gepubliceerd op 30 april 2004
Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief en geldelijk statuut van de voorzitter van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude en van de leden van het Federaal Coördinatiecomité
25 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief en geldelijk statuut van de voorzitter van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude en van de leden van het Federaal Coördinatiecomité
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de grondwet;
Gelet op de wet van 3 mei 2003 tot oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, het Federaal Coördinatiecomité en de arrondissementscellen, inzonderheid de artikelen 5, tweede lid, en 11, laatste lid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 december 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 18 december 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 10 december 2003;
Gelet op het protocol van de onderhandelingen gevoerd in het Comité voor de federale, gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten op 27 februari 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, meer bepaald de artikelen 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de volgende omstandigheden : dat het van belang is zo snel mogelijk de wet tot oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, het Federaal Coördinatiecomité en de arrondissementscellen uit te voeren, waardoor deze instellingen zo snel mogelijk de politiek van strijd tegen de illegale arbeid zouden kunnen bepalen en uitvoeren; dat het van belang is om zo snel mogelijk de permanente structuur vast te leggen om de diverse acties te coördineren welke gevoerd worden door de verschillende inspectiediensten en van de werkzaamheden in het kader van de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude; dat de Ministerraad zijn goedkeuring verleende aan de nota "Sociale Solidariteit" op 16 en 17 januari 2004 te Gembloers; dat deze nota voorziet dat de Federale Raad in januari 2004 zal worden ingesteld; dat in deze nota tevens de essentiële rol wordt benadrukt van deze Federale Raad bij de aanpak en bestrijding van zwartwerk en sociale fraude; dat aldus elk uitstel voor de instelling van de Federale Raad schade zou toebrengen aan de efficiëntie van de strijd tegen zwartwerk en sociale fraude; dat de wet van 3 mei 2003 tot oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, het Federaal Coördinatiecomité en de arrondissementscellen voorziet dat de voorzitter ieder jaar verslag uitbrengt aan de Raad over de toestand van de strijd tegen illegale arbeid en de sociale fraude en over de actie die, door de verschillende inspectiediensten, wordt gevoerd; dat het derhalve noodzakelijk is, zonder uitstel, een permanente structuur vast te leggen om een dergelijk verslag en de publicatie ervan te kunnen tot stand brengen.
Gelet op advies 36.712/1 van de Raad van State, gegeven op 9 maart 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Werk en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De functies van Coördinator-generaal en van lid bij het Federaal Coördinatiecomité opgericht bij de wet van 3 mei 2003 houdende oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, het Federaal Coördinatiecomité en de Arrondissementscellen worden ingevuld via detachering van ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de Federale Overheidsdienst van Sociale Zekerheid en van de openbare instellingen van sociale zekerheid, behoudens die van magistraat die ingevuld wordt via detachering van één magistraat uit een Arbeidsauditoraat of een Arbeidsauditoraat-generaal.
De functies van het secretariaat bij het Federaal Coördinatiecomité worden ingevuld via detachering van ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de Federale Overheidsdienst van Sociale Zekerheid en van de openbare instellingen van sociale zekerheid.
Art. 2.De kandidaten voor de functie van Coördinator-generaal beantwoorden aan het volgende profiel : 1° titularis van een betrekking van niveau 1 in een van de diensten of instellingen bedoeld in artikel 1 van dit besluit;2° een beroepservaring van tien jaar waarvan vijf jaar inzake arbeids- en/of sociaal zekerheidsrecht;3° kennis van de bestaande beschikkingen betreffende de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude;4° kennis van de context van het voorkomen en van de beteugeling van de overtredingen inzake sociaal recht;5° kennis van de ontwikkelingen en van de gewestelijke, nationale en internationale inzet op het vlak van het sociaal strafrecht;6° kennis van het besluitvormingsproces;7° in staat om een coördinatiebeleid met betrekking tot de bestrijding van de sociale fraude te ontwikkelen.8° in staat zijn om een ploeg te leiden.
Art. 3.De kandidaten voor de functie van lid van het Federaal Coördinatiecomité moeten beantwoorden aan één van de volgende profielen : 1° magistraat uit een Arbeidsauditoraat of een Arbeidsauditoraat-generaal;2° a) titularis van een betrekking van niveau 1 in een van de diensten of instellingen bedoeld in artikel 1 van dit besluit;b) een beroepservaring van vijf jaar inzake arbeids- en/of sociaal zekerheidsrecht;c) kennis van de bestaande beschikkingen betreffende de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude;d) kennis van de context van het voorkomen en van de beteugeling van de overtredingen inzake sociaal recht;e) kennis van de ontwikkelingen en van de gewestelijke, nationale en internationale inzet op het vlak van het sociaal strafrecht;f) kennis van het besluitvormingsproces.
Art. 4.De kandidaten voor de functie van Voorzitter van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude beantwoorden aan het volgende profiel : 1° een beroepservaring van vijftien jaar waarvan vijf jaar inzake arbeids- en/of sociaal zekerheidsrecht;2° kennis van de bestaande beschikkingen betreffende de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude;3° kennis van de context van het voorkomen en van de beteugeling van de overtredingen inzake sociaal recht;4° kennis van de ontwikkelingen en van de gewestelijke, nationale en internationale inzet op het vlak van het sociaal strafrecht;5° kennis van het besluitvormingsproces;6° In staat om een coördinatiebeleid met betrekking tot de bestrijding van de sociale fraude te ontwikkelen.7° in staat zijn om een ploeg te leiden.
Art. 5.De in artikel 1 gedetacheerde ambtenaren blijven onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut die in hun oorspronkelijke openbare dienst van kracht is.
De duur van de detachering wordt beschouwd als een periode van dienstactiviteit.
De gedetacheerde ambtenaren behouden in hun oorspronkelijke dienst hun aanspraken op bevordering, op wedde en op bevordering in de weddenschaal.
De prerogatieven verbonden aan de oorspronkelijke graad van de gedetacheerde ambtenaren blijven behouden.
Tijdens de uitoefening van hun mandaat worden de functies van Voorzitter en Coördinator-generaal protocollair gelijkgesteld met de graad van Adviseur-generaal en de functie van lid met de graad van Adviseur.
Gedurende hun detachering worden de leden en secretarissen onderworpen aan het hiërarchisch gezag van de Coördinator-generaal, onder meer wat betreft de verloven en de werktijdregeling.
Art. 6.§ 1. De Coördinator-generaal, de leden en de secretarissen van het Federaal Coördinatiecomité oefenen hun functie voltijds uit. § 2. Gedurende hun detacheringsperiode kunnen zij : 1° geen verlof voor loopbaanonderbreking krijgen, uitgezonderd deze die het ouderschapsverlof, de palliatieve verzorging en de zorgen in geval van ernstige ziekte betreffen;2° geen verlof krijgen om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden of van de provincieraden of om een ambt uit te oefenen in een cel beleidsvoorbereiding of het kabinet van een minister of staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid van de regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;3° geen verlof krijgen voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking van een overheidsdienst;4° geen verlof krijgen voor onthaal en opleiding;5° geen verlof krijgen om in vredestijd prestaties te verrichten bij het Korps Burgerlijke Veiligheid als vrijwillige indienstnemer bij dit korps;6° geen verlof krijgen om mindervaliden en zieken te vergezellen en bij te staan;7° geen verlof krijgen voor opdracht van algemeen belang;8° geen toelating verkrijgen om hun functies uit te oefenen met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid;9° geen afwezigheid van lange duur voor persoonlijke aangelegenheden verkrijgen;10° geen verlof krijgen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter beschikking van de Koning of de Prinsen en Prinsessen van België gestelde personeelsleden van de Rijksdiensten, en in het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van de in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de Voorzitters van die groepen.
Art. 7.Ten gevolge van een oproep in het Belgisch Staatsblad, zullen de kandidaten voor de betrekkingen van Voorzitter van de Federale Raad, Coördinator-generaal, lid en secretaris van het Federaal Coördinatiecomité, hun gemotiveerde kandidatuur stellen per aangetekend schrijven aan de Minister van Werk.
Art. 8.§ 1. Aan de detachering kan op verzoek van de Voorzitter of de gedetacheerde magistraat of ambtenaar een einde worden gemaakt mits een vooropzeg van één maand.
De ambtenaar wiens detachering wordt beëindigd, stelt zich ter beschikking van de overheid waaronder hij ressorteert. § 2. Aan de aanduiding van de Voorzitter of van de gedetacheerde magistraat of ambtenaar kan een einde worden gesteld door de benoemende overheid mits een vooropzeg van één maand wanneer zij tekortschieten in de vervulling van de taken waarvoor zij werden aangewezen.
Art. 9.De Voorzitter ontvangt tijdens zijn mandaat een jaarlijkse forfaitaire kostenvergoeding ten bedrage van 6.000 euro. De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten geldt ook voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 10.De Coördinator-generaal ontvangt tijdens zijn mandaat een jaarlijkse forfaitaire kostenvergoeding ten bedrage van 6.000 euro. De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten geldt ook voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 11.De leden van het Federaal Coördinatiecomité ontvangen tijdens hun mandaat een jaarlijkse forfaitaire kostenvergoeding ten bedrage van 3.000 euro. De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten geldt ook voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 12.De secretarissen van het Federaal Coördinatiecomité ontvangen een jaarlijkse vergoeding ten bedrage van 1.000 euro. De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten geldt ook voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
Art. 13.De forfaitaire kostenvergoedingen bedoeld in de artikelen 9 tot en met 12 alsook de werkingskosten van de Federale Raad, het Federaal Coördinatiecomité en het secretariaat vallen ten laste van het budget van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2004.
Art. 15.Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE