Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2005
gepubliceerd op 17 augustus 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 tot het bepalen van de nadere regels voor de toekenning van de verwarmingstoelage in het kader van het Sociaal Stookoliefonds

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2005002091
pub.
17/08/2005
prom.
10/08/2005
ELI
eli/besluit/2005/08/10/2005002091/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 tot het bepalen van de nadere regels voor de toekenning van de verwarmingstoelage in het kader van het Sociaal Stookoliefonds


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, inzonderheid op artikel 108;

Gelet op de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op de artikelen 207, 208, 210 et 213, gewijzigd bij de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 8 juli 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de artikelen 203 en volgende van de programmawet een structurele maatregel tot toekenning van een verwarmingstoelage aan bepaalde categorieën van personen met een laag inkomen, hebben ingevoerd; dat een aantal essentiële punten van deze maatregel, zoals het toepassingsgebied en de duur van verwarmingsperiode werden gewijzigd bij de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005; dat een nieuwe verwarmingsperiode zich aandient op 1 september 2005; dat de wet van 20 juli 2005 in werking treedt op 31 augustus 2005; dat de openbare centra voor maatschappelijk welzijn belast met de uitvoering van deze maatregel dus onverwijld op de hoogte moeten worden gebracht van de gewijzigde modaliteiten en voorwaarden die bij onderhavig koninklijk besluit worden bepaald teneinde de nodige praktische maatregelen te nemen en de doelgroep te informeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 januari 2005 tot het bepalen van de nadere regels voor de toekenning van de verwarmingstoelage in het kader van het Sociaal Stookoliefonds, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.§ 1. Zodra de op de factuur vermelde prijs per liter van huisbrandolie in bulk of bulkpropaangas gelijk is aan of hoger dan de hieronder vastgestelde drempelwaarden, wordt het bedrag van de verwarmingstoelage als volgt bepaald : - indien de aangerekende prijs gelijk is aan of hoger dan 0,4000 EUR en minder dan 0,4250 EUR per liter, bedraagt de toelage 3 cent per liter; - indien de aangerekende prijs gelijk is aan of hoger dan 0,4250 EUR en minder dan 0,4500 EUR per liter, bedraagt de toelage 5 cent per liter; - indien de aangerekende prijs gelijk is aan of hoger dan 0,4500 EUR en minder dan 0,4750 EUR per liter, bedraagt de toelage 7 cent per liter; - indien de aangerekende prijs gelijk is aan of hoger dan 0,4750 EUR en minder dan 0,5000 EUR per liter, bedraagt de toelage 8 cent per liter; - indien de aangerekende prijs gelijk is aan of hoger dan 0,5000 EUR en minder dan 0,5250 EUR per liter, bedraagt de toelage 9 cent per liter; - indien de aangerekende prijs gelijk is aan of hoger is dan 0,5250 EUR per liter bedraagt de toelage 10 cent per liter.

Voor de periode van 1 september tot 30 april, hierna « verwarmingsperiode » genoemd, kunnen maximum 1 500 liter in aanmerking komende brandstof in aanmerking genomen worden voor de toekenning van een verwarmingstoelage. § 2. De eerste dag van de verwarmingsperiode van ieder jaar en voor de eerste maal op 1 september 2006, worden de drempelwaarden en de bijhorende bedragen van de verwarmingstoelage, als volgt aangepast : a) men bepaalt een referentiedrempelwaarde volgens de volgende formule : 1,30 X de gemiddelde maximumprijs van gasolie-verwarming van de laatste vijf jaar. De aldus bekomen referentiedrempelwaarde wordt tot op 2 decimalen naar beneden afgerond. b) men trekt enerzijds twee drempelwaarden af van de referentiedrempelwaarde, en voegt er anderzijds drie drempelwaarden bij, en bepaalt vervolgens het bedrag van de toelage per liter als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De referentiedrempelwaarde wordt enkel aangepast wanneer de afwijking ten aanzien van de vorige referentiedrempelwaarde hoger is dan 0,0500 EUR.»

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidende : «

Art. 1bis.§ 1. Zodra de op de factuur vermelde prijs per liter van huisbrandolie aan de pomp of verwarmingspetroleum (c) aan de pomp gelijk is aan of hoger dan de eerste drempelwaarde die overeenkomstig artikel 1 van dit besluit voor huisbrandolie in bulk of bulkpropaangas wordt vastgesteld, bedraagt de toelage 100 EUR per verwarmingsperiode. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1ter ingevoegd, luidende : « 1ter. De toekenning van een verwarmingstoelage voor één van de brandstoffen als bedoeld in artikel 1, sluit de toekenning van een verwarmingstoelage voor één van de brandstoffen als bedoeld in artikel 1bis, uit, en omgekeerd. »

Art. 4.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 1°, wordt aangevuld met een bepaling onder d), luidende : « d) op vraag van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, het meest recente aanslagbiljet van de gerechtigde en van de leden van het huishouden. Bij gebreke van dit aanslagbiljet, of in geval het sociaal statuut of het bedrag van het inkomen van de gerechtigde of van de overige leden van het huishouden gewijzigd is : de meest recente loonfiche of het meest recente bewijs van een ontvangen sociale uitkering. Bij gebreke hiervan, ieder bewijsstuk op basis waarvan het bruto belastbaar jaarinkomen van het lopende jaar kan berekend worden. »; 2° in de bepaling onder 2°, b), tweede lid, wordt het woord « belastbaar tussen het woord « bruto » en het woord « jaarinkomen » ingevoegd;3° er wordt in de plaats van de bepaling onder 3° die 4° wordt, een nieuwe bepaling onder 3° ingevoegd, luidende : « 3° voor de derde categorie : a) de identiteitskaart van de gerechtigde en in voorkomend geval, van de persoon die in zijn naam de aanvraag indient;b) hetzij, de beschikking van toelaatbaarheid van de vordering tot collectieve schuldenregeling, als bedoeld in artikel 1657/6 van het Gerechtelijk Wetboek, uitgesproken ten opzichte van de gerechtigde; hetzij, een attest van de persoon of de instelling als bedoeld in artikel 67 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, die de schuldbemiddeling verricht ten aanzien van de gerechtigde. »

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden « De volgende bewijsstukken moeten bij de schuldvordering van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gevoegd worden » vervangen door de woorden « De openbare centra voor maatschappelijk welzijn maken de afgesloten rekeningen elektronisch over aan de Programmatorische federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie. Deze rekeningen vermelden de volgende gegevens : ».

Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.Voor de derde categorie van verbruikers met een laag inkomen, wordt het bedrag van de verwarmingstoelage door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aangewend voor de volledige of gedeeltelijke betaling van de factuur. »

Art. 7.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.De openbare centra voor maatschappelijk welzijn geven het bedrag van het niet aangewende voorschot aan het Sociaal Stookoliefonds terug door middel van een storting op het door het Fonds medegedeelde rekeningnummer. »

Art. 8.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 31 augustus 2005.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT

^