Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2005
gepubliceerd op 06 oktober 2005

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2005002101
pub.
06/10/2005
prom.
25/04/2005
ELI
eli/besluit/2005/04/25/2005002101/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit geeft uitvoering aan de regeringsverklaring en aan de strategische nota van de voormalige Minister van Ambtenarenzaken voor wat betreft het versterken van het objectief karakter van de selectieprocedures van contractuelen, inzonderheid voor de categorie van de deskundigen, en voor wat betreft de invoering van een voorrang van toegang tot de contractuele betrekkingen voor de geslaagden voor selecties van statutairen.

Gelet op de draagwijdte van de voorgestelde hervorming, heb ik er de voorkeur aan gegeven een nieuw besluit te nemen In artikel 1 is het toepassingsgebied ongewijzigd gebleven in vergelijking met het koninklijk besluit van 13 maart 2002 dat thans van kracht is.

Artikel 2 van het ontwerp herneemt dezelfde algemene voorwaarden van indienstneming maar stelt in zijn 4° de voorwaarde geslaagd te zijn voor een vergelijkende wervingsselectie die gelijkgesteld is met het slagen voor een selectietest.

In zijn advies 38.002/1 van 10 februari 2005 verwijst de Raad van State naar artikel 10, tweede lid van de Grondwet dat enkel de Belgen tot de burgerlijke bedieningen toelaat. Onder "bedieningen" dienen hier enkel de statutaire overheidsbetrekkingen te worden verstaan, die niet toegankelijk zijn voor de vreemdelingen die geen burger zijn van een Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte.

Gezien sinds 1 mei 1995 de contractuele betrekkingen openstaan voor de burgers van elke Staat, welke die ook weze, kan er geen sprake van zijn opnieuw een beperking in te voeren voor de toegang van vreemdelingen voor contractuele betrekkingen.

Artikel 3 voorziet dat bij de indienstneming de geslaagden voor een selectie die beantwoorden aan het functieprofiel voorrang hebben op de andere kandidaten.

In antwoord op het advies van de Raad van State, wordt het woord "gelijkwaardig" vervangen door "overeenstemmend", waarvoor reeds in artikel 2, 4° werd gekozen.

De overeenstemming wordt vastgesteld door de overheidsdienst door het profiel van de functie met dat van de geslaagde te vergelijken.

In antwoord op de opmerking van de Raad van State over de Franse tekst, worden de woorden "lui-même" geschrapt.

Artikel 4 : indien de dienst zelf geen beschikbare geslaagde voor een vergelijkend wervingsexamen of een vergelijkende selectie heeft, raadpleegt hij de databank van Selor waarin de geslaagden voor een selectie die een contractuele betrekking wensen, opgenomen zijn, samen met de andere kandidaten (het beginsel van de databank van contractuelen bij Selor was reeds verworven).

Indien geen kandidaat aan het functieprofiel beantwoordt, kunnen de personeelsdiensten zelf de nodige initiatieven nemen om kandidaten te vinden.

Artikel 5 bepaalt dat de selectietest door Selor wordt georganiseerd.

Selor kan deze organisatie opdragen aan de dienst die aanwerft, mits zijn akkoord over de inhoud van de test, uitgezonderd voor de deskundigen van hoog niveau waarvoor geen enkele delegatie mogelijk is.

De vervangingscontractuelen, de contractuelen in dienst genomen voor een zeer korte periode, deze die schoonmaak- en restauranttaken verrichten en deze in dienst genomen door de wetenschappelijke instellingen in het kader van erkende wetenschappelijke programma's zijn vrijgesteld van de selectietest georganiseerd door Selor. De dienst die aanwerft zal voor hen een selectietest organiseren.

Artikel 6 stelt de reeds in dienst zijnde contractuelen vrij van de voorwaarde geslaagd te zijn voor een selectie of een test wanneer ze postuleren voor eenzelfde functie of voor een gelijkwaardige functie.

In antwoord op de opmerking van de Raad van State, dient onder "gelijkwaardige functie" een functie "gelijk in waarde" of "vergelijkbaar" te worden verstaan. Deze gelijkwaardigheid wordt vastgesteld door de overheidsdienst door de vergelijking van het profiel van de functie met dat van de kandidaat.

Artikel 7 sluit de tewerkstelling van studenten tijdens de vakantie en de jonge werknemers Rosetta uit van de bepalingen van dit besluit.

Artikel 8 vermeldt de reglementering die wordt opgeheven.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT

ADVIES 38.002/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 4 januari 2005 door de Minister van Ambtenarenzaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten », heeft op 10 februari 2005 het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit strekt ertoe een nieuwe regeling in te voeren betreffende de voorwaarden tot indienstneming van contractueel personeel in het federaal administratief openbaar ambt. In artikel 1 wordt het toepassingsgebied van het ontworpen besluit omschreven. Bij artikel 2 worden de voorwaarden tot contractuele indienstneming vastgesteld. De artikelen 3 en 4 bevatten voorrangsregels bij de selectie en de indienstneming van de kandidaten, waarbij voorrang wordt verleend aan geslaagden in vergelijkende wervingsexamens of vergelijkende selecties. Artikel 5 bevat nadere regels betreffende de selectietest die wordt georganiseerd bij ontstentenis van een vergelijkend wervingsexamen of een vergelijkende selectie. In de artikelen 6 en 7 worden twee categorieën van personen uitgezonderd van het toepassingsgebied van de ontworpen regeling, terwijl bij artikel 8 het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, wordt opgeheven. 2. Het ontworpen besluit vindt rechtsgrond in artikel 4, §§ 2, 1°, en 8, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.Krachtens die bepalingen bepaalt de Koning voor de erin bedoelde besturen, diensten en instellingen, onder meer de voorwaarden en de wijze van indienstneming van de contractuele personeelsleden.

Algemene opmerkingen 1. De gemachtigde ambtenaren verklaren dat steeds voorrang zal worden gegeven aan hen die « geslaagd zijn voor eender welk (vergelijkend) statutair examen of (vergelijkende) statutaire selectie, en dus niet enkel aan hen die geslaagd zijn voor een (vergelijkend) statutair examen of (vergelijkende) statutaire selectie bij de betrokken overheidsdienst ».Uit artikel 3, tweede lid, lijkt evenwel voort te vloeien dat eerst moet worden geput uit de laureaten van vergelijkende wervingsexamens of vergelijkende selecties die specifiek voor de betrokken dienst zelf werden georganiseerd (1), en dat pas daarna zal kunnen worden geput uit de laureaten van andere vergelijkende wervingsexamens of vergelijkende selecties.

Het ontwerp zal dienen te worden verduidelijkt in het licht van de werkelijke bedoeling van de stellers ervan. 2. Alhoewel bij voorrang dient te worden geput uit laureaten van vergelijkende wervingsexamens of vergelijkende selecties, is de overheid bij de indienstneming van de contractcelen niet gebonden door de rangschikking der kandidaten in die proeven.Vraag is welke verantwoording hiervoor bestaat nu juist het geslaagd zijn in een vergelijkende proef als uitgangspunt wordt genomen voor de werving van contractcelen. In dit verband kan eraan worden herinnerd dat, met betrekking tot de werving van statutaire ambtenaren, het systeem van vergelijkende examens, waar de aanwerving kan worden gesteund op een objectief en eenduidig criterium - het examenresultaat -, steeds is opgevat als een essentiële waarborg voor de objectiviteit van de aanwervingen (2).

Onderzoek van de tekst Aanhef 1. Artikel 4, § 2, 1°, van de wet van 22 juli 1993 werd vervangen bij de wet van 20 mei 1997, en artikel 4, § 8, van die wet werd ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999. Gelet hierop redigere men het eerste lid van de aanhef als volgt : « Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 4, § 2, 1°, vervangen bij de wet van 20 mei 1997, en § 8, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999; ». 2. Het zesde lid van de aanhef dient als volgt te worden gesteld : « Gelet op advies 38.002/1 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2005; ». 3. De Nederlandse en de Franse tekst van de in het zevende lid opgenomen considerans zijn discordant, wat moet worden verholpen. Bovendien schrijve men in de Nederlandse tekst « in het bijzonder van de deskundigen » in plaats van « bijzonders de deskundigen ». 4. In de voordrachtformule dienen de woorden « en Pensioenen » te worden geschrapt.5. Artikel 4, §§ 2 en 8, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, dat rechtsgrond biedt aan het ontworpen besluit, schrijft niet voor dat over de besluiten die op grond ervan worden genomen, overleg moet worden gepleegd in de Ministerraad. In de voordrachtformule dienen de woorden « en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers » dan ook te worden geschrapt. De aanhef moet er immers enkel doen van blijken dat de rechtens verplichte vormvereisten werden nageleefd.

Artikel 1 1. In artikel 1 van het ontwerp wordt, om het toepassingsgebied van het ontworpen besluit te bepalen, verwezen naar artikel 1 van de wet van 22 juli 1993.De Raad van State, afdeling wetgeving, wijst erop dat het in die wetsbepaling omschreven toepassingsgebied niet langer correct is, in zoverre erin nog gewag wordt gemaakt van de « Controledienstvoor de verzekeringen », thans opgegaan in de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. Er zou een wetgevend initiatief dienen te worden genomen om dit te verhelpen (3). 2. In de Nederlandse tekst van artikel 1 vervange men het woord « genaamd » door het woord « genoemd ». Artikel 2 In zoverre de in artikel 2, 2°, opgenomen regel ook van toepassing is op buitenlanders die geen onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, van een staat behorende tot de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondstaat (4), is de in artikel 2, 2°, opgenomen regel niet conform artikel 10, tweede lid, van de Grondwet.

Krachtens die laatste bepaling kan de wetgever - en niet de Koning - slechts afwijken van het nationaliteitsvereiste voor benoeming in een overheidsbetrekking in « bijzondere gevallen », die telkens in concreto moeten worden omschreven, wat uitsluit dat de verhouding tussen de grondwettelijke regel en de uitzondering wordt omgekeerd (5), zoals uit artikel 2, 2°, van het ontwerp voortvloeit.

Om die laatste bepaling ongewijzigd doorgang te kunnen laten vinden, is vereist dat eerst de Grondwet wordt gewijzigd.

Voor zoveel als nodig, wordt eraan herinnerd dat artikel 10, tweede lid, van Grondwet in de verklaring tot herziening van de Grondwet van 4 en 9 april 2003 wordt aangemerkt als een voor herziening vatbare bepaling (6).

Artikel 3 1. Er dient in artikel 3, eerste lid, te worden verduidelijkt wat wordt bedoeld met « het profiel (dat) gelijkwaardig is met het vereiste functieprofiel », en te worden bepaald door wie die gelijkwaardigheid wordt vastgesteld en welke procedure hierbij eventueel dient te worden gevolgd.2. In artikel 3, tweede lid, vervange men de woorden « de dienst » door de woorden « de betrokken overheidsdienst ».3. Gelet op de formulering van artikel 4, derde lid, worden in de Franse tekst van artikel 3, tweede lid, de woorden « fait appel à » beter vervangen door het woord « consulte ». Artikel 4 In de Franse tekst van artikel 4, tweede lid, dient het woord « versés » te worden vervangen door het woord « repris ».

Artikel 5 1. In artikel 5, eerste lid, schrijve men « De in artikel 2, 4°, bedoelde selectietest » in plaats van « De selectietest » en « De overheidsdienst » in plaats van « De dienst ».2. In artikel 5, tweede lid, schrijve men « In afwijking van het eerste lid, tweede zin, » in plaats van « In afwijking van het eerste lid ».3. In artikel 5, derde lid, schrijve men « In afwijking van het eerste lid, eerste zin, » in plaats van « In afwijking van het eerste lid ». In dezelfde bepaling dienen de streepjes te worden vervangen door de vermeldingen « 1° » en « 2° ».

Artikel 6 Het in artikel 6 gehanteerde begrip « gelijkwaardige functie » dient te worden verduidelijkt. Bovendien moet worden bepaald door wie de gelijkwaardigheid wordt vastgesteld, en welke procedure hierbij eventueel dient te worden gevolgd.

De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert en J. Smets, staatsraden;

G. Schrans en A. Spruyt, assessoren van de afdeling wetgeving;

W. Geurts, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Smets.

Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Weekers, auditeur.

De griffier, W. Geurts.

M. Van Damme.

25 APRIL 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 4, § 2, 1°, vervangen bij de wet van 20 mei 1997, en § 8, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 april 1997 en gewijzigd bij de wet van 22 maart 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2004;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 maart 2004;

Gelet op het protocol nr. 497 van 13 december 2004 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies 38.002/1 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2005;

Overwegende dat het belangrijk is de procedure voor selectie van contractueel personeel, in het bijzonder van de deskundigen, te objectiveren en gelijkvormiger te maken en Selor opnieuw in zijn rol van selectiespecialist te plaatsen;

Overwegende dat het aangewezen is het slagen voor vergelijkende selecties of vergelijkende wervingsexamens in aanmerking te nemen bij de indienstneming van personen bij arbeidsovereenkomst;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Werk, van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van Onze Minister van Ambtenarenzaken en van Onze Minister van Middenstand en Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de diensten vermeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, hierna genoemd overheidsdiensten.

Art. 2.Om bij een arbeidsovereenkomst in dienst te worden genomen, moeten de personen : 1° voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 16, eerste lid, 2° en 3° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;2° Belg zijn indien de uit te oefenen betrekking een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag inhoudt en werkzaamheden omvat strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de Staat;3° houder zijn van een diploma of een studiegetuigschrift dat vereist is krachtens artikel 16, eerste lid, 6° of artikel 17, § 1, E en F van voornoemd koninklijk besluit van 2 oktober 1937;4° geslaagd zijn voor een vergelijkend wervingsexamen of een vergelijkende selectie, door Selor voor de overheidsdiensten georganiseerd, met een niet verstreken geldigheidsduur en overeenstemmend met het niveau van de uit te oefenen functie of, bij ontstentenis, geslaagd zijn voor een selectietest die overeenstemt met het functieprofiel.

Art. 3.Bij de indienstneming, wordt voorrang verleend aan de kandidaten waarvan het profiel overeenstemmend is met het vereiste functieprofiel en die geslaagd zijn voor een vergelijkend wervingsexamen of voor een vergelijkende selectie waarvan sprake in artikel 2, 4°.

Indien de betrokken overheidsdienst geen beschikbare geslaagde voor een vergelijkend wervingsexamen of een vergelijkende selectie heeft raadpleegt hij de databank van Selor.

Art. 4.Selor stelt een databank ter beschikking van de overheidsdiensten waarin de profielen van de kandidaten voor een contractuele betrekking worden opgenomen.

De geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen of voor een vergelijkende selectie die een contractuele betrekking wensen, worden in de databank opgenomen.

Bij de raadpleging zijn de gegevens van de databank anoniem. De identiteit van de kandidaten wordt pas aan de personeelsdiensten meegedeeld nadat hun raadpleging resultaat heeft opgeleverd.

Indien geen kandidaat aan het vereiste functieprofiel beantwoordt, kunnen de personeelsdiensten zelf de nodige initiatieven nemen om kandidaten te vinden.

De dienst die aanwerft deelt de motivering van zijn beslissing mee aan Selor.

Art. 5.De in artikel 2, 4°, bedoelde selectietest wordt door Selor georganiseerd op basis van het vereiste functieprofiel. De overheidsdienst die aanwerft kan, op basis van dit functieprofiel en na akkoord van Selor over de inhoud ervan, vragen om die test zelf te organiseren.

In afwijking van het eerste lid, tweede zin, wordt de selectietest georganiseerd door Selor voor de indienstneming van deskundigen in toepassing van artikel 1, eerste lid, 20° van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de Federale Overheidsdiensten, de Programmatorische Overheidsdiensten en de Diensten die ervan afhangen, alsook de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut en van artikel 4, § 1, 4° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

In afwijking van het eerste lid, eerste zin, wordt de selectietest georganiseerd door de dienst die aanwerft voor : 1° de personen die in dienst worden genomen ter vervanging van afwezig personeel of met een overeenkomst van ten hoogste drie maanden;2° de personen die in dienst worden genomen in toepassing van artikel 1, eerste lid, 1° en 4°, van voornoemd koninklijk besluit van 1 februari 1993.

Art. 6.Artikel 2, 4°, is niet van toepassing op de personen die, op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, in een van de overheidsdiensten in dienst zijn met een arbeidsovereenkomst voor eenzelfde functie of een gelijkwaardige functie.

Art. 7.Dit besluit is niet van toepassing op de personen die in dienst worden genomen met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten en evenmin op de jonge werknemers in dienst genomen in uitvoering van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 13 maart 2002 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juni 2004, wordt opgeheven.

Art. 9.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Werk, Mevr. F. VANDENBOSSCHE De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT _______ Nota's (1) Dit blijkt nog meer uit de Franse tekst dan uit de Nederlandse, nu in de Franse tekst gewag wordt gemaakt van "si le service n'a pas lui-même de laureat...". In de Nederlandse tekst ontbreekt het equivalent van de woorden "lui-même", welke discordantie in voorkomend geval dient te worden verholpen. (2) BATSELE, D., DAURMONT, O. en QUERTAINMONT, Ph., Le contentieux de la fonction publique, Brussel, Nemesis, 1992, p. 64, nr. 23; SAROT, J., Précis de fonction publique, Brussel, Bruylant, 1994, p. 158, nr. 196; zie ook advies 30.123/1 van 25 mei 2000 over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, Belgisch Staatsblad van 20 januari 2001, 1589. (3) Van die gelegenheid zou ook kunnen worden gebruik gemaakt om het inleidende zinsdeel van artikel 4, § 1, van de wet van 22 juli 1993 af te stemmen op artikel 1 van die wet.(4) Ten aanzien van die categorieën dient rekening te worden gehouden met de primauteit van het internationale recht. (5) Zie o.m. advies 35.857/VR van 9 oktober 2003, bij een voorontwerp van decreet « tot verruiming van de nationaliteitsvoorwaarde voor de toegang tot vaste betrekkingen in sommige Vlaamse openbare diensten », Parl. St., Vl. Parl., 2003-2004, nr. 2055/1. (6) Belgisch Staatsblad van 10 april 2003.

^