Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 03 maart 2024
gepubliceerd op 22 maart 2024

Koninklijk besluit houdende de certificering van ambtenaren en diensten bij selecties

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2024002119
pub.
22/03/2024
prom.
03/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 MAART 2024. - Koninklijk besluit houdende de certificering van ambtenaren en diensten bij selecties


Verslag aan de Koning Sire, Hoofstuk 1. Doel van het besluit Gedurende de voorbije jaren zijn het aantal niet ingevulde vacatures en aanwervingen bij de federale overheid continu gestegen.

Tegelijkertijd heeft het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, hierna directoraat-generaal, meer en meer selectieconsultants opgeleid en gecertificeerd.

Toch volstaat de toename aan capaciteit van gecertificeerde selectieconsultants niet om de behoefte op te vangen. De rapportering van de doorlooptijd en effectiviteit van selecties toont aan dat langere selectieprocedures de kans op uitval van kandidaten verhoogt.

Door de huidige druk op de arbeidsmarkt is de federale overheid genoodzaakt sneller en soepeler personeel aan te werven. De opeenvolging van verschillende crisissen versterken deze nood.

Daarnaast vragen de verschillende overheidsdiensten meer autonomie en flexibiliteit bij de organisatie van selectieprocedures.

De doelstelling bestaat erin de huidige certificeringsaanpak juridisch beter te onderbouwen. Dit ontwerp creëert een kader en voorziet in een dienstenaanbod op meerder niveaus in functie van de maturiteit en de capaciteit van de organisatie.

Bovendien lijnt het ontwerp de respectievelijke verantwoordelijkheden duidelijk af. Het voorbije decennium is er binnen verschillende P&O diensten expertise en capaciteit opgebouwd die hen toelaten zelf selecties op te nemen. Ze maken hierbij gebruik van een gedeelde methodologie, testinstrumenten, platformen en website. Er bestaat nu al een globale kwaliteitsaanpak en -opvolging waardoor er een transversale coherentie blijft in de aanwervingen.

Binnen deze context beoogt dit ontwerp van een structurele oplossing te bieden aan de capaciteits- en efficiëntieproblemen en aan de vraag naar autonomie door: 1° de certificeringsaanpak te verduidelijken, te structuren en uit te werken;2° de verschillende federale organisaties toe te laten zelf de praktische organisatie van de selectieprocedure uit te voeren;3° te voorzien in de kwaliteitsbewaking en opvolging vanuit het directoraat-generaal. Hoofdstuk 2. Bespreking van het dispositief Artikel 1 Dit artikel bepaalt het principe dat de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, hierna directeur-generaal, de praktische organisatie van een selectieprocedure kan delegeren aan ambtenaren of diensten binnen het federaal administratief openbaar ambt.

Momenteel bepaalt artikel 42, § 1, tweede lid, b), dat de directeur-generaal ambtenaren van andere federale diensten kan certificeren. Bijgevolg bestaat deze bevoegdheid al. Evenwel regelt de huidige bepaling niet in hoeverre de directeur-generaal zich kan laten bijstaan door gecertificeerde ambtenaren. Het ontwerp vult deze juridische leemte op.

Het directoraat-generaal is verantwoordelijk om binnen het openbaar ambt op soortgelijke wijze een werving van dezelfde kwaliteit te garanderen. De directeur-generaal dient te waken over de onafhankelijkheid en de objectiviteit van de selecties en over de gelijke toegang tot openbare ambten. Dit betekent hij dient te garanderen dat elke selectie of examen hetzelfde niveau van kwaliteit, aanpak en methodologie hanteert. Daarom verzekert dit besluit dat de directeur-generaal de eindverantwoordelijkheid alsook zijn coördinerende en beschermende rol behoudt.

Artikel 2 Dit artikel regelt de delegatie van de praktische organisatie van selectieprocedures voor statutairen aan ambtenaren of diensten van het federaal administratief openbaar ambt. Deze delegatie vindt plaats via een certificering.

Artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, bepaalt dat de directeur-generaal bevoegd is voor de organisatie van statutaire selecties. Deze bevoegdheid vormt een persoonlijke essentiële bevoegdheid van de directeur-generaal. Daarom dient de directeur-generaal de essentiële aspecten zelf te verzekeren.

Bijgevolg kan de directeur-generaal alle niet-essentiële elementen rond de praktische organisatie van een selectieprocedure delegeren. De essentiële elementen bestaan uit: de te gebruiken platformen bepalen, de functiebeschrijving met bijhorend competentieprofiel en de testvormen op de website publiceren en de klachten en beroepen verbonden aan de selectie beheren.

Onder platformen wordt onder meer verstaan: 1° de verschillende systemen die gebruikt worden om computergestuurde testen of testen op afstand af te nemen;2° de databanken waarin kandidaat informatie of selectiedocument worden geregistreerd. Het toekennen van vrijstellingen, afwijkingen van de diplomavoorwaarde of het opstellen van het huishoudelijk reglement maken geen onderdeel uit van de praktische organisatie van een selectieprocedure. Hier dient de directeur-generaal steeds zelf tussen te komen. De praktische organisatie van een selectieprocedure omvat onder andere: het aanleveren van selectiedocumenten voor archivering, het begeleiden van selectieconsultants, de analyse van het gezochte profiel, de keuze van het type test, de opmaak van de functiebeschrijving, de planning van de selectie, de opvolging van de procedure, het geven van feedback aan de kandidaten of diensten,... Bijgevolg gaat het om taken met een beperkte en technische draagwijdte. Het ontwerp en verslag aan de koning werden op dit punt gewijzigd in navolging van de opmerkingen van de Raad Van State.

De directeur-generaal bepaalt zelf welke onderdelen van de selectieprocedure hij delegeert aan de betrokken ambtenaar of dienst.

Concreet legt de directeur-generaal de exacte onderdelen vast in een certificeringsniveau in functie van competenties inzake selectie van de betrokken ambtenaar of dienst. Hij publiceert hierbij de verschillende certificeringsniveaus in het Belgisch Staatsblad. Op die manier verzekert het ontwerp in de nodige transparantie, voorzienbaarheid en duidelijkheid over de onderdelen van de selectieprocedure die hij delegeert. Elk certificeringsniveau bepaalt de roverdeling tussen het directoraat-generaal en de dienst. Hoe meer competenties en expertise een ambtenaar of een dienst kan aantonen, hoe meer onderdelen van de selectieprocedure hij kan opnemen. Dit betekent dat gecertificeerde diensten met een hoog certificeringsniveau voor de vacatures binnen hun dienst zelf de testinstrumenten kunnen ontwikkelen en toepassen, de testen kunnen organiseren in hun eigen gebouwen, het competentieprofiel kunnen bepalen en de stappen in procedure vastleggen. In die zin vormt een hoog certificeringsniveau een erkenning van de investering van een dienst. Het certificeringsniveau van een dienst is steeds gekoppeld aan de aanwezigheid van gecertificeerde personeelsleden van hetzelfde niveau. Daarom dienen binnen de dienst personeelsleden aanwezig te zijn die het certificeringsniveau in de praktijk kunnen omzetten.

Verder is het de keuze van de dienst om al dan niet in stappen in het certificeringsmodel. Het vormt geen verplichting om een hoog certificeringsniveau te behalen. De directeur-generaal kan altijd de volledige selectieprocedure zelf verzekeren.

In navolging van het advies van de Raad Van State verduidelijkt het ontwerp dat het certificeringsniveau bepaalt welke praktische onderdelen de directeur-generaal delegeert. Het ontwerp bepaalt dat hij bij de toekenning van het certificeringsniveau rekening houdt met vier objectieve criteria. Hiermee verzekert het ontwerp dat de directeur-generaal niet zomaar een certificeringsniveau kan opleggen aan een ambtenaar of dienst.

Om het criterium kwaliteit van de uitgevoerde selecties te meten, hanteert de directeur-generaal methodologische en juridische indicatoren. Deze indicatoren geven aan in welke mate de uitgevoerde selectieprocedures correct zijn verlopen. Elke selectiedeskundige ontvangt hierbij een score.

Het criterium over opleidingen toont aan in welke mate de selectiedeskundige een selectieprocedure zelfstandig kan organiseren.

Het is mogelijk dat een certificeringsopleiding gepaard gaat met een proef.

Wanneer de selectieprocedures niet op een correcte manier verlopen, trekt de directeur-generaal het certificeringsniveau in. Dit gebeurt wanneer hij problemen vaststelt rond de objectiviteit, neutraliteit, kwaliteit, transparantie of de toepassing van de diversiteitsregels.

Hij kan in dat geval een lager certificeringsniveau toekennen. Een opschorting vindt plaats wanneer hij een disfunctioneren vermoedt. Een annulering vindt plaats bij miskenning van een substantiële vormvereiste. Hiervan is onder andere sprake wanneer de reglementering niet werd gerespecteerd, de gecertificeerde dienst of ambtenaar fraude heeft gepleegd, ... Een tussenkomst van de directeur-generaal doet geen afbreuk aan de rechten van de kandidaten.

De geldigheidsduur van een toegekend certificeringsniveau bedraagt maximum vijf jaar. De geldigheidsduur gaat in vanaf de datum van toekenning van het certificeringsniveau. Na het verstrijken van de geldigheidsduur kan de directeur-generaal een evaluatie maken. Op basis daarvan kan hij beslissen om het certificeringsniveau te hernieuwen of een ander toe te kennen.

Artikel 3 Dit artikel voert de mogelijkheid in voor de directeur-generaal om de organisatie van contractuele selecties te delegeren aan ambtenaren.

Dezelfde voorwaarden gelden als die bij statutaire selecties.

Met selectietest wordt bedoeld: een contractuele selectie in overeenstemming met het niveau van de uit te oefenen functie of met het functieprofiel.

Artikelen 4 en 5 Deze artikelen behoeven geen commentaar.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 74.891/4 van 11 december 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende de certificering van ambtenaren en diensten bij selecties' Op 16 november 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende de certificering van ambtenaren en diensten bij selecties'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 11 december 2023 .

De kamer was samengesteld uit Bernard Blero, kamervoorzitter, Luc Cambier en Géraldine Rosoux, staatsraden, en Charles-Henri Van Hove, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Julien Gaul, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Bernard Blero .

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 11 december 2023 .

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

ALGEMENE OPMERKINGEN 1. Het thans voorliggende ontwerp strekt er in essentie toe de voorwaarden te bepalen waaronder de diensten die erin worden genoemd en de personeelsleden ervan zelf de selectie van personeelsleden zouden kunnen organiseren. Het ontworpen artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten `betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel' (artikel 2 van het ontwerp) luidt immers als volgt: "De directeur-generaal kan bepaalde onderdelen van de organisatie van een selectie van het rijkspersoneel delegeren aan ambtenaren of diensten van het federaal administratief openbaar ambt bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken of diensten die vanwege een wettelijke of reglementaire verplichting aanwerven via het directoraat-generaal op voorwaarde dat hij (...)." Het is evenwel niet mogelijk om op basis van het ontwerpbesluit voldoende precies uit te maken wat begrepen dient te worden onder het feit dat de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning (hierna: de "directeur-generaal") "de organisatie" van een selectie kan "delegeren".(1) Zo bijvoorbeeld zou het ontwerp aldus geïnterpreteerd kunnen worden dat het de bedoeling is te bepalen dat alle bevoegdheden inzake selectie die aan de directeur-generaal zijn opgedragen bij het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 `houdende het statuut van het Rijkspersoneel', het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten of het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten `tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten', onder voorbehoud van de uitzonderingen die op limitatieve wijze zijn vastgelegd in de ontworpen bepalingen, "gedelegeerd" moeten kunnen worden aan de in het ontwerp bedoelde personeelsleden en diensten. Wat dat betreft rijst de vraag hoe de bepalingen waarin sprake is van het "akkoord" of het "advies" van de directeur-generaal geïnterpreteerd moeten worden.(2) Dat zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat de bevoegdheid inzake afwijkingen van de diplomavoorwaarde om tot rijksambtenaar te kunnen worden benoemd(3) of de bevoegdheid inzake de vaststelling van het 0. ent van orde betreffende de organisatie van de selecties en vergelijkende selecties(4) ook kan worden uitgeoefend door de personeelsleden en de diensten waarvan sprake is in het ontwerp.

Indien dat inderdaad de bedoeling is van de steller van het ontwerp, zou hij dat niet alleen duidelijker moeten aangeven ter wille van de rechtszekerheid, maar dient hij eveneens de beoogde delegaties van bevoegdheid aldus af te bakenen dat de eerbiediging van het beginsel van de gelijke toegang tot openbare ambten wordt gewaarborgd.

Er dient overigens te worden opgemerkt dat de manier waarop artikel 2 is gesteld,(5) luidens welk artikel de directeur-generaal "bepaalde" onderdelen van de organisatie van een selectie kan delegeren, de indruk wekt dat bepaalde andere onderdelen niet gedelegeerd zouden kunnen worden, zonder dat in het ontwerp duidelijk wordt vermeld om welke onderdelen het gaat.

Het ontwerp en, in voorkomend geval, het verslag aan de Koning dienen te worden herzien in het licht van het voorgaande. 2. Bij het ontwerp worden tal van bevoegdheden toegekend aan de directeur-generaal, waarvan sommige als regelgevend kunnen worden beschouwd, zoals de bevoegdheid op grond waarvan hij opleidingen omtrent de certificering kan organiseren of erkennen of de voorwaarden kan bepalen waaraan de betrokken personeelsleden of diensten moeten beantwoorden om gecertificeerd te kunnen worden teneinde (bepaalde onderdelen) van de selectieprocedures te kunnen organiseren. In principe kan niet aanvaard worden dat regelgevende bevoegdheid toegekend wordt aan een ambtenaar die geen politieke verantwoordelijkheid draagt ten aanzien van een democratisch verkozen vergadering, omdat aldus afbreuk gedaan wordt aan het beginsel van de eenheid van de verordenende macht. Bovendien ontbreken de waarborgen waarmee de klassieke regelgeving gepaard gaat, zoals die inzake de bekendmaking, de preventieve controle door de afdeling Wetgeving en de duidelijke plaats in de hiërarchie der normen. Een dergelijke delegatie kan alleen aanvaard worden wanneer het gaat om maatregelen met een beperkte en technische draagwijdte of wanneer de maatregelen betrekking hebben op de organisatie van de dienst.(6) In casu dient vastgesteld te worden dat de maatregelen die door de directeur-generaal genomen kunnen worden verder reiken dan louter de organisatie van de dienst, temeer daar het ontwerp niet enkel betrekking heeft op het centraal bestuur van de federale Staat, maar eveneens op instellingen die over een eigen rechtspersoonlijkheid beschikken, alsook op de personeelsleden van die instellingen. Gelet op de draagwijdte van die maatregelen en op de administratieve en budgettaire gevolgen die ze kunnen hebben voor de organisatie van de betreffende diensten en instellingen, kunnen ze bovendien moeilijk worden beschouwd als maatregelen met een beperkte en technische draagwijdte.

Men dient derhalve hetzij de minister daartoe specifiek te machtigen, hetzij de bevoegdheden die aan de directeur-generaal worden verleend beter af te bakenen in het ontwerp, door de verschillende certificeringsniveaus die overeenstemmen met de onderdelen van de organisatie van een selectie die aan de betrokken personen of diensten toevertrouwd kunnen worden alsook de essentiële vereisten die daarmee verband houden nader te bepalen.

Het ontwerp moet herzien worden in het licht van die opmerking. 3.1. In de artikelen 2 en 3 van het ontwerp staat te lezen dat "diensten die vanwege een wettelijke of reglementaire verplichting personeel in dienst moeten nemen via het directoraat-generaal" ook zelf selecties mogen organiseren.

In de bespreking van artikel 2 wordt in dat verband het volgende gepreciseerd: "Dit artikel regelt de delegatie van selectiebevoegdheden omtrent statutaire selecties aan ambtenaren of diensten van het federaal administratief openbaar ambt en aan deelstatelijke overheden die vanwege een rechtsregel hun aanwervingen via het directoraat-generaal moeten doen. Deze delegatie vindt plaats via een certificering." 3.2. Zonder dat het nodig is de problemen te onderzoeken waartoe het ontwerp aanleiding geeft ten aanzien van artikel 87, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen'(7)-(8), dient vastgesteld te worden dat de uitleg die in het verslag aan de Koning wordt gegeven niet toelaat te begrijpen in welk opzicht de rechtsgronden die in de aanhef worden aangevoerd de steller van het ontwerp de mogelijkheid bieden om te voorzien in "delegaties" aan diensten die onder de deelentiteiten ressorteren, nadat gecontroleerd is dat ze voldoen aan de in het ontwerp gestelde voorwaarden om gecertificeerd te kunnen worden.

Bij ontstentenis van een aanvullende verantwoording kunnen de artikelen 2 en 3 derhalve niet zo worden uitgelegd dat ze betrekking hebben op diensten die ressorteren onder de deelentiteiten.

De bespreking van het artikel moet dienovereenkomstig worden herzien. 3.3. Het staat aan de steller van het ontwerp om zich ervan te vergewissen dat de wets- of verordeningsbepalingen waarbij de "diensten" van de federale overheid die niet bedoeld zouden worden in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 `houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken',(9) verplicht worden om personeel aan te werven via het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, de mogelijkheid niet uitsluiten dat die diensten zelf (bepaalde onderdelen) van de selectieprocedures zouden organiseren.

De aanhef dient hoe dan ook te worden aangevuld met de vermelding van de bepalingen die de rechtsgrond vormen van het ontwerp in zoverre het betrekking heeft op die "diensten".

BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. In een nieuw derde lid dient verwezen te worden naar artikel 4, § 2, 1°, van de wet van 22 juli 1993, daar die bepaling de rechtsgrond vormt van het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten, dat bij het ontwerp wordt gewijzigd.2. Het advies van de inspecteur van Financiën werd gegeven op 25 mei 2023, en niet op 25 juni 2023.Het zesde lid, dat het zevende lid wordt, moet dienovereenkomstig worden herzien. 3. De vormvereisten moeten worden vermeld in de chronologische volgorde waarin ze zijn vervuld. DISPOSITIEF Artikel 3 1. In de bepaling onder 1° dienen in de Franse tekst de woorden "à l'alinéa premier" weggelaten te worden aangezien artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten zoals het thans gesteld is uit slechts één lid bestaat.2. In tegenstelling tot artikel 2 van het ontwerp, wordt in artikel 3 ervan, dat betrekking heeft op de contractuele personeelsleden, niet bepaald dat de directeur-generaal "klachten en beroepen beheert". In de voorliggende bepaling wordt in het ontworpen artikel 5, zesde lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten uitsluitend bepaald dat "[a]ls de personeelsleden of diensten bedoeld in het eerste lid de klachten en beroepen omtrent de selectietest beheren, (...) ze in voorkomend geval alle relevante informatie [bezorgen] aan de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning".

Op de vraag wat de reden is voor dat verschil in behandeling heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Bij contractuele selecties is de bedoeling om de gecertificeerde diensten met een hoog certificeringsniveau zelf in te laten staan voor de behandeling van klachten en beroepen.

Bij statutaire selecties behoudt de DG R&O de verantwoordelijkheid de klachten te behandelen. Binnen het federaal openbaar geldt het principe van een statutaire werving overeenkomstig artikel 3 van de wet van 22 juli [1993] houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken. Om die reden is de bedoeling het beheer van de klachten centraal te houden. Contractuele werving vormt de uitzondering op het voorgaande principe. In die zin is een centraal klachtenbeheer niet noodzakelijk in het kader van contractuele selecties. Op die manier worden de diensten nog meer geresponsabiliseerd wanneer zij beslissen om over te gaan tot een indienstneming bij arbeidsovereenkomst. Bovendien voorziet het ontwerp wel in een rapportering van dergelijke klachten." Die uitleg gaat niet op.

De regel volgens welke de indienstneming van personen onder het stelsel van een arbeidsovereenkomst een uitzondering vormt op het beginsel van de aanwerving van statutaire personeelsleden is niet relevant als rechtvaardiging van de mogelijkheid dat klachten en beroepen met betrekking tot een procedure voor de selectie van contractuele personeelsleden binnen de betrokken diensten kunnen worden behandeld. Bovendien dient te worden vastgesteld dat de behandeling van klachten en beroepen door de directeur-generaal meer bijdraagt tot een responsabilisering van de betreffende diensten wat betreft de manier waarop de selectieprocedure wordt gevoerd, dan wanneer die klachten en beroepen intern worden behandeld.

Gelet op die uitleg, is het ontworpen verschil in behandeling niet gerechtvaardigd.

In het ontworpen artikel 5, tweede lid, moet derhalve een punt 6° worden ingevoegd dat identiek is aan het punt dat bij artikel 2 van het ontwerp wordt ingevoegd in het ontworpen artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten, en het ontworpen zesde lid moet worden geschrapt.

Artikel 4 Artikel 4 luidt als volgt: "Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024." Wanneer als dag van inwerkingtreding een bepaalde datum wordt vastgesteld moet er in beginsel op toegezien worden dat de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad ten minste tien dagen vóór de voorgeschreven datum van inwerkingtreding gebeurt, zodat de belanghebbenden de termijn van tien dagen niet wordt ontnomen waarover ze normalerwijze beschikken om kennis te nemen van de tekst en zich ernaar te richten.

Indien de bekendmaking op een latere datum plaatsheeft dan op de vastgestelde datum van inwerkingtreding, is het dispositief overigens van toepassing met terugwerkende kracht.

De afdeling Wetgeving heeft er al meermaals op gewezen dat bestuurshandelingen in de regel, krachtens een algemeen rechtsbeginsel, geen terugwerkende kracht hebben. Terugwerkende kracht kan echter gewettigd zijn indien ze op geldige wijze door de een wetgevende handeling wordt toegestaan. Terugwerkende kracht is, indien ze niet door de een wetgevende handeling wordt toegestaan, alleen aanvaardbaar bij wijze van uitzondering, bijvoorbeeld wanneer ze nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisering van een rechtstoestand of een feitelijke toestand en voor zover de vereisten inzake rechtszekerheid vervuld zijn en de individuele rechten geëerbiedigd worden.

Gelet op de nabijheid van de datum die vastgesteld is voor de inwerkingtreding van het ontwerp, dient de steller ervan bij het vaststellen van het besluit met die elementen rekening te houden.(10) De griffier, Charles-Henri VAN HOVE De voorzitter, Bernard BLERO _______ Nota's (1) Zie in die zin het advies dat de inspecteur van Financiën op 25 mei 2023 over het voorliggende ontwerp gegeven heeft.(2) Zie bijvoorbeeld artikel 16, § 2, 1bis°, of artikel 17, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937.(3) Zie artikel 16, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937.Zie wat betreft de contractuele personeelsleden, artikel 2, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten. (4) Zie artikel 5 van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten.(5) Artikel 3 van het ontwerp voorziet zijnerzijds in de mogelijkheid tot delegatie van "de organisatie van [de] selectietest bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, b, of [van] bepaalde onderdelen ervan". (6) Zie in die zin advies 61.562/4 van 15 juni 2017 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 06/08/2021 numac 2021032056 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten `tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt'. (7) Die bepaling luidt als volgt: "Iedere Regering stelt de personeelsformatie vast van haar administratie en doet de benoemingen. Dit personeel wordt aangeworven door bemiddeling van het Vast Secretariaat voor werving van het Rijkspersoneel". De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in dat verband het volgende geoordeeld: "het beginsel vervat in artikel 87, § 2, van de bijzondere wet, luidens hetwelk het personeel van de gewestregeringen `wordt aangeworven door bemiddeling van het Vast Secretariaat voor werving van het Rijkspersoneel', (...) schrijft [voor] dat SELOR in elke wervingsprocedure een doorslaggevende rol moet blijven vervullen en dat het bijgevolg in strijd is met het voornoemde artikel 87, § 2, te bepalen dat personen die niet werkzaam zijn bij SELOR selecties kunnen organiseren bij oproepen tot kandidaten waarop ook personen die niet werkzaam zijn bij de verwerende partij kunnen ingaan, waarbij SELOR louter een toezichthoudende taak krijgt toebedeeld" (RvS (8ste Kamer) 5 juni 2015, nr. 231.455, Bossuroy, waarin verwezen wordt naar advies 54.917/2 van 5 maart 2014 over een ontwerp dat geleid heeft tot het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten `houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest'). Die bepaling is evenwel niet van toepassing op de aanwerving van contractueel personeel (RvS (5de kamer) 15 maart 2011, nr. 212.043, Aerts) noch op de personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van de gefedereerde entiteiten (RvS (8ste kamer) 1 april 2019, nr. 244.086, Rouart). (8) Zie ook artikel 54, eerste lid, van de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap' en de artikelen 40, § 1, en 79, § 3, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 `met betrekking tot de Brusselse Instellingen'.(9) In het verslag aan de Koning wordt in dat verband geen voorbeeld gegeven. (10) De afdeling Wetgeving heeft zich reeds in die zin uitgesproken in advies 74.676/4 van 29 november 2023 over een ontwerp van besluit van de Waalse Regering "fixant les conditions de nourrissage du grand gibier et abrogeant l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 octobre 2012 fixant les conditions de nourrissage du grand gibier".

3 MAART 2024. - Koninklijk besluit houdende de certificering van ambtenaren en diensten bij selecties FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikelen 37 en 107, tweede lid;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 24 december 2002;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, artikel 4, § 2, 1°, vervangen bij de wet van 20 mei 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 25 mei 2023;

Gelet op het advies van het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 30 juni 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 4 juli 2023;

Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het protocol nr. 827 van 26 oktober 2023 van het Comité voor de federale, gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies nr. 74.891/4 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2023, met toepassing van artikel 84. § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel

Artikel 1.In artikel 42, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, wordt tussen het tweede een het derde lid een lid ingevoegd, luidende : "De directeur-generaal rekrutering en ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning kan de praktische organisatie van een selectieprocedure delegeren volgens de voorwaarden bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel." HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel

Art. 2.In artikel 4 van het koninklijk besluit van het koninklijk besluit van 22 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel type koninklijk besluit prom. 22/12/2000 pub. 09/01/2001 numac 2000002124 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel sluiten betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2022, wordt tussen het eerste en het tweede lid zeven leden ingevoegd, luidende: "De directeur-generaal kan op basis van een certificeringsniveau de praktische organisatie van een selectieprocedure van het rijkspersoneel delegeren aan ambtenaren of diensten van het federaal administratief openbaar ambt bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

De directeur-generaal legt maximum zes certificeringsniveaus vast.

In het eerste certificeringsniveau verzekert de directeur-generaal de volledige praktische organisatie van de selectieprocedure.

In het zesde certificeringsniveau verzekert de directeur-generaal minstens de volgende onderdelen: 1° hij legt de te gebruiken platformen vast;2° hij publiceert de functiebeschrijving met bijhorend competentieprofiel en de testvormen op zijn website;3° hij oefent controle uit op de aanpak, kwaliteit en methodologie van de verschillende processtappen van de selectie;4° hij beheert de klachten en beroepen. De directeur-generaal kent een certificeringsniveau toe op basis van de volgende criteria: 1° het aantal uitgevoerde selecties;2° de kwaliteit van de uitgevoerde selecties;3° de gevolgde opleidingen rond de organisatie van selecties;4° het aantal personeelsleden belast met het uitvoeren selecties binnen de federale dienst. De directeur-generaal bepaalt de geldigheidsduur van het certificeringsniveau zonder dat deze meer dan vijf jaar bedraagt. Na deze periode kan hij het certificeringsniveau vernieuwen of een ander toekennen.

Wanneer de directeur-generaal vaststelt dat de delegatie slecht functioneert of de onafhankelijkheid, objectiviteit of integriteit van de selectie niet wordt gerespecteerd, verlaagt of trekt hij het certificeringsniveau in. In voorkomend geval annuleert hij de selectie, of een onderdeel ervan, of schorst hij deze op." HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten

Art. 3.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 april 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2005 pub. 06/10/2005 numac 2005002101 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, vervangen bij het koninklijk besluit 26 november 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2022, worden de volgende wijzingen aangebracht: 1° de woorden "artikel 2, eerste lid, 4°, " worden vervangen door de woorden "artikel 2, eerste lid, 4°, b,";2° de woorden "op basis van het vereiste functieprofiel" worden opgeheven;3° het artikel wordt aangevuld met zeven leden, luidende: "De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning kan op basis van een certificeringsniveau de praktische organisatie van de procedure van de selectietest bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, b, delegeren aan personeelsleden en diensten van het federaal administratief openbaar ambt bedoeld in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken. De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning legt maximum zes certificeringsniveaus vast.

In het eerste certificeringsniveau verzekert de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning de volledige praktische organisatie van de selectieprocedure.

In het zesde certificeringsniveau verzekert de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning minstens de volgende onderdelen: 1° hij legt de te gebruiken platformen vast;2° hij publiceert de functiebeschrijving met bijhorend competentieprofiel en de testvormen op zijn website;3° hij uitoefent controle uit op de aanpak, kwaliteit en methodologie van de verschillende processtappen van de selectie;4° hij beheert de klachten en beroepen. De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning kent een certificeringsniveau toe op basis van de volgende criteria: 1° het aantal uitgevoerde selecties;2° de kwaliteit van de uitgevoerde selecties;3° de gevolgde opleidingen rond de organisatie van selecties;4° het aantal personeelsleden belast met het uitvoeren selecties binnen de federale dienst. De directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning bepaalt de geldigheidsduur van het certificeringsniveau, zonder dat deze meer dan vijf jaar bedraagt. Na deze periode kan hij het certificeringsniveau vernieuwen of een ander toekennen.

Wanneer de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning vaststelt dat de delegatie slecht functioneert of de onafhankelijkheid, objectiviteit of integriteit van de selectie niet wordt gerespecteerd, verlaagt of trekt hij het certificeringsniveau in. In voorkomend geval annuleert hij de selectie, of een onderdeel ervan, of schorst hij deze op."

Art. 4.De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 3 maart 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER .

^