gepubliceerd op 08 december 2021
Koninklijk besluit inzake essentiële middelen aan boord van schepen
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
15 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit inzake essentiële middelen aan boord van schepen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Belgisch Scheepvaartwetboek, artikel 2.2.3.9, 1°, f) en h) en 4° ; Gelet op de wet van 13 juni 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014204102 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 sluiten tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid, 2006, artikel 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 1957 betreffende de levensmiddelen aan boord van Belgische schepen;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 november 1981 betreffende voorschriften voor passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de kust varen;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten betreffende medische hulpverlening aan boord van schepen;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/1998 pub. 31/07/1998 numac 1998014184 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement sluiten houdende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/10/2001 pub. 18/12/2001 numac 2001014206 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement sluiten betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 september 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/09/2017 pub. 26/09/2017 numac 2017031231 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende regeling van verdovende middelen, psychotrope stoffen sluiten houdende regeling van verdovende middelen en psychotrope stoffen;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2019 pub. 04/07/2019 numac 2019041207 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de pleziervaart sluiten betreffende de pleziervaart;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 december 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/12/2019 pub. 16/12/2019 numac 2019015759 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de accommodatie van vissersvaartuigen sluiten betreffende de accommodatie van vissersvaartuigen;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 juni 2021;
Gelet op het advies 151/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit gegeven op 10 september 2021151/2021 met toepassing van artikel 23 van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit;
Gelet op het advies 70/199/4 van de Raad van State gegeven op 12 oktober 2021 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Noordzee, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1.1. § 1. Dit besluit voorziet in de omzetting van: - richtlijn 92/29/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003, bij Richtlijn 2007/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007, bij Verordening (EG) nr. 1137/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 en bij Verordening (EU) 2019/1243 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 `tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen die voorzien in het gebruik van de regelgevingsprocedure met toetsing, aan de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; en - richtlijn 2019/1834 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van de bijlagen II en IV bij Richtlijn 92/29/EEG van de Raad met betrekking tot zuiver technische aanpassingen. § 2. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van: - richtlijn 1999/63/EG van 21 juni 1999 inzake de overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van zeevarenden, gesloten door de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Federatie van de bonden voor het vervoerspersoneel in de Europese Unie (FST), gewijzigd bij Richtlijn 2009/13/EG van de Raad van 16 februari 2009.
HOOFDSTUK 2. - Medische uitrusting aan boord van schepen Art. 2.1. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° schip: elk schip in staats- of particulier eigendom dat onder de Belgische vlag vaart of onder de volledige rechtsmacht van België geregistreerd is, en bestemd is voor de vaart ter zee of waarmee in estuaria wordt gevist, met uitzondering van: a) binnenschepen;b) oorlogsschepen;c) pleziervaartuigen die niet voor bedrijfs- of beroepsmatige doeleinden worden gebruikt en die bemand zijn zonder professionele bemanning;en d) sleepboten die in havengebieden varen. De schepen zijn ingedeeld in categorieën volgens paragraaf 2 van dit artikel. 2° werknemer: iedere persoon die een beroepsactiviteit uitoefent aan boord van een schip, alsmede stagiairs en leerlingen, met uitzondering van havenloodsen en walpersoneel dat werkzaamheden aan boord van een schip aan de kade verricht;3° reder: de eigenaar van een schip, behalve wanneer het een rompbevrachting betreft of indien het schip, op grond van een beheersovereenkomst, geheel of gedeeltelijk beheerd wordt door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de eigenaar;eventueel wordt de rompbevrachter of de natuurlijke of rechtspersoon die het schip beheert als de reder beschouwd; 4° medische uitrusting: de geneesmiddelen, verplegingsartikelen en antidota waarvan in bijlage 1 van dit besluit een niet-limitatieve lijst is opgenomen; 5° antidotum: een stof, gebruikt ter voorkoming of behandeling van de directe of indirecte schadelijke effecten die teweeg worden gebracht door een of meer van de in artikel 2.4, paragraaf 4 van dit besluit vermelde gevaarlijke stoffen; 6° de minister: de minister bevoegd voor maritieme mobiliteit; § 2. Voor de toepassing van dit besluit en de bijlagen bij dit besluit worden de schepen ingedeeld in de volgende categorieën: 1° Categorie A: Schepen voor de zeevaart of de zeevisserij, vaargebied onbeperkt;2° Categorie B: Schepen voor de zeevaart of de zeevisserij, met een vaargebied tot minder dan 150 zeemijl van de dichtstbijzijnde haven met adequate medische voorzieningen.(Categorie B wordt uitgebreid tot schepen voor de zeevaart of de zeevisserij met een vaargebied tot minder dan 175 zeemijl van de dichtsbijzijnde haven met adequate medische voorzieningen die permanent binnen de actieradius van aan land gestationeerde reddingshelikopters blijven;
Hiertoe wordt door de Scheepvaartcontrole bijgewerkte informatie verstrekt betreffende de zones en de omstandigheden waarin de reddingshelikopters systematisch beschikbaar zijn: a) aan de andere Lidstaten van de Europese Unie en aan de Europese Commissie;en b) aan de gezagvoerders van schepen die zijn vlag voeren of onder zijn volledige rechtsmacht geregistreerd zijn en onder de eerste alinea van deze voetnoot vallen of kunnen vallen;de informatie wordt verstrekt op de meest adequate wijze, met name via radioconsultatiecentra, reddingscoördinatiecentra of kustradiostations); 3° Categorie C: Schepen voor het havenverkeer, boten en vaartuigen die onder de kust blijven of boten met geen andere accommodatieruimten dan een stuurhut;4° Categorie Reddingsboten. Art. 2.2. § 1. Elk schip moet permanent een medische uitrusting aan boord hebben die, voor de scheepscategorie waartoe het behoort, kwalitatief ten minste overeenstemt met de afdelingen I en II van bijlage 1 van dit besluit. § 2. De Scheepvaartcontrole mag de gezagvoerder van elk schip verplichten medische uitrusting aan boord te hebben boven de in § 1 vermelde minimumuitrusting indien dit vereist is voor de specifieke omstandigheden van het schip. § 3. Van de in de medische uitrusting opgenomen geneesmiddelen en verplegingsartikelen wordt een overzicht gegeven op een checklist die ten minste voldoet aan het vastgestelde algemene kader in bijlage 2 van dit besluit. § 4. De medische uitrusting van elk schip moet vergezeld gaan van een of meer handleidingen die ten minste een gebruiksaanwijzing voor de in bijlage 1, afdeling III van dit besluit bedoelde antidota bevatten.
Deze handleiding(en) wordt (worden) opgesteld in een taal en presentatie die begrijpelijk zijn voor de in artikel 2.7, paragrafen 2 en 3 van dit besluit bedoelde personen.
Art. 2.3. Elk schip moet voor elk reddingsvlot en voor elke reddingsboot beschikken over een waterdichte medicijnkist waarvan de inhoud ten minste overeenstemt met de in bijlage 1, afdelingen I en II, van dit besluit vastgestelde medische uitrusting voor de schepen van scheepscategorie reddingsboten.
Artikel 2.2, paragraaf 3 is van overeenkomstige toepassing op deze medicijnkisten. Zij moeten zich aan boord bevinden van elk reddingsvlot of van elke reddingsboot.
Art. 2.4. § 1. Elk schip dat één of meer van de in paragraaf 4 van dit artikel genoemde gevaarlijke stoffen vervoert, moet de medische uitrusting aan boord hebben die ten minste de in bijlage 1, afdeling III van dit besluit genoemde antidota omvat. § 2. De vorige paragraaf is ook van toepassing op veerboten waarbij als gevolg van de exploitatievoorwaarden de aard van de vervoerde gevaarlijke stoffen niet altijd tijdig van tevoren bekend kan zijn.
Bij overtochten op een lijnverbinding met een duur van minder dan twee uur mag evenwel worden volstaan met de antidota die in zeer dringende gevallen moeten worden toegediend en wel binnen een termijn die de normale duur van de overtocht niet overschrijdt. § 3. De inhoud van de medische uitrusting, voor wat betreft de antidota, wordt opgenomen in een controledocument dat minstens voldoet aan de algemene checklist in bijlage 2 van dit besluit delen A, B en C. § 4. De stoffen onderverdeeld in de klassen vermeld op de lijst van de meest recente versie van deel 2.0.1 van de International Maritime Dangerous Goods Code van de IMO, worden in aanmerking genomen ongeacht de vorm waarin zij aan boord zijn gebracht, ook als het om afvalstoffen of residuen van de lading gaat.
Art. 2.5. § 1. De levering en de vernieuwing van de medische uitrusting van schepen geschiedt uitsluitend onder verantwoordelijkheid van de reder, zonder kosten voor de werknemers. § 2. Wanneer de gezagvoerder, na naar beste vermogen medisch advies te hebben ingewonnen, constateert dat er sprake is van een medisch spoedgeval, en dat de noodzakelijke geneesmiddelen, verplegingsartikelen of antidota niet aan boord aanwezig zijn, staat de reder in voor het onverwijld aan boord bezorgen daarvan. § 3. Het beheer van de medische uitrusting wordt onder de verantwoordelijkheid van de gezagvoerder geplaatst.
De gezagvoerder ziet erop toe dat de medische uitrusting in goede staat verkeert en wordt aangevuld en/of vernieuwd zodra dat mogelijk is en in ieder geval bij voorrang tijdens de normale bevoorradingsprocedures.
De gezagvoerder kan het gebruik en het onderhoud van de medische uitrusting, onverminderd zijn verantwoordelijkheid, aan één of meer met name genoemde en op grond van hun bevoegdheid aangewezen werknemers delegeren.
Art. 2.6. § 1. Elk schip met 100 of meer opvarenden dat op een internationaal traject van meer dan drie dagen vaart, moet een bevoegde arts aan boord hebben die verantwoordelijk is voor het verschaffen van medische zorgen. § 2. Elk schip met 300 of meer opvarenden dat op een internationaal traject van meer dan drie dagen vaart, moet een arts en een verpleegkundige aan boord hebben die verantwoordelijk zijn voor het verschaffen van medische zorgen.
Art. 2.7. § 1. Schepen die geen arts aan boord hebben, moeten hetzij ten minste één werknemer aan boord hebben die belast is met de medische zorgen en toediening van medicijnen als onderdeel van diens reguliere taken hetzij ten minste een werknemer aan boord hebben die bevoegd is om eerste hulp te verlenen. § 2. Personen belast met de medische zorgen aan boord die geen arts zijn, moeten naar behoren een medische opleiding hebben afgerond die voldoet aan de relevante vereisten van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978, zoals gewijzigd ("STCW-Verdrag'') en het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014204102 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 sluiten0 betreffende zeevarenden.
Werknemers die zijn aangewezen voor het verlenen van eerste hulp moeten een naar behoren afgeronde opleiding op het gebied van eerstehulpverlening hebben die voldoet aan de relevante vereisten van het STCW-Verdrag en het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014204102 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 sluiten0 betreffende zeevarenden. § 3. De gezagvoerder en de werknemer(s) aan wie de gezagvoerder het gebruik van de medische uitrusting van het schip overeenkomstig artikel 2.5, paragraaf 3, laatste lid van dit besluit heeft toevertrouwd, moeten een speciale opleiding hebben gevolgd, met op gezette tijden en minstens om de vijf jaar, een bijscholing, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke risico's en vereisten van de verschillende scheepscategorieën en de in bijlage 3 van dit besluit vervatte algemene richtsnoeren worden gevolgd.
Art. 2.8. § 1. De Scheepvaartcontrole controleert jaarlijks: 1° of de medische uitrusting in overeenstemming is met de minimumeisen van dit hoofdstuk; 2° of uit de in artikel 2.2, paragraaf 3 vermelde checklist blijkt dat de medische uitrusting in overeenstemming is met deze minimumeisen; 3° of de medische uitrusting op de juiste wijze wordt bewaard;4° of de eventuele uiterste gebruiksdata worden gerespecteerd. § 2. De controle van de medische uitrusting op de reddingsboten en -vlotten wordt verricht tijdens het jaarlijkse onderhoud van de reddingsvlotten.
Bij wijze van uitzondering kan deze controle met ten hoogste vijf maanden worden uitgesteld. § 3. De Scheepvaartcontrole mag zich laten bijstaan of vervangen door een door de Scheepvaartcontrole aangewezen arts of apotheker. In voorkomend geval dient de door de Scheepvaartcontrole aangewezen arts of apotheker vast te stellen of de niet in de bijlage 1 van dit besluit opgenomen medische uitrusting al dan niet kwalitatief en kwantitatief ten minste overeenstemt met de bepalingen van dit besluit en zijn bijlagen. Het controleattest wordt bij de medische uitrusting gevoegd. § 4. Deze controle kan worden gedelegeerd aan een erkende organisatie of andere partij zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit van 14 juli 2020 inzake de handhaving van scheepvaartregelgeving.
HOOFDSTUK 3. - Levensmiddelen aan boord van zeeschepen Art. 3.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° zeeschip: een schip zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1.3, § 1, 7° van het Belgisch Scheepvaartwetboek; 2° zeevarende: iedere persoon in de zin van artikel 28, 5° van de wet van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/06/2007 pub. 23/07/2007 numac 2007012307 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen; Art. 3.2. § 1. De reder is verplicht zorg te dragen dat vóór de afvaart voldoende levensmiddelen en drinkwater aan boord zijn van de zeeschepen en dat dit voedsel in goede staat verkeert.
De reder is verplicht vóór de afvaart een volledige inventaris van de proviand aan boord te hebben. § 2. De reder is verplicht zorg te dragen, dat gedurende de reis de levensmiddelen en het drinkwater, die zich aan boord bevinden, in goede staat blijven en, zo nodig, worden aangevuld. § 3. De levensmiddelen en het drinkwater worden door de reder gratis ter beschikking gesteld tot het einde van de aanmonstering van de zeevarenden.
Art. 3.3. Er moet een voldoende voorraad aan levensmiddelen en drinkwater, van een bevredigende voedingswaarde, kwaliteit, hoeveelheid en variëteit, gelet op het aantal zeevarenden aan boord, hun godsdienstige voorschriften en hun culturele gebruiken ten aanzien van voeding zowel als de duur en de aard van de reis, aan boord zijn.
Art. 3.4. De reder is verplicht zorg te dragen, dat een behoorlijke verzorging en bereiding van de voeding gewaarborgd wordt. Aan boord van het schip moet daarvoor een zeevarende belast worden die voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit van 22 augustus 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2014 pub. 11/07/2014 numac 2014204102 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 sluiten0 betreffende zeevarenden.
Art. 3.5. § 1. De levensmiddelen moeten gedurende de reis worden geborgen in van andere ruimten behoorlijk afgescheiden bergplaatsen zo gelegen en geventileerd, en desnoods in koelkamers, dat ze in goede staat blijven. § 2. Deze bergplaatsen moeten alvorens daarin voedsel wordt geborgen afdoende gereinigd zijn. Gedurende de reis moeten zij behoorlijk worden proper gehouden. § 3. Het drinkwater moet geborgen worden in daarvoor geschikte tanks welke inwendig proper zijn en zodanig worden afgesloten dat geen vreemde bestanddelen in de tanks kunnen komen. § 4. De Scheepvaartcontrole kan een vrijstelling verlenen van de verplichting in paragraaf 3 van dit artikel op voorwaarde dat er steeds voldoende drinkwater aan boord van het schip beschikbaar is.
Art. 3.6. De ruimten en uitrustingen gebruikt voor het behandelen van de levensmiddelen - zowel bij de bereiding als bij opdiening - moeten steeds proper gehouden worden.
Art. 3.7. § 1. De gezagvoerder, vergezeld van een daartoe aangewezen zeevarende, houdt om de week, op niet vooraf bepaalde dagen, een inspectie van: 1° de voorraden levensmiddelen en drinkwater;2° de ruimten en uitrusting gebruikt voor de bewaring en behandeling van de levensmiddelen en het drinkwater, alsmede van de kombuis en alle andere inrichting gebruikt voor het bereiden en opdienen van de maaltijden. § 2. De gezagvoerder kan de inspectie zoals bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, onverminderd zijn verantwoordelijkheid, aan één of meer zeevarenden delegeren. § 3. De resultaten van elke inspectie moeten in het scheepsdagboek neergeschreven worden.
Art. 3.8. § 1. De Scheepvaartcontrole controleert of aan de bepalingen van dit hoofdstuk wordt voldaan. § 2. Deze controle kan worden gedelegeerd aan een erkende organisatie of andere partij zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit van 14 juli 2020 inzake de handhaving van scheepvaartregelgeving.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen Art. 4.1. Artikel 75 van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, vervangen bij koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten, wordt aangevuld met de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen".
Art. 4.2. In artikel 99 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten, worden de woorden "artikel 2, § 5, van het koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen" vervangen door de woorden "artikel 2.6 van het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen".
Art. 4.3. In artikel 13, punt 1 van bijlage XIV van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten, worden de woorden "artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen" vervangen door de woorden "artikel 2.1, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen".
Art. 4.4. Artikel 60 van het koninklijk besluit van 12 november 1981 betreffende voorschriften voor passagiersschepen die geen internationale reis maken en die uitsluitend in een beperkt vaargebied langs de kust varen, vervangen door het koninklijk besluit van 11 maart 2002, wordt aangevuld met de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen".
Art. 4.5. In het koninklijk besluit van 13 juli 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/1998 pub. 31/07/1998 numac 1998014184 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit houdende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement sluiten houdende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen en wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in bijlage I, wordt punt 15 worden de woorden "bijlage II van het koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen" vervangen door de woorden "bijlage 1 van het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen";2° in bijlage II, punt 15 worden de woorden "bijlage II van het koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen" vervangen door de woorden "bijlage 1 van het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen". Art. 4.6. In Bijlage I van het koninklijk besluit van 23 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/10/2001 pub. 18/12/2001 numac 2001014206 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement sluiten betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement, vervangen bij koninklijk besluit van 16 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in artikel 7N1, voorschrift 17, punt 8), wordt de bepaling onder xx) aangevuld met de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen";2° in artikel 7N1, voorschrift 20, punt 5), a), wordt de bepaling onder viii) aangevuld met de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen";3° in artikel 7N1, voorschrift 23, punt 2), b), wordt de bepaling onder ix) aangevuld met de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen". Art. 4.7. In artikel 3, paragraaf 4, 1° van het koninklijk besluit van 6 september 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/09/2017 pub. 26/09/2017 numac 2017031231 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende regeling van verdovende middelen, psychotrope stoffen sluiten houdende regeling van verdovende middelen en psychotrope stoffen, worden de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen" ingevoegd tussen de woorden ""aan boord van schepen" en de woorden ", of, indien het schip".
Art. 4.8. In artikel 3.75 van het koninklijk besluit van 28 juni 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/06/2019 pub. 04/07/2019 numac 2019041207 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de pleziervaart sluiten betreffende de pleziervaart, worden de bepaling onder 4° aangevuld met de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen".
Art. 4.9. In artikel 2, paragraaf 1 van het koninklijk besluit van 3 december 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/12/2019 pub. 16/12/2019 numac 2019015759 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de accommodatie van vissersvaartuigen sluiten betreffende de accommodatie van vissersvaartuigen, worden de woorden ", het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen" ingevoegd tussen de woorden "aan boord van schepen" en de woorden "en het koninklijk besluit".
Art. 4.10. In punt 12.1 van hoofdstuk 12 van de bijlage van hetzelfde besluit worden de woorden "en het koninklijk besluit van 15 november 2021 inzake essentiële middelen aan boord van schepen" ingevoegd tussen de woorden "aan boord van schepen" en de woorden "wordt - wanneer nodig - een".
Art. 4.11. In het koninklijk besluit van 7 januari 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/01/1998 pub. 18/03/1998 numac 1998014018 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten betreffende medische hulpverlening aan boord van schepen worden de volgende artikelen opgeheven: 1° de artikelen 1 en 2, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2014 pub. 22/12/2014 numac 2014014879 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten;2° de artikelen 3 en 4;3° artikel 5, gewijzigd bij koninklijk besluit va n 16 juni 2020;4° artikel 7, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2014 pub. 22/12/2014 numac 2014014879 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten;5° de artikelen 8 tot 12;6° bijlage I;7° de bijlagen II tot IV, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 december 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2014 pub. 22/12/2014 numac 2014014879 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 januari 1998 betreffende de medische hulpverlening aan boord van schepen sluiten;8° bijlage V. Art 4.12. Het koninklijk besluit van 12 december 1957 betreffende de levensmiddelen aan boord van Belgische schepen wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling Art. 5.1. De minister bevoegd voor maritieme mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 november 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Noordzee V. VAN QUICKENBORNE
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld