gepubliceerd op 06 december 2006
Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D
22 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37, 107, tweede lid, en 108, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;
Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op artikel 18, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1999 en 15 januari 2002;
Gelet op de herstelwet van 31 juli 1984, inzonderheid op artikel 16, § 4, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993;
Gelet op de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 75, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 oktober 1988 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 31 maart 1995, 10 april 1995, 22 december 2000, 5 september 2002, 18 maart 2004 en 4 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 26bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 april 2001, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, op artikel 29, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 35, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 1978, 12 augustus 1981, 28 oktober 1988, 14 september 1994, 5 september 2002, 25 april 2004, 4 augustus 2004 en 10 augustus 2005, op artikel 36, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, op artikel 37, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, op artikel 38, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, op artikel 42, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en op artikel 45, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 4, op artikel 5, op artikel 6, op artikel 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, op artikel 7bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 maart 1989 en op artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 augustus 1973, 13 september 1979, 26 januari 1984, 13 juli 1987, 25 november 1993, 14 september 1994, 17 maart 1995, 31 maart 1995, 10 april 1995, 6 februari 1997, 15 september 1997, 19 november 1998, 26 april 1999, 13 mei 1999, 18 oktober 2001, 5 september 2002, 14 oktober 2002, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005 en 6 oktober 2005;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 14, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juli 1989, 18 november 1991, 14 september 1994, 20 juli 1998, 7 mei 1999, 27 maart 2001, 5 september 2002, 3 februari 2003, 4 augustus 2004 en 18 april 2005, op artikel 25 en op artikel 27, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 april 1995, 19 april 1999 en 4 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen, inzonderheid op artikel 13, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 februari 1989, 4 augustus 1996, 5 september 2002 en 30 januari 2006 en op artikel 14bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 4 augustus 2004 en op artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1998, 13 juni 1999, 5 september 2002, 25 april 2004, 3 augustus 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 30 januari 2006 en 10 juni 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, inzonderheid op de artikelen 5, 6, 10, 11, 12 en 14, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, op artikel 25, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, op artikel 32, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, op artikel 33bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, op artikel 33ter, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, op de artikelen 34, 35 en 36, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, op artikel 36bis, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, op artikel 36ter, hernummerd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, op artikel 37, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, op artikel 38, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 en op de artikelen 39 en 40, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2003 en op artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2005, op artikel 7, op artikel 10, op artikel 17 en op artikel 20;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, inzonderheid op de artikelen 225 en 234;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de competentiemetingen, inzonderheid op artikel 23;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel, inzonderheid op de artikelen 218 en 240;
Overwegende dat de opleiding het sleutelwoord is geworden van de nieuwe loopbanen die onlangs werden ingevoerd voor het Rijkspersoneel en dat de ontwikkeling van de competenties het ontmoetingspunt is tussen de noden van de organisatie en de professionele ambities van de ambtenaren en dat bijgevolg een terminologie dient te worden gebruikt die deze bekommernis zo juist mogelijk vertaalt;
Overwegende dat de onlangs gestarte hervorming van de loopbanen van het Rijkspersoneel meer bepaald tot doel heeft dat de overheidsdiensten betere prestaties leveren; dat er bijgevolg bij de uitvoering van deze hervorming voor gezorgd dient te worden dat, door de nadruk te leggen op de ontwikkeling van de competenties van de ambtenaren, de beschikbaarheid van diezelfde personeelsleden wordt gewaarborgd met het oog op een optimale werking van de overheidsdiensten;
Overwegende dat de billijkheid vereist dat anomalieën die bij de hervorming van de loopbaan van de ambtenaren van niveau B aan het licht zijn gekomen, worden rechtgezet om de rechten van deze ambtenaren te vrijwaren;
Overwegende dat er, met het oog op de leesbaarheid van de teksten, dient op te worden toegezien dat de voorgeschreven terminologie uniform wordt overgenomen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juni 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juni 2006;
Gelet op het protocol nr. 562 van 13 juli 2006 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op het advies 41.055/1/V van de Raad van State, gegeven op 7 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel
Artikel 1.In artikel 75, § 3, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 maart 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « Om een bevordering » vervangen door de woorden « Om een bevordering door verhoging in weddenschaal, door verhoging naar de hogere klasse of door overgang naar het hogere niveau ». HOOFDSTUK II Wijziging van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel
Art. 2.In artikel 26bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 mei 1999 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 april 2001, 5 september 2002 en 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, 2°, worden de woorden « bij de met de voorstellen belaste overheid en van deze om te vragen door deze overheid te worden gehoord » vervangen door de woorden « bij het directiecomité in te dienen en van de mogelijkheid te vragen door dit comité te worden gehoord »;2° in § 2, derde lid, worden de woorden « de met de voorstellen belaste overheid » vervangen door de woorden « het directiecomité »;3° in § 3, eerste lid, worden de woorden « de met de voorstellen belaste overheid » vervangen door de woorden « het directiecomité »;4° in § 3, tweede lid, worden de woorden « ze opmaakt » vervangen door de woorden « het opmaakt »;5° in § 3, vierde lid, worden de woorden « de overheid die met het opmaken van de voorstellen belast is » vervangen door de woorden « het directiecomité ».
Art. 3.Artikel 29, § 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 18 maart 2004, wordt opgeheven.
Art. 4.Artikel 29bis van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 18 maart 2004, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 29bis.§ 1. In afwijking van artikel 6bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en binnen de achttien maanden na de datum van het proces-verbaal van afsluiting van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau, wordt de vacantverklaring van een aantal betrekkingen dat minstens gelijk is aan het aantal geslaagden van de selectie, bekendgemaakt aan deze geslaagden volgens de modaliteiten die zijn vastgelegd in artikel 72, § 2, eerste tot derde lid van voormeld koninklijk besluit van 2 oktober 1937.
Deze paragraaf is niet van toepassing op de vergelijkende selecties voor overgang naar het hogere niveau die toegang geven tot een betrekking van klasse A2. § 2. Onverminderd artikel 13 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel wordt de ambtenaar die zich kandidaat stelt voor één van de betrekkingen bedoeld in § 1 onderworpen aan een aanpassingsperiode van zes maanden waarvan de inhoud en de modaliteiten door Ons worden vastgelegd op voorstel van de minister die ambtenarenzaken onder zijn bevoegdheden heeft; hij wordt bezoldigd in de weddenschaal verbonden aan de graad of de klasse waarvoor hij aan een vergelijkende selectie heeft deelgenomen vanaf de datum waarop zijn aanpassingsperiode is begonnen.
Indien de aanpassingsperiode gunstig wordt afgesloten voor de ambtenaar, wordt deze bevorderd in de graad of de klasse waarvoor hij aan een vergelijkende selectie heeft deelgenomen en neemt hij rang voor de berekening van zijn anciënniteit in de weddeschaal en voor zijn rangschikking in op de datum waarop zijn aanpassingsperiode is begonnen. Hij wordt bovendien geacht vanaf dezelfde datum te zijn ingeschreven voor de competentiemeting of de gecertificeerde opleiding die overeenkomt met zijn nieuwe graad of zijn nieuwe klasse.
Indien de aanpassingsperiode ongunstig wordt afgesloten voor de ambtenaar, kan hem door de directeur van de stafdienst personeel en organisatie of van de personeelsdienst indien er geen stafdienst personeel en organisatie bestaat, een andere betrekking worden voorgesteld en in dit geval wordt de ambtenaar onderworpen aan een nieuwe aanpassingsperiode van zes maanden. Indien de tweede aanpassingsperiode gunstig wordt afgesloten voor de ambtenaar, wordt deze bevorderd in de graad of de klasse waarvoor hij aan een vergelijkende selectie heeft deelgenomen en neemt hij rang voor de berekening van zijn anciënniteit in de weddenschaal en voor zijn rangschikking in, op de datum waarop zijn tweede aanpassingsperiode is begonnen. Hij wordt bovendien geacht vanaf dezelfde datum te zijn ingeschreven voor de competentiemeting of de gecertificeerde opleiding die overeenkomt met zijn nieuwe graad of zijn nieuwe klasse. § 3. De ambtenaar die zich niet kandidaat stelt voor één van de betrekkingen bedoeld in § 1 of die na een ongunstige aanpassingsperiode geen andere betrekking voorgesteld kreeg of een andere betrekking geweigerd heeft, kan zich opnieuw kandidaat stellen voor een betrekking die later vacant wordt verklaard : 1° hetzij na de afsluiting van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau die later wordt georganiseerd, onverminderd § 4 van dit artikel en van artikel 13 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel;2° hetzij op beslissing van de overheid bedoeld in artikel 6bis, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel. Indien hij zich kandidaat stelt, wordt hij eveneens onderworpen aan de aanpassingsperiode van zes maanden bepaald in § 2 tijdens dewelke hij wordt bezoldigd in de weddenschaal verbonden aan de graad of de klasse waarvoor hij aan een vergelijkende selectie heeft deelgenomen.
Indien de aanpassingsperiode gunstig wordt afgesloten voor de ambtenaar bedoeld in het eerste lid, wordt hij bevorderd in de graad of de klasse waarvoor hij aan een vergelijkende selectie heeft deelgenomen en neemt hij rang voor de berekening van zijn anciënniteit in de weddeschaal en voor zijn rangschikking in op de datum waarop zijn aanpassingsperiode is begonnen. Hij wordt bovendien geacht vanaf dezelfde datum te zijn ingescheven voor de competentiemeting of de gecertificeerde opleiding die overeenkomt met zijn nieuwe graad of zijn nieuwe klasse. § 4. Bij afwijking van artikel 11, tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel verliezen de personeelsleden die niet voldeden voor drie aanpassingsperioden, het voordeel van het positieve resultaat van de vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau. § 5. Indien binnen de achttien maanden na de datum van het proces-verbaal van afsluiting van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau een onvoldoende aantal betrekkingen onderworpen werd aan de kandidatuur van de geslaagden, worden deze van ambtswege bevorderd in de graad of de klasse waarvoor ze aan een vergelijkende selectie hebben deelgenomen en nemen ze rang voor de berekening van hun anciënniteit in de weddeschaal en voor hun rangschikking, in op de eerste dag van de maand die volgt op deze van het verstrijken van de termijn van achttien maanden.
Deze paragraaf is niet van toepassing op de laureaten bedoeld in § 1 en die niet vallen onder de bepalingen in § 2 en § 3. ».
Art. 5.Artikel 35, §§ 2 tot 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 1969 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 1978, 12 augustus 1981, 28 oktober 1988, 14 september 1994, 5 september 2002, 25 april 2004 en 10 augustus 2005, wordt vervangen als volgt : « § 2. Het aantal en de geldigheidsduur van de competentiemetingen of, desgevallend, van de gecertificeerde opleidingen, worden vastgelegd conform onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De geldigheidsduur van een competentiemeting of van een gecertificeerde opleiding vangt aan op de eerste dag van de maand volgend op de datum van de inschrijving van de ambtenaar voor deze meting of deze opleiding en ten vroegste bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande competentiemeting of gecertificeerde opleiding.
De duur die in aanmerking wordt genomen voor de bevordering door verhoging in weddenschaal is identiek aan de duur die in aanmerking wordt genomen voor de geldigheidsduur van de competentiemetingen of van de gecertificeerde opleidingen.
De ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt, kan zich ten vroegste twaalf maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van de vorige meting of van de vorige gecertificeerde opleiding inschrijven om deel te nemen aan een nieuwe meting of gecertificeerde opleiding. Indien hij niet slaagt, kan hij zich pas opnieuw inschrijven, wanneer de geldigheidsduur van de vorige meting of van de vorige gecertificeerde opleiding verstreken is.
In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt of die in een weddenschaal bezoldigd wordt die niet verbonden is aan een competentiemeting of aan een gecertificeerde opleiding, en die bevorderd wordt in een andere graad, zich onmiddellijk inschrijven om deel te nemen aan de competentiemeting of aan de gecertificeerde opleiding die overeenstemt met zijn nieuwe graad. § 4. De ambtenaar die niet slaagt in een competentiemeting of in een gecertificeerde opleiding kan zich 365 dagen na zijn vorige inschrijving herinschrijven. ».
Art. 6.Artikel 36 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 36.§ 1. In geval van verandering van graad behoudt de ambtenaar het voordeel van zijn premie voor competentieontwikkeling. § 2. In geval van verandering van graad, wordt de ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling geniet voor de competentiemetingen of voor de gecertificeerde opleidingen beschouwd als houder van de nieuwe graad op de datum waarop hij zich voor de eerste keer heeft ingeschreven voor de competentiemeting of voor de gecertificeerde opleiding van de oude graad. Hij wordt beschouwd als geslaagd voor de verschillende competentiemetingen of gecertificeerde opleidingen van de nieuwe graad voor het geheel van de geldigheidsduur van de competentiemetingen of gecertificeerde opleidingen waarvan hij heeft genoten in zijn oude graad.
In geval van verandering van graad wordt de ambtenaar, die de laatste weddenschaal geniet, geïntegreerd in de laatste weddenschaal van zijn nieuwe graad. Diegene die een integratie in de tweede weddenschaal heeft genoten, op basis van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen en zijn latere wijzigingen, wordt geïntegreerd in de tweede weddenschaal van de nieuwe graad. ».
Art. 7.In artikel 37 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « De functionele chef » vervangen door de woorden « De hiërarchische meerdere »;2° § 1, tweede lid, wordt opgeheven;3° in § 3 worden de woorden « zijn functionele chef » vervangen door de woorden « zijn hiërarchische meerdere ».
Art. 8.In artikel 38, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, worden de woorden « nadat hij de partijen heeft gehoord » vervangen door de woorden « nadat hij de hiërarchische meerdere en de ambtenaar heeft gehoord die zich mag laten bijstaan door de persoon van zijn keuze ».
Art. 9.Artikel 40 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 40.§ 1. De stagiairs van de niveaus B, C en D die geslaagd zijn voor een competentiemeting of een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst in het federaal administratief openbaar ambt, behouden het voordeel van hun uitslag voorzover : 1° er niet meer dan drie maanden verstreken zijn tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de toelating tot de stage;2° de toelating tot de stage gebeurde binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde competentiemeting of gecertificeerde opleiding;3° de toelating tot de stage gebeurde in dezelfde graad. § 2. De geldigheidsduur van de competentiemeting of van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste weddenschaal van de graad waarin de in § 1 bedoelde ambtenaren worden aangeworven, gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het einde van de stage. »
Art. 10.In artikel 42 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, eerste lid, worden de woorden « De ambtenaar die een competentietoelage ontvangt en die dezelfde vakklasse behoudt » vervangen door de woorden « De ambtenaar die een premie voor competentieontwikkeling ontvangt »;2° in § 2, tweede lid, worden de woorden « een competentietoelage » vervangen door de woorden « een premie voor competentieontwikkeling »;3° in § 3 worden de woorden « van zijn competentietoelage » vervangen door de woorden « van zijn premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 11.In artikel 45 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, worden de woorden « na de partijen te hebben gehoord » vervangen door de woorden « na de hiërarchische meerdere en de ambtenaar te hebben gehoord die zich mag laten bijstaan door de persoon van zijn keuze »;2° in § 2, derde lid, worden de woorden « binnen de vijf jaar » vervangen door de woorden « binnen de drie jaar ».
Art. 12.Artikel 46 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 46.§ 1. De stagiairs van niveau A die geslaagd zijn voor een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst in het federaal administratief openbaar ambt, behouden het voordeel van hun resultaat voorzover : 1° er niet meer dan drie maanden zijn verstreken tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de toelating tot de stage;2° de toelating tot de stage gebeurde binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding;3° de toelating tot de stage gebeurde in dezelfde klasse. § 2. De geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste weddenschaal van de vakklasse waarin de in § 1 bedoelde ambtenaren worden aangeworven, gaat in vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het einde van de stage. ».
Art. 13.Artikel 47 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt hersteld in de volgende lezing : « Art.47. § 1. Onverminderd artikel 42, § 2, tweede lid, behouden de ambtenaren van niveau A die geslaagd zijn voor een gecertificeerde opleiding en die worden bevorderd door verhoging naar de hogere klasse, het voordeel van hun resultaat voorzover de bevordering effect sorteert binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding. § 2. De geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding verbonden aan de eerste weddenschaal van de vakklasse waarin de in § 1 bedoelde ambtenaren worden bevorderd, gaat in op de datum van de bevordering. ». HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten
Art. 14.Het opschrift van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt vervangen door het volgende opschrift : « Koninklijk besluit houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten ».
Art. 15.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden « of van een premie ».
Art. 16.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden « of de premie » ingevoegd tussen de woorden « de toelage » en de woorden « , in geval van onderbreking ».
Art. 17.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « in de rijksbesturen » vervangen door de woorden « in de federale overheidsdiensten » en worden de woorden « of premie » toegevoegd;2° in het tweede lid worden de woorden « of van de premies » ingevoegd tussen de woorden « van de toelagen » en de woorden « kunnen echter ».
Art. 18.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, worden de woorden « de vergoedingen en toelagen » vervangen door de woorden « de vergoedingen, toelagen en premies ».
Art. 19.In artikel 7 bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 maart 1989, worden de woorden « Voor de toekenning van een vergoeding of een toelage » vervangen door de woorden « Voor de toekenning van een vergoeding, een toelage of een premie ».
Art. 20.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « inzake vergoedingen en toelagen » vervangen door de woorden « inzake vergoedingen, toelagen en premies ». HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
Art. 21.Artikel 3, § 1, 19°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt hersteld in de volgende lezing : « 19° Artikelen 63 tot 68 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel van de niveaus A, B, C en D; ». HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten
Art. 22.In artikel 14, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, ingevoegd door het koninklijk besluit van 27 maart 2001, worden de woorden « van een federaal ministerieel kabinet » vervangen door de woorden « van een beleidscel, van een secretariaat, van de cel algemene beleidscoördinatie, van een cel algemeen beleid ».
Art. 23.Artikel 25, §§ 2 en 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 2. De gerechtigde van een schaal die onder groep B valt, geniet te allen tijde de wedde overeenstemmend met zijn anciënniteit B, die het totaal van de gelijkwaardige diensten en twee derden van de lagere diensten uitmaakt. De berekening van de twee derden kan echter niet als gevolg hebben dat de duur van de lagere diensten met meer dan twee jaar wordt verminderd wanneer de vroegere weddenschaal onder niveau B viel en met meer dan vijf jaar wanneer de vroegere weddenschaal onder niveau C viel. § 3. Voor de in § 2 bedoelde berekening van de lagere diensten wordt elk gedeelte van een maand gerekend voor een maand. ».
Art. 24.Artikel 27, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : « § 2. Wanneer de schaal van zijn vroegere graad onder niveau B of C valt en de schaal van zijn nieuwe klasse onder niveau A valt, bekomt de in § 1 bedoelde ambtenaar in zijn nieuwe klasse steeds een wedde waarvan het bedrag dat van de wedde die hij zou hebben genoten in zijn vroegere graad, overschrijdt met een bedrag dat ten minste gelijk is aan 1.092,43 EUR. Wanneer de schaal van zijn vroegere graad onder niveau C valt en de schaal van zijn nieuwe graad onder niveau B valt, bekomt de in § 1 bedoelde ambtenaar in zijn nieuwe graad steeds een wedde waarvan het bedrag dat van de wedde die hij zou hebben genoten in zijn vroegere graad, overschrijdt met een bedrag dat ten minste gelijk is aan 515 EUR. De in het eerste en tweede lid vermelde bedragen zijn gekoppeld aan spilindex 138,01. ». HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen
Art. 25.In artikel 13 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 februari 1989, 4 augustus 1996, 5 september 2002 en 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, derde lid, worden de woorden »van een eventuele competentietoelage » vervangen door de woorden « van een eventuele premie voor competentieontwikkeling »;2° in § 3, derde lid, 1°, worden de woorden »van een eventuele competentietoelage » vervangen door de woorden « van een eventuele premie voor competentieontwikkeling »;3° in § 5 worden de woorden »van een competentietoelage » vervangen door de woorden « van een premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 26.In artikel 14 bis, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « het voordeel van de competentietoelage » vervangen door de woorden « het voordeel van de premie voor competentieontwikkeling ». HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten
Art. 27.In artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden « de gevallen bedoeld in artikel 20, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 » vervangen door de woorden « de gevallen bedoeld in artikel 20, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 ».
Art. 28.In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 december 1998, 13 juni 1999, 5 september 2002, 25 april 2004, 3 augustus 2004, 4 augustus 2004, 10 augustus 2005, 30 januari 2006 en 10 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De in artikel 1 bedoelde personen ontvangen : 1° een bezoldiging die berekend wordt in de weddenschaal die overeenkomt met die welke aan de rijksambtenaren met eenzelfde graad of van eenzelfde vakklasse bij hun aanwerving wordt toegekend, zonder dat zij minder mag bedragen dan de gewaarborgde bezoldiging die is vastgesteld bij het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten;2° de normale bezoldiging voor de carensdag, als bedoeld, naargelang het geval, in artikel 52, § 1, tweede lid of in artikel 71 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;3° tussentijdse verhogingen voorzien in bovengenoemde weddenschaal, voorzover ze niet een van de afwezigheden bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 2°, genieten;4° een vakantiegeld en een eindejaarstoelage onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de rijksambtenaren zijn vastgesteld;5° een haard- of standplaatstoelage, onder dezelfde voorwaarden als voor de rijksambtenaren;6° de toelagen, vergoedingen en premies die onder dezelfde voorwaarden als voor het Rijkspersoneel worden toegekend voor de uitoefening van hetzelfde ambt. Om aanspraak te kunnen maken op de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan de graad of aan de vakklasse waarin de in artikel 1 bedoelde personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen werden, moeten deze personen echter slagen in de competentiemeting 1 behorend bij deze graad of in de gecertificeerde opleiding verbonden aan de graad of aan de eerste weddenschaal van de vakklasse.
Om aan de competentiemeting of gecertificeerde opleiding deel te nemen moeten de in artikel 1 bedoelde personen tenminste één jaar zonder onderbreking in het desbetreffende niveau in dienst zijn. Het feit dat men een nieuwe overeenkomst krijgt binnen het federaal administratief openbaar ambt wordt niet als onderbreking beschouwd, voorzover er niet meer dan drie maanden verstreken zijn na het einde van de vorige overeenkomst.
Voor de bepaling van de periode van een jaar, zoals bedoeld in het derde lid, worden de vervangingscontracten van minder dan drie maanden niet in aanmerking genomen.
Het personeelslid dat, in het kader van een arbeidsovereenkomst, een premie voor competentieontwikkeling kreeg en dat, zonder onderbreking zoals bepaald in het derde lid, wordt aangeworven in het kader van een nieuwe arbeidsovereenkomst in een ander niveau of in een andere klasse, mag zich onmiddellijk inschrijven voor een competentiemeting of voor een gecertificeerde opleiding. Zolang het personeelslid geen recht heeft op de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan zijn nieuwe arbeidsovereenkomst, heeft hij bovendien recht op zijn vroegere premie voor competentieontwikkeling, op twee voorwaarden : 1° dat de geldigheidsduur van de competentiemeting of van de gecertificeerde opleiding niet verstreken is;2° dat er niet meer dan twaalf maanden verstreken zijn sinds de datum waarop zijn nieuwe overeenkomst inging.»; 2° in § 3, tweede lid, worden de woorden »De competentietoelage » vervangen door de woorden « De premie voor competentieontwikkeling »;3° in § 4, tweede lid, worden de woorden « een competentietoelage » vervangen door de woorden « een premie voor competentieontwikkeling »;4° het artikel wordt aangevuld als volgt : « § 5.Het personeelslid bekleed met een graad van niveau C of B, ontvangt, op de voorwaarden vastgelegd in de artikelen 32 en 33 van bovenvermeld koninklijk besluit van 10 april 1995, een jaarlijkse directiepremie van 1.000 EUR. Het bedrag van deze premie is gekoppeld aan spilindex 138,01. « . HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden
Art. 29.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.§ 1. De weddenschaal CA1 is gekoppeld aan de graad van administratief assistent. § 2. De administratief assistent die wordt bezoldigd in de weddenschaal CA1 en die geslaagd is voor de competentiemeting 1, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal CA2. § 3. De administratief assistent die wordt bezoldigd in de weddenschaal CA2 en die geslaagd is voor de competentiemeting 3, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal CA3. ».
Art. 30.Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5.§ 1. De weddenschaal CT1 is gekoppeld aan de graad van technisch assistent. § 2. De technisch assistent die wordt bezoldigd in de weddenschaal CT1 en die geslaagd is voor de competentiemeting 1, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal CT2. § 3. De technisch assistent die wordt bezoldigd in de weddenschaal CT2 en die geslaagd is voor de competentiemeting 3, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal CT3. ».
Art. 31.Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5.§ 1. De weddenschaal BA1 is gekoppeld aan de graad van administratief deskundige. § 2. De administratief deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BA1 en die geslaagd is voor de competentiemeting 1, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal BA2. § 3. De administratief deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BA2 en die geslaagd is voor de competentiemeting 3, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal BA3. ».
Art. 32.Artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 11.§ 1. De weddenschaal BF1 is gekoppeld aan de graad van financieel deskundige. § 2. De financieel deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BF1 en die geslaagd is voor de competentiemeting 1, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal BF2. § 3. De financieel deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BF2 en die geslaagd is voor de competentiemeting 3, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal BF3. ».
Art. 33.Artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 12.§ 1. De weddenschaal BT1 is gekoppeld aan de graad van technisch deskundige. § 2. De technisch deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BT1 en die geslaagd is voor de competentiemeting 1, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal BT2. § 3. De technisch deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BT2 en die geslaagd is voor de competentiemeting 3, bekomt na afloop van een periode van acht jaar de weddenschaal BT3. ».
Art. 34.Artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 14.§ 1. De weddenschaal BI1 is gekoppeld aan de graad van ICT-deskundige. § 2. De ICT-deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BI1 en die geslaagd is voor de competentiemeting 1, bekomt na afloop van een periode van zes jaar de weddenschaal BI2. § 3. De ICT-deskundige die wordt bezoldigd in de weddenschaal BI2 en die geslaagd is voor de competentiemeting 4, bekomt na afloop van een periode van zes jaar de weddenschaal BI3. ».
Art. 35.In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, worden de woorden « zijn competentietoelage » vervangen door de woorden « zijn premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 36.Artikel 32 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2003 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt vervangen als volgt : »
Art. 32.§ 1. Het statutaire personeelslid bekleed met de graad van administratief of technisch medewerker, ontvangt een jaarlijkse directiepremie van 500 EUR indien het aan een van de volgende voorwaarden voldoet : 1° op rechtstreekse wijze een team van minimaal tien personeelsleden leiden;2° door de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde, op voorstel van de hiërarchische meerdere, aangewezen zijn voor deze dagelijkse leiding. § 2. Het statutaire personeelslid bekleed met een graad van niveau C of niveau B ontvangt een jaarlijkse directiepremie van 1.000 EUR indien het aan een van de volgende voorwaarden voldoet : 1° op rechtstreekse wijze een team van minimaal tien personeelsleden leiden;2° door de voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde, op voorstel van de hiërarchische meerdere, aangewezen zijn voor deze dagelijkse leiding.
Art. 37.Artikel 33 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, wordt opgeheven.
Art. 38.Artikel 33bis, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, wordt vervangen door het volgende lid : « Ze wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van het vakantiegeld, van de Copernicuspremie of van de eindejaarstoelage. ».
Art. 39.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk I van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 3. - Premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 40.In artikel 33ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, worden de woorden »een jaarlijkse competentietoelage » vervangen door de woorden « een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 41.In artikel 34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling »;2° in § 2 wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling »;3° in § 3 worden de woorden « de competentietoelage » vervangen door de woorden « de premie voor competentieontwikkeling »;4° in § 3, tweede lid, worden de woorden « gedurende twaalf maanden » vervangen door de woorden « gedurende zesendertig maanden »;5° in § 4 wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling »;6° in § 5 worden de woorden « de competentietoelage » vervangen door de woorden « de premie voor competentieontwikkeling »;7° in § 5, tweede lid, worden de woorden « gedurende twaalf maanden » vervangen door de woorden « gedurende zesendertig maanden »;8° § 6 wordt opgeheven.
Art. 42.In artikel 35 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor de ontwikkeling van competenties »;2° § 2 en § 3 worden opgeheven : 3° in § 4 worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 2 » en wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling »;4° in § 5 worden de woorden « de competentietoelage » vervangen door de woorden « de premie voor competentieontwikkeling »;5° in § 5, eerste lid, worden de woorden « de competentiemeting 3 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 2 »;6° in § 5, tweede lid, worden de woorden « gedurende twaalf maanden » vervangen door de woorden « gedurende zesendertig maanden » 7° in § 6 worden de woorden « de competentiemeting 4 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 » en wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling »;8° in § 7 worden de woorden « de competentietoelage » vervangen door de woorden « de premie voor competentieontwikkeling »;9° in § 7, eerste lid, worden de woorden « de competentiemeting 4 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 3 »;10° in § 7, tweede lid, worden de woorden « gedurende twaalf maanden » vervangen door de woorden « gedurende zesendertig maanden »;11° § 8 en § 9 worden opgeheven.
Art. 43.In artikel 36 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 en § 2 wordt het woord « competentietoelage » vervangen door de woorden « premie voor competentieontwikkeling »;2° in § 3 worden de woorden « op de competentietoelage » vervangen door de woorden « op de premie voor competentieontwikkeling »;3° in § 3, eerste lid, worden de woorden « in de competentiemeting 2, 3 of 4 » vervangen door de woorden « in de competentiemeting 3 of 4 »;4° in § 3, tweede lid, worden de woorden « gedurende twaalf maanden » vervangen door de woorden « gedurende zesendertig maanden »;5° §§ 4 tot en met 7 worden opgeheven.
Art. 44.In artikel 36bis van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de woorden »een jaarlijkse competentietoelage » vervangen door de woorden « een jaarlijkse premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 45.In artikel 36ter van hetzelfde besluit, hernummerd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 januari 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « De competentietoelage » vervangen door de woorden « De premie voor competentieontwikkeling »;2° in § 2 worden de woorden »De competentietoelage » vervangen door de woorden « De premie voor competentieontwikkeling »;3° § 2 wordt aangevuld met het volgende lid : « Het derde lid is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in artikel 64 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 houdende diverse maatregelen inzake de loopbaan van de Rijksambtenaren van niveau A, B, C en D.»; 4° in § 3 worden de woorden »van de competentietoelage » vervangen door de woorden « van de premie voor competentieontwikkeling »;5° in § 4 worden de woorden »of de eerste gecertificeerde opleiding » ingevoegd tussen de woorden « tot de eerste competentiemeting » en de woorden « die op het einde van de verhindering volgt »;6° in § 4 worden de woorden »het voordeel van de competentietoelage » vervangen door de woorden « het voordeel van de premie voor competentieontwikkeling »;7° de inleidende zin van § 5 wordt vervangen als volgt : « Artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, de toelagen en de premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten is niet van toepassing in geval : ».
Art. 46.In artikel 37 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 25 april 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De ambtenaar van niveau D of C die een premie voor competentieontwikkeling kreeg of die, naargelang het geval, was ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding of voor een competentiemeting en die, bevorderd in een graad van niveau C of B, geen recht heeft op de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan deze nieuwe graad, heeft recht op de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan zijn vroegere graad, op twee voorwaarden : 1° dat de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding of van de competentiemeting niet verstreken is;2° dat hij sinds minder dan twaalf maanden houder is van zijn nieuwe graad.»; 2° in het tweede lid worden de woorden »aan de competentietoelage » vervangen door de woorden « aan de premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 47.Artikel 38 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt vervangen als volgt : «
Art. 38.De stagiair in een graad van niveau B, C of D die niet de voorwaarden vervult bepaald in artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel en die een premie voor competentieontwikkeling kreeg of die, naargelang het geval, was ingeschreven voor een competentiemeting of een gecertificeerde opleiding, hetzij als personeelslid aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst in het administratief federaal openbaar ambt, hetzij er benoemd, ontvangt de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan zijn vroegere situatie, op twee voorwaarden : 1° dat de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding of van de competentiemeting niet verstreken is;2° dat hij sinds minder dan twaalf maanden houder is van zijn nieuwe graad.».
Art. 48.In artikel 39 van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De ambtenaar van niveau C of B die een premie voor competentieontwikkeling kreeg of die was ingeschreven voor een competentiemeting of voor een gecertificeerde opleiding en die, bevorderd in niveau A, geen recht heeft op de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan zijn vakklasse, heeft recht op de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan zijn vroegere graad, op twee voorwaarden : 1° dat de geldigheidsduur van de competentiemeting niet verstreken is;2° dat hij sinds minder dan twaalf maanden houder is van zijn vakklasse.»; 2° in het tweede lid worden de woorden « aan de competentietoelage » vervangen door de woorden « aan de premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 49.Artikel 40 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005, wordt vervangen als volgt : «
Art. 40.De stagiair in niveau A die niet de voorwaarden vervult bepaald in artikel 40, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie van het Rijkspersoneel en die een premie voor competentieontwikkeling genoot of die ingeschreven was voor een gecertificeerde opleiding als personeelslid hetzij aangeworven met arbeidsovereenkomst in het federaal administratief openbaar ambt hetzij aldaar benoemd, ontvangt de premie voor competentieontwikkeling verbonden aan zijn vroegere toestand onder twee voorwaarden : 1° dat de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding niet verstreken is;2° dat hij stagiair in niveau A is sedert minder dan 12 maanden.». HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de Rijksbesturen
Art. 50.In artikel 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 10 juli 2002 tot toekenning van een Copernicuspremie aan sommige personeelsleden van de Rijksbesturen, worden de woorden « en de competentietoelage » vervangen door de woorden « en de premie voor competentieontwikkeling ».
Art. 51.In artikel 3, § 4, van hetzelfde besluit, worden de woorden « of die gerangschikt zijn in niveau D » ingevoegd tussen de woorden « die gerangschikt zijn in niveau 3 en 4 » en de woorden « krijgt een premie ». HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten
Art. 52.In artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten, worden de woorden « Onverminderd artikel 2, § 2 » geschrapt.
Art. 53.In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « en artikel 2, § 2 » geschrapt.
Art. 54.In artikel 17, 1°, van hetzelfde besluit wordt het woord « , vakklasse, » ingevoegd tussen het woord « graad » en de woorden « en aanwijzing ».
Art. 55.In artikel 20, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « uitgezonderd in het geval bedoeld in artikel 2, § 2 » geschrapt. HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen
Art. 56.In artikel 225 van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3 worden de vermeldingen betreffende de graden van vertaler en directiesecretaris, opgenomen in de kolommen 1, 2 en 3, geschrapt;2° in § 3 bis, eerste lid, worden de woorden « bijlage 5 » door de woorden « bijlage 3 » vervangen en worden de woorden « 26A », « 26J », « 26B » en « 26D » geschrapt;3° in § 5 worden de woorden « 26A, 26B » geschrapt;4° in § 6 worden de woorden « 26J, 26D » geschrapt;5° in § 7, eerste lid, worden de woorden « 26J » en « BA2 » geschrapt;6° in § 7, lid 1, 2 en 3 worden de woorden « de competentiemeting 2 » vervangen door de woorden « de competentiemeting 1 »;7° § 7 wordt aangevuld met het volgende lid : « De ambtenaren bedoeld in het eerste lid behouden het voordeel van hun uitslag van de competentiemeting 1 wanneer ze binnen de achttien maanden nadat ze geslaagd zijn, de weddenschaal BT2 of BF2 krijgen.De geldigheidsduur van de compententiemeting 2 begint te lopen vanaf de datum waarop zij de weddenschaal BT2 of BF2 krijgen ».
Art. 57.In artikel 234 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt opgeheven;2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De ambtenaren geslaagd voor een selectie voor verhoging in weddenschaal in 20 E, lopende op 1 juni 2002, bekomen naargelang het geval de weddenschalen CA2 of CT2 vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van het proces-verbaal van de selectie. Ze genieten de bepalingen van artikel 223, § 6. ».
Art. 58.In bijlage 6 van hetzelfde besluit, onder rubriek niveau 2+, vierde kolom, worden de woorden « BA1 » vervangen door de woorden « BA2 » tegenover de geschrapte graden van directiesecretaris en vertaler opgenomen in de eerste kolom. HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de competentiemetingen
Art. 59.In artikel 23 van het koninklijk besluit van 25 april 2004 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de competentiemetingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « klasse en in hun », de woorden « klasse en voor hun » en de woorden « een gecertificeerde opleiding en » worden respectievelijk ingevoegd tussen de woorden « de verhoging in weddenschaal in hun » en de woorden « graad en », tussen de woorden « vastgelegd voor hun » en het woord « graad » en tussen de woorden « moeten deelnemen aan » en de woorden « een meting »;2° de woorden « de competentietoelage » worden vervangen door de woorden « de premie voor competentieontwikkeling ». HOOFDSTUK XIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel
Art. 60.Artikel 226 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel wordt aangevuld als volgt : « Desgevallend genieten de in het eerste lid bedoelde ambtenaren van de bepalingen van artikel 47 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel ».
Art. 61.Artikel 218 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : »De ambtenaren bedoeld in het eerste lid en die zich, in voorkomend geval, hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren bezoldigd in de weddenschaal A11, dragen hun inschrijving over wanneer ze de weddenschaal A12 bekomen.
De ambtenaren bedoeld in het eerste lid en die zich, in voorkomend geval, hebben ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren bezoldigd in de weddenschaal A11, behouden het voordeel van hun uitslag wanneer ze binnen de achttien maanden nadat ze geslaagd zijn, de weddenschaal A12 krijgen. Ze worden bevorderd in de klasse A2 na afloop van een periode van zes jaar die aanvangt op de datum waarop ze de weddenschaal A12 hebben bekomen. ».
