gepubliceerd op 13 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de vijfdagenweek
28 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de vijfdagenweek (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, betreffende de vijfdagenweek.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2001 Vijfdagenweek (Overeenkomst geregistreerd op 30 januari 2002 onder het nummer 60862/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de voedingsnijverheid, met uitzondering van de sector van de bakkerijen, de banketbakkerijen die « verse » producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en de verbruikszalen bij een banketbakkerij. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 13 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 betreffende de sociale programmatie 2001-2002. HOOFDSTUK III. - Beginsel van de vijfdagenweek
Art. 3.De uurroosters bepaald in het arbeidsreglement verdelen in principe de wekelijkse arbeidstijd over maximum vijf dagen. HOOFDSTUK IV. - Uitzonderingen
Art. 4.Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet inzake de zondagrust en de arbeid op de feestdagen kunnen uurroosters afwijken van het beginsel vermeld in artikel 3 voor zover er hiervoor een economische noodzaak voor bestaat en minstens één van de volgende redenen ingeroepen kan worden : a) toezicht op de bedrijfsruimte;b) schoonmaken, herstellen en onderhouden, in zover deze werkzaamheden nodig zijn voor de regelmatige voortzetting van het bedrijf;c) werkzaamheden buiten de productie die nodig zijn voor de regelmatige hervatting van het bedrijf de volgende dag;d) ploegenarbeid voor het uitvoeren van werken die niet onderbroken mogen worden met uitzondering van de overbruggingsploegen zoals bepaald in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 1988 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen;e) in geval een bestaande of nog te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau de afwijking op de vijfdagenweek regelt;f) wanneer de werkgever beroep doet op vrijwilligers, mits verwittiging zes weken op voorhand.De vrijwilligheid moet schriftelijk vastgesteld worden; g) wanneer de werkgever beroep doet op niet-vrijwilligers, na informatie aan de ondernemingsraad en/of de vakbondsafvaardiging en mits verwittiging zes weken op voorhand.In dit geval mogen de betrokken arbeiders maximaal zes maal per refertejaar meer dan vijf dagen per week tewerkgesteld worden. Het refertejaar is het kalenderjaar of de periode van 12 maanden vastgesteld in het arbeidsreglement of in een collectieve arbeidsovereenkomst voor de inhaalrust voor overuren of de toepassing van de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis.
Art. 5.Prestaties, buiten de 5 dagen vastgelegd in het arbeidsreglement, zijn mogelijk voor zover hiervoor een economische noodzaak bestaat, de procedures voor het laten verrichten van eventuele overuren gerespecteerd worden en de werkgever overuren doet presteren omwille van : a) arbeid verricht om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval;b) dringende arbeid aan machine of materieel;c) arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist zoals bepaald in artikel 26 van de arbeidswet;d) arbeid om beschadiging van grondstoffen of voortbrengselen te voorkomen;e) arbeid om het hoofd te bieden aan een buitengewone vermeerdering van werk. HOOFDSTUK V. - Premie
Art. 6.§ 1. De zesde en zevende gepresteerde dag van de week geven in principe recht op een premie van 25 pct. van het gewone basisuurloon, behoudens andersluidende bestaande of nog te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsniveau. Deze premie is ook niet verschuldigd indien deze geïntegreerd is in een ploegenpremie of vervangen wordt door gelijkwaardige voordelen. § 2. De zesde en zevende effectief gepresteerde dag van de week waarin een feestdag of vervangende feestdag die op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag valt geven in principe recht op een premie van 50 pct. van het gewone basisuurloon behoudens andersluidende bestaande of nog te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op ondernemingsniveau. Deze premie is ook niet verschuldigd indien deze premie geïntegreerd is in een ploegenpremie of vervangen door gelijkwaardige voordelen bepaald in een ondernemingsovereenkomst. § 3. De overurentoeslag voor overwerk verricht op de zesde of zevende effectief gepresteerde dag van de week wordt berekend op het basisuurloon verhoogd met de premie bepaald in § 1 of 2. § 4. De arbeider behoudt het recht op de premie bepaald in dit artikel wanneer in de loop van de eerste vijf werkdagen van zijn werkweek de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst is geschorst. HOOFDSTUK VI. - Recuperatie
Art. 7.§ 1. De spreiding van de wekelijkse arbeidsduur over gemiddeld vijf dagen wordt bewerkstelligd door het toekennen van inhaalrustdagen door de werkgever binnen het refertejaar. Het refertejaar is het kalenderjaar of de periode van 12 maanden vastgesteld in het arbeidsreglement of in een collectieve arbeidsovereenkomst voor inhaalrust van overuren of voor de toepassing van de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis. § 2. Indien de werkgever beroep doet op vrijwilligers en op niet-vrijwilligers zoals bepaald in artikel 4, punten f) en g) kan de betrokken arbeider zijn recuperatiedag vrij kiezen mits verwittiging van de werkgever zes weken op voorhand. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur en overgangsregeling
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd door één der partijen mits een vooropzeg van 6 maanden, per een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de organisaties erin vertegenwoordigd.
Art. 9.§ 1. De volgende collectieve arbeidsovereenkomsten blijven onverkort van toepassing tot 31 december 2003 en gelden als mogelijkheid van uitzondering op het beginsel van de vijfdagenweek.
Per 1 januari 2004 worden zij opgeheven. a) de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 1996 betreffende de vijfdagenweek voor de arbeiders uit de voedingsnijverheid. (koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 16 september 1997); b) de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 betreffende de vijfdagenweek voor de arbeiders uit de groenteverwerkende nijverheid (koninklijk besluit van 23 november 2000, Belgisch Staatsblad van 13 december 2000);c) de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 1988 betreffende de spreiding van de wekelijkse arbeidsduur voor de arbeiders in de slachthuizen en in de vleesuitsnijderijen (koninklijk besluit van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 15 juli 1989);d) de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 september 1974 betreffende de spreiding van de wekelijkse arbeidsduur voor de arbeiders tewerkgesteld in slachthuizen (koninklijk besluit van 3 december 1974, Belgisch Staatsblad van 25 december 1974);e) de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1971 betreffende de spreiding van de wekelijkse arbeidsduur voor de arbeiders in de melkerijen, boterfabrieken, kaasfabrieken en de ondernemingen van melkproducten met uitzondering van roomijs (koninklijk besluit van 15 december 1971, Belgisch Staatsblad van 18 maart 1972);f) de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 1996 betreffende de vijdagenweek van de werklieden en werksters van de suikerfabrieken en raffinaderijen (koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 16 september 1997). § 2. De artikelen 2 en 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1979 betreffende de verkorting van de arbeidsduur voor de arbeiders uit de vetsmelterijen worden geschrapt. Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd geregistreerd onder het nummer 6494/CO/118.11. § 3. Het artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 1988 over de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen wordt geschrapt. (koninklijk besluit van 16 januari 1989, Belgisch Staatsblad van 2 februari 1989). § 4. Het artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2001 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de maalderijen en ondernemingen van roggebloem (koninklijk besluit van 4 september 2002, Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2002) wordt opgeheven per 1 januari 2004. § 5. Het artikel 2, § 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2001 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders tewerkgesteld in de slachthuizen en de werkplaatsen voor het uitsnijden van vlees (koninklijk besluit van 4 september 2002, Belgisch Staatsblad van 22 oktober 2002) wordt opgeheven per 1 januari 2004. § 6. Om een juridisch vacuüm te vermijden zullen de werkgevers en betrokken werknemersorganisaties de bovenstaande subsectorale collectieve arbeidsovereenkomsten vóór 31 december 2003 omzetten in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau. Voor zover de bovenstaande subsectorale collectieve arbeidsovereenkomsten regelmatig en daadwerkelijk toegepast werden zal dergelijke omzetting geen aanleiding geven tot onderhandelingen.
Paritair commentaar De partijen beschouwen deze omzetting als een zuiver vormvereiste die geen aanleiding kan geven tot een onderhandeling indien de regelmatige en daadwerkelijke toepassing van de subsectorale regeling niet gewijzigd wordt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE