlijke bevoegdheid, een rechtsvordering in te stellen in een andere Staat. ».
Art. 3.In dezelfde wet wordt een artikel 8ter ingevoegd, luidende : «
Art. 8ter.De representatieve werknemersorganisaties en de representatieve werkgeversorganisaties kunnen in alle geschillen waartoe de toepassing van Hoofdstuk II aanleiding zou kunnen geven, in België in rechte optreden ter verdediging van de rechten die in België ter beschikking gestelde werknemers putten uit Hoofdstuk II van deze wet.
Het optreden van de organisaties laat het recht van de ter beschikking gestelde werknemers onverkort om zelf op te treden, zich bij een vordering aan te sluiten of in het geding tussen te komen.
Voormelde organisaties mogen optreden zonder over een vorm van machtiging te moeten beschikken van de betrokken werknemer.
Het optreden van de organisaties is afhankelijk van de machtiging van de interprofessionele organisatie van werknemers of werkgevers, waarbij ze aangesloten zijn, zoals bedoeld in artikel 3, 1°, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
Op verzoek van de verwerende partij, brengt de organisatie door alle rechtsmiddelen het bewijs van deze machtiging.
Vooraleer een machtiging te verlenen dient de interprofessionele werknemers- of werkgeversorganisatie deze vraag tot optreden ter kennis te brengen van de andere interprofessionele organisaties. Er kan geen machtiging worden verleend door de interprofessionele organisatie die gevat werd, zolang zij de andere interprofessionele organisaties niet op de hoogte heeft gebracht van haar beslissing.
De voornoemde kennisgeving van de andere betrokken interprofessionele organisaties heeft tot doel hen de mogelijkheid te geven om, desgevallend, tussen te komen in de bedoelde procedure.
Tenzij de statuten het anders bepalen, worden de organisaties in rechte vertegenwoordigd door de persoon die met het dagelijks beheer van de organisatie is belast. ».
Art. 4.In dezelfde wet, wordt een artikel 8quater ingevoegd, luidende : «
Art. 8quater.De Koning bepaalt de nadere regels voor de betaling van de sommen waartoe de rechtsvordering vermeld in artikel 8bis aanleiding kan geven indien de werknemers zich niet meer op het Belgische grondgebied bevinden. ».
TITEL III. - Het gebruik van de elektronische handtekening voor het sluiten van arbeidsovereenkomsten en het elektronisch versturen en opslaan van bepaalde documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie HOOFDSTUK I. - Het gebruik van de elektronische handtekening voor het sluiten van arbeidsovereenkomsten Afdeling 1. - Wijzigingen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten
Art. 5.In de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt een nieuw artikel 3bis ingevoegd, luidende : «
Art. 3bis.Een arbeidsovereenkomst ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met een papieren arbeidsovereenkomst ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van dit artikel worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten in te voeren.
De werknemer kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst is verstreken. De toegang van de werknemer tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst. Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. ». Afdeling 2. - Wijziging aan de wet van 1 april 1936
op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen
Art. 6.De huidige tekst van artikel 5 van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen wordt opgenomen in een eerste paragraaf en wordt aangevuld met een tweede paragraaf, luidende : « § 2. De arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met een papieren arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen in te voeren.
De werknemer kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen is verstreken. De toegang van de werknemer tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd.
Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen. Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. ». Afdeling 3. - Wijziging aan de wet van 24 februari 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars
Art. 7.In de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt een nieuw artikel 3bis ingevoegd, luidende : «
Art. 3bis.De arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van dit artikel worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten voor betaalde sportbeoefenaars in te voeren.
De betaalde sportbeoefenaar kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de betaalde sportbeoefenaar en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars is verstreken. De toegang van de betaalde sportbeoefenaar tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de betaalde sportbeoefenaar, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. Wanneer de betaalde sportbeoefenaar dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. » Afdeling 4. - Wijzigingen aan de wet van 24 juli 1987 betreffende de
tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid, en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers
Art. 8.De huidige tekst van artikel 4 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers wordt opgenomen in een eerste paragraaf en wordt aangevuld met een tweede paragraaf, luidende : « § 2. De arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten voor uitvoering van tijdelijke arbeid in te voeren.
De werknemer kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid is verstreken. De toegang van de werknemer tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor uitvoering van tijdelijke arbeid. Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. »
Art. 9.De huidige tekst van artikel 8 van dezelfde wet wordt opgenomen in een eerste paragraaf en wordt aangevuld met een tweede paragraaf, luidende : « § 2. De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. Het uitzendbureau kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid in te voeren.
De uitzendkracht kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de uitzendkracht en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid is verstreken. De toegang van de uitzendkracht tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de uitzendkracht, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid. Wanneer de uitzendkracht dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet het uitzendbureau onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van het uitzendbureau, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. » Afdeling 5. - Wijziging aan de wet van 7 april 1999 betreffende de
PWA-arbeidsovereenkomst
Art. 10.De huidige tekst van artikel 4 van de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst wordt opgenomen in een eerste paragraaf en wordt aangevuld met een tweede paragraaf, luidende : « § 2. De PWA-arbeidsovereenkomst ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren PWA-arbeidsovereenkomst ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van PWA-arbeidsovereenkomsten in te voeren.
De werknemer kan niet worden verplicht om een PWA-arbeidsovereenkomst door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane PWA-arbeidsovereenkomst wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de PWA-arbeidsovereenkomst is verstreken. De toegang van de werknemer tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane PWA-arbeidsovereenkomst. Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de reder of zijn gemachtigde onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. » Afdeling 6. - Wijziging aan de wet van 24 december 1999
ter bevordering van de werkgelegenheid
Art. 11.Artikel 32, § 1 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid wordt aangevuld met de volgende leden : « De startbaanovereenkomst ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren startbaanovereenkomst ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van startbaanovereenkomsten in te voeren.
De werknemer kan niet worden verplicht om een startbaanovereenkomst door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane startbaanovereenkomst wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de startbaanovereenkomst is verstreken. De toegang van de werknemer tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane startbaanovereenkomst. Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. » Afdeling 7. - Wijziging aan de programmawet van 2 augustus 2002
Art. 12.Artikel 105 van de programmawet van 2 augustus 2002 wordt hernomen in een eerste paragraaf en wordt aangevuld met een tweede paragraaf, luidende : « § 2. De beroepsinlevingsovereenkomst ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren beroepsinlevingsovereenkomst ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De werkgever kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van beroepsinlevingsovereenkomsten in te voeren.
De stagiair kan niet worden verplicht om een beroepsinlevingsovereenkomst door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane beroepsinlevingsovereenkomst wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de stagiair en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de beroepsinlevingsovereenkomst is verstreken. De toegang van de stagiair tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de stagiair, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane beroepsinlevingsovereenkomst.
Wanneer de stagiair dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. » Afdeling 8. - Wijziging aan de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de
arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser
Art. 13.Artikel 9, § 1, van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser wordt aangevuld met de volgende leden : « De arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met de papieren arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De reder of zijn gemachtigde kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten wegens scheepsdienst voor de zeevisserij in te voeren.
De zeevisser kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de zeevisser en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij is verstreken. De toegang van de zeevisser tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de zeevisser, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij. Wanneer de zeevisser dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de reder of zijn gemachtigde niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de reder of zijn gemachtigde onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de reder of zijn gemachtigde, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. ». Afdeling 9. - Tarief en betalingsmodaliteiten
Art. 14.De Koning bepaalt het tarief en de wijze van betaling aan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid voor de behandeling van de aangifte en de controle van de aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening, zoals bedoeld in dit hoofdstuk.
Art. 15.In artikel 35, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 2001, 2 augustus 2002, 24 december 2002 en 27 december 2005, wordt 3° vervangen als volgt : « 3° alle andere wettelijke en reglementaire ontvangsten, inzonderheid de rechten geïnd krachtens artikel 16, tweede lid, van deze wet en krachtens artikel 14 van de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen. ». HOOFDSTUK II. - Het elektronisch versturen en opslaan van bepaalde documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie Afdeling 1. - Algemene Bepaling
Art. 16.§ 1. In het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer kunnen de volgende documenten elektronisch verstuurd en opgeslagen worden : - de individuele rekening zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 2° van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten; - de in artikel 9quater, eerste lid van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde staat van de prestaties van de werknemer; - de in artikel 15, eerste lid van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers bedoelde afrekening.
Bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na eenparig advies van de Nationale Arbeidsraad kan de Koning het elektronisch versturen en opslaan van andere documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer mogelijk maken.
Een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités kan het elektronisch versturen en opslaan van andere bij collectieve arbeidsovereenkomst ingevoerde documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer mogelijk maken. § 2. Bij onderling akkoord dat eveneens langs elektronische weg kan worden gesloten, bepalen de werknemer en de werkgever welke van de in de vorige paragraaf bedoelde documenten in het kader van hun individuele arbeidsrelatie elektronisch verstuurd en opgeslagen worden. Het onderling akkoord geldt minstens voor het lopende kalenderjaar.
Na het verstrijken van het in het vorige lid bedoelde kalenderjaar kan zowel de werknemer als de werkgever eenzijdig op het in het vorige lid bedoelde onderlinge akkoord terugkomen door op heldere en ondubbelzinnige wijze te kennen te geven dat één of meerdere documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie opnieuw in papieren vorm moet worden meegedeeld.
Met uitzondering van de individuele rekening zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten gaat de mededeling in papieren vorm van de in de vorige paragraaf bedoelde documenten in op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de in het vorige lid bedoelde kennisgeving.
De kennisgeving waarbij de werknemer of de werkgever de mededeling van de individuele rekening zoals bedoeld in artikel 4, § 1, 2°, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten in papieren vorm wenst, dient ten laatste te gebeuren op de laatste werkdag van de maand november. De mededeling in papieren vorm van de individuele rekening gaat in op de eerste januari die volgt op de hoger genoemde kennisgeving en geldt minstens voor een volledig kalenderjaar. § 3. Documenten die in het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer elektronisch worden verstuurd en opgeslagen, worden eveneens verstuurd naar en opgeslagen bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst. De verlener van een elektronische archiveringsdienst bezorgt zo snel mogelijk een elektronisch ontvangstbewijs. Het elektronische ontvangstbewijs vermeldt de identiteit van de ontvangende werknemer, de aard van het verzonden document en het moment van ontvangst van dit document.
De elektronische opslag bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient - zonder afbreuk te doen aan langere archiveringstermijnen die bepaald zijn bij wet, decreet of reglement - gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst is verstreken. De toegang van de werknemer tot de bewaarde documenten is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met de bij hem bewaarde documenten.
Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst de documenten, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van hetzelfde document dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk het exemplaar van het document aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform art. 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. Afdeling 2. - Wijzigingen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten
Art. 17.In de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt een artikel 3ter ingevoegd, luidende : «
Art. 3ter.§ 1. In het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer kunnen de volgende documenten elektronisch verstuurd en opgeslagen worden : - het in artikel 20bis van deze wet bedoelde document; - de in artikel 21 van deze wet bedoelde documenten. § 2. Bij onderling akkoord dat eveneens langs elektronische weg kan worden gesloten, bepalen de werknemer en de werkgever welke van in de vorige paragraaf bedoelde documenten elektronisch verstuurd en opgeslagen worden. Het onderlinge akkoord geldt minstens voor het lopende kalenderjaar.
Na het verstrijken van het in het vorige lid bedoelde kalenderjaar kan zowel de werknemer als de werkgever eenzijdig op het in het vorige lid bedoelde onderlinge akkoord terugkomen door op heldere en ondubbelzinnige wijze te kennen te geven dat één of meerdere documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie opnieuw in papieren vorm moet worden meegedeeld.
De mededeling in papieren vorm van de in de vorige paragraaf bedoelde documenten gaat in op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de in het vorige lid bedoelde kennisgeving. § 3. De in de eerste paragraaf bedoelde documenten die elektronisch worden verstuurd en opgeslagen, worden eveneens verstuurd naar en opgeslagen bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst bezorgt zo snel mogelijk een elektronisch ontvangstbewijs. Het elektronische ontvangstbewijs vermeldt de identiteit van de ontvangende werknemer, de aard van het verzonden document en het moment van ontvangst van dit document.
De elektronische opslag bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst is kosteloos in hoofde van de werknemer en dient - zonder afbreuk te doen aan langere archiveringstermijnen die bepaald zijn bij wet, decreet of reglement - gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst is verstreken. De toegang van de werknemer tot de bewaarde documenten is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de werknemer, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met de bij hem bewaarde documenten.
Wanneer de werknemer dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst de documenten, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van hetzelfde document dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de werkgever onmiddellijk aan de door de Koning aangewezen ambtenaren het exemplaar van het document kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de werkgever, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. »
Art. 18.Het huidige artikel 3bis van dezelfde wet wordt hernummerd in artikel 3quater.
Art. 19.In artikel 20bis van dezelfde wet worden de woorden « , hetzij in papieren vorm, hetzij in elektronische vorm, » ingevoegd tussen « overhandigen » en « dat ».
Art. 20.In artikel 21, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden « , hetzij in papieren vorm, hetzij in elektronische vorm, » ingevoegd tussen « overhandigen » en « waarop ». Afdeling 3. - Wijziging aan de wet van 12 april 1965 betreffende de
bescherming van het loon der werknemers
Art. 21.In artikel 9quater, eerste lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers worden de woorden « , hetzij in papieren vorm, hetzij in elektronische vorm, » ingevoegd tussen « ingelicht » en « over ».
Art. 22.In artikel 15, eerste lid, van de zelfde wet worden de woorden « , hetzij in papieren vorm, hetzij in elektronische vorm » ingevoegd na « overhandigd ». Afdeling 4. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 5
van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten
Art. 23.In artikel 4, § 1, 2°, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten worden de woorden « , hetzij in papieren vorm, hetzij in elektronische vorm » ingevoegd na « rekening ». HOOFDSTUK III. - Informatie aan de werknemers over de verlener van een elektronische archiveringsdienst
Art. 24.Artikel 6, § 1, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen wordt aangevuld als volgt : « 17° de identiteit van de verlener van een elektronische archiveringsdienst verantwoordelijk, bij toepassing van Titel III van de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen, voor de opslag van door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomsten en de elektronisch verstuurde en opgeslagen documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer evenals de wijze waarop de toegang van de werknemer tot deze elektronisch bij de dienstverlener opgeslagen documenten wordt gewaarborgd, ook na de beëindiging van de arbeidsrelatie. ».
Art. 25.Artikel 14 van de zelfde wet wordt aangevuld als volgt : « u) de identiteit van de verlener van een elektronische archiveringsdienst verantwoordelijk, bij toepassing van Titel III van de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen, voor de opslag van door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomsten en de elektronisch verstuurde en opgeslagen documenten in het kader van de individuele arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer evenals de wijze waarop de toegang van de werknemer tot deze elektronisch bij de dienstverlener opgeslagen documenten wordt gewaarborgd, ook na de beëindiging van de arbeidsrelatie. ».
TITEL IV. - Verwaard risico en uitzendarbeid
Art. 26.Artikel 49bis, zesde lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ingevoegd bij de wet van 30 december 1992 en vervangen bij de wet van 13 juli 2006, wordt aangevuld als volgt : « 8° de nadere regels voor de toepassing van dit artikel in geval van tewerkstelling van uitzendkrachten. ».
TITEL V. - Studentenarbeid
Art. 27.In artikel 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een solidariteitsbijdrage op de tewerkstelling van studenten die niet onderworpen zijn aan het stelsel van sociale zekerheid van de werknemers, met toepassing van artikel 3, § 1, 4°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en de wet van 11 juli 2005, wordt een § 1ter ingevoegd, luidende : « § 1ter. Op voorstel van de Nationale Arbeidsraad en voor zover de in het tweede lid van deze paragraaf vastgestelde voorwaarden zijn vervuld, kan de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de in § 1 et § 1bis vastgestelde percentages voor de solidariteitsbijdrage wijzigen of vervangen door een enig percentage dat Hij vaststelt. Hij kan ook op voorstel van de Nationale Arbeidsraad en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de toepassingsvoorwaarden voor de solidariteitsbijdrage bepalen.
Het voorstel van de Nationale Arbeidsraad moet een evaluatie van de van kracht zijnde reglementering bevatten alsook een budgettaire evaluatie van zijn voorstel, een voorstel waarvan het rendement niet lager mag uitvallen dan dit van de thans toepasselijke reglementering.
Bij gebreke aan een voorstel van de Nationale Arbeidsraad vóór 31 juli 2007, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, en na het advies van de Nationale Arbeidsraad te hebben ingewonnen, de percentages van de solidariteitsbijdrage bepaald door de §§ 1 en 1bis wijzigen of ze vervangen door één percentage dat Hij vastlegt en kan Hij eveneens de toepassingsvoorwaarden van de solidariteitsbijdrage bepalen. ».
TITEL VI. - Arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 28.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1° « zeeschip » : elk schip bestemd voor winstgevende verrichtingen in het vervoer van goederen of personen in het internationaal verkeer over zee, inbegrepen schepen, met zeebrief, voor het verrichten van sleepvaart, voor het uitvoeren van baggerwerken, voor het verrichten van hulpverlening en van andere werkzaamheden op zee die gerechtigd zijn de Belgische vlag te voeren, met uitsluiting van vissersschepen; Passagiersschepen die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt voor binnenlandse zeereizen worden tevens als zeeschepen aanzien; 2° « IMO-nummer van het zeeschip » : het nummer dat aan het zeeschip is toegekend overeenkomstig de bepalingen van resolutie A.600(15) van de Internationale Maritieme Organisatie, aangenomen op 19 november 1987, en dat op de zeebrief van het betrokken zeeschip voorkomt; 3° « reder » : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht de benaming of het nationaal recht volgens hetwelk deze is opgericht, die één of meerdere zeeschepen uitbaat onder Belgische vlag;4° « kapitein » : elke persoon aan wie door de reder het bevel over het zeeschip werd toevertrouwd of diegene die feitelijk dit bevel voert;5° « zeeman » : elke persoon die aangenomen is voor de dienst op een zeeschip en die daartoe met de reder of zijn gemachtigde een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen heeft afgesloten. HOOFDSTUK II. - Aanwerving van zeelieden Afdeling 1. - De arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst
aan boord van zeeschepen
Art. 29.Elke overeenkomst, krachtens welke een zeeman zich tegenover de reder, zijn gemachtigde of de kapitein verbindt om aan boord van een zeeschip te varen en arbeid te verrichten, is een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen, welke door de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt geregeld.
Art. 30.§ 1. De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op de arbeidsovereenkomsten wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen, door een zeeman gesloten, zelfs in België, voor de dienst aan boord van een vreemd zeeschip. § 2. De bepalingen van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomsten wegens scheepsdienst aan boord van Belgische zeeschepen, ongeacht de plaats van het afsluiten van de arbeidsovereenkomst en ongeacht de nationaliteit van de reder of de zeeman. § 3. Door het afsluiten van een arbeidsovereenkomst op grond van deze wet worden de bepalingen ervan alsook het Belgisch sociaal zekerheidsstelsel voor zeelieden, zoals vastgesteld bij de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, van rechtswege van toepassing, ongeacht de nationaliteit van de reder of de zeeman.
Art. 31.Een zeeman kan slechts een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen afsluiten, indien hij vrij is van elke andere overeenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen.
De zeeman dient zich te onderwerpen aan de voorschriften inzake het geneeskundig onderzoek, zoals bepaald in de desbetreffende reglementeringen, en moet over de nodige vaartbevoegdheidsbewijzen beschikken, zo dit voor de overeengekomen functie vereist wordt.
Art. 32.§ 1. De zeeman wordt aangeworven door de reder zelf, door zijn gemachtigde of door de kapitein van het betrokken zeeschip. In de twee laatste gevallen moet de gemachtigde of de kapitein in de arbeidsovereenkomst duidelijk melding maken van deze hoedanigheid.
Op advies van het Paritair Comité voor de koopvaardij, bepaalt de Koning de wijze waarop de gemachtigde zijn of haar hoedanigheid kan bewijzen. § 2. De arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen kan alleen door de zeeman zelf gesloten worden. Zij is niet geldig wanneer zij door een tussenpersoon met de reder of zijn gemachtigde wordt aangegaan. De zeeman dient zelf de arbeidsovereenkomst te ondertekenen.
Art. 33.De arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen wordt gesloten voor een bepaalde tijd en is hernieuwbaar.
Art. 34.§ 1. De arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen moet schriftelijk en in klare bewoordingen worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de zeeman in dienst treedt. § 2. De in voorgaande paragraaf bedoelde schriftelijke arbeidsovereenkomst dient tenminste te vermelden : 1° de plaats en datum van het sluiten van de overeenkomst;2° de naam, voornaam en woonplaats van de reder of zijn gemachtigde; indien de reder een rechtspersoon is : de maatschappelijke naam en de maatschappelijke zetel en, in voorkomend geval, de benaming waaronder de reder zich tot het publiek richt; 3° de naam, voornamen en de woonplaats van de zeeman;4° de naam, de thuishaven en het IMO-nummer van het zeeschip waarop de functie moet worden uitgeoefend;5° de plaats en datum van de inscheping;6° de functie die de zeeman zal moeten uitvoeren;7° het overeengekomen loon en desgevallend de wijze van betaling ervan;8° de duur van de arbeidsovereenkomst.
Art. 35.De arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen ondertekend met behulp van de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart of door middel van een elektronische handtekening die voldoet aan dezelfde veiligheidswaarborgen als de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd, wordt gelijkgesteld met een papieren arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen ondertekend door middel van een handgeschreven handtekening.
De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van de Nationale Arbeidsraad bepalen aan welke veiligheidswaarborgen andere systemen van elektronische handtekening dan de elektronische handtekening die door de elektronische identiteitskaart wordt gecreëerd dienen te voldoen.
Alle aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening kunnen door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid laten vaststellen dat hun systeem beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door het in het vorige lid genoemd koninklijk besluit. Een lijst van aanbieders van een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening die hun vrijwillige aangifte voor een opname op deze lijst hebben gedaan en wier aangifte aanvaard is wordt door het Beheerscomité van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid opgemaakt en ter bekrachtiging doorgestuurd naar de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft. Indien de minister die Werk onder zijn bevoegdheid heeft, geen opmerkingen formuleert binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van het versturen van de lijst, wordt ze als bekrachtigd beschouwd. De lijst wordt bekendgemaakt op de website van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid.
Voor de toepassing van deze paragraaf worden verstaan onder : 1° « aanbieder van een systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : elke natuurlijke of rechtspersoon die een systeem voor het gebruik van de elektronische handtekening aanbiedt, waarbij het gebruik van de elektronische handtekening een essentieel element vormt van de aangeboden dienst;2° « systeem voor het gebruik van een elektronische handtekening » : het geheel van middelen, gegevens, processen en technieken aan de hand waarvan een elektronische handtekening kan worden aangemaakt en geverifieerd. De reder of diens vertegenwoordiger kan niet worden verplicht om het elektronisch afsluiten van arbeidsovereenkomsten aan boord van zeeschepen wegens scheepsdienst in te voeren.
De zeeman kan niet worden verplicht om een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen door middel van een elektronische handtekening aan te gaan.
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen wordt eveneens bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst opgeslagen. Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de zeeman en dient - zonder afbreuk te doen aan langere archiveringstermijnen die bepaald zijn bij wet, decreet of reglement - gewaarborgd te worden totdat een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf het eindigen van de arbeidsovereenkomst is verstreken. De toegang van de zeeman tot het bewaarde exemplaar is te allen tijde gewaarborgd. Drie maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst aan de zeeman, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen. Wanneer de zeeman dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw SIGeDIS, opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, hoofdstuk II, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, met het oog op een overname van de elektronische archiveringsdienst.
Indien de door de Koning aangewezen ambtenaren erom verzoeken en de werkgever niet beschikt over een eigen elektronisch opgeslagen exemplaar van dezelfde arbeidsovereenkomst dat onmiddellijk kan worden voorgelegd, dan moet de reder of diens gemachtigde onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst aan de door de Koning aangewezen ambtenaren kunnen voorleggen dat opgeslagen wordt bij de verlener van een elektronische archiveringsdienst die aangewezen is conform artikel 6, § 1, 17°, van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder « verlener van een elektronische archiveringsdienst » verstaan : elke natuurlijke of rechtspersoon die, op verzoek van de reder of diens gemachtigde, een dienst verleent in verband met het bewaren van elektronische gegevens, waarbij het bewaren van die elektronische gegevens een essentieel element uitmaakt van de aangeboden dienst.
De verlener van een elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake het verlenen van diensten in verband met elektronische archivering die worden gesteld krachtens de wet van 15 mei 2007 tot vaststelling van een juridisch kader voor sommige verleners van vertrouwensdiensten. »
Art. 36.Alle met de bepalingen van deze titel en van zijn uitvoeringsbesluiten strijdige bedingen zijn nietig voor zover zij ertoe strekken de rechten van de zeeman in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren.
Art. 37.Bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst wordt een exemplaar ervan overhandigd aan de zeeman. Een ander exemplaar dient zich aan boord van het zeeschip te bevinden waar de zeeman het op elk ogenblik moet kunnen inkijken. Een derde exemplaar moet onverwijld worden overgezonden aan de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld van de thuishaven van het zeeschip.
Art. 38.Bij ontstentenis van een geschrift is het getuigenbewijs toegelaten ongeacht de waarde van het geschil.
Art. 39.De partijen bij de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen mogen zich niet vooraf verbinden, geschillen die uit de overeenkomst kunnen ontstaan, aan scheidsrechters voor te leggen. Afdeling 2. - Register der zeelieden en zeemansboek
Art. 40.§ 1. Vooraleer een persoon voor de eerste maal in het kader van een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen wordt aangeworven, dient hij in het register der zeelieden te worden opgenomen door de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld.
Dit register wordt bijgehouden door het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de FOD Mobiliteit en Vervoer. § 2. In afwijking van de vorige paragraaf geschiedt de inschrijving in het register der zeelieden binnen de vijftien werkdagen na het afsluiten van de eerste arbeidsovereenkomst, in geval deze overeenkomst in een buitenlandse haven wordt aangegaan.
Art. 41.Binnen uiterlijk vijftien dagen na de inschrijving in het register maakt de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld een zeemansboek op voor de betrokken zeeman.
Dit zeemansboek wordt aangetekend opgestuurd naar het adres van de reder of zijn gemachtigde, die het bij ontvangst onverwijld aan de zeeman dient te bezorgen.
Indien het zeemansboek niet onmiddellijk kan worden afgeleverd, wordt een voorlopig zeemansboek uitgereikt. Dit voorlopig zeemansboek is maximum zes maanden geldig.
Art. 42.§ 1. Het zeemansboek draagt het betrokken registratienummer van het register der zeelieden. § 2. Het zeemansboek bevat tevens de volgende gegevens : 1° de persoonsbeschrijving van de titularis, zijn naam en zijn voornamen, de datum en de plaats van zijn geboorte, zijn woonplaats, de hoedanigheid waarin hij volgens de arbeidsovereenkomst is aangenomen;2° de datum van de eerste arbeidsovereenkomst, de duur ervan, de naam en het IMO-nummer van het zeeschip, de brutotonnenmaat ervan, het motorvermogen en de naam van de kapitein;3° de datum en plaats van het beëindigen van de eerste arbeidsovereenkomst;4° vervolgens de data en plaatsen van het sluiten van de volgende arbeidsovereenkomsten en de data en plaatsen van het beëindigen ervan, de naam en het IMO-nummer van het zeeschip, de brutotonnenmaat ervan, het motorvermogen en de naam van de kapitein. § 3. Elke nieuwe inschrijving in het zeemansboek dient de stempel van het zeeschip en de naam en de handtekening van de kapitein te bevatten. § 4. De Koning bepaalt voor het overige de vorm en de inhoud van het zeemansboek, de door de zeeman verschuldigde retributie en de wijze van betaling ervan.
Art. 43.De Koning kan, na advies van het Paritair Comité voor de koopvaardij, toelaten dat het zeemansboek vervangen wordt door een ander document, identificatiebewijs of controlemiddel dat dezelfde of minstens een gelijkaardige inhoud kent en dezelfde waarborgen biedt.
In voorkomend geval stelt Hij de nodige overgangsmaatregelen vast. HOOFDSTUK III. - Rechten en plichten der partijen Afdeling 1. - Algemeen
Art. 44.De reder en de zeeman zijn elkaar eerbied en achting verschuldigd. Gedurende de uitvoering van de arbeidsovereenkomst moeten zij de welvoeglijkheid en de goede zeden in acht nemen en doen in acht nemen. Afdeling 2. - Rechten en plichten van de zeeman
Art. 45.De zeeman is verplicht : 1° zijn werk zorgvuldig, eerlijk en nauwkeurig te verrichten op plaats, tijd en wijze zoals is overeengekomen en in de voorwaarden bepaald bij deze wet en de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten, reglementen en gebruiken;2° te handelen volgens de bevelen en instructies van zijn hiërarchische meerderen;3° het hem toevertrouwde arbeidsgereedschap in goede staat terug aan de reder, zijn gemachtigde of de kapitein te geven.
Art. 46.De zeeman dient zich te onthouden van al wat schade kan berokkenen hetzij aan zijn eigen veiligheid, hetzij aan die van zijn medezeelieden, van de reder, zijn gemachtigde of de kapitein, of van derden.
Art. 47.§ 1. De zeeman dient zich aan boord van het zeeschip te begeven op de plaats, datum en uur zoals hem voorafgaandelijk door de reder, zijn gemachtigde of de kapitein werd meegedeeld. § 2. Elke niet-gerechtvaardigde vertraging van de zeeman, waardoor deze zijn dienst aan boord niet begint op het overeengekomen tijdstip, leidt van rechtswege tot de onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst zonder dat de vergoeding bedoeld bij artikel 75 verschuldigd is, behoudens indien de reder of zijn gevolmachtigde er anders over beslist. § 3. Tijdens de zeereis leidt elke afwezigheid van boord zonder toelating van de kapitein, zelfs in het buitenland, indien de zeeman niet aan boord is op het ogenblik van de afvaart van het zeeschip, van rechtswege tot de onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst zonder dat de vergoeding bedoeld bij artikel 75 verschuldigd is, behoudens indien de reder of zijn gevolmachtigde er anders over beslist.
Art. 48.§ 1. De zeeman is gehouden mee te werken aan het bergen van zijn eigen zeeschip, hetzij van een ander schip, hetzij van de verongelukte overblijfsels, goederen en ladingen, alsmede tot het verlenen van bijstand aan elk in gevaar verkerend vaartuig. § 2. De zeeman is niet gehouden een andere functie te verrichten dan die welke in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen, buiten de gevallen van overmacht, waarover de kapitein oordeelt.
Art. 49.Ingeval de zeeman bij de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst de reder of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn opzettelijke fout en zijn zware fout.
Voor lichte fout is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.
Er kan, op straffe van nietigheid, enkel worden afgeweken van de bij het eerste en het tweede lid vastgestelde aansprakelijkheid wat de aansprakelijkheid tegenover de reder betreft. Deze afwijking moet het voorwerp uitmaken van een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard.
De reder kan de vergoedingen en de schadeloosstellingen die hem krachtens dit artikel verschuldigd zijn en die na de feiten met de zeeman zijn overeengekomen of door de rechter zijn vastgesteld, op het loon inhouden onder de voorwaarden bepaald bij artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers. Afdeling 3. - Rechten en plichten van de reder
Art. 50.De reder is verplicht : 1° de zeeman te doen arbeiden op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen en in de voorwaarden bepaald bij deze wet, haar uitvoeringsbesluiten en de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten, reglementen en gebruiken;2° zo de omstandigheden dit vereisen en behoudens strijdige bepaling, de voor de uitvoering van het werk nodige hulp, hulpmiddelen en materialen ter beschikking te stellen;3° er als een goed huisvader voor te zorgen dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de zeeman en dat deze bij een ongeval de eerste hulpmiddelen kunnen worden verstrekt;4° het loon te betalen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV;5° de zeeman aan boord van het zeeschip een goed ingericht logies te bezorgen, dat ruimte biedt naar evenredigheid van het getal er in onder te brengen zeelieden en dat uitsluitend tot hun gebruik is bestemd.Tevens dient hij te zijnen laste te zorgen voor gezond en voldoende voedsel en een behoorlijke sanitaire uitrusting; 6° de nodige zorg en aandacht te wijden aan het onthaal van de zeelieden en van de jeugdige zeelieden in het bijzonder;7° als een goed huisvader te zorgen voor het arbeidsgereedschap dat aan de zeeman toebehoort alsmede voor de persoonlijke voorwerpen welke door deze laatste in bewaring moeten worden gegeven;in geen geval mogen de reder, zijn gemachtigde of de kapitein dat arbeidsgereedschap of die persoonlijke voorwerpen weigeren terug te geven.
Art. 51.De kapitein mag slechts eisen dat de zeeman onmiddellijk wordt ontscheept indien dergelijke maatregel noodzakelijk is om een ernstige reden. Dit is onder meer het geval wanneer, door toedoen van de zeeman, de veiligheid van het zeeschip bedreigd wordt of de gerustheid van de bemanning verstoord wordt.
De reden van de onmiddellijke ontscheping dient in het logboek te worden ingeschreven.
Art. 52.Bij het einde van de arbeidsovereenkomst is de reder verplicht de zeeman alle sociale bescheiden en een getuigschrift te overhandigen waarop enkel de begin- en de einddatum van de overeenkomst en de aard van de verrichte arbeid worden vermeld. Dat getuigschrift mag geen enkel andere vermelding bevatten, tenzij op uitdrukkelijk verzoek van de zeeman.
Art. 53.(vroeger art. 51). Het beding waarbij de reder zich het recht voorbehoudt om de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst eenzijdig te wijzigen, is nietig. HOOFDSTUK IV. - Loon van de zeeman Afdeling 1. - Algemeenheden
Art. 54.§ 1. De zeeman heeft recht op het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen loon. § 2. Het minimumloon van de zeelieden wordt vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard.
Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt op grond van de volgende criteria : - de aard van het zeeschip; - de functie aan boord; - de vaartijd van de zeeman. § 3. De nadere regelen met betrekking tot de berekening van het effectief aan de zeeman verschuldigde loon worden vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard.
Art. 55.Indien het zeeschip wordt opgebracht, indien het onzeewaardig wordt verklaard of in geval van beslag onder derden, heeft de zeeman recht op loon zolang hij van de kapitein aan boord dient te blijven.
Art. 56.Indien de zeeman tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst overlijdt, zijn het loon en de vergoedingen waarop de zeeman tot op de dag van zijn overlijden recht had, verschuldigd aan zijn rechtverkrijgenden. Afdeling 2. - Verlies van het recht op loon
Art. 57.Onverminderd het bepaalde in artikel 47, §§ 2 en 3, verliest de zeeman die op het ogenblik dat hij zijn dienst moet beginnen ongerechtvaardigd afwezig is of die zich tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst, zonder toelating van de kapitein van boord verwijdert, het recht op loon voor de duur van die afwezigheid, onverminderd de schadeloosstelling welke door de reder of de andere bemanningsleden zou kunnen worden gevorderd. Afdeling 3. - Vereffening en betaling van het loon
Art. 58.In afwijking op artikel 4 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, moet het loon van de zeeman worden uitbetaald in munt die wettelijk gangbaar is in België, behoudens andersluidende overeenkomst tussen partijen.
In de arbeidsovereenkomst mogen geen bepalingen voorkomen welke de reder toelaten voorwaarden op te leggen, waardoor de zeeman niet vrij over het loon zou kunnen beschikken.
Art. 59.In afwijking op artikel 9, eerste lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, dient het loon van de zeeman te worden uitbetaald binnen de vier werkdagen die volgen op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Afdeling 4. - Volmachten en voorschotten op het loon
Art. 60.§ 1. Bij het afsluiten van de arbeidsovereenkomst kan de zeeman zijn loon geheel of gedeeltelijk bij volmacht overdragen. Deze overdracht moet in een schriftelijke overeenkomst door de reder of zijn gevolmachtigde en de zeeman worden vastgesteld. De overeenkomst vermeldt de naam, het adres en het rekeningnummer van de rechtverkrijgende. § 2. Elke gegeven volmacht kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst door de zeeman worden ingetrokken door een schriftelijke kennisgeving aan de reder. § 3. Tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst kan de zeeman een volmacht opmaken. Deze wordt bij schriftelijke kennisgeving aan de reder bezorgd en dient de naam, het adres en het rekeningnummer van de rechtverkrijgende te vermelden.
Art. 61.§ 1. De reeds betaalde voorschotten en de reeds gestorte bedragen op basis van een volmacht kunnen van de zeeman niet worden teruggevorderd indien de arbeidsovereenkomst wordt verbroken door toedoen van de reder of door overmacht. § 2. In geval de arbeidsovereenkomst verbroken wordt door de zeeman, kunnen de reeds betaalde voorschotten en de reeds gestorte bedragen op basis van een volmacht, door de reder worden teruggevorderd voor zover zij het loon overtreffen dat op het ogenblik van de verbreking aan de zeeman verschuldigd was. HOOFDSTUK V. - Geneeskundige verzorgingen, verplaatsingskosten en loonwaarborg bij ziekte of ongeval
Art. 62.Dit hoofdstuk regelt het recht op geneeskundige verzorging, verplaatsingskosten en behoud van het loon van de zeeman die tijdens de reis getroffen wordt door arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder ziekte of ongeval verstaan ziekte of ongeval van gemeen recht, een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar of van het werk of een beroepsziekte.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de reis geacht begonnen te zijn vanaf het ogenblik waarop de zeeman zijn woonplaats verlaat om zich, langs het normale traject, naar het zeeschip te begeven en te zijn beëindigd op het ogenblik waarop de zeeman, via het normale traject, zijn woonplaats terug bereikt.
Art. 63.De bepalingen van dit hoofdstuk gelden onverminderd de toepassing van de afwijkende regelingen getroffen in uitvoering van artikel 2, § 2, tweede lid van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.
Art. 64.De bepalingen van dit hoofdstuk doen op geen enkele wijze afbreuk aan de rechten die voortspruiten uit de Arbeidsongevallenwet, de Beroepsziektenwet, de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, of enige andere wetgeving op grond waarvan aanspraak kan worden gemaakt op gehele of gedeeltelijke vergoeding wegens dezelfde schade.
De zeeman zal dan ook zijn rechten op grond van deze wetgeving dienen uit de putten alvorens de reder op grond van dit hoofdstuk te kunnen aanspreken.
De reder die op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk gewaarborgd loon betaalt of bijdraagt in kosten van geneeskundige verzorging of verplaatsingskosten, treedt van rechtswege in de rechten van de zeeman ten aanzien van de instellingen of personen, belast met de uitvoering van de bovengenoemde wetten, ongeacht de rechtsgrond waarop zij dezelfde schade geheel of gedeeltelijk moeten vergoeden.
Art. 65.De zeeman heeft ten laste van de reder recht op de betaling van de geneeskundige, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten die nodig zijn in geval van ziekte of ongeval overkomen tijdens de zeereis. Hij heeft ten laste van de reder ook recht op de vergoeding van de verplaatsingskosten die voortvloeien uit ziekte of ongeval overkomen tijdens de zeereis. De verplichtingen van de reder eindigen in elk geval bij het einde van de reis of op het ogenblik waarop de zeeman, ten laste van de reder, vóór het einde van de reis naar zijn woonplaats of een verplegings- of verzorgingsinstelling aldaar werd teruggebracht.
De reder draagt tevens de kosten voor het overbrengen van de tijdens de reis overleden zeeman naar de plaats waar de familie haar overledene wenst te laten begraven.
Art. 66.De zeeman die tijdens de reis arbeidsongeschikt wordt, behoudt ten laste van de reder zijn recht op loon voor de volledige duur van de reis. Hij heeft in dit geval slechts recht op loon voor de dagen van gewone activiteit waarvoor hij aanspraak had kunnen maken op loon, indien hij niet in de onmogelijkheid had verkeerd om te werken.
Indien de zeeman evenwel vóór het einde van de reis naar zijn woonplaats wordt teruggebracht, behoudt hij zijn recht op loon slechts tot op dat ogenblik.
Art. 67.De reder die op grond van de bepalingen van dit hoofdstuk gewaarborgd loon heeft betaald of heeft bijgedragen in kosten van geneeskundige verzorging of verplaatsingskosten, kan deze terugvorderen van de zeeman of zijn rechthebbenden, wanneer hij aantoont dat de ziekte of het ongeval enkel te wijten is aan een zware fout van de zeeman. HOOFDSTUK VI. - Terugzending naar de plaats van aanwerving
Art. 68.De in het buitenland ontscheepte zeeman heeft het recht om op kosten van de reder van het zeeschip naar de plaats van aanwerving te worden teruggebracht.
Dit recht omvat de kosten van vervoer, logies en voeding. Deze kosten kunnen op de zeeman worden verhaald, indien de ontscheping om tuchtredenen diende te gebeuren of in het geval bedoeld in artikel 67.
Art. 69.Het vorige artikel is niet van toepassing indien de zeeman in de haven van ontscheping een andere arbeidsovereenkomst heeft afgesloten. HOOFDSTUK VII. - Waarborgen en voorrechten met betrekking tot het loon
Art. 70.De beperking van aansprakelijkheid van scheepseigenaars zoals voorzien in de artikelen 46 en volgende van Boek II, Titel II van het Wetboek van Koophandel, is niet van toepassing op de schuldvorderingen welke voor de zeeman voortvloeien uit de bepalingen van deze titel.
Art. 71.De schuldvorderingen van de zeeman die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst zijn op het zeeschip bevoorrecht onder de voorwaarden bepaald in artikel 23 van Boek II, Titel I van het Wetboek van Koophandel. HOOFDSTUK VIII. - Einde en verbreking van de arbeidsovereenkomst
Art. 72.Behoudens de algemene wijzen waarop de verbintenissen tenietgaan, nemen de verbintenissen voortspruitende uit de door deze wet geregelde arbeidsovereenkomsten een einde door : 1° de dood van de zeeman;2° het vergaan of het opvorderen van het zeeschip door een bevoegde overheid;3° het in hechtenis nemen van de zeeman als dader of als medeplichtige van een misdrijf;4° het ontschepen van de zeeman wegens ziekte of verwonding;5° afloop van de termijn waarvoor de arbeidsovereenkomst werd aangegaan;6° de wil van één van de partijen, in geval van een dringende reden zoals bedoeld bij artikel 75;7° toepassing van artikel 47, §§ 2 en 3, behoudens andersluidende beslissing van de reder of zijn gevolmachtigde;8° overmacht, tenzij wanneer de door overmacht ontstane gebeurtenissen de uitvoering van de arbeidsovereenkomst slechts tijdelijk schorsen.
Art. 73.Elke partij kan de arbeidsovereenkomst vóór het verstrijken van de termijn beëindigen om een dringende reden die aan het oordeel van de rechter wordt overgelaten en onverminderd alle eventuele schadeloosstellingen.
Onder dringende reden wordt verstaan de ernstige tekortkoming die elke professionele samenwerking tussen de reder of de kapitein, enerzijds, en de zeeman, anderzijds, onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
Ontslag om een dringende reden mag niet meer vóór het verstrijken van de termijn worden gegeven, wanneer het feit ter rechtvaardiging ervan sedert ten minste drie werkdagen bekend is aan de partij die zich hierop beroept.
Alleen de dringende reden waarvan kennis is gegeven binnen drie werkdagen na het ontslag kan worden aangevoerd ter rechtvaardiging van het ontslag vóór het verstrijken van de termijn.
Deze kennisgeving geschiedt, op straffe van nietigheid, door afgifte van een geschrift aan de andere partij. De handtekening van deze partij op het duplicaat van dit geschrift geldt enkel als bericht van ontvangst van de kennisgeving.
De partij die een dringende reden inroept, dient hiervan het bewijs te leveren. Bovendien moet zij bewijzen dat zij de termijnen voorzien in het derde en vierde lid geëerbiedigd heeft.
In geval van afdanking om een dringende reden, dient deze reden in het logboek te worden ingeschreven.
Art. 74.Indien de termijn waarvoor de arbeidsovereenkomst werd aangegaan, afloopt of de arbeidsovereenkomst door de wil van één van de partijen of in onderling akkoord beëindigd wordt terwijl het zeeschip op zee is, dan neemt deze overeenkomst slechts een einde bij de aankomst van het zeeschip in de eerstvolgende haven waar ontscheping mogelijk is.
De reder is tot op dat ogenblik loon verschuldigd aan de zeeman.
Art. 75.§ 1. De partij die de arbeidsovereenkomst voortijdig beëindigt, is gehouden de andere partij een vergoeding te betalen die gelijk is aan het loon dat verschuldigd is tot het einde van de overeengekomen termijn. § 2. Het bepaalde in de voorgaande paragraaf geldt niet in geval van : - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst in toepassing van artikel 47, §§ 2 en 3; - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst om een dringende reden; - toepassing van andere, voor de zeeman gunstiger vergoedingsregelingen die voorzien zijn bij een collectieve arbeidsovereenkomst, door de Koning algemeen verbindend verklaard. HOOFDSTUK IX. - Bijzondere bepalingen
Art. 76.Personen kunnen in een andere hoedanigheid dan die van zeeman meevaren aan boord van zeeschepen. Dit gebeurt buiten het kader van een arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst aan boord van zeeschepen.
Art. 77.De rechtsvorderingen die uit de door deze wet geregelde arbeidsovereenkomst ontstaan, verjaren één jaar na het eindigen van deze overeenkomst of vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan, zonder dat deze termijn één jaar na het eindigen van deze overeenkomst mag overschrijden.
Art. 78.Het Paritair Comité voor de koopvaardij dat met toepassing van deze wet wordt geraadpleegd, deelt zijn advies mee binnen drie maanden nadat het verzoek is gedaan; zoniet, wordt er niet op gewacht.
Art. 79.Jaarlijks wordt binnen het Paritair Comité voor de koopvaardij een evaluatiebespreking gewijd aan de uitvoering en de toepasbaarheid van deze wet. Het Paritair Comité brengt hierover desgevallend advies uit aan de bevoegde ministers.
Art. 80.De wet van 5 juni 1928 houdende regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst, zoals gewijzigd door de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, wordt opgeheven.
Art. 81.De bepalingen van deze titel zijn van toepassing op de lopende arbeidsovereenkomsten.
Art. 82.Deze titel treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.
TITEL VII. - Wijziging van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités
Art. 83.In artikel 2, § 3, 1°, eerste lid, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, gewijzigd door de wetten van 17 juni 1991, 19 juli 2001, 24 december 2002 en 20 juli 2005 en de koninklijke besluiten van 16 juni 1994, 7 april 1995, 19 december 1996 en 23 december 1996, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « en » voor de woorden « van de NV Nationale Loterij » wordt geschrapt;2° het wordt aangevuld met de woorden « van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek en van de maatschappijen voor sociale huisvesting erkend overeenkomstig de huisvestingscodes van de Gewesten ».»
Art. 84.De in artikel 83, 2°, vermelde wijziging met betrekking tot de maatschappijen voor sociale huisvesting erkend overeenkomstig de huisvestingscodes van de gewesten treedt in werking zes maanden na de dag waarop deze regeling in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt.
TITEL VIII. - Mededeling aan de werknemersvertegenwoordigers van de inlichtingen over de voordelen betreffende de maatregelen ten gunste van de tewerkstelling
Art. 85.Artikel 220, eerste lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) wordt aangevuld als volgt : « Deze inlichtingen hebben betrekking op de eerste drie kwartalen van het voorgaande jaar en het vierde kwartaal van het jaar dat daaraan voorafgaat. De lijst van de voornoemde maatregelen wordt jaarlijks, tijdens zijn laatste vergadering van december, opgesteld door het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid. ».
TITEL IX. - Wijziging van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
Art. 86.Het opschrift van hoofdstuk III van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wordt vervangen als volgt : « Bijzondere bepalingen betreffende tewerkstelling op eenzelfde arbeidsplaats of op aanpalende of naburige arbeidsplaatsen. »
Art. 87.Artikel 7 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : «
Art. 7.§ 1. Verschillende ondernemingen of instellingen die bedrijvig zijn op eenzelfde arbeidsplaats waar werknemers werken, ongeacht of ze daar al dan niet zelf werknemers tewerkstellen, zijn ertoe gehouden : 1° samen te werken bij de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;2° rekening houdend met de aard van hun werkzaamheden, hun optreden te coördineren met het oog op de bescherming tegen en de preventie van risico's voor het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;3° elkaar wederzijds de nodige informatie te geven inzonderheid betreffende, naargelang het geval : a) de risico's voor het welzijn alsmede de preventiemaatregelen en -activiteiten, voor elk type werkpost en/of elke soort functie en/of elke activiteit voor zover deze informatie relevant is voor de samenwerking of coördinatie;b) de maatregelen welke zijn genomen voor de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van de werknemers en de aangeduide personen die belast zijn met het in praktijk brengen van deze maatregelen. § 2. Verschillende ondernemingen of instellingen die bedrijvig zijn op aanpalende of naburige arbeidsplaatsen, gelegen in eenzelfde onroerend goed met gemeenschappelijke uitrustingen, toegangs-, evacuatie- of reddingsvoorzieningen, werken samen en coördineren hun optreden met betrekking tot het gebruik en desgevallend het beheer van deze uitrustingen en voorzieningen die een invloed kunnen hebben op de veiligheid en de gezondheid van de werknemers die op deze arbeidsplaatsen werken. § 3. De Koning kan de wijze waarop de in § 1, 3°, bedoelde informatie wordt verstrekt, bepalen.
Hij kan eveneens de nadere regels bepalen voor de in §§ 1 en 2 bedoelde samenwerking en coördinatie. § 4. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing wanneer de bepalingen van hoofdstuk IV of V van toepassing zijn. »
Art. 88.Hoofdstuk IV, Afdeling 1. - « Werkzaamheden van ondernemingen van buitenaf », bestaande uit de artikelen 8 tot 12, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 1. - Werkzaamheden van werkgevers of zelfstandigen van buitenaf
Art. 8.§ 1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op aannemers en onderaannemers die in de inrichting van een werkgever werkzaamheden uitvoeren, en op die werkgever zelf. § 2. Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling wordt verstaan onder : 1° « inrichting » : de geografisch afgebakende plaats die deel uitmaakt van een onderneming of een instelling, en die onder de verantwoordelijkheid valt van een werkgever die er zelf werknemers tewerkstelt. Worden met een inrichting gelijkgesteld, installaties die door een werkgever uitgebaat worden; 2° « aannemer » : een werkgever of zelfstandige van buitenaf die in de inrichting van een werkgever, voor diens rekening of met diens toestemming, werkzaamheden verricht conform een met deze laatste werkgever gesloten overeenkomst;3° « onderaannemer » : een werkgever of zelfstandige van buitenaf die in het kader van de onder 2° bedoelde overeenkomst, werkzaamheden verricht in de inrichting van een werkgever op basis van een met een aannemer gesloten overeenkomst; Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden eveneens als onderaannemers beschouwd, werkgevers of zelfstandigen van buitenaf die in het kader van de onder vorig lid, 2° bedoelde overeenkomst, werkzaamheden verrichten in de inrichting van een werkgever op basis van een met een onderaannemer gesloten overeenkomst.
Art. 9.§ 1. De werkgever in wiens inrichting werkzaamheden worden uitgevoerd door aannemers en, in voorkomend geval, door onderaannemers, is ertoe gehouden : 1° de aannemers de nodige informatie te verstrekken ten behoeve van de werknemers van de aannemers en onderaannemers en ten behoeve van het overleg met betrekking tot de maatregelen bedoeld in 4°. Deze informatie betreft inzonderheid : a) de risico's voor het welzijn van de werknemers alsmede de beschermings- en preventiemaatregelen en -activiteiten, zowel voor de inrichting in het algemeen als voor elk type werkpost en/of elke soort functie of activiteit voor zover deze informatie relevant is voor de samenwerking of coördinatie;b) de maatregelen welke zijn genomen voor de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en de aangewezen werknemers die belast zijn met het in praktijk brengen van deze maatregelen;2° zich ervan te vergewissen dat de in 1° bedoelde werknemers de passende opleiding en instructies inherent aan zijn bedrijfsactiviteit hebben ontvangen;3° de gepaste maatregelen te treffen voor de organisatie van het aan zijn inrichting specifiek onthaal van de in 1° bedoelde werknemers en, in voorkomend geval, deze aan een lid van zijn hiërarchische lijn toe te vertrouwen;4° het optreden van de aannemers en onderaannemers te coördineren en de samenwerking tussen deze aannemers en onderaannemers en zijn inrichting bij de uitvoering van de maatregelen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te verzekeren;5° er zorg voor te dragen dat de aannemers hun verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan zijn inrichting, naleven. § 2. De werkgever in wiens inrichting werkzaamheden worden uitgevoerd door aannemers en, in voorkomend geval, door onderaannemers, is ertoe gehouden : 1° elke aannemer te weren waarvan hij kan weten of vaststelt dat deze de verplichtingen opgelegd door deze wet en haar uitvoeringsbesluiten met het oog op de bescherming van de werknemers niet naleeft;2° met elke aannemer een overeenkomst te sluiten waarin inzonderheid volgende bedingen zijn opgenomen : a) de aannemer verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waar hij werkzaamheden komt uitvoeren, na te leven en door zijn onderaannemers te doen naleven;b) indien de aannemer zijn onder a) bedoelde verplichtingen niet of gebrekkig naleeft, kan de werkgever in wiens inrichting de werkzaamheden worden uitgevoerd, zelf de nodige maatregelen treffen, in de bij de overeenkomst bepaalde gevallen, op kosten van de aannemer;c) de aannemer die een beroep doet op (een) onderaannemer(s) voor het uitvoeren van werkzaamheden in de inrichting van een werkgever, verbindt er zich toe om in de overeenkomst(en) met deze onderaannemer(s) de bedingen op te nemen zoals bedoeld onder a) en b), wat inzonderheid inhoudt dat hijzelf, indien de onderaannemer zijn onder a) bedoelde verplichtingen niet of gebrekkig naleeft, de nodige maatregelen kan treffen, in de bij de overeenkomst bepaalde gevallen, op kosten van de onderaannemer.3° zelf, na ingebrekestelling van de aannemer, onverwijld de nodige maatregelen in verband met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen aan de inrichting te treffen, indien de aannemer deze maatregelen niet neemt of zijn verplichtingen gebrekkig naleeft.
Art. 10.§ 1. De aannemers en, in voorkomend geval, de onderaannemers die werkzaamheden komen uitvoeren in de inrichting van een werkgever, zijn ertoe gehouden : 1° hun verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waar zij werkzaamheden komen uitvoeren, na te leven en te doen naleven door hun onderaannemers;2° de informatie, bedoeld in artikel 9, § 1, 1°, aan hun werknemers en onderaannemer(s) te verstrekken;3° aan de werkgever bij wie zij werkzaamheden zullen uitvoeren de nodige informatie te verstrekken over de risico's eigen aan die werkzaamheden;4° hun medewerking te verlenen aan de coördinatie en samenwerking bedoeld in artikel 9, § 1, 4°; § 2. De aannemers en, in voorkomend geval, de onderaannemers hebben ten aanzien van hun onderaannemers dezelfde verplichtingen als de werkgever in toepassing van artikel 9, § 2 heeft ten aanzien van de aannemers.
Art. 11.In afwijking van de artikelen 9, § 2, 2°, b) en 10, § 2, kan een aannemer of, in voorkomend geval, een onderaannemer met de werkgever in wiens inrichting hij werkzaamheden komt uitvoeren overeenkomen dat deze laatste in naam en voor rekening van de aannemer of onderaannemer zorgt voor de naleving van de maatregelen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen aan de inrichting.
Art. 12.§ 1. De Koning kan : 1° de verplichtingen van de artikelen 9 en 10 toepasselijk verklaren op de werkgever in wiens inrichting werkzaamheden worden uitgevoerd door werkgevers of zelfstandigen, zonder dat zij met eerstgenoemde werkgever een overeenkomst hebben gesloten en op die werkgevers of zelfstandigen, wanneer deze werkzaamheden worden uitgevoerd in gelijkaardige omstandigheden als deze bedoeld in de artikelen 9 en 10;2° de wijze bepalen waarop de in de artikel 9, § 1, 1° en artikel 10, § 1, 2° en 3° bedoelde informatie wordt verstrekt;3° de nadere regels betreffende de coördinatie en de samenwerking vaststellen;4° bepalen welke verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk eigen zijn aan de inrichting waarin de aannemers en, in voorkomend geval, onderaannemers werkzaamheden uitvoeren;5° de verplichtingen van de werkgevers in wier inrichting aannemers en, in voorkomend geval, onderaannemers werkzaamheden uitvoeren en de verplichtingen van deze aannemers en onderaannemers nader bepalen. § 2. De Koning kan tevens bepalen onder welke voorwaarden en volgens welke nadere regels de in artikel 9, § 1, bedoelde werkgevers zelf de werknemers van de aannemers en onderaannemers informeren en opleiden. § 3. De wijze waarop de informatie wordt verstrekt bedoeld in § 1, 2°, de nadere regels bedoeld in § 1, 3°, of de voorwaarden bedoeld in § 2, kunnen worden vastgesteld, voor de werkgevers waarop de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités van toepassing is, bij een in een paritair comité of in de Nationale Arbeidsraad gesloten collectieve arbeidsovereenkomst die door de Koning algemeen bindend verklaard is, en voor de andere werkgevers bij een overeenkomst gesloten tussen de organisaties die betrokken werkgevers en werknemers vertegenwoordigen en de minister bevoegd inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. § 4. De Koning neemt de in §§ 1 en 2 bedoelde besluiten, wanneer zij van toepassing kunnen zijn op zelfstandigen, na advies van de minister tot wiens bevoegdheid de middenstand behoort. »
Art. 89.In artikel 83 van dezelfde wet worden de woorden « artikel 7 » vervangen door de woorden « artikel 7, §§ 1 en 2, ».
Art. 90.Artikel 84 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 84.Met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 50 tot 2.000 EUR of met één van die straffen alleen worden gestraft : 1° de werkgever in wiens inrichting aannemers en, in voorkomend geval, onderaannemers werkzaamheden komen uitvoeren, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 9, § 1 en de uitvoeringsbesluiten ervan hebben overtreden;2° de aannemers en onderaannemers, hun lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 10, § 1 en de uitvoeringsbesluiten ervan hebben overtreden.»
Art. 91.Artikel 85 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «
Art. 85.Met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 50 tot 1.000 EUR of met één van die straffen alleen worden gestraft : 1° de werkgever in wiens inrichting aannemers en, in voorkomend geval, onderaannemers werkzaamheden komen uitvoeren, zijn lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 9, § 2 en de uitvoeringsbesluiten ervan hebben overtreden; 2° de aannemers en onderaannemers, hun lasthebbers of aangestelden die de bepalingen van artikel 10, § 2 en de uitvoeringsbesluiten ervan hebben overtreden.; 3° de gebruiker, zijn lasthebbers of aangestelden, die de bepalingen van artikel 12ter hebben overtreden en het uitzendbureau, zijn lasthebbers of aangestelden, die de bepalingen van artikel 12quater hebben overtreden.».
Art. 92.In artikel 88 van dezelfde wet worden de woorden « de artikelen 11, 12 en 28, tweede lid » vervangen door de woorden « het artikel 28, tweede lid ».
Art. 93.In artikel 94ter, § 2, tweede lid, 1°, van dezelfde wet worden de woorden « de artikelen 9, 2° of 10, 3°, » vervangen door de woorden « het artikel 9, § 2, 2°, ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 3 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT De Minister van Werk, P. VAN VELTHOVEN De Staatssecretaris voor Administratieve vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota Zitting 2006-2007.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp van wet, nr. 51-3067/1. - Amendementen, nr. 51-3067/2. - Verslag, nr. 51-3067/3. - Tekst aangenomen in de Commissie, nr. 51-3067/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-3067/5.
Integraal verslag : nr. 281, bl. 47-49 en nr. 283, bl. 11.
Senaat : Documenten. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-2438/1. - Verslag, nr. 3. - 2438/2. - Beslissing om niet te amenderen, nr. 3-2438/3.
Parlementaire handelingen. - Vergadering van 26 april 2007, nr. 3-216.