Art. 62.Aan artikel 240 van hetzelfde besluit, waarvan de huidige tekst § 1 zal uitmaken, wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 2. De personeelsleden die op 30 november 2004 bij arbeidsovereenkomst waren aangeworven in de graad van ingenieur, arts, veearts of apotheker en die werden opgenomen in de schaal A22, kunnen zich inschrijven voor de gecertificeerde opleiding en, in voorkomend geval, de premie voor competentieontwikkeling krijgen. ». HOOFDSTUK XIV. - Diverse, overgangs- en slotbepalingen
Art. 63.§ 1. Het Rijkspersoneel dat houder is van de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de graad van sociaal controleur of eerstaanwezend sociaal controleur en met een graadanciënniteit van maximaal acht jaar, wordt bezoldigd in de weddenschaal BT1, zoals vastgelegd in artikel 12 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, zoals gewijzigd door dit besluit. § 2. Het Rijkspersoneel dat houder is van de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de graad van sociaal controleur of eerstaanwezend sociaal controleur en met een graadanciënniteit van minstens acht jaar en maximaal zestien jaar, wordt bezoldigd in de weddenschaal BT2, zoals vastgelegd in artikel 12 van bovengenoemd koninklijk besluit van 10 april 1995, zoals gewijzigd door dit besluit, en kan deelnemen aan de competentiemeting 2 of aan de gecertificeerde opleiding waarin is voorzien voor de graad van technisch deskundige door artikel 35, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, zoals gewijzigd door dit besluit. § 3. Het Rijkspersoneel dat houder is van de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de graad van sociaal controleur of eerstaanwezend sociaal controleur en met een graadanciënniteit van minstens zestien en maximaal vierentwintig jaar, wordt bezoldigd in de weddenschaal BT2, zoals vastgelegd in artikel 12 van bovengenoemd koninklijk besluit van 10 april 1995, zoals gewijzigd door dit besluit, en kan deelnemen aan de competentiemeting 3 of aan de gecertificeerde opleiding waarin is voorzien voor de graad van technisch deskundige door artikel 35, § 2, van bovengenoemd koninklijk besluit van 7 augustus 1939, zoals gewijzigd door dit besluit. § 4. Het Rijkspersoneel dat houder is van de graad van technisch deskundige, voorheen bekleed met de graad van sociaal controleur of eerstaanwezend sociaal controleur en met een graadanciënniteit van meer dan vierentwintig jaar, wordt bezoldigd in de weddenschaal BT3, zoals vastgelegd in artikel 12 van bovengenoemd koninklijk besluit van 10 april 1995, zoals gewijzigd door dit besluit. § 5. De toepassing van dit artikel kan niet als gevolg hebben dat aan de betreffende ambtenaren een minder voordelige weddenschaal wordt toegekend dan diegene waarvan ze houder zijn op de datum van inwerkingtreding van dit artikel. § 6. De ambtenaren bedoeld in dit artikel, die geslaagd zijn voor een competentiemeting of een gecertificeerde opleiding op de datum dat dit besluit in werking treedt, worden beschouwd als zijnde geslaagd voor de eerste competentiemeting of gecertificeerde opleiding die ze kunnen voorleggen.
Art. 64.Kunnen zich inschrijven voor een competentiemeting of voor een gecertificeerde opleiding en de premie voor competentieontwikkeling krijgen, de ambtenaren die : 1° overeenkomstig artikel 216 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel, worden bezoldigd in de weddenschalen A23 en A33;2° overeenkomstig artikel 223, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, worden bezoldigd in de weddenschalen CA3, CT3 en 22 B;3° overeenkomstig artikel 221, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, worden bezoldigd in de weddenschalen DA4 en DT5.
Art. 65.De personeelsleden voorheen bekleed met de geschrapte graad van directiesecretaris of van vertaler, opgenomen in de weddenschaal BA1 en geslaagd voor een competentiemeting of voor een gecertificeerde opleiding op de datum van de bekendmaking van dit besluit, worden geacht deze competentiemeting te hebben afgelegd als houders van de weddenschaal BA2.
De personeelsleden voorheen bekleed met de geschrapte graad van directiesecretaris of van vertaler, opgenomen in de weddenschaal BA1 en niet geslaagd voor een competentiemeting of voor een gecertificeerde opleiding op de datum van de bekendmaking van dit besluit, kunnen zich inschrijven voor de competentiemeting of voor de gecertificeerde opleiding verbonden aan de weddenschaal BA2 en, in voorkomend geval, de premie voor competentieontwikkeling krijgen.
Art. 66.Voor de toepassing van artikel 25 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende het geldelijk statuut van het personeel van de federale overheidsdiensten op het Rijkspersoneel, titularis van een weddenschaal behorend tot groep B en in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, worden de lagere diensten in aanmerking genomen om elk jaar op 1 december de anciënniteit B te vormen per schijf van drie jaren.
Art. 67.§ 1. De geslaagden van een examen voor overgang naar het hogere niveau of van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau afgesloten of lopende op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die op deze datum niet werden bevorderd, worden binnen de achttien maanden volgend op deze datum onderworpen aan een aanpassingsperiode van zes maanden zoals bepaald in dit besluit. Ze worden bezoldigd in de weddenschaal verbonden aan deze graad of aan deze klasse vanaf de datum waarop de aanpassingsperiode is begonnen.
Artikel 29bis van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, zoals hersteld bij dit koninklijk besluit, is van toepassing op de ambtenaren bedoeld in het eerste lid. § 2. In afwijking van § 1, eerste lid, worden de laureaten van een examen voor overgang naar het hogere niveau of van een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau in de graad van administratief deskundige, die zijn afgesloten op het moment dat dit besluit in werking treedt, vergoed in de weddeschaal BA2.
Art. 68.Het Rijkspersoneel van niveau 1 wiens integratie in niveau A ingaat op een andere datum dan 1 december 2004 overeenkomstig een specifieke reglementaire bepaling en dat op 1 september 2005 voldoet aan de voorwaarden om zich in te schrijven voor een gecertificeerde opleiding, wordt geacht, in voorkomend geval, op die datum te zijn ingeschreven voor de gecertificeerde opleiding.
Art. 69.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad met uitzondering : 1° van de bepalingen voor zover ze de notie competentietoelage door de notie premie voor competentieontwikkeling vervangen, die in werking treden op 1 januari 2007;2° van de artikelen 23, 29 tot 34, 36 en 41 tot 43 die in werking treden op 1 januari 2007;3° van de artikelen 62 en 64 die in werking treden op 1 augustus 2007;4° van de artikelen 11, 2°, 59, 1°, 61 en 68 die uitwerking hebben met ingang van 1 december 2004;4° van de artikelen 56, 58 en 65 die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2002.
Art. 70.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 november 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT