gepubliceerd op 28 september 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen
10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Pour la Ministre de l'Emploi, absente : Le Ministre du Budget et des Entreprises publiques, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2004 Waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (Overeenkomst geregistreerd op 29 juni 2004 onder het nummer 71744/CO/202.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven behoren. § 2. Onder "normale voltijdse arbeidsprestaties", worden verstaan : de werkelijke geleverde arbeid, ten belope van de wekelijkse arbeidsduur, zoals deze is vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. § 3. Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing : 1° op de bedienden die gewoonlijk zijn tewerkgesteld gedurende een periode die minder dan een kalendermaand bedraagt;2° op de personen die zijn tewerkgesteld in een familieonderneming waar gewoonlijk alleen bloedverwanten, aanverwanten of pleegkinderen arbeid verrichten onder het uitsluitend gezag van de vader, de moeder of de voogd. HOOFDSTUK II. - Beginselen
Art. 3.Een gemiddeld minimum maandinkomen van 1 235,88 EUR wordt gewaarborgd aan de bedienden van 21 jaar of ouder die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren.
Art. 4.Een gemiddeld minimum maandinkomen van 1 269,25 EUR wordt gewaarborgd aan de bedienden van 21 jaar of ouder die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren en zes maanden anciënniteit hebben in de onderneming.
Art. 5.Een gemiddeld minimum maandinkomen van 1 306,98 EUR wordt gewaarborgd aan de bedienden van 22 jaar of ouder, die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren en twaalf maanden anciënniteit hebben in de onderneming.
Art. 6.De bedienden van minder dan 21 jaar, die normale voltijdse arbeidsprestaties leveren, hebben recht op een gemiddeld minimum maandinkomen dat gelijk is aan navolgende percentages van het gewaarborgd inkomen bepaald bij de artikelen 3 tot en met 5 : a) op 20 jaar : 94 pct.b) op 19 jaar : 88 pct.c) op 18 jaar : 82 pct.d) op 17 jaar : 76 pct.e) op 16 jaar en minder : 70 pct.
Art. 7.Voor het bediendenpersoneel dat met onvolledige dienstbetrekking is tewerkgesteld, wordt het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, bepaald in de artikelen 3 tot en met 6 berekend naar rata van de duur van de maandelijkse arbeidsprestatie.
Art. 8.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "gemiddeld minimum maandinkomen" verstaan : 1° het maandloon dat is gewaarborgd door de loonschalen die zijn vastgesteld door het paritair comité, de ondernemingsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten voor bedienden.In het maandloon moet zowel het vaste als het veranderlijke gedeelte worden begrepen; 2° de tegenwaarde per maand van de premies en andere voordelen, eventueel in natura betaald, die worden toegekend krachtens collectieve arbeidsovereenkomsten, ondernemingsovereenkomsten, individuele arbeidsovereenkomsten voor bedienden of de gebruiken.
Art. 9.Worden evenwel uitgesloten voor de bepaling van het gemiddeld minimum maandinkomen : 1° de aanvullingen voor overwerk bepaald door artikel 29, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971;2° de voordelen worden bedoeld in de bepalingen van artikel 19, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;3° de premies of vergoedingen die worden uitgekeerd wegens werkelijke door de bedienden gedragen kosten;4° de wettelijke en aanvullende sociale prestaties die worden toegekend naar aanleiding van schorsingsperiodes van de arbeidsovereenkomst zoals : ziekteuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid, enkel en dubbel vakantiegeld. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 10.§ 1. Op het ogenblik van de betaling van de premie voorzien in hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nr. 64133), wordt een afrekening opgemaakt van de betaalde maandlonen alsook van de andere toegekende voordelen waarvan sprake in artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gedurende de voorafgaande twaalf maanden of het effectief gepresteerde gedeelte van deze twaalf maanden. § 2. Wanneer de afrekening waarvan sprake in § 1 lager is dan het totaal van de maandbedragen van het gemiddeld minimum maandinkomen dat wordt gewaarborgd door deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de periode waarvoor de afrekening vermeld in § 1 werd opgemaakt, wordt het verschil als complement betaald op het ogenblik van de betaling van de premie waarvan sprake in hoofdstuk V van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 vermeld onder § 1. § 3. In geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst vóór de in dit artikel voorziene datum wordt de gebeurlijke aanpassing gedaan op het ogenblik zelf van de beëindiging.
Art. 11.§ 1. Voor de bedienden die volledig of gedeeltelijk met een veranderlijk loon worden betaald, wordt het gemiddeld minimum maandinkomen berekend op basis van het gemiddelde van de maandinkomens van de laatste twaalf maanden of het effectief gepresteerde gedeelte van deze twaalf maanden. § 2. Voor de berekeningen van het gemiddeld minimum maandinkomen wordt geen rekening gehouden met onvolledige werkmaanden. HOOFDSTUK IV Koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen
Art. 12.§ 1. Het bedrag van het gemiddeld minimum maandinkomen vastgesteld in de artikelen 3 tot en met 5 staat tegenover het referte-indexcijfer 112,72, spil van de stabilisatieschijf 110,51 - 112,72 - 114,97. § 2. Mits in acht name van de beschikkingen van het koninklijk besluit nr. 156 tot wijziging van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmede rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld en het koninklijk besluit nr. 180 van 30 december 1982 houdende bepaalde maatregelen inzake loonmatiging, is het gemiddeld minimum maandinkomen gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002, vermeld in artikel 10, § 1. HOOFDSTUK V. - Opheffingsbepalingen
Art. 13.De collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 1999, afgesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (groep C), betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 april 2001, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 27 juni 2001 (geregistreerd onder nr. 53129), is opgeheven. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur : ze treedt in werking op 1 mei 2004.
Art. 15.Zij mag slechts worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen en zulks mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven en aan de ondertekenende organisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 16.Deze opzegging neemt een aanvang op de eerste dag van de maand die volgt op deze waarin zij wordt betekend.
Art. 17.De organisatie die het initiatief neemt van de opzegging moet de redenen ervan opgeven en gelijktijdig opbouwende voorstellen neerleggen die door de andere organisaties in het paritair subcomité moeten worden besproken binnen een termijn van een maand na hun ontvangst.
Art. 18.Bij ontstentenis van een akkoord vóór het verstrijken van de opzeggingstermijn blijven de voordelen en verplichtingen die voortvloeien uit deze collectieve arbeidsovereenkomst hun uitwerking hebben ten overstaan van de werkgevers en bedienden die zijn bedoeld in artikel 1, tot op het ogenblik dat een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst met een maximumtermijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf het verstrijken van de opzeggingstermijn, wordt gesloten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE