Etaamb.openjustice.be
Decreet van 16 mei 2024
gepubliceerd op 24 september 2024

Decreet betreffende de vermindering van de schooluitval en tot bestrijding van het schoolverzuim van leerlingen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2024007197
pub.
24/09/2024
prom.
16/05/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 MEI 2024. - Decreet betreffende de vermindering van de schooluitval en tot bestrijding van het schoolverzuim van leerlingen (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen betreffende het regelmatig

schoolbezoek

Artikel 1.In Boek 1, titel VII, Hoofdstuk 1, afdeling II, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, getiteld "Systematische controle van het regelmatig schoolbezoek", waarin de artikelen 1.7.1-7 tot en met 1.7.1-9 worden overgenomen.

Art. 2.Artikel 1.7.1-8 van hetzelfde Wetboek wordt als volgt vervangen: "Artikel 1.7.1-8. § 1. Scholen controleren systematisch het regelmatig schoolbezoek van de leerlingen. § 2. Halve dagen afwezigheid wegens ziekte van de leerling gedekt door een medisch attest, dagvaarding door een overheidsinstantie, het overlijden van een ouder, de deelname aan wedstrijden voor topsporters, worden als gewettigd beschouwd. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder dergelijke afwezigheden gewettigd zijn en kan andere redenen vastleggen waarom een halve dag afwezigheid als gewettigd wordt beschouwd.

De directeur kan, volgens de door de Regering vastgestelde bepalingen, de afwezigheid van een halve dag als gewettigd beschouwden in geval van overmacht of in geval van uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met gezinsproblemen, psychische of lichamelijke gezondheidsproblemen van de leerling, vervoersproblemen. § 3. Wordt beschouwd als een halve dag ongewettigde afwezigheid: 1°. in het basisonderwijs, de ongewettigde afwezigheid van de leerling gedurende een halve lesdag; 2°. in het secundair onderwijs, de ongewettigde afwezigheid van de leerling gedurende vier volledige lesperiodes samengeteld op één halve lesdag of over meerdere, aparte halve lesdagen van het schooljaar.

Scholen behandelen de laattijdige aankomst van leerlingen volgens het disciplinaire kader vastgelegd in hun huishoudelijk reglement."

Art. 3.Artikel 1.7.1-9 van hetzelfde Wetboek wordt als volgt vervangen: "Artikel 1.7.1-9. § 1. Elke school houdt voor elke klas een aanwezigheidsregister voor de leerlingen bij.

De aanwezigheidsgegevens worden doorgegeven aan de diensten van de Regering volgens de voorwaarden bedoeld in artikel 1.7.1-10. § 2. Aanwezigheidsregisters moeten elke dag door de school worden bijgehouden, en dat vanaf de eerste schoolwerkdag. § 3. In de studiejaren van het basisonderwijs waarop de schoolplicht betrekking heeft, vermeldt elk register voor elke halve lesdag en voor elke leerling de aanwezigheid, de laattijdige aankomst, de gewettigde afwezigheid van een halve lesdag en de ongewettigde afwezigheid van een halve lesdag.

De in het eerste lid bedoelde gegevens worden geregistreerd tijdens het eerste lesuur van elke halve lesdag en worden dagelijks in de aanwezigheidsregisters ingevoerd. § 4. In de studiejaren van het secundair onderwijs, vermeldt elk register voor elke halve lesdag en voor elke leerling de aanwezigheid, de gewettigde afwezigheid van een lesperiode, de laattijdige aankomst, de ongewettigde afwezigheid van een lesperiode, de gewettigde afwezigheid van een halve lesdag en de ongewettigde afwezigheid van een halve lesdag.

De in het eerste lid bedoelde gegevens worden voor elke lesperiode geregistreerd en worden dagelijks in de aanwezigheidsregisters ingevoerd. § 5. De scholen werken hun aanwezigheidsregisters zo bij dat elke ongewettigde afwezigheid van een leerling daarin aangeduid is op de dag waarop de ongewettigde aard ervan bekend is.

Het ongewettigde karakter van een afwezigheid wordt door de scholen bevestigd binnen vijf schoolwerkdagen vanaf de dag van de afwezigheid.

Bij gebreke van een wettiging binnen deze termijn, wordt de afwezigheid als ongewettigd beschouwd.

In het geval van een fout in de ingevoerde gegevens of wanneer de wettiging van de afwezigheid na deze periode aan de school wordt meegedeeld als gevolg van overmacht of als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden, zal de directeur dat onmiddellijk melden aan de diensten van de Regering die de nodige correcties zullen aanbrengen. § 6. Onverminderd de bepalingen in artikel 1.7.3-1, § 3, wordt, wanneer de aan- of afwezigheid van de leerling niet of onjuist is ingevoerd in het aanwezigheidsregister vóór enige teldatum, deze niet meegeteld op de betrokken teldatum voor de berekening van het periode-kapitaal of het totale aantal leraarperioden, het organieke kader van het niet-onderwijzend personeel, de minimumbevolking van de school en de werkingsdotaties of -subsidies van de school."

Art. 4.In Boek 1, Titel VII, Hoofdstuk 1, Afdeling II, van hetzelfde Wetboek wordt een tweede onderafdeling ingevoegd met als titel "Mededeling van gegevens die een systematische controle van het regelmatige schoolbezoek mogelijk maken", waarbij de artikelen 1.7.1-10 en 1.7.1-11 worden overgenomen.

Art. 5.Artikel 1.7.1-10 van hetzelfde Wetboek wordt als volgt vervangen: "Artikel 1.7.1-10. - § 1. Elke kleuterschool, lagere school, basis- of secundaire school, met volledig of alternerend leerplan, gewoon of gespecialiseerd, georganiseerd of gesubsidieerd, voedt zijn aanwezigheidsregisters en deelt de ongewettigde afwezigheden van zijn leerlingen mee aan de diensten van de Regering. Daartoe krijgen scholen een computerapplicatie ter beschikking waarmee ze de controle van het regelmatige schoolbezoek kunnen systematiseren.

De verwerking van persoonsgegevens die wordt uitgevoerd in overeenstemming met het eerste lid is erop gericht aan de volgende doeleinden te voldoen: 1° de controle mogelijk maken van het regelmatige schoolbezoek van leerlingen in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap; 2. de verwerking door scholen en diensten van de Regering van ongewettigde afwezigheden systematiseren en versnellen, met name om de snelle activering mogelijk te maken van de maatregelen bestemd om onregelmatige aanwezigheid als bedoeld in de artikelen 1.7.1-28 en 1.7.1-29 te voorkomen; 3° in voorkomend geval de snelle en automatische activering van de opvolging en individuele begeleiding van leerlingen die school langdurig verzuimen, of het risico lopen op schooluitval of zich in een schooluitvalsituatie bevinden, en dat in overeenstemming met artikelen 1.7.1-31 e.v.; 4° de diensten van de Regering de mogelijkheid bieden om de naleving door de scholen van de hun door of krachtens deze afdeling opgelegde verplichtingen te controleren;5. de omkadering en financiering die scholen genieten, met name wat betreft de schoolbevolking van de scholen, kunnen bepalen en controleren;6° een statistische verwerking mogelijk maken in het kader van de sturing van het educatief systeem en de strijd tegen schoolverzuim en schooluitval, of in het kader van wetenschappelijk onderzoek.In voorkomend geval worden de gegevens vooraf gepseudonimiseerd of geanonimiseerd. § 2. De categorieën van gegevens die worden verwerkt in het kader van de in paragraaf 1 bedoelde computerapplicatie zijn de volgende: 1° gegevens met betrekking tot de identificatie, de inschrijving en het lesrooster van de leerling en de school die hij bezoekt.Ze worden gevoed door gegevens die in eerste instantie worden verwerkt op grond van decretale of reglementaire bepalingen en afkomstig zijn uit databanken die in toepassing daarvan werden aangemaakt; 2° gegevens met betrekking tot de datum van de betrokken dag;3° gegevens verzameld door de gebruikers bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, 2° en 3°, en betrekking hebbend op: a) de aanwezigheidsstatus van de leerling op school, namelijk aanwezigheid, laattijdige aankomst, gewettigde afwezigheid of ongewettigde afwezigheid; b) indien van toepassing, de aard van de reden bedoeld in artikel 1.7.1-8, § 2, die de afwezigheid van de leerling wettigt. § 3. De volgende personen hebben toegang tot de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde computerapplicatie voor de volgende doeleinden: 1° de inrichtende macht van de school.Deze laatste kan de in paragraaf 2 bedoelde gegevens raadplegen; 2° de schooldirecteur of zijn afgevaardigde.Deze laatste kan: (a) de in paragraaf 2 bedoelde gegevens raadplegen;b) de in paragraaf 2, 3°, bedoelde gegevens invoeren, wijzigen of verwijderen; c) de in paragraaf 2 bedoelde gegevens afdrukken overeenkomstig artikel 1.7.1-11, § 2, 5° ; 3° leden van de onderwijsteams.Zij kunnen: a) de in paragraaf 2 bedoelde gegevens raadplegen;b) de in paragraaf 2, 3°, bedoelde gegevens invoeren, wijzigen of verwijderen. De inrichtende macht van de school bedoeld in het eerste lid, 1°, heeft toegang tot de computerapplicatie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, voor alle leerlingen ingeschreven in de school of scholen die ze inricht.

De directeur van de school of zijn gemachtigde bedoeld in het eerste lid, 2°, heeft toegang tot de computerapplicatie als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, voor alle leerlingen ingeschreven in de school waar hij bevoegd is.

Elk lid van het onderwijsteam bedoeld in het eerste lid, 3°, heeft enkel toegang tot de computerapplicatie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, voor de leerlingen ingeschreven in de school, het (de) niveau(s) en de groep(en)-klas (sen) waarvoor hij bevoegd is.

In het kader van de in paragraaf 1, tweede lid bedoelde doeleinden hebben de diensten van de Regering en hun onderaannemers toegang tot alle in paragraaf 2 bedoelde gegevens.

In het kader van het doeleinde bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 6°, hebben de diensten van de Regering en hun onderaannemers toegang tot persoonsgegevens met het oog op de pseudonimisering of anonimisering ervan De diensten van de Regering, hun onderaannemers en personen die verantwoordelijk zijn voor een wetenschappelijke onderzoeksmissie kunnen toegang krijgen tot gepseudonimiseerde of geanonimiseerde gegevens. § 4. De in paragraaf 2 bedoelde gegevens met betrekking tot het lopende schooljaar kunnen worden geraadpleegd door de in paragraaf 3 bedoelde personen.

De in paragraaf 2 bedoelde gegevens worden dan passief bewaard voor een periode van zeventien jaar vanaf het einde van het schooljaar waarop ze betrekking hebben.

In afwijking daarop mogen de gegevens langer worden bewaard dan de in het tweede lid bedoelde termijn, voor zover ze dienen als gehele of gedeeltelijke grondslag voor een lopende administratie- of betwistingsprocedure tijdens dewelke deze termijn verstrijkt. De bewaringstermijn wordt dan verlengd tot het definitieve einde van de betreffende procedure. § 5. De Regering legt het model voor de computerapplicatie vast. De lijst en het formaat van de gegevens die in deze computerapplicatie zijn opgenomen, worden door de Regering in dat model vastgelegd. § 6. Het Ministerie van de Franse Gemeenschap is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de in dit artikel bedoelde computerapplicatie in de zin van artikel 4, 7) van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, "(Algemene Verordening Gegevensbescherming)", hierna "AVG"; De inrichtende machten hebben de status van onderaannemer in de zin van artikel 4, 8) van de AVG, wanneer ze gebruikmaken van de in dit artikel bedoelde computerapplicatie."

Art. 6.Artikel 1.7.1-11 van hetzelfde Wetboek wordt als volgt vervangen: "Artikel 1.7.1-11. - § 1. De diensten van de Regering creëren, volgens de door de Regering vastgestelde procedures en onder voorbehoud van de validatie door de inrichtende macht van de school, de toegangsrechten voor de gebruikers van de in artikel 1.7.1-10 bedoelde computerapplicatie die onder de aansprakelijkheid van deze inrichtende macht vallen. § 2. Dankzij de in artikel 1.7.1-10 bedoelde computerapplicatie kunnen de directeur van de school of zijn afgevaardigde volgende beheershandelingen uitvoeren: 1° de schoolkalender van de school indelen volgens de vakantieperiodes, de schooldagen, de schorsingsdagen van de lessen en de verlofdagen bedoeld in de artikelen 1.9.1-1 e.v.; 2. alle leerlingen in de school in verschillende klasgroepen verdelen; 3° aan elk lid van het onderwijsteam de klasgroep(en) toewijzen waarvoor hij verantwoordelijk is en waarvoor hij een aanwezigheidsregister bijhoudt overeenkomstig artikel 1.7.1-9; 4° opzoekingen doen in de aanwezigheidsregisters per leerling, per klas of per periode;5° de aanwezigheidsregisters of de resultaten van de in 4° bedoelde opzoekingen afdrukken. § 3. De diensten van de Regering staan in voor het beheer en onderhoud van de in artikel 1.7.1-10 bedoelde computerapplicatie.

De verwerking van persoonsgegevens opgenomen in deze applicatie ressorteert onder het veiligheidsbeleid van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Om de naleving van het veiligheidsbeleid te waarborgen, kan het Ministerie van de Franse Gemeenschap audits en risicoanalyses laten uitvoeren. Het Ministerie kan de inrichtende macht ook verzoeken alle nodige corrigerende maatregelen te nemen." Afdeling 2. - Bepalingen tot invoering van het individuele opvolgings-

en begeleidingsschema van toepassing op leerlingen die school langdurig verzuimen, of het risico lopen op schooluitval of zich in een schooluitvalsituatie bevinden

Art. 7.In Boek 1, Titel VII, Hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek wordt Afdeling IV als volgt vervangen:

"Afdeling IV. - Ondersteuning van de schoolherinschakeling Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 1.7.1-25. In de zin van deze afdeling wordt verstaan onder: 1° pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning: de pijler van het individuele opvolgings- en begeleidingsschema van toepassing op leerlingen die school langdurig verzuimen als bedoeld in artikel 1.7.1-32; 2° pijler 2 rond interventie: de pijler van het individuele opvolgings- en begeleidingsschema van toepassing op leerlingen die het risico lopen op schooluitval als bedoeld in artikel 1.7.1-37; 3° pijler 3 rond compensatie: de pijler van het individuele opvolgings- en begeleidingsschema van toepassing op leerlingen in een schooluitvalsituatie als bedoeld in artikel 1.7.1-43; 4° schoolintegratiecel (CIS): een van de cellen bedoeld in artikel 40/3 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten; 5° controle van het schoolbezoek: de systematische controle van de regelmatigheid van het schoolbezoek bedoeld in de artikelen 1.7.1-8 en 1.7.1-9; decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten: het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie 7.halve dag ongewettigde afwezigheid: de halve dag afwezigheid bedoeld in artikel 1.7.1-8, § 3; 8° minderjarige leerling: de leerplichtige leerling overeenkomstig de wet van 29 juni 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1983 pub. 25/01/2011 numac 2011000012 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de leerplicht. - Duitse vertaling sluiten betreffende de leerplicht; 9° herinschakelingsborger de in artikel 1.7.1-30 bedoelde persoon; 10° tussenpersoon: de dienst of natuurlijke of rechtspersoon, al dan niet uit de schoolsector, die instaat voor de individuele begeleiding van een leerling die de school langdurig verzuimt, of het risico loopt op schooluitval of zich in een schooluitvalsituatie bevindt.Volgens de toepasselijke pijler bedoeld in 1°, 2° of 3° kan het meer bepaald gaan om: a) een of meer leden van het voor de betrokken leerling bevoegde onderwijsteam;b) een of meer leden van het multidisciplinaire team van het PMS-centrum dat bevoegd is voor de betrokken leerling;c) een huiswerkschool;d) een externe dienst, zoals de diensten voor acties in een open omgeving of de diensten voor hulpverlening aan de jeugd;e) een dienst voor geestelijke gezondheidszorg; 11° sturingsbegeleider: de persoon bedoeld in artikel 1.7.1-31, § 2, eerste lid, 1° ; 12° dienst voor schoolherinschakeling (SAS): een van de diensten bedoeld in artikel 21 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten;13° dienst voor hulpverlening aan de jeugd: de diensten die helpen bij de uitvoering van individuele beslissingen in het kader van hulpprogramma's ontwikkeld door de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd en de directeur van de jeugdbescherming, in de zin van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming type decreet prom. 18/01/2018 pub. 16/02/2018 numac 2018010829 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de jaarlijkse schoolkalender type decreet prom. 18/01/2018 pub. 28/02/2018 numac 2018010954 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het brevet van ziekenhuisverpleger in het secundair onderwijs voor sociale promotie van de vierde graad sluiten houdende het houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, als mandaterende instanties of door de Jeugdrechtbank, zoals: a) de opdrachtdiensten erkend op grond van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming type decreet prom. 18/01/2018 pub. 16/02/2018 numac 2018010829 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de jaarlijkse schoolkalender type decreet prom. 18/01/2018 pub. 28/02/2018 numac 2018010954 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het brevet van ziekenhuisverpleger in het secundair onderwijs voor sociale promotie van de vierde graad sluiten houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;b) niet-erkende diensten die meewerken aan de maatregelen genomen door de besluitvormingsinstanties;14° externe dienst: een van de diensten in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten; 15° luik "Schoolbezoek" van het DAccE: het luik van het begeleidingsdossier van de leerling (DAccE) bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5/1.

Art. 1.7.1-26. De ondersteuning van de schoolherinschakeling is gericht op het handhaven of herstellen van de regelmatigheid waarmee de leerling de school waar hij is ingeschreven bezoekt.

De organisatie van de ondersteuning van de schoolherinschakeling omvat: 1° de in onderafdeling 2 bedoelde collectieve maatregelen ter voorkoming van schoolverzuim en schooluitval;2° de individuele opvolgings- en begeleidingsmaatregelen van toepassing op leerlingen die school langdurig verzuimen, of het risico lopen op schooluitval of zich in een schooluitvalsituatie bevinden zoals bedoeld in onderafdeling 3 en volgende.Die maatregelen worden binnen het individuele opvolgings- en begeleidingsschema georganiseerd om schoolverzuim en schooluitval te bestrijden, met inbegrip van een pijler rond vroegtijdige ondersteuning, een pijler rond interventie en een pijler rond compensatie.

Onderafdeling 2. - Algemene maatregelen ter voorkoming van schoolverzuim en schooluitval

Art. 1.7.1-27. § 1. De directeur en het onderwijsteam staan in, voor alle leerlingen, voor een collectieve preventie van schooluitval binnen de inrichting. Deze preventie maakt, in voorkomend geval, deel uit van de doelstellingenovereenkomst van de school en de onderwerpen bedoeld in artikel 1.5.2-3, § 2, eerste lid, 2°.

Als onderdeel van deze collectieve preventie implementeert elke school de volgende minimale acties voor alle leerlingen om de herinschakeling te bevorderen en schooluitval te voorkomen: 1° het schoolbezoek opvolgen overeenkomstig de artikelen 1.7.1-8 en 1.7.1-9, om elk risico op schooluitval zo snel mogelijk op te sporen; 2° hulpmiddelen en systemen inzetten en diversifiëren om de schoolherinschakeling te bevorderen voor alle leerlingen van de school; 3° in het secundair onderwijs, een herinschakelingsborger aanstellen overeenkomstig artikel 1.7.1-30. § 2. Wanneer een directeur vaststelt dat een minderjarige leerling in moeilijkheden verkeert, of zijn gezondheid of veiligheid in gevaar is, of zijn onderwijsomstandigheden in het gedrang komen door zijn gedrag, dat van zijn familie of zijn familieleden, meer bepaald in geval van verdacht schoolverzuim, meldt hij die toestand aan de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd volgens de meldings- en motiveringsvoorwaarden die vooraf met die adviseur bepaald werden.

Art. 1.7.1-28. Wanneer uit de controle van het schoolbezoek blijkt dat een leerling gedurende het schooljaar negen halve dagen ongewettigd afwezig is geweest, sturen de diensten van de Regering een brief aan de ouders van de minderjarige leerling of aan de leerling zelf als hij meerderjarig is.

Deze brief vestigt de aandacht van de geadresseerde op de mogelijke gevolgen van een verlenging van de afwezigheden, met name wat betreft de bekrachtiging van de studies, en herinnert, in het geval van een minderjarige leerling, aan de voorwaarden van de leerplicht.

In afwijking van het eerste lid, wanneer een leerling in het voorafgaande schooljaar in totaal negen halve dagen ongewettigd afwezig was en de leerling in het huidige schooljaar opnieuw halve dagen ongewettigd afwezig is, sturen de diensten van de Regering geen nieuwe brief aan de ouders van de minderjarige leerling of aan de leerling zelf indien hij meerderjarig is.

Art. 1.7.1-29. Vanaf 12 halve dagen ongewettigde afwezigheid in de loop van het schooljaar stuurt de directeur een dagvaarding naar de leerling en, indien hij minderjarig is, naar zijn ouders voor een gesprek.

Dit gesprek heeft tot doel de leerling en, indien hij minderjarig is, zijn ouders te herinneren aan hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de bepalingen inzake ongewettigde afwezigheid, hen bewust te maken van de negatieve gevolgen van schoolverzuim en een dialoog met hen aan te gaan om de middelen en acties te overwegen om deze ongewettigde afwezigheden te voorkomen of te verhelpen.

Wordt er niet ingegaan op de dagvaarding bedoeld in het eerste lid, dan zal de directeur of een door hem aangesteld lid van het onderwijsteam, contact opnemen met de ouders van de minderjarige leerling of met de meerderjarige leerling, of naar de woning of verblijfplaats van de leerling gaan.

In afwijking van het eerste lid, wanneer een leerling in het voorafgaande schooljaar 12 halve dagen ongewettigd afwezig was, zal de directeur die leerling en, indien hij minderjarig is, zijn ouders dagvaarden voor een gesprek zodra de leerling in het lopende schooljaar vijf halve dagen ongewettigd afwezig was.

Art. 1.7.1-30. § 1 In het secundair onderwijs stelt de inrichtende macht een "herinschakelingsborger" aan in elke school die ze organiseert. In één school kunnen meerdere "herinschakelingsborgers" aangesteld worden als ze meerdere vestigingen telt.

In het basisonderwijs kan de inrichtende macht een "herinschakelingsborger" aanstellen in elke school die ze organiseert.

De "herinschakelingsborger" wordt binnen het onderwijsteam gekozen. § 2. De inrichtende macht stelt de actieradius van de "herinschakelingsborger" binnen de betreffende school vast. De "herinschakelingsborger" voert met name de volgende taken uit: 1° ervoor zorgen dat het onderwijsteam wordt geïnformeerd over het fenomeen schooluitval, de factoren en risico's verbonden aan schooluitval, de detectie-instrumenten en het individuele opvolgings- en begeleidingsschema met zijn drie pijlers bedoeld in artikel 1.7.1-31; 2° de gemeenschap van de sturingsbegeleiders binnen de school leiden om de opvolging van de betrokken leerlingen te waarborgen, en meer bepaald: (a) door hun opleiding te faciliteren;b) door regelmatig collectieve vergaderingen te organiseren om de praktijken te bespreken;3. potentiële tussenpersonen in de buurt van de school identificeren en partnerschappen uitbouwen om over het vereiste begeleidingsaanbod te beschikken om pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning op te zetten;4. ervoor zorgen dat alle betrokken leerlingen in de school worden opgevolgd in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning;5° toezien op de coherentie van de praktijken in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning, met name ingeval de aangestelde sturingsbegeleider niet beschikbaar is;6. indien ze werd opgericht, zetelen in de plaatselijke overlegcel bedoeld artikel 4 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten. In het kader van de voortgezette beroepsopleiding bedoeld in Boek 6, titel 1, geniet de "herinschakelingsborger" een specifieke opleiding die de verschillende aspecten van de in het eerste lid bedoeld taken omvat.

De "herinschakelingsborger" kan gelijktijdig de rol van sturingsbegeleider en van tussenpersoon uitoefenen.

Onderafdeling 3. - De pijlers rond vroegtijdige ondersteuning, interventie en compensatie van het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval

Art. 1.7.1-31. § 1 Om schoolverzuim en schooluitval tegen te gaan, moeten een opvolging en individuele begeleiding afgestemd op de situatie van de leerling geïmplementeerd worden in toepassing van het volgende schema: 1° de leerling die de school langdurig verzuimt, krijgt een opvolging en begeleiding in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning;2° de leerling die het risico loopt op schooluitval, krijgt een opvolging en begeleiding in het kader van pijler 2 rond interventie;3° de leerling in een schooluitvalsituatie krijgt een opvolging en begeleiding in het kader van pijler 3 rond compensatie; De toepassing van deze drie pijlers is progressief en wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 1.7.1-32 en volgende. § 2. Voor elk van de pijlers bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt de interventie voorzien van: 1° een sturingsbegeleider die tot taak heeft de opvolging van de betrokken leerling te verzekeren overeenkomstig de bepalingen van toepassing op elk van de in paragraaf 1 bedoelde pijlers;2° een of meer tussenperso(o)n(en) die tot taak heeft (hebben) de betrokken leerling te begeleiden overeenkomstig de bepalingen van toepassing op elk van de in paragraaf 1 bedoelde pijlers. Een lid van het onderwijsteam van de school of het multidisciplinaire team van het PMS-centrum kan tegelijkertijd de rol van sturingsbegeleider en de rol van tussenpersoon uitoefenen. § 3. In geval van een verandering van school zijn de beslissingen genomen op grond van de artikelen 1.7.1-35, 1.7.1-36, 1.7.1-40, 1.7.1-41 en 1.7.1-46 bindend voor de nieuwe school en, indien van toepassing, voor het nieuwe PMS-centrum. § 4. Een meerderjarige leerling wordt slechts één keer opgevangen in het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval. De meerderjarige leerling wordt een tweede keer opgevangen als hij tijdens zijn eerste ondersteuning in het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval de meerderjarigheid heeft bereikt.

Wanneer een leerling meerderjarig wordt tijdens zijn ondersteuning in het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval, wordt hij opgevolgd en begeleid volgens het schema dat op minderjarige leerlingen van toepassing is. § 5. Zodra een opvolging en individuele ondersteuning worden geactiveerd, wordt de opvolging van de leerling vermeld in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. Onderafdeling 4. - Pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning

Art. 1.7.1-32. Pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning bestaat uit de invoering van gerichte en individuele preventieacties voor leerlingen die school langdurig verzuimen. De preventie is bedoeld om het risico op schooluitval te voorkomen.

Art. 1.7.1-33. § 1. Met betrekking tot minderjarige leerlingen wordt pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning systematisch door de school geactiveerd voor elke leerling die school langdurig verzuimt volgens een van de volgende situaties: 1. in één schooljaar 13 halve dagen ongewettigd afwezig geweest zijn;2° in het voorgaande schooljaar het voorwerp geweest zijn van een positieve afsluiting met betrekking tot pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning, pijler 2 rond interventie of pijler 3 rond compensatie en gedurende het lopende schooljaar twee halve dagen ongewettigd afwezig geweest zijn;3° het voorwerp zijn geweest van een positieve afsluiting met betrekking tot de uitvoering van pijler 3 rond compensatie en naar school teruggekeerd zijn na een begeleiding door een dienst voor schoolherinschakeling of door een dienst voor hulpverlening aan de jeugd.De duur van de opvolging en begeleiding uitgevoerd in het kader van pijler 1 is vastgelegd in het protocol bedoeld in artikel 35, eerste lid, van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten.

Onverminderd het eerste lid, 2°, kan pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning geactiveerd worden door de directeur, of zijn afgevaardigde, voor minderjarige leerlingen van wie de opvolging en begeleiding in pijler 2 rond interventie positief zijn afgesloten, in overeenstemming met artikel 1.7.1-40, § 3. Deze beslissing wordt genomen na overleg met de sturingsbegeleider die in het kader van pijler 2 rond interventie instond voor de opvolging. In dat geval mogen de opvolging en begeleiding in het kader van pijler 1 niet langer dan één maand duren. Het verstrijken van deze termijn wordt opgeschort voor de duur van de schoolvakanties, buiten de zomervakantie. § 2. Met betrekking tot meerderjarige leerlingen wordt pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning systematisch geactiveerd voor elke leerling die school langdurig verzuimt en in één schooljaar 13 halve dagen ongewettigd afwezig was.

Pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning kan geactiveerd worden voor elke meerderjarige leerling van wie de opvolging en begeleiding in pijler 2 rond interventie positief zijn afgesloten, in overeenstemming met artikel 1.7.1-41, § 3. De noodzaak van een dergelijke activering wordt beoordeeld door de directeur, of zijn afgevaardigde, na overleg met de sturingsbegeleider die instond voor de opvolging in het kader van pijler 2 rond interventie in overeenstemming met artikel 1.7.1-39.

In dat geval mogen de opvolging en begeleiding in het kader van pijler 1 niet langer dan één maand duren. Het verstrijken van deze termijn wordt opgeschort voor de duur van de schoolvakanties, buiten de zomervakantie. § 3. Zodra pijler 1 is geactiveerd, ontvangen de schooldirecteur en de ouders van de minderjarige leerling of de meerderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Art. 1.7.1-34. § 1. In het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wijst de schooldirecteur of zijn afgevaardigde binnen het onderwijsteam een sturingsbegeleider aan die de leerling opvolgt en toeziet op de toestand om een verslechtering van het schoolbezoek van de leerling op te sporen en te voorkomen.

Als de leerling van school verandert tijdens de implementatie van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning, wijst de directeur van de nieuwe school, of zijn afgevaardigde, een sturingsbegeleider aan die verantwoordelijk is voor de opvolging van de betrokken leerling.

Als onderdeel van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning voert de sturingsbegeleider zijn opvolgingstaak uit: 1° door het opstellen van een begeleidingsvoorstel overeenkomstig paragraaf 2, vierde lid;2° door regelmatig na te gaan of de betrokken leerling een voortdurende begeleiding geniet en, indien nodig, door de begeleidingsmethoden aan te passen; 3° door, indien nodig, de klassenraad te informeren in het kader van de deliberatie bedoeld in artikel 1.7.1-55. § 2. In het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wordt de individuele begeleiding van de leerling uitgevoerd door een of meer interne of externe tussenperso(o)n(en).

Om een begeleidingsvoorstel op maat uit te werken, gaat de sturingsbegeleider een dialoog aan met de leerling en, als hij minderjarig is, met zijn ouders. Hij kan ook elke andere persoon uit de directe omgeving van de leerling ontmoeten die hem over de situatie van de leerling kan informeren. Hij stelt een beknopte inventaris op van de situatie van de betrokken leerling, en identificeert daartoe meer bepaald: 1° de oorza(a)k(en) van de herhaalde ongewettigde afwezigheden van de leerling;2° de eventueel reeds ondernomen actie(s) in het verleden. Afhankelijk van de situatie van de betrokken leerling en, indien hij minderjarig is, van de situatie van zijn ouders, vraagt de sturingsbegeleider een of meer relevante tussenpersonen om een aangepaste begeleiding aan de leerling aan te bieden en, desgevallend, aan zijn ouders. Wanneer de sturingsbegeleider geen tussenpersoon kan vinden om begeleiding aan te bieden, wijst de directeur een interne tussenpersoon op de school aan.

Na overleg met de betrokken leden van het onderwijsteam en met de tussenpero(o)n(en) die de leerling zal of zullen begeleiden, stelt de sturingsbegeleider het begeleidingsvoorstel op. Hij overhandigt het aan de betrokken leerling en, als hij minderjarig is, aan zijn ouders.

Vanaf de tweede graad van het gewoon secundair onderwijs en vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs wordt het begeleidingsvoorstel opgenomen in een begeleidingsovereenkomst. Dit document wordt door de sturingsbegeleider opgesteld op basis van een dialoog met de leerling en overleg met het onderwijsteam en, indien van toepassing, met een lid van het multidisciplinaire team van het PMS-centrum. De begeleidingsovereenkomst kadert uitsluitend in een educatie- en vormingsfilosie en bevat de verbintenissen van de leerling en sturingsbegeleider om een regelmatig en blijvend schoolbezoek te herstellen. Ze wordt ondertekend door de sturingsbegeleider, de leerling en, als hij minderjarig is, door zijn ouders.

De sturingsbegeleider vermeldt en actualiseert de geïmplementeerde begeleidingsmaatregelen in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. § 3. Als onderdeel van de in paragraaf 1 bedoelde taken zorgt de sturingsbegeleider voor regelmatig overleg met: 1° de betrokken leerling en, indien hij minderjarig is, met zijn ouders;2° de betrokken leden van het onderwijsteam;3° de ingeschakelde tussenperso(o)n(en). Bij afwezigheid van de sturingsbegeleider verzekert de directeur, of zijn afgevaardigde, de continuïteit van de opvolging van de leerling.

Bij vertrek of langdurige afwezigheid van de sturingsbegeleider wijst de directeur, of zijn afgevaardigde, een nieuwe sturingsbegeleider aan om de betrokken leerling op te volgen.

Art. 1.7.1-35. § 1. Voor minderjarige leerlingen wordt pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning afgesloten: 1° wanneer overeenkomstig paragraaf 2 een met redenen omklede beslissing tot vervroegde afsluiting van de opvolging en begeleiding wordt genomen;2° wanneer een positieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 3;3° wanneer een negatieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 4. De sturingsbegeleider wordt van zijn taak ontheven wanneer pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wordt afgesloten. § 2. Wanneer aan het einde van een eerste analyse door de sturingsbegeleider blijkt dat de halve dagen ongewettigde afwezigheid van de minderjarige leerling worden verklaard door tijdelijke omstandigheden zonder dat er enig risico bestaat op schooluitval, kan de directeur of zijn afgevaardigde een met redenen omklede beslissing nemen om de opvolging en begeleiding vroegtijdig af te sluiten. § 3. Na overleg met de minderjarige leerling en zijn ouders, evenals met de betrokken leden van het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning positief af als blijkt dat de regelmatigheid van de aanwezigheid van de minderjarige leerling is verbeterd. Deze positieve afsluiting kan tijdens het schooljaar of aan het einde van het schooljaar worden genomen.

Als de leerling die het voorwerp uitmaakte van een positieve afsluiting opnieuw halve dagen ongewettigd afwezig blijft, kan de sturingsbegeleider de opvolging van de leerling opnieuw activeren en de begeleiding van de leerling aanpassen, rekening houdend met de eerder uitgevoerde acties. In dit geval beslist de sturingsbegeleider opnieuw over de situatie van de betrokken leerling aan het einde van het schooljaar. In geval van reactivering of bij afwezigheid van reactivering van pijler 1, wordt pijler 2 rond interventie geactiveerd wanneer aan de activeringsvoorwaarden bedoeld in artikel 1.7.1-38, § 1, is voldaan. § 4. Wanneer de minderjarige leerling het aantal halve dagen ongewettigde afwezigheid bedoeld in artikel 1.7.1-38, § 1 heeft bereikt, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning negatief af.

In dat geval wordt pijler 2 rond interventie geactiveerd overeenkomstig artikel 1.7.1-38.

De halve dagen ongewettigde afwezigheid worden geteld overeenkomstig de artikelen 1.7.1-8 en 1.7.1-9. § 5. Aan het einde van het schooljaar kan de sturingsbegeleider, na overleg met de minderjarige leerling en zijn ouders, alsook met de betrokken leden van het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning verlengen, wanneer het nodig blijkt om de opvolging en begeleiding van de minderjarige leerling gedurende het volgende schooljaar voort te zetten.

Ingeval de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wordt verlengd, zullen de opvolging en begeleiding in pijler 1 het volgende schooljaar worden voortgezet.

Tenzij door de directeur, of zijn afgevaardigde, een wijziging van benoeming wordt beslist, blijft de eerder aangestelde sturingsbegeleider instaan voor de opvolging van de betrokken leerling.

De telling van het aantal halve dagen ongewettigde afwezigheid die de activering van pijler 2 rond interventie rechtvaardigt, houdt geen rekening met de halve dagen ongewettigde afwezigheid die de leerling in het voorgaande schooljaar heeft bereikt. § 6. De afsluiting en/of verlenging van de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wordt vermeld in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. Wanneer pijler 1 wordt afgesloten, ontvangen de schooldirecteur en de ouders van de minderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Art. 1.7.1-36. § 1. Voor meerderjarige leerlingen wordt pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning afgesloten: 1° wanneer overeenkomstig paragraaf 2 een met redenen omklede beslissing tot vervroegde afsluiting van de opvolging en begeleiding wordt genomen;2° wanneer een positieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 3;3° wanneer een negatieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 4. De sturingsbegeleider wordt van zijn taak ontheven wanneer pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wordt afgesloten. § 2. Wanneer aan het einde van een eerste analyse door de sturingsbegeleider blijkt dat de halve dagen ongewettigde afwezigheid van de meerderjarige leerling worden verklaard door tijdelijke omstandigheden zonder dat er enig risico bestaat op schooluitval, kan de directeur of zijn afgevaardigde een met redenen omklede beslissing nemen om de opvolging en begeleiding vroegtijdig af te sluiten. § 3. Na overleg met de meerderjarige leerling, evenals met de betrokken leden van het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning positief af als blijkt dat de regelmatigheid van het schoolbezoek van de meerderjarige leerling is verbeterd. Deze positieve afsluiting kan tijdens het schooljaar of aan het einde van het schooljaar worden genomen.

Als de leerling die het voorwerp uitmaakte van een positieve afsluiting opnieuw halve dagen ongewettigd afwezig blijft, kan de sturingsbegeleider de opvolging van de leerling opnieuw activeren en de begeleiding van de leerling aanpassen, rekening houdend met de eerder uitgevoerde acties. In dit geval beslist de sturingsbegeleider opnieuw over de situatie van de betrokken leerling aan het einde van het schooljaar. In geval van reactivering of bij afwezigheid van reactivering van pijler 1, wordt pijler 2 rond interventie geactiveerd wanneer aan de activeringsvoorwaarden bedoeld in artikel 1.7.1-38, § 2, is voldaan. § 4. Wanneer de meerderjarige leerling het aantal halve dagen ongewettigde afwezigheid bedoeld in artikel 1.7.1-38, § 1 heeft bereikt, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning negatief af.

In dat geval wordt pijler 2 rond interventie geactiveerd onder de voorwaarden bedoeld artikel 1.7.1- 38, § 2.

Wanneer de meerderjarige leerling die in het secundair onderwijs schoolloopt 30 dagen ongewettigd afwezig is en niet voldoet aan de ondersteuningsvoorwaarden van pijler 2 bedoeld in artikel 1.7.1-38, § 2, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning negatief af.

Aan het einde van het schooljaar en na overleg met de meerderjarige leerling, evenals met de betrokken leden van het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning negatief af als blijkt dat de regelmatigheid van het schoolbezoek niet hersteld kan of kon worden.

De halve dagen ongewettigde afwezigheid worden geteld overeenkomstig de artikelen 1.7.1-8 en 1.7.1-9.

In afwijking van artikel 1.7.7-1, derde lid, ingeval de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning negatief wordt afgesloten, wordt de meerderjarige leerling die tussen 18 en 21 jaar oud is en niet regelmatig is ingeschreven in het vijfde, zesde of zevende jaar van het gewoon secundair onderwijs of vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs of de meerderjarige leerling ouder dan 21 jaar niet verondersteld jaar na jaar in dezelfde school te zijn ingeschreven. Indien de betrokken meerderjarige leerling daar om verzoekt, is zijn herinschrijving in dezelfde school of zijn inschrijving in een nieuwe school onderworpen aan de toestemming van de directeur van de betrokken school.

Wanneer de sturingsbegeleider de opvolging en begeleiding van de leerling negatief afsluit, sturen de diensten van de Regering een brief naar de meerderjarige leerling om hem te informeren over de mogelijke hulp voor een eventuele heroriëntatie. § 5. De opvolging en begeleiding van een meerderjarige leerling binnen pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning worden systematisch afgesloten aan het einde van het schooljaar. § 6. De afsluiting van de ondersteuning in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning wordt vermeld in het luik "schoolbezoek" van het DAccE Wanneer pijler 1 wordt afgesloten, ontvangen de schooldirecteur en de meerderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Onderafdeling 5. - Pijler 2 rond interventie

Art. 1.7.1-37. Pijler 2 rond interventie bestaat uit de invoering van gerichte en individuele preventieacties voor leerlingen die een risico op schooluitval lopen. Het doel van de interventie is om op korte termijn het regelmatige schoolbezoek van de leerling te herstellen en schooluitval te voorkomen.

Art. 1.7.1-38. § 1. Voor minderjarige leerlingen wordt pijler 2 rond interventie systematisch geactiveerd door het PMS-centrum voor elke leerling die het risico loopt op schooluitval en aan een van de volgende situaties voldoet: 1° in het basisonderwijs in één schooljaar ten minste 20 halve dagen ongewettigd afwezig zijn;2° in het secundair onderwijs in één schooljaar ten minste 30 halve dagen ongewettigd afwezig zijn; 3° een ondersteuning gekregen hebben overeenkomstig artikel 1.7.1-33, § 1, 2°, die negatief werd afgesloten, en 13 halve dagen ongewettigd afwezig geweest zijn in het huidige schooljaar. § 2. Voor meerderjarige leerlingen, en onder voorbehoud van het tweede lid, wordt pijler 2 rond interventie systematisch geactiveerd voor elke leerling die het risico loopt op schooluitval en die tussen 18 en 21 jaar oud is en die in één schooljaar ten minste 30 halve dagen ongewettigd afwezig is. In het gewoon onderwijs en in vorm 4 van het gespecialiseerd onderwijs moet de leerling bovendien regelmatig ingeschreven zijn in het vijfde, zesde of zevende jaar van het secundair onderwijs om in het kader van pijler 2 rond interventie ondersteund te worden.

Meerderjarige leerlingen tussen 18 en 21 jaar die in één schooljaar minstens 30 halve dagen ongewettigd afwezig zijn en die ofwel niet aan de voorwaarden van het eerste lid voldoen, ofwel ouder zijn dan 21 jaar, worden niet systematisch ondersteund in het kader van pijler 2 rond interventie. De betrokken meerderjarige leerling kan een gemotiveerd verzoek om begeleiding indienen bij de directeur van het PMS-centrum. In overleg met het onderwijsteam van de school kan de directeur van het PMS-centrum die ondersteuning aanvaarden indien hij ze motiveert. § 3. Zodra pijler 2 is geactiveerd, ontvangen de schooldirecteur, de directeur van het PMS-centrum en de ouders van de minderjarige leerling of de meerderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Art. 1.7.1-39. § 1. In het kader van pijler 2 rond interventie wijst de directeur van het PMS-centrum binnen het multidisciplinaire team van het PMS-centrum een sturingsbegeleider aan die instaat voor de opvolging van de leerling en ervoor zorgt dat de leerling wordt begeleid door een of meer interne of externe tussenperso(o)n(en) op de school. Deze begeleiding kan ook intensiever zijn en tegelijk binnen als buiten de school worden georganiseerd om op de realiteit van de betreffende leerling afgestemd te worden.

Als de leerling van school verandert tijdens de implementatie van pijler 2 rond interventie, wijst de directeur van het bevoegde PMS-centrum een sturingsbegeleider aan die verantwoordelijk is voor de opvolging van de betrokken leerling.

In het kader van pijler 2 rond interventie voert de sturingsbegeleider zijn opvolgingstaak uit: 1° door het opstellen van een begeleidingsvoorstel overeenkomstig paragraaf 2;2° door regelmatig na te gaan of de betrokken leerling een voortdurende begeleiding geniet en, indien nodig, door de begeleidingsmethoden aan te passen; 3° door, indien nodig, de klassenraad te informeren in het kader van de deliberatie bedoeld in artikel 1.7.1-55.

De sturingsbegeleider vermeldt en actualiseert de geïmplementeerde begeleidingsmaatregelen in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. § 2. Om een aangepast begeleidingsvoorstel te ontwikkelen, ontmoet de sturingsbegeleider de betrokken leerling en zijn ouders als de leerling minderjarig is. Hij kan ook de vertegenwoordiger(s) van het onderwijsteam of het elke andere persoon uit de directe omgeving van de leerling ontmoeten die hem over de situatie van de leerling kan informeren.

Rekening houdend met de stappen die eerder werden genomen in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning, waarvan de sturingsbegeleider kennis kan nemen via het luik "schoolbezoek" van het DAccE, maakt hij de balans op van de evolutie in de situatie van de betrokken leerling. Als hij dat nodig acht, kan de nieuwe sturingsbegeleider overleggen met de sturingsbegeleider die de betrokken leerling heeft gevolgd in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning.

Afhankelijk van de situatie van de betrokken leerling en, indien hij minderjarig is, van de situatie van zijn ouders, vraagt de sturingsbegeleider een of meer relevante tussenpersonen om een aangepaste begeleiding aan de leerling aan te bieden en, desgevallend, aan zijn ouders. Wanneer de sturingsbegeleider geen tussenpersoon kan vinden om begeleiding aan te bieden, wijst de directeur van het PMS-centrum een interne tussenpersoon van het PMS-centrum aan. Als de ouders of meerderjarige leerling de interventie van een lid van het multidisciplinaire team van het PMS-centrum weigeren, zoekt de directeur een externe medewerker buiten het PMS-centrum.

Na overleg met de tussenperso(o)n(en) die de leerling zal of zullen begeleiden, stelt de sturingsbegeleider het begeleidingsvoorstel op.

Hij overhandigt het aan de betrokken leerling en, als hij minderjarig is, aan zijn ouders.

De sturingsbegeleider vermeldt en actualiseert de geïmplementeerde begeleidingsmaatregelen in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. § 3. Als onderdeel van de in paragraaf 1 bedoelde taken zorgt de sturingsbegeleider voor regelmatig overleg met: 1° de betrokken leerling en, indien hij minderjarig is, met zijn ouders;2° de ingeschakelde tussenperso(o)n(en);3° de vertegenwoordiger(s) van het onderwijsteam van de school waar de leerling regelmatig is ingeschreven. Bij afwezigheid van de sturingsbegeleider verzekert de directeur van het PMS-centrum de continuïteit van de opvolging van de leerling. Bij vertrek of langdurige afwezigheid van de sturingsbegeleider wijst de directeur van het PMS-centrum een nieuwe sturingsbegeleider aan om de betrokken leerling op te volgen.

Art. 1.7.1-40. § 1. Voor minderjarige leerlingen wordt pijler 2 rond interventie afgesloten: 1° wanneer een positieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 3;2° wanneer een negatieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 4;3° wanneer, bij wijze van uitzondering, de sturingsbegeleider en de dienst voor schoolherinschakeling gezamenlijk beslissen dat een leerling uit het secundair onderwijs ondersteund zal worden door de betrokken dienst voor schoolherinschakeling vóór het einde van de begeleiding uitgevoerd onder pijler 2;Deze beslissing leidt automatisch tot de afsluiting van pijler 2 rond interventie en de activering van pijler 3 rond compensatie.

Bij een positieve afsluiting wordt de sturingsbegeleider van zijn taak ontheven. § 2. Nadat de opvolging en begeleiding onder pijler 2 rond interventie drie maanden werd toegepast, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning positief of negatief af of verlengt hij de ondersteuning van de leerling voor een nieuwe periode van drie maanden. Aan het einde van deze nieuwe periode sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning positief of negatief af.

De sturingsbegeleider kan de ondersteuning verlengen wanneer die verlenging het vooruitzicht biedt op een herstel van het regelmatige schoolbezoek door de leerling binnen die termijn van drie maanden.

Een verlenging van de ondersteuning is niet mogelijk voor een leerling die het voorwerp uitmaakte van een positieve of negatief afsluiting van pijler 2 rond interventie of een positieve afsluiting van pijler 3 rond compensatie in de loop van het vorige schooljaar.

Alvorens de ondersteuning af te sluiten of te verlengen, raadpleegt de sturingsbegeleider telkens de minderjarige leerling en zijn ouders, net als de betrokken leden van het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden.

Het verstrijken van de in deze paragraaf bedoelde termijnen wordt opgeschort voor de duur van de schoolvakanties. § 3. De sturingsbegeleider sluit de ondersteuning onder pijler 2 rond interventie positief af wanneer blijkt dat de regelmatigheid van het schoolbezoek door de minderjarige leerling is verbeterd en de leerling niet langer het risico loopt op schooluitval.

Indien nodig kan de sturingsbegeleider de ondersteuning van de leerling in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning aanbevelen in overeenstemming met artikel 1.7.1-33, § 1, tweede lid. § 4. De sturingsbegeleider sluit de ondersteuning in pijler 2 rond interventie negatief af wanneer het niet mogelijk was om het regelmatige schoolbezoek door de minderjarige leerling te herstellen.

In dat geval wordt pijler 3 rond compensatie geactiveerd overeenkomstig artikel 1.7.1-44. § 5. De afsluiting en/of verlenging van de ondersteuning van een leerling in pijler 2 rond interventie wordt vermeld in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. Tien dagen v[00e1][00bd][00b9][00e1][00bd][00b9]r het verstrijken van de in paragraaf 2 bedoelde termijn van drie of zes maanden ontvangt de directeur van het PMS-centrum een automatisch door de DAccE-computerapplicatie aangemaakte melding om zijn aandacht te vestigen op de noodzaak om de leerling op te volgen met betrekking tot de afsluiting of verlenging van de ondersteuning.

Wanneer pijler 2 rond interventie wordt afgesloten, ontvangen de schooldirecteur, de directeur van het PMS-centrum en de ouders van de minderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Art. 1.7.1-41. § 1. Voor ondersteunde meerderjarige leerlingen wordt pijler 2 rond interventie afgesloten: 1° wanneer een positieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 3;2° wanneer een negatieve afsluiting wordt genomen overeenkomstig paragraaf 4. Bij een positieve afsluiting wordt de sturingsbegeleider van zijn taak ontheven. § 2. Nadat de opvolging en begeleiding onder pijler 2 rond interventie drie maanden werd toegepast, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning positief of negatief af of verlengt hij de ondersteuning van de leerling voor een nieuwe periode van drie maanden. Aan het einde van deze nieuwe periode sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning positief of negatief af.

De sturingsbegeleider kan de ondersteuning verlengen wanneer die verlenging het vooruitzicht biedt op een herstel van het regelmatige schoolbezoek door de leerling binnen die termijn van drie maanden.

Een verlenging van de ondersteuning is niet mogelijk voor een leerling die het voorwerp uitmaakte van een positieve of negatief afsluiting van pijler 2 rond interventie of een positieve afsluiting van pijler 3 rond compensatie in de loop van het vorige schooljaar.

Alvorens de ondersteuning af te sluiten of te verlengen, raadpleegt de sturingsbegeleider telkens de meerderjarige leerling, het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden.

De in deze paragraaf bedoelde termijnen worden opgeschort voor de duur van de schoolvakanties. § 3. De sturingsbegeleider sluit de ondersteuning onder pijler 2 rond interventie positief af wanneer blijkt dat de regelmatigheid van het schoolbezoek door de meerderjarige leerling is verbeterd en de leerling niet langer het risico op schooluitval loopt.

In voorkomend geval kan de beslissing een aanbeveling bevatten met betrekking tot de toepassing van artikel 1.7.1-33, § 2, tweede lid. § 4. De sturingsbegeleider sluit de ondersteuning in pijler 2 rond interventie negatief af wanneer het niet mogelijk was om het regelmatige schoolbezoek door de meerderjarige leerling te herstellen.

In dat geval eindigen de opvolging en begeleiding De diensten van de Regering sturen een brief naar de meerderjarige leerling om hem te informeren over de afsluiting van de opvolging en begeleiding en over de hulpmiddelen en diensten om de heroriëntatie van de leerling te faciliteren.

In afwijking van artikel 1.7.7-1, derde lid, ingeval de ondersteuning in pijler 2 rond interventie negatief wordt afgesloten, wordt de meerderjarige leerling die tussen 18 en 21 jaar oud is en niet regelmatig is ingeschreven in het vijfde, zesde of zevende jaar van het gewoon secundair onderwijs of vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs of de meerderjarige leerling ouder dan 21 jaar niet verondersteld jaar na jaar in dezelfde school te zijn ingeschreven. Indien de betrokken meerderjarige leerling daar om verzoekt, is zijn herinschrijving in dezelfde school of zijn inschrijving in een nieuwe school onderworpen aan de toestemming van de directeur van de betrokken school. § 5. De afsluiting en/of verlenging van de ondersteuning van een leerling in pijler 2 rond interventie wordt vermeld in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. Tien dagen v[00e1][00bd][00b9][00e1][00bd][00b9]r het verstrijken van de in paragraaf 2 bedoelde termijn van drie of zes maanden ontvangt de directeur van het PMS-centrum een automatisch door de DAccE-computerapplicatie aangemaakte melding om zijn aandacht te vestigen op de noodzaak om de leerling op te volgen met betrekking tot de afsluiting of verlenging van de ondersteuning.

Wanneer pijler 2 rond interventie wordt afgesloten, ontvangen de schooldirecteur, de directeur van het PMS-centrum en de meerderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Art. 1.7.1-42. Wanneer een minderjarige of meerderjarige leerling het voorwerp uitmaakt van een opvolging en begeleiding onder pijler 2 rond interventie tijdens een schooljaar en de sturingsbegeleider aan het einde van dat schooljaar de ondersteuning niet positief of negatief heeft afgesloten in overeenstemming met de artikelen 1.7.1-40 of 1.7.1-41, worden de opvolging en begeleiding in pijler 2 rond interventie voortgezet tijdens het volgende schooljaar.

Tenzij door de directeur van het PMS-centrum een wijziging van benoeming wordt beslist, blijft de eerder aangestelde sturingsbegeleider instaan voor de opvolging van de betrokken leerling.

Tijdens het nieuwe schooljaar is de duur van de opvolging en begeleiding in pijler 2 rond interventie als volgt: 1° wanneer de duur van de opvolging en begeleiding uitgevoerd in pijler 2 rond interventie in het voorgaande jaar niet langer dan drie maanden duurde: drie maanden eenmaal verlengbaar overeenkomstig de artikelen 1.7.1-40, § 2, en 1.7.1-41, § 2; 2° wanneer de duur van de opvolging en begeleiding uitgevoerd in pijler 2 rond interventie in het voorgaande jaar langer dan drie maanden duurde: maximaal drie maanden. Onderafdeling 6. - Pijler 3 rond compensatie

Art. 1.7.1-43. Pijler 3 rond compensatie bestaat uit de invoering van compensatiemaatregelen voor een leerling in een schooluitvalsituatie.

De compensatie heeft tot doel: 1° in het basisonderwijs: de opvolging en begeleiding in pijler 2 rond interventie aanpassen om zo snel mogelijk een regelmatig schoolbezoek te herstellen;2° in het secundair onderwijs, voor leerlingen jonger dan 15 jaar: prioritair een nieuw scholingsproject met de leerling uitwerken om een regelmatig schoolbezoek zo snel mogelijk te herstellen 3° in het secundair onderwijs, voor leerlingen van 15 jaar of ouder: prioritair een nieuw scholingsproject met de leerling uitwerken om een regelmatig schoolbezoek te herstellen of, in overeenstemming met de bepalingen op de leerplicht, alternatieven voor de school te zoeken aan de hand van een persoonlijk of beroepsproject. Art. 1.7.1-44. § 1. Pijler 3 rond compensatie is uitsluitend van toepassing op minderjarige leerlingen en leerlingen die de meerderjarigheid hebben bereikt tijdens hun ondersteuning in het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval.

Pijler 3 rond compensatie wordt systematisch door het PMS-centrum geactiveerd voor elke in het eerste lid bedoelde minderjarige leerling in een schooluitvalsituatie en aan een van de volgende situaties voldoet: 1° het voorwerp zijn geweest van een negatieve afsluiting met betrekking tot pijler 2 rond interventie; 2° bij wijze van uitzondering ondersteund geweest zijn door een dienst voor schoolherinschakeling vóór het einde van de begeleiding die wordt uitgevoerd in pijler 2 rond interventie en dit in overeenstemming met artikel 1.7.1-40, § 1, eerste lid 3°.

Als de leerling van school verandert tijdens de implementatie van pijler 3 rond compensatie, wijst de directeur van het bevoegde PMS-centrum een sturingsbegeleider aan die verantwoordelijk is voor de opvolging van de betrokken leerling. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, kan de directeur van het PMS-centrum, op uitdrukkelijk verzoek van de meerderjarige leerling gemotiveerd door een uitzonderlijke situatie, in overleg met het onderwijsteam van de school, de ondersteuning van de meerderjarige leerling aanvaarden indien hij ze motiveert. § 3. Wanneer pijler 3 rond compensatie wordt geactiveerd, ontvangen de schooldirecteur, de directeur van het PMS-centrum verantwoordelijk voor de leerling en de ouders of de meerderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Art. 1.7.1-45. § 1. De sturingsbegeleider aangesteld in het kader van pijler 2 rond interventie blijft instaan voor de opvolging van de betrokken leerling in het kader van pijler 3 rond compensatie. Hij stelt een aan de situatie aangepaste begeleiding voor aan leerlingen in een schooluitvalsituatie.

In het kader van pijler 3 rond compensatie voert de sturingsbegeleider zijn opvolgingstaak uit: 1° door een nieuw begeleidingsvoorstel op te stellen overeenkomstig paragrafen 2 en 3, rekening houdend met de stappen en acties die reeds zijn ondernomen krachtens de artikelen 1.7.1-34, § 2, en 1.7.1-39, § 2; 2° door regelmatig na te gaan of de betrokken leerling een voortdurende begeleiding geniet en, indien nodig, door de begeleidingsmethoden aan te passen; 3° door, indien nodig, de klassenraad te informeren in het kader van de deliberatie bedoeld in artikel 1.7.1-55.

Tijdens de ondersteuning van de leerling verzekert de sturingsbegeleider de in het tweede lid, 2° bedoeld opvolging, minstens om de drie maanden. De termijn van drie maanden wordt opgeschort voor de duur van de schoolvakanties. Tien dagen v[00e1][00bd][00b9][00e1][00bd][00b9]r het einde van elke termijn van drie maanden wordt automatisch een melding aangemaakt door de DAccE-computerapplicatie. De sturingsbegeleider vermeldt en actualiseert de geïmplementeerde begeleidingsmaatregelen in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. § 2. Voor leerlingen die zijn ingeschreven in het basisonderwijs en worden ondersteund in overeenstemming met artikel 1.7.1-44, stelt de sturingsbegeleider een nieuw begeleidingsvoorstel op dat gericht is op het revitaliseren en versterken van de aangeboden begeleiding, met name om het ouderschap te ondersteunen, de schoolherinschakeling te stimuleren en/of een accumulatie in de leerachterstand te voorkomen.

Behalve wanneer uitzonderlijke omstandigheden gekoppeld aan de situatie van de betrokken leerling dit vereisen, is langdurige begeleiding buiten de school niet mogelijk. § 3. Voor leerlingen die zijn ingeschreven in het secundair onderwijs en worden ondersteund in overeenstemming met artikel 1.7.1-44, stelt de sturingsbegeleider een nieuw begeleidingsvoorstel op door de positionering te veranderen, andere tussenpersonen en hulpmiddelen in te schakelen om een langdurige en intensieve begeleiding buiten de school aan te bieden met de bedoeling: a) op termijn een regelmatig schoolbezoek te herstellen, indien nodig door een nieuw scholingsproject met de leerling op te bouwen;b) of, bijkomstig en wanneer dat verenigbaar blijkt met de leerplicht, om alternatieven voor de school te zoeken aan de hand van een persoonlijk of beroepsproject. Voor leerlingen van het secundair onderwijs kan individuele begeleiding worden uitgevoerd door een of meer externe tussenpersonen buiten de school bedoeld in onderafdeling 7. De sturingsbegeleider kan de aangezochte tussenpersoon op de hoogte brengen via de informatie in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. § 4. Nadat de situatie van de leerling opnieuw onderzocht werd, er met de betrokken leerling en, indien hij minderjarig is, met zijn ouders gepraat werd, en er met de mogelijke tussenperso(o)n(en) overlegd werd, stelt de sturingsbegeleider een nieuw begeleidingsvoorstel op.

Hij overhandigt het aan de betrokken leerling en, als hij minderjarig is, aan zijn ouders. Ingeval de betrokken leerling en, als hij minderjarig is, zijn ouders daarmee instemmen, brengt de sturingsbegeleider hen in contact met de tussenperso(o)n(en) verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling.

De sturingsbegeleider vermeldt en actualiseert de geïmplementeerde begeleidingsmaatregelen in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. § 5. Als onderdeel van de in paragraaf 2 en 3 bedoelde taken zorgt de sturingsbegeleider voor regelmatig overleg met: 1° de betrokken leerling en, indien hij minderjarig is, met zijn ouders;2° de ingeschakelde tussenperso(o)n(en;3° de vertegenwoordiger(s) van het onderwijsteam van de school waar de leerling regelmatig is ingeschreven. Bij afwezigheid van de sturingsbegeleider verzekert de directeur van het PMS-centrum de continuïteit van de opvolging van de leerling. Bij vertrek of langdurige afwezigheid van de sturingsbegeleider wijst de directeur van het PMS-centrum een nieuwe sturingsbegeleider aan om de betrokken leerling op te volgen.

Art. 1.7.1-46. § 1. Pijler 3 rond compensatie wordt afgesloten: 1° wanneer een positieve afsluiting wordt genomen voor een minderjarige leerling overeenkomstig paragraaf 2;2° wanneer een positieve of negatieve afsluiting wordt genomen voor een meerderjarige leerling overeenkomstig paragraaf 3; 3° op de laatste dag van het schooljaar waarin de leerling niet meer aan de leerplicht onderworpen is, behoudens toepassing van de afwijking bedoeld in artikel 1.7.1-44, § 2.

De sturingsbegeleider wordt van zijn taak ontheven wanneer pijler 3 rond compensatie wordt afgesloten. § 2. Na overleg met de betrokken minderjarige leerling en zijn ouders, het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, sluit de sturingsbegeleider de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie positief af wanneer blijkt dat de situatie van de minderjarige leerling is geregulariseerd, hetzij door het hervatten van de regelmatige aanwezigheid op de school waar hij oorspronkelijk is ingeschreven, hetzij door zijn integratie in een ander regelmatig educatief of beroepsproject.

Een positieve afsluiting kan tijdens het schooljaar of aan het einde van het schooljaar worden genomen. § 3. Wanneer de afwijking bedoeld in artikel 1.7.1-44, § 2, wordt toegepast, na raadpleging van de betrokken meerderjarige leerling, alsook van het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, zal de sturingsbegeleider 1° de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie positief afsluiten, wanneer blijkt dat de situatie van de meerderjarige leerling is geregulariseerd, hetzij door het hervatten van de regelmatige aanwezigheid op de school waar hij oorspronkelijk is ingeschreven, hetzij door zijn integratie in een ander regelmatig educatief of beroepsproject.Een positieve afsluiting kan tijdens het schooljaar of aan het einde van het schooljaar worden genomen. 2° de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie negatief afsluiten, wanneer blijkt dat het niet mogelijk is een regelmatig schoolbezoek te herstellen in de school waar hij oorspronkelijk is ingeschreven of hem in een ander regelmatig educatief of beroepsproject te integreren.Een negatieve afsluiting kan tijdens het schooljaar of aan het einde van het schooljaar worden genomen.

De opvolging en begeleiding van een meerderjarige leerling binnen pijler 3 rond compensatie worden systematisch afgesloten aan het einde van het schooljaar.

In afwijking van artikel 1.7.7-1, derde lid, ingeval de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie negatief wordt afgesloten, wordt de meerderjarige leerling die tussen 18 en 21 jaar oud is en niet regelmatig is ingeschreven in het vijfde, zesde of zevende jaar van het gewoon secundair onderwijs of vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs of de meerderjarige leerling ouder dan 21 jaar niet verondersteld jaar na jaar in dezelfde school te zijn ingeschreven. Indien de betrokken meerderjarige leerling daar om verzoekt, is zijn herinschrijving in dezelfde school of zijn inschrijving in een nieuwe school onderworpen aan de toestemming van de directeur. § 4. Aan het einde van het schooljaar kan de sturingsbegeleider, na overleg met de minderjarige leerling en zijn ouders, alsook met het onderwijsteam en de tussenperso(o)n(en) die de leerling begeleiden, de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie verlengen, wanneer het nodig blijkt om de opvolging en begeleiding van de minderjarige leerling gedurende het volgende schooljaar voort te zetten in het kader van pijler 3 rond compensatie.

Ingeval de ondersteuning wordt verlengd, zullen de opvolging en begeleiding in pijler 3 rond compensatie in het volgende schooljaar worden voortgezet.

Tenzij door de directeur van het PMS-centrum een wijziging van benoeming wordt beslist, blijft de eerder aangestelde sturingsbegeleider instaan voor de opvolging van de betrokken leerling. § 5. De afsluiting en/of verlenging van de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie wordt vermeld in het luik "schoolbezoek" van het DAccE. Wanneer pijler 3 rond compensatie wordt afgesloten, ontvangen de schooldirecteur, de directeur van het PMS-centrum en de ouders van de minderjarige leerling of de meerderjarige leerling een melding die automatisch door de DAccE-computerapplicatie wordt aangemaakt.

Onderafdeling 7. - Alternatieve manieren om tijdelijk aan de leerplicht te voldoen

Art. 1.7.1-47. § 1. De diensten voor school schoolherinschakeling of diensten voor hulpverlening aan de jeugd vangen de in artikel 1.7.1-48 bedoelde minderjarigen op.

De ondersteuning van een minderjarige door een van de diensten bedoeld in het eerste lid mag in totaal niet langer duren dan zes maanden per schooljaar en één jaar over de volledige scholingsperiode van de minderjarige. Bij de berekening van de duur van de ondersteuning van de minderjarige wordt geen rekening gehouden met de periode tijdens de vakantie en de schoolvakanties.

In het kader van artikel 1.7.1-48 kan een partnerschapsovereenkomst, waarvan het model wordt bepaald door de Regering, worden gesloten tussen een dienst voor schoolherinschakeling en een orgaan dat is opgericht als een openbare rechtspersoon of als een vereniging zonder winstoogmerk waarvan het belangrijkste morele doel bestaat in de bestrijding van (definitieve) schooluitval, inclusief in de tijdelijke ondersteuning van een minderjarige leerling in een schooluitvalsituatie en het voorwerp uitmaakt van een opvolging en begeleiding in het kader van pijler 3 rond compensatie. § 2. De schoolintegratiecellen vangen de minderjarigen op bedoeld in artikel 40/2 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten.

De Minister kan de ondersteuning van een minderjarige door een van de schoolintegratiecellen beschouwen als voldoend aan de verplichtingen inzake leerplicht en schoolbezoek. Deze ondersteuning wordt verleend overeenkomstig de artikelen 40/16 en volgende van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten.

Wanneer hij regelmatig is ingeschreven, blijft de leerling die wordt ondersteund door een schoolintegratiecel regelmatig ingeschreven op zijn school.

De schoolintegratiecel stelt de Algemene Directie van verplicht onderwijs op de hoogte van de startdatum van de geplande ondersteuning en informeert haar wanneer het einde van deze ondersteuning zich voordoet, volgens de door de Regering vastgestelde procedures.

Art. 1.7.1-48. § 1. De minister kan de ondersteuning van een minderjarige door een van de in artikel 1.7.1-47, § 1, eerste lid, bedoelde diensten beschouwen als voldoend aan de verplichtingen met betrekking tot schoolbezoek, wanneer hij zich in een van de volgende situaties bevindt: 1° de minderjarige leerling in een schooluitvalsituatie krijgt een opvolging en begeleiding in het kader van pijler 3 rond compensatie; Deze ondersteuning wordt verleend op verzoek van de sturingsbegeleider aangesteld in het kader van pijler 3 rond compensatie en overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in de artikelen 34 en 35 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten; 2° de minderjarige leerling die zich in een crisissituatie bevindt. Deze ondersteuning wordt verleend op gezamenlijk verzoek van de minderjarige leerling, zijn ouders, de inrichtende macht of haar afgevaardigde en na advies van de klassenraad en het PMS-centrum. 3° de minderjarige die het voorwerp is geweest van een permanente uitsluiting en niet opnieuw kan worden ingeschreven in een school, overeenkomstig de artikelen 1.7.9-9, vierde lid, en 1.7.9-10, § 2, vijfde lid. Deze ondersteuning wordt verleend op gezamenlijk verzoek van de minderjarige en zijn ouders; 4° de minderjarige die niet is ingeschreven in een school en niet thuis wordt onderwezen, tenzij hij zich in een situatie bevindt als bedoeld in de artikelen 1.7.1-18, § 1, derde tot en met vijfde lid, en § 2, en 1.7.1-21, § 1. Deze ondersteuning wordt verleend op gezamenlijk verzoek van de minderjarige en zijn ouders en na een gunstig advies van de zonale inschrijvingscommissie of de gedecentraliseerde commissie of bij gebreke daarvan van de federatie van bevoegde inrichtende machten.

In de gevallen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2° blijft de leerling regelmatig ingeschreven in zijn school. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde ondersteuning wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie maanden, die eenmaal kan worden verlengd.

Op grond van een met redenen omkleed verzoek van de dienst voor schoolherinschakeling aan de diensten van de Regering, kan de Minister een afwijking toestaan aan een jongere zodat hij ondersteuning door de dienst voor schoolherinschakeling blijft genieten na 15 april en tot het einde van het lopende schooljaar, zelfs indien de totale duur van deze ondersteuning de maximale duur vermeld in artikel 1.7.1-47, § 1, tweede lid, overschrijdt.

De adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur jeugdbescherming, de jeugdrechtbank of de dienst voor schoolherinschakeling stellen de diensten van de Regering op de hoogte van de begin- en einddatum van de geplande ondersteuning, volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden.

Art. 1.7.1-49. § 1. De schooldirecteur legt de interne bepalingen van de school vast, zowel op collectief als op individueel niveau, opdat een minderjarige die ondersteund werd door een van de diensten bedoeld in artikel 1.7.1-47, § 1, eerste lid, zijn opleiding in de beste omstandigheden kan hervatten. In voorkomend geval worden deze interne bepalingen afgestemd op de bepalingen vastgelegd in het protocol bedoeld in artikel 35 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten.

Hij neemt de in het eerste lid bedoelde maatregelen, in overleg met de betrokken actoren, binnen de plaatselijke overlegcel indien ze werd opgericht.

Voor de toepassing van deze bepalingen steunt de directeur op de interne diensten en werkt hij in nauw overleg met het PMS-centrum samen om de maatregelen inzake pedagogische begeleiding, die onder het onderwijsteam ressorteren, en de maatregelen inzake psycho-medisch-sociale kwesties, die onder het multidisciplinaire team van het psycho-medisch-sociale centrum ressorteren, op elkaar af te stemmen. § 2. De leden van het multidisciplinaire team van het PMS-centrum faciliteren de interventie van de externe diensten waarop de school een beroep kan doen om de inschakeling of herinschakeling van de jongere op school en de opbouw van een persoonlijk project te vergemakkelijken.

Art. 1.7.1-50. § 1. Om de ondersteuning in de best mogelijke omstandigheden te garanderen voor de herinschakeling van leerlingen van wie de ondersteuning door een dienst voor schoolherinschakeling in het kader van pijler 3 rond compensatie conform artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 1° is beëindigd, krijgt de school die de jongere als eerste opvangt na afloop van zijn ondersteuning, voor elke (her)ingeschakelde leerling, zes bijkomende periodes bovenop het totale aantal leraarperioden in het gewoon onderwijs of zes bijkomende periodes bovenop het periodenkapitaal in het gespecialiseerd onderwijs, waarbij een totaal van vierentwintig lestijden per school nooit kan worden overschreden Wanneer een leerling tot de laatste dag van een schooljaar door een dienst voor schoolherinschakeling werd ondersteund en aan het begin van het volgende schooljaar in een school heringeschakeld wordt, kan de inrichtende macht van de school die hem ontvangt de activering van deze extra middelen op dat moment aanvragen.

De inrichtende macht of haar afgevaardigde stelt de Algemene Directie van verplicht onderwijs in kennis van haar verzoek om deze bijkomende middelen te activeren.

Zodra het in het vorige lid bedoelde verzoek volgens de door de Regering vastgestelde bepalingen werd ingediend, kunnen de extra middelen gedurende een periode van twee maanden (zonder rekening te houden met de perioden van vakantie en schoolvakanties tussen de eerste dag van het schooljaar en de laatste dag van het schooljaar) worden gebruikt vanaf de elfde schooldag volgend op de (her)inschakeling van de jongere in de school. § 2. Wanneer een school die voor een eerste leerling al zes extra periodes geniet conform paragraaf 1 een tweede leerling opvangt van wie de ondersteuning door een dienst voor schoolherinschakeling beëindigd is, kan het personeelslid dat verantwoordelijk is voor de begeleiding conform paragraaf 2 een breder takenpakket krijgen.

Wanneer dat personeelslid daar tijdelijk toe aangesteld of aangeworven werd, wordt zijn tijdelijke aanstelling of aanwerving zo verlengd dat de tweede opgevangen leerling begeleiding krijgt voor een periode van twee maanden.

Hetzelfde mechanisme wordt toegepast op elke bijkomende leerling die wordt opgevangen, zonder dat de detachering, aanstelling of aanwerving als bedoeld in de voorgaande leden echter de laatste dag van het lopende schooljaar kan overschrijden. § 3. De inrichtende machten of hun afgevaardigden kunnen beslissen om de door de betrokken scholen in het kader van de leden 1 en 2 toegezegde extra middelen te bundelen en zich er bij overeenkomst toe verbinden deze toe te wijzen aan een personeelslid van een van de scholen van voornoemde overeenkomst. § 4. Een personeelslid van de school kan als tussenpersoon aangesteld worden om de herinschakeling van de in paragraaf 1 bedoelde leerlingen te begeleiden.

Het lid van het onderwijzend personeel of opvoedend hulppersoneel toegewezen aan de begeleiding van de herinschakeling van een of meer leerlingen, mag een leerling binnen de dienst voor schoolherinschakeling begeleiden indien deze laatste daar schoolloopt in toepassing van de overeenkomst bedoeld in artikel 1.7.1-51. § 5. De in de voorgaande paragrafen bedoelde aanvullende middelen bieden de inrichtende macht of haar afgevaardigde de mogelijkheid om een of meer banen te creëren die gewijd zijn aan de begeleiding van de opgevangen leerling(en).

Deze banen worden door de inrichtende macht toegewezen aan een of meer personeelsleden op vrijwillige basis en moeten worden toegevoegd aan een rekruteringsfunctie in de categorie van personeelsdirecteur en onderwijzend personeel of opvoedend hulppersoneel zoals gedefinieerd in het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014029350 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende bepalingen betreffende het statuut van de personeelsleden van het onderwijs sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.

De toekenning van deze periodes kan in geen geval tot een vaste aanstelling of benoeming leiden.

Art. 1.7.1-51. Eenmaal (her)ingeschakeld in een school na afloop van de ondersteuning voorzien in artikel 1.7.1-48, kan de leerling de dienst voor schoolherinschakeling die voor zijn ondersteuning instond verder raadplegen, a rato van maximaal twee halve dagen per week in de twee maanden volgend op zijn herinschakeling.

De raadpleging van de dienst voor schoolherinschakeling gedurende die periode wordt geregeld in een overeenkomst tussen de directeur, de leerling, zijn ouders, het PMS-centrum en de dienst voor schoolherinschakeling

Art. 1.7.1-52. De facilitatoren bedoeld in artikel 18 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten verlenen hun medewerking aan de correcte algemene onderlinge afstemming de acties gevoerd in de zone waaraan ze zijn toegewezen, zowel in de scholen als in de diensten voor schoolherinschakeling, ten aanzien van leerlingen ondersteund door een van de diensten voor schoolherinschakeling tijdens die ondersteuning en na de (her)inschakeling van de leerling in de school." Onderafdeling 8. - Monitoring en evaluatie

Art. 1.7.1-53. § 1. Er wordt een Monitoringcomité opgericht dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de diensten van de Regering, met inbegrip van meer bepaald de Algemene Directie van verplicht onderwijs, de Algemene Directie voor de sturing van het onderwijssysteem, de Algemene inspectiedienst en het Algemeen bestuur van de hulpverlening aan de jeugd.

De taak van het Monitoringcomité is het analyseren van de informatie en gegevens met betrekking tot schoolverzuim en schooluitval, de relevante elementen van het traject van de leerlingen ondersteund door deze middelen, en de concrete implementatie van de middelen voorzien in deze afdeling. Daartoe kan het Monitoringcomité meer bepaald terugvallen op de jaarverslagen bedoeld in artikel 15 van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 betreffende de steun- en begeleidingscellen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs en het statuut van steun- en begeleidingsadviseurs.

Op basis van de drie voornoemde analyses stelt het Comité jaarlijks een monitoringrapport op. Het rapport wordt verstuurd naar de minister van Onderwijs en de Sturingscommissie (COPI). § 2. Om de vier jaar evalueert de Regering de bepalingen van de onderhavige afdeling en brengt daarover verslag uit aan het Parlement.

Ze stuurt het eerste evaluatieverslag naar het Parlement in het schooljaar 2029-2030."

Art. 8.In Boek 1, Titel VII, Hoofdstuk 1 van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling V ingevoegd met de titel "Gevolgen van onregelmatig schoolbezoek" en waarvan de inhoud volgt "Afdeling V - Gevolgen van onregelmatig schoolbezoek

Art. 1.7.1-54. De dossiers van leerplichtige minderjarige leerlingen die niet voldoende waarborgen bieden wat betreft een regelmatig schoolbezoek in de school of het opleidingscentrum waarin ze behoorlijk zijn ingeschreven, worden door de diensten van de Regering naar de Procureur des Konings doorgestuurd.

Art. 1.7.1-55. § 1. Vanaf de tweede graad van het gewoon secundair onderwijs en vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs, wordt de leerling die in één schooljaar meer dan 30 halve dagen ongewettigd afwezig was, beschouwd als een leerling die de lessen niet daadwerkelijk en regelmatig volgt, in de zin van artikel 2, 9°, 10° en 10° bis van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, en kan dus geen aanspraak maken op de bekrachtiging van zijn studies aan het einde van het schooljaar, behoudens gunstige beslissing van de klassenraad zoals bedoeld in paragraaf 2. Wanneer een leerling meer dan 30 halve dagen ongewettigd afwezig was, stelt de directeur zijn ouders, of de leerling zelf indien hij meerderjarig is, schriftelijk in kennis van de gevolgen van deze overschrijding op de bekrachtiging van de studies.

Voor de toepassing van het eerste lid worden halve dagen ongewettigde afwezigheid die in het gewoon onderwijs met volledig leerplan worden geregistreerd, niet in aanmerking genomen wanneer een leerling zich in hetzelfde schooljaar inschrijft in het gespecialiseerd onderwijs of in het alternerend secundair onderwijs. § 2. Tussen 15 en 31 mei beslist de klassenraad om de in paragraaf 1 bedoelde regelmatig ingeschreven leerling al dan niet toe te laten tot de eindexamens om aanspraak te maken op de bekrachtiging van de studies. De klassenraad motiveert zijn beslissing uitsluitend op basis van de situatie van de leerling op dat moment van het schooljaar. De beslissing van de klassenraad wordt onmiddellijk schriftelijk meegedeeld aan de ouders of aan de leerling zelf indien hij meerderjarig is. De sturingsbegeleider bedoeld in artikel 1.7.1-31, § 2, eerste lid, 1°, verstrekt elk element dat verheldering biedt voor de klassenraad. De beslissing om de studies van de leerling al dan niet te bekrachtigen, leidt niet tot een oriëntatieattest C, zoals bedoeld in artikel 23, § 2, 3°, van voormeld koninklijk besluit van 29 juni 1984.

Tegen de laatste dag van elk schooljaar bezorgt de directeur de diensten van de Regering de lijst van leerlingen die meer dan 30 halve dagen ongewettigd afwezig waren in het lopende schooljaar en voor wie de klassenraad toestemming gaf om de eindejaarsexamens af te leggen om aanspraak te maken op een bekrachtiging van de studies.

Een leerling die de periode van 30 halve dagen ongewettigde afwezigheid na 31 mei overschrijdt, kan aanspraak maken op de bekrachtiging van de studies, zonder voorafgaande beslissing van de klassenraad." Afdeling 3. - Wijzigingsbepaling inzake de geïntegreerde dienst voor

bijstand aan scholen

Art. 9.In boek 1 van hetzelfde Wetboek wordt titel VII aangevuld met een hoofdstuk 11, waarvan de inhoud volgt: "Hoofdstuk XI. - Geïntegreerde scholenbijstandsdienst Afdeling 1. - Definities


Art. 1.7.11-1. In de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° scholen met een hoog verzuimpercentage onder de leerlingen: scholen met een verzuimpercentage dat ten minste gelijk is aan tweemaal het gemiddelde van door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde scholen;2° kritiek incident: een ernstige gebeurtenis die zich plotseling en onvoorspelbaar voordoet, de fysieke of mentale integriteit van een of meer mensen aantast en een breuk in de sereniteit van het schoolklimaat veroorzaakt;3° radicaliseringsproces: het proces bedoeld in artikel 3, 15°, van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst sluiten van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;4° polarisatieproces: proces dat een persoon ertoe brengt: a) opvattingen of visies te omarmen die met name racistisch, xenofoob, anarchistisch, nationalistisch, autoritair of totalitair zijn, hetzij van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard, en, in theorie of in de praktijk, strijdig zijn met de beginselen van de democratie of mensenrechten, met de goede werking van democratische instellingen of met de andere grondslagen van de rechtsstaat;b) een schadelijke sektarische organisatie als bedoeld in de wet van 2 juni 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties te integreren of hierbij betrokken te raken;5° crisissituatie: verstoring van het functioneren van een school na een of meer verstorende gebeurtenissen, en waarvan het beheer de interne middelen van de school te boven gaat; 6° ambtenaren van mobiele teams: de ambtenaren bedoeld in artikel 1.7.11-2, § 2, eerste lid, 3°, a). Afdeling II. - Taken en werking van de geïntegreerde

scholenbijstandsdienst

Art. 1.7.11-2. § 1. Binnen de diensten van de Regering wordt een geïntegreerde scholenbijstandsdienst opgericht om de in artikel 1.7.11-3 bedoelde taken uit te voeren. § 2. De geïntegreerde scholenbijstandsdienst omvat een kader dat bestaat uit: 1° een hiërarchisch hoofd, bijgestaan door een administratieve cel van maximaal vier ambtenaren;2° coördinatoren;3° ambtenaren, samengesteld uit de volgende profielen: (a) ambtenaren van de mobiele teams;b) bemiddelaars;c) ambtenaren die instaan voor telefoonpermanenties met betrekking tot incidenten van spanning of geweld in een schoolomgeving. De Regering bepaalt het kader van deze dienst, de functieprofielen voor elke functie bedoeld in het eerste lid, net als het aantal ambtenaren per functie. Ze bepaalt ook onder de ambtenaren van de mobiele teams het aantal ambtenaren dat gespecialiseerd is in het beheer van kritieke incidenten, radicaliserings- of polarisatiesituaties.

De in het eerste lid, 2° en 3° bedoelde ambtenaar worden over het gehele grondgebied verdeeld per zone of per groepering van zones.

Afhankelijk van de behoefte echter kunnen ze, mits de toestemming van het hiërarchische hoofd, de toelating krijgen om volgens de bepalingen gedefinieerd met de zonecoördinator, een taak in een andere zone uit te voeren.

De geïntegreerde scholenbijstandsdienst is zo georganiseerd dat de taken die aan de ambtenaren van de mobiele teams zijn toegewezen, worden onderscheiden van de missies die aan de bemiddelaars zijn toegewezen. § 3. De ambtenaren van de mobiele teams, de bemiddelaars, de ambtenaren verantwoordelijk voor de telefoonpermanenties worden onder het hiërarchische en functionele gezag van de coördinatoren geplaatst. § 4. De ambtenaren van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst zijn ambtenaren uit de diensten van de Regering.

Ze zijn gebonden aan het beroepsgeheim met betrekking tot hun contacten met leerlingen, hun ouders, scholen en andere tussenpersonen. In deze context zien de ambtenaren van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst erop toe dat de strikt noodzakelijke inbreng wordt vertaald in termen die door het onderwijsteam kunnen worden gebruikt en dat ze met dat team, in overeenstemming met de competentiegebieden van elk, de meest geschikte hulp zoeken voor de ondervonden moeilijkheden. § 5. Alle ambtenaren en coördinatoren worden onder het hiërarchische en functionele gezag van het hiërarchisch hoofd geplaatst. Dat hoofd is gebonden aan dezelfde geheimhoudingsplicht als de ambtenaren van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst.

Art. 1.7.11-3. De geïntegreerde scholenbijstandsdienst voert de volgende taken uit: 1° optreden door het collectief begeleiden van scholen of individueel begeleiden van leerlingen ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval overeenkomstig artikel 1.7.11-4; 2° optreden in het beheer van geweld en conflicten in de schoolomgeving overeenkomstig artikel 1.7.11-5; 3° crisissituaties voorkomen en beheren overeenkomstig artikel 1.7.11-5; 4° scholen bijstaan in geval van een kritiek incident, radicaliserings- of polarisatiesituaties overeenkomstig artikel 1.7.11-6; 5. telefoonpermanenties waarnemen gericht op ouders of leden van onderwijsteams die geconfronteerd worden met spanningen of geweld in de schoolomgeving. De geïntegreerde scholenbijstandsdienst voert zijn taken ook uit voor internaten en opvangtehuizen.

De geïntegreerde scholenbijstandsdienst voert zijn taken uit in samenwerking met de PMS-centra.

Art. 1.7.11-4. Als onderdeel van hun begeleidingstaak in de strijd tegen schoolverzuim en schooluitval zijn de ambtenaren van de mobiele teams verantwoordelijk voor: 1° in scholen die een voorstel voor een "aanpassingsregeling" moeten opstellen overeenkomstig artikel 1.5.2-16 en in scholen met een hoog verzuimpercentage onder de leerlingen: a) het begeleiden van de scholen in het kader van de invoering van hun schoolherinschakelingsmiddelen; b) het begeleiden van het betrokken onderwijsteam bij de ontwikkeling van acties bedoeld om het individuele opvolgings- en begeleidingsschema tegen schoolverzuim en schooluitval als bedoeld in artikel 1.7.1-31 te implementeren;

De verzoeken om begeleiding gaan uit van de inrichtende macht of haar afgevaardigde. 2° het optreden als tussenpersoon bij leerlingen die het voorwerp uitmaken van een individuele opvolging en begeleiding in het kader van pijler 2 rond interventie bedoeld in artikel 1.7.1-37 of pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-43. De verzoeken om begeleiding gaan uit van de sturingsbegeleider bedoeld in artikel 1.7.1-31, § 2, eerste lid, 1°.

Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, identificeren de diensten van de Regering elk schooljaar, op basis van de cijfermatige gegevens van het voorgaande schooljaar, scholen met een hoog verzuimpercentage onder de leerlingen en richten een voorstel tot begeleiding aan de geïdentificeerde scholen.

Art. 1.7.11-5. In het kader van hun interventie in de preventie en het beheer van crisissituaties en in het beheer van conflicten en geweld in de schoolomgeving, zijn de ambtenaren van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst verantwoordelijk voor: 1° voor wat betreft de ambtenaren van de mobiele teams: a) op institutioneel niveau, het aanzetten van de onderwijsteams of interne diensten tot de ontwikkeling van preventie- en beheeracties voor geweldsituaties;b) op individueel niveau, het ingrijpen in crisissituaties door scholen te helpen bij het beheer van schoolgeweld en door de directieteams te begeleiden in geval van conflicten tussen volwassenen, inclusief conflicten tussen leden van het onderwijsteam; 2° voor wat betreft de bemiddelaars bedoeld in artikel 1.7.11-2, § 2, eerste lid, 3°, b): a) het opzetten van bemiddelingsprocessen in geval van spanning of conflicten tussen leerlingen en de school of hun gezin en de school; b) het opzetten van de verzoening voorzien in artikel 1.7.8-2, § 1, inzake redelijke aanpassingen.

De interventie van de ambtenaren van de mobiele teams overeenkomstig het eerste lid, 1°, vindt plaats op verzoek van de inrichtende macht of haar afgevaardigde.

De interventie van de bemiddelaars in toepassing van het eerste lid, 2°, vindt plaats: 1° hetzij op verzoek van de inrichtende macht of haar gemachtigde;2° hetzij op verzoek van de ouders of leerlingen. Art. 1.7.11-6. De geïntegreerde scholenbijstandsdienst beheert kritieke incidenten en radicaliserings- en polarisatiesituaties via een Prioritaire Interventiecel samengesteld uit een subgeheel van ambtenaren van de mobiele teams gespecialiseerd in het beheer van dergelijke situaties.

Op verzoek van de inrichtende macht of haar afgevaardigde treedt de Prioritaire Interventiecel prioritair op in de volgende situaties: 1° in geval van een kritiek incident in of rond de school, alsook in elke situatie die zou leiden tot de inschakeling van een rampenplan;2° om de dialoog te kunnen hervatten in een school die een kritiek incident beleefde;3° om het onderwijsteam en de directeur te helpen bij het ontwikkelen van een strategie om te anticiperen op kritieke incidenten binnen en rond de school;4° in geval van een situatie die verband houdt met een radicaliserings- of polarisatieproces. In het kader van de specifieke taken voorzien in het vorige lid, worden de ambtenaren van de mobiele teams onder het rechtstreekse gezag van de hiërarchisch hoofd geplaatst.

Art. 1.7.11-7. De ambtenaren verantwoordelijk voor de telefoonpermanenties voor spannings- of geweldsituaties in de schoolomgeving, moeten ook voor de opvolging van de telefoonoproepen instaan.

Die permanenties worden georganiseerd voor de leerlingen, ouders en leden van de onderwijsteams.

De ambtenaren luisteren actief naar de bellers en verwijzen zo nodig door naar andere ambtenaren van diensten van de Regering of andere externe partijen. Afdeling III. - Gegevensbeheer gekoppeld aan de uitoefening van de

taken van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst

Art. 1.7.11-8. § 1. In het kader van de uitvoering van dit hoofdstuk kunnen de volgende categorieën van gegevens verzameld en verwerkt worden: 1° gegevens met betrekking tot de identificatie en contactgegevens van de leerlingen, hun ouders en de scholen die ze bezoeken;2° gegevens met betrekking tot alle relevante omstandigheden die hebben geleid tot de interventie van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst;3° gegevens met betrekking tot de interventies, waaronder: a) identiteit en contactgegevens van de ambtenaren die een interventie uitvoeren;b) begin- en einddatum van de taak;c) het interventierapport. § 2. Die gegevens worden verwerkt voor de volgende doeleinden: 1° om de verschillende interventies van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst te kunnen coördineren en opvolgen;2° om zo nodig een opvolging van de bedoelde situaties door de diensten van de Regering mogelijk te maken;3° om de controle door de hiërarchie van de goede werking van de dienst en de kwaliteit van de uitgevoerde interventies mogelijk te maken. § 3. Deze gegevens kunnen ook het voorwerp uitmaken van statistische verwerking in het kader van de sturing van het beleid tegen schooluitval, of wetenschappelijk onderzoek. In voorkomend geval worden de gegevens vooraf gepseudonimiseerd of geanonimiseerd. § 4. In het kader van de in paragraaf 2 genoemde doeleinden hebben alleen de ambtenaren die belast zijn met een interventie waarop de gegevens betrekking hebben, de coördinatoren en de directe hiërarchische lijn in geval van gewettigde noodzaak, toegang tot de gegevens.

In het kader van de in paragraaf 3 genoemde doeleinden hebben de diensten van de Regering, hun onderaannemers en de personen die belast zijn met een wetenschappelijke onderzoeksmissie toegang tot geanonimiseerde of gepseudonimiseerde gegevens. De diensten van de Regering en hun onderaannemers kunnen toegang krijgen tot persoonsgegevens met het oog op de anonimisering of pseudonimisering ervan. § 5. De in paragraaf 1 bedoelde gegevens worden bewaard gedurende een periode van twee jaar vanaf het einde van het schooljaar waarop ze betrekking hebben.

Bij wijze van uitzondering kunnen de gegevens langer worden bewaard dan de in het eerste lid bedoelde termijnen, voor zover ze dienen als een gehele of gedeeltelijke basis voor een administratie- of geschillenprocedure die loopt op de datum waarop deze termijn verstrijkt. De bewaartermijn wordt dan verlengd tot het definitieve einde van de lopende procedure. § 6. Het Ministerie van de Franse Gemeenschap is verantwoordelijk voor de verwerking van de in dit artikel bedoelde persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7) van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, "(Algemene Verordening Gegevensbescherming)", hierna "AVG"." Afdeling 4. - Bepalingen tot aanmaak van het luik "schoolbezoek"

binnen het DAccE

Art. 10.Artikel 1.10.1-1 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 15° opgesteld als volgt: "15° luik "schoolbezoek": het luik van het DAccE bedoeld in artikel1.10.2-2, § 5/1."

Art. 11.In artikel 1.10.2-2 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In paragraaf 2, eerste lid wordt het woord "vier" vervangen door het woord "vijf".b) In paragraaf 2, eerste lid, wordt 4° vervangen door een 4° en een 5° als volgt geformuleerd: "4° een luik "schoolbezoek"; 5° een luik "procedures"." c) In paragraaf 2, tweede lid wordt het woord "vier" vervangen door het woord "vijf".d) Een paragraaf 5/1 wordt ingevoegd als volgt: " § 5/1.Via het luik "schoolbezoek" kunnen de leden van het onderwijsteam, de leden van het multidisciplinaire team van het PMS-centrum en de ouders van de minderjarige leerling of de meerderjarige leerling informatie met betrekking tot het schoolbezoek van de leerling raadplegen, aanvullen en uitwisselen, net als informatie die nodig is voor de coördinatie van de opvolging voor de leerling in een situatie van langdurig schoolverzuim, met het risico van schooluitval of in een situatie van schooluitval in het individuele opvolgings- of begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval als bedoeld in artikel 1.7.1-31, voor zover strikt noodzakelijk voor de betrokkenheid van elk van de personen die optreden.

Het luik "schoolbezoek" bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek over de situatie van de leerling met betrekking tot het schoolbezoek met de volgende tabbladen: a) een tab voor de situatie van de leerling tijdens het lopende schooljaar.Hierin zijn de volgende elementen opgenomen: a.1) een status die aanduidt in welke pijler van het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval bedoeld in artikel 1.7.1-31 de leerling wordt ondersteund; a.2) de opvolging van het schoolverzuim van de leerling met daarin de datum waarop bepaalde drempels bereikt werden en het totale aantal halve dagen ongewettigde afwezigheid die de leerling bereikte in het betreffende schooljaar; a.3) de acties ondernomen door de school en de diensten van de Regering met daarin: i. de informatie over de in artikel 1.7.1-29 bedoelde vergadering of, bij afwezigheid op het gesprek, de vermelding van de delegatie van een lid van het opvoedend hulppersoneel in de woonplaats van de leerling of een contact met het gezin op enige andere wijze in overeenstemming met artikel 1.7.1-29, derde lid; ii. de datum van de brief waarin aan de leerplicht wordt herinnerd zoals bedoeld in artikel 1.7.1-28; iii. Indien van toepassing, de datum van de brief bedoeld in artikel 1.7.1-36, § 5, en artikel 1.7.1-41, § 4, tweede lid, die aan een meerderjarige leerling wordt gestuurd om hem te informeren over mogelijke hulp bij een heroriëntatie; b) een tabblad over de situatie van de leerling tijdens het vorige schooljaar dat dezelfde elementen bevat als die bedoeld onder a) voor het betreffende schooljaar; 2° een rubriek over de opvolging en begeleiding van de leerling die ondersteund wordt in het individuele opvolgings- en steunschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval, met inbegrip van de volgende tabbladen: a) een tab over de opvolging en begeleiding uitgevoerd met de leerling in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning bedoeld in artikel 1.7.1-32, dat de volgende elementen bevat: a.1) informatie over de identificatie en contactgegevens van de sturingsbegeleider en, indien van toepassing, informatie met betrekking tot de identificatie en contactgegevens van de herinschakelingsborger; a.2) informatie over de opvolging uitgevoerd in het kader van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning, met inbegrip van: i. het type activering van pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning als bedoeld in artikel 1.7.1-33; ii. de status van de opvolging in pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning; iii. indien van toepassing, de vermelding van het bestaan van een begeleidingscontract als bedoeld in artikel 1.7.1-34, § 2, vijfde lid. iv. de reden voor de positieve afsluiting, negatieve afsluiting of verlenging als bedoeld in de artikelen 1.7.1-35 en 1.7.1-36 of de reden voor de beslissing tot vervroegde afsluiting als bedoeld in artikel 1.7.1-35, § 2 en 1.7.1-36, § 2; a.3) informatie over de begeleidingsmaatregelen geïmplementeerd voor pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning als bedoeld in artikel 1.7.1-34, § 2, met inbegrip van: i. de ingeschakelde tussenperso(o)n(en); ii. voor elke ingeschakelde tussenpersoon, de status van de begeleiding; b) een tab over de individuele opvolging en begeleiding uitgevoerd met de leerling in het kader van pijler 2 rond interventie bedoeld in artikel 1.7.1-37 en/of pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-43, dat de volgende elementen bevat: b.1) informatie over de identificatie en contactgegevens van de sturingsbegeleider; b.2) informatie over de opvolging uitgevoerd in het kader van pijler 2 rond interventie bedoeld in artikel 1.7.1-39 en/of pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-45: i. het type van activering van pijler 2 rond interventie bedoeld in artikel 1.7.1-38 of het type van activering van pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-44; ii. de status van de opvolging in pijler 2 rond interventie en/of in pijler 3 met rond compensatie; iii. de reden voor de positieve afsluiting, de negatieve afsluiting, de verlenging van de ondersteuning in pijler 2 rond interventie bedoeld in artikel 1.7.1-40 en 1.7.1-41 of de ondersteuning in pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-46; b.3) informatie over de ingevoerde begeleidingsmaatregelen voor pijler 2 rond interventie bedoeld in artikel 1.7.1- 39, § 2 en/of voor pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1- 45, § 4, met inbegrip van: i. de ingeschakelde tussenperso(o)n(en); ii. voor elke ingeschakelde tussenpersoon, de status van de begeleiding; c) een overzichtstabblad dat de in a) en b) bedoelde informatie schematisch weergeeft en samenvat, en de gebruikers beknopt informeert over de status van de ondersteuning van de leerling in het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval voor het lopende schooljaar 3° een rubriek met betrekking tot de geschiedenis met daarin de informatie bedoeld in 1° en 2° wat betreft het lopende schooljaar en het vorige schooljaar. De informatie bedoeld in het tweede lid, 2°, a), a.1) en b), b.1) bevatten gegevenscategorieën met betrekking tot de identificatie en contactgegevens van de sturingsbegeleider en, indien van toepassing, informatie met betrekking tot de identificatie en contactgegevens van de herinschakelingsborger.

Het luik "schoolbezoek" van het DAccE wordt gevoed in overeenstemming met het artikel 1.10.4-8/1. De lijst en het formaat van de gegevens opgenomen in de rubrieken van het luik "schoolbezoek" worden door de Regering vastgelegd in de in paragraaf 7 bedoelde modellen."

Art. 12.In artikel 1.10.3-2 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 wordt het door het decreet van 20 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6 opgeheven punt 10° opnieuw ingevoerd met de volgende bewoordingen: "10° "lid van het pedagogisch team - herinschakelingsborger";" 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een punt 11° tot en met 13° luidend als volgt: "11° "lid van het onderwijsteam - herinschakelingsborger";12° "lid van het pedagogisch team - sturingsbegeleider schoolherinschakeling"; 13° "lid van het onderwijsteam - schoolconflictsturingsbegeleider"." 3° In paragraaf 2, 1°, a) worden de woorden "en "opvolging van de leerling"" "vervangen door de woorden ""opvolging van de leerling "en "schoolbezoek"" 4° In paragraaf 2 wordt 2° aangevuld met een f) dat als volgt luidt: "f) het luik "schoolbezoek" invullen." 5° In paragraaf 3, 1°, a) worden de woorden "en "opvolging van de leerling"" "vervangen door de woorden ""opvolging van de leerling "en "schoolbezoek"" 6° In paragraaf 3, 2° wordt c) dat was opgeheven door het decreet van 20 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6 opnieuw ingevoerd met de volgende bewoordingen: "c) het luik "schoolbezoek" invullen." 7° In paragraaf 6, 1°, a) worden de woorden "en "opvolging van de leerling"" "vervangen door de woorden ""opvolging van de leerling "en "schoolbezoek"" 8° In paragraaf 6 wordt 2° aangevuld met een f) dat als volgt luidt: "c) het luik "schoolbezoek" invullen." 9° In paragraaf 7, 1°, a) worden de woorden "en "opvolging van de leerling"" "vervangen door de woorden ""opvolging van de leerling "en "schoolbezoek"" 10° In paragraaf 8, 1°, a) worden de woorden "en "opvolging van de leerling"" "vervangen door de woorden ""opvolging van de leerling "en "schoolbezoek"" 11° In paragraaf 9, 1°, a) worden de woorden "en "opvolging van de leerling"" "vervangen door de woorden ""opvolging van de leerling "en "schoolbezoek"" 12° In artikel 1.10.3-2 wordt paragraaf 11 die was opgeheven door het decreet van 20 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6 opnieuw ingevoerd met de volgende bewoordingen: " § 11. Het gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team - herinschakelingsborger" laat een gebruiker die over dit profiel beschikt toe om voor de leerlingen die onder zijn aansprakelijkheid staan en ingeschreven zijn in de school waar de gebruiker werkt: 1° over dezelfde toegang en functies te beschikken als deze vermeld in het gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team" bedoeld in paragraaf 4; 2° de informatie van het luik "schoolbezoek" te raadplegen volgens de bepalingen vastgelegd in artikel 1.10.4-9; 3° schrijftoegang te hebben om het luik "schoolbezoek" in te vullen; 4° alle rubrieken van het luik "schoolbezoek" af te drukken volgens het door de Regering in toepassing van artikel 1.10.4-10, § 2, tweede lid, vastgestelde model." 13° artikel 1.10.3-2 wordt als volgt aangevuld met de paragrafen 12 tot en met 14 opgesteld als volgt: " § 12. Het gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam - herinschakelingsborger" laat een gebruiker die over dit profiel beschikt toe om voor de leerlingen die onder zijn aansprakelijkheid staan en ingeschreven zijn in de school waar de gebruiker werkt: 1° over dezelfde toegang en functies te beschikken als deze vermeld in het gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam" bedoeld in paragraaf 5; 2° de informatie van het luik "schoolbezoek" te raadplegen volgens de bepalingen vastgelegd in artikel 1.10.4-9; 3° schrijftoegang te hebben om het luik "schoolbezoek" in te vullen; 4° alle rubrieken van het luik "schoolbezoek" af te drukken volgens het door de Regering in toepassing van artikel 1.10.4-10, § 2, tweede lid, vastgestelde model." § 13. Het gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team - sturingsbegeleider schoolherinschakeling" laat een gebruiker die over dit profiel beschikt toe om voor de leerlingen die onder zijn aansprakelijkheid staan: 1° over dezelfde toegang en functies te beschikken als deze vermeld in het gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team" bedoeld in paragraaf 4; 2° de informatie van het luik "schoolbezoek" te raadplegen volgens de bepalingen vastgelegd in artikel 1.10.4-9; 3° schrijftoegang te hebben om het luik "schoolbezoek" in te vullen; 4° alle rubrieken van het luik "schoolbezoek" af te drukken volgens het door de Regering in toepassing van artikel 1.10.4-10, § 2, tweede lid, vastgestelde model." § 14. Het gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam - sturingsbegeleider schoolherinschakeling" laat een gebruiker die over dit profiel beschikt toe om voor de leerlingen die onder zijn aansprakelijkheid staan: 1° over dezelfde toegang en functies te beschikken als deze vermeld in het gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam" bedoeld in paragraaf 5; 2° de informatie van het luik "schoolbezoek" te raadplegen volgens de bepalingen vastgelegd in artikel 1.10.4-9; 3° schrijftoegang te hebben om het luik "schoolbezoek" in te vullen; 4° alle rubrieken van het luik "schoolbezoek" af te drukken volgens het door de Regering in toepassing van artikel 1.10.4-10, § 2, tweede lid, vastgestelde model."

Art. 13.In Boek 1, Titel 10, Hoofdstuk IV, van hetzelfde Wetboek wordt Afdeling 1 aangevuld met een onderafdeling 4, waarvan de inhoud luidt als volgt: "Onderafdeling 4. - Voeding van het luik "schoolbezoek" van het DAccE

Art. 1.10.4 - 8/1 Het luik "schoolbezoek" wordt als volgt gevoed: 1° de in artikel 1.10.2-2, § 5/1, tweede lid, 1°, a), a.1), en b), bedoelde informatie met betrekking tot het aantal halve dagen ongewettigde afwezigheid dat tijdens het lopende schooljaar en tijdens het voorgaande schooljaar is bereikt, is afkomstig van gegevens die zijn verwerkt via de computerapplicatie die de in artikel 1.7.1-10 bedoelde systematische controle van het schoolbezoek mogelijk maakt, of van gegevens die aanvankelijk zijn verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen en afkomstig van databanken die op grond daarvan zijn aangemaakt; 2° de overige informatie met betrekking tot de situatie van de leerling met betrekking tot het schoolbezoek tijdens het lopende schooljaar en tijdens het voorgaande schooljaar bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5/1, tweede lid, 1°, a), a.2) en b), is afkomstig van gegevens ingevoerd door DAccE-gebruikers die naar behoren zijn gemachtigd in naleving van de regels vastgelegd in de artikelen 1.7.1-31 en volgende in het luik "Schoolbezoek" of van gegevens die aanvankelijk zijn verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen en afkomstig van databanken die op grond daarvan zijn aangemaakt; 3° de informatie met betrekking tot de opvolging en begeleiding van de leerling uitgevoerd in het kader van de verschillende pijlers van het schema bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5/1, tweede lid, 2°, is afkomstig van de gegevens ingevoerd door DAccE-gebruikers die naar behoren zijn gemachtigd in naleving van de regels vastgelegd in de artikelen 1.7.1-31 en volgende in het luik "schoolbezoek" of van gegevens die aanvankelijk zijn verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen en afkomstig van databanken die op grond daarvan zijn aangemaakt."

Art. 14.In artikel 1.10.4-9 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt aangevuld met een punt 3° dat luidt als volgt: "3° tot het luik "schoolbezoek".b) het tweede wordt aangevuld met een punt 3° dat luidt als volgt: "3° tot het luik "schoolbezoek".

Art. 15.In artikel 1.10.4-10 van hetzelfde Wetboek wordt de eerste paragraaf als volgt vervangen: " § 1. De ouders of de leerling zelf indien hij meerderjarig is, kunnen de gegevens in de luiken "administratief", "schooltraject", "leerlingvolgsysteem" en "schoolbezoek" raadplegen met behulp van de computerapplicatie DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 8. De volgende gegevens kunnen geraadpleegd worden: 1° alle gegevens opgenomen in de luiken "administratief" en "schooltraject"; 2° in het luik "leerlingvolgsysteem", de gegevens opgenomen: a) onder de rubrieken bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, tweede lid, 3° en 4° ; b) in de rubriek bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, tweede lid, 6°, binnen de grenzen van de leestoegang verleend aan de betrokken school krachtens artikel 1.10.4-9; 3° alle gegevens opgenomen in het luik "schoolbezoek".

Art. 16.In artikel 1.10.4-11 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In het eerste lid worden de woorden "bedoeld in artikel 1.10.2-2, §§ 3 en 4 en § 5, tweede lid, 3° " vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.10.2-2, §§ 3 en 4, § 5, tweede lid, 3°, en § 5/1, tweede lid, 1°, a) en b), en 2° "; 2° In het tweede lid worden de woorden "en § 5/1, tweede lid, 1° en 2°, die worden ingevoerd door naar behoren gemachtigde DAccE-gebruikers" ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, tweede lid, 1°, 2°, 4° tot 6°, " en de woorden "worden bewaard"; 3° In het derde lid worden de woorden "en § 5/1, tweede lid, 1° en 2° die worden ingevoerd door naar behoren gemachtigde DAccE-gebruikers" ingevoegd tussen de woorden "bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, tweede lid, 1°, 2°, 4° tot en met 6°, " en de woorden "worden bewaard"; 4° In het derde lid worden de woorden "zijn 20e verjaardag" vervangen door de woorden "zijn 21e verjaardag".

Art. 17.In artikel 1.10.6-1 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "schooljaar 2027-2028" vervangen door de woorden "schooljaar 2028-2029". Afdeling 5. - Diverse wijzigingsbepalingen


Art. 18.In artikel 1.3.1-1 van hetzelfde Wetboek wordt 14° als volgt vervangen: "14 ° Klassenraad: in het gewoon secundair onderwijs, alle leden van het directiepersoneel en onderwijzend personeel die belast zijn met het opleiden van een bepaalde groep van leerlingen. In het gespecialiseerd onderwijs, alle leden van het directiepersoneel en onderwijzend personeel, van het paramedisch, psychologisch en sociaal personeel en opvoedend hulppersoneel de belast zijn met het onderwijzen en opvoeden van de leerlingen van een bepaalde klasse en daar de aansprakelijkheid voor draagt."

Art. 19.In artikel 1.5.2-3, § 2, eerste lid, 7°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "en bemiddeling op school" vervangen door de woorden "en de geïntegreerde scholenbijstandsdienst bedoeld in artikel 1.7.11-2".

Art. 20.In artikel 1.5.2-15, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden 2° en 3° als volgt vervangen "2° de geïntegreerde scholenbijstandsdienst bedoeld in artikel 1.7.11-2".

Art. 21.In artikel 1.7.1-2, § 3, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "die school vroegtijdig heeft verlaten en wordt begeleid volgens de nadere regels van artikel 1.7.1-29" vervangen door de woorden "ondersteund volgens de voorwaarden bedoeld in de artikelen 1.7.1-47, § 2, tweede lid, en 1.7.1-48, § 1".

Art. 22.In artikel 1.7.7-1, derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "Onverminderd de artikelen 1.7.9-4, 1.7.9-5, 1.7.9-6, 1.7.9-7, 1.7.9-8 en 1.7.9- 11" vervangen door de woorden "Onverminderd de artikelen 1.7.1-36, § 4, zesde lid, 1.7.1-41, § 4, derde lid, 1.7.1-46, § 3, derde lid, 1.7.9-4, 1.7.9-5, 1.7.9-6, 1.7.9-7 et 1.7.9-11 ».

Art. 23.In artikel 1.7.7-2, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "20 halve dagen" vervangen door de woorden "30 halve dagen" en worden de woorden "in artikel 1.7.1-10, leden 5 en volgende" vervangen door de woorden "in artikel 1.7.1-55".

Art. 24.In artikel 1.7.7-29, § 3, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7 tot toepassing van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie" telkens vervangen door de woorden "in artikel 1.7.1-8".

Art. 25.In artikel 1.7.10-3, § 4, van hetzelfde Wetboek, zoals ingevoegd bij het decreet van 27 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° In het derde lid, 1°, wordt d opgeheven.

Art. 26.In artikel 6.1.5-5, eerste lid, van hetzelfde Wetboek wordt 4° als volgt vervangen: "4° door de geïntegreerde scholenbijstandsdienst bedoeld in artikel 1.7.11-2".

Hoofdstuk 2 - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie

Art. 27.In artikel 1 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 4°, c) worden de woorden "inzonderheid in het kader van hun Algemene actieproject van gedifferentieerde omkadering bedoeld bij artikel 8 van het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving" opgeheven;2° 4°, d) wordt opgeheven; 3° 5°, a) wordt vervangen door hetgeen volgt: "a) de geïntegreerde scholenbijstandsdienst bedoeld in artikel 1.7.11-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs" 4° 5°, b) en f) worden opgeheven; 5° In 5°, c), worden de woorden "bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van het voornoemde decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1.7.1-48 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs"; 6° In 5° wordt een l) ingevoegd als volgt: "l) schoolintegratiecellen (CIS): de in hoofdstuk 4 bedoelde structuren";7° 19° wordt vervangen door hetgeen volgt: "19° Wetboek voor het onderwijs: het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs".8° Artikel 1 wordt aangevuld met een 20° en een 21° luidend als volgt: "20° Referentiesysteem van de initiële competenties: het referentiesysteem vastgesteld bij het decreet van 9 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2 tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van initiële bevoegdheden; 21° referentiekaders van de gemeenschappelijke kern: de referentiekaders vastgesteld bij het decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3 tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming van het referentiekader voor de historische, geografische en sociale vorming en tot instelling van een procedure om van deze referentiekaders af te wijken."

Art. 28.In artikel 4 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Paragraaf 3 wordt vervangen door hetgeen volgt: " § 3.In het kader van het schoolproject bedoeld in artikel 1.5.1-5 van het Wetboek voor het Onderwijs kan de schooldirecteur, na overleg met de leden van het team van het PMS-centrum, op initiatief of op verzoek van een van de actoren van de Hulpverlening aan de jeugd of het overlegplatform bedoeld in artikel 6, een "plaatselijke overlegcel" oprichten.

Hij stelt de participatieraad bedoeld in artikel 1.5.3-2 van het Wetboek voor het Onderwijs en het bevoegde lokaal orgaan voor sociaal overleg daarvan in kennis." ; 2° In paragraaf 4, tweede lid, 2° worden de woorden "op het Algemene actieproject van gedifferentieerde omkadering" vervangen door de woorden "op de doelstellingenovereenkomst";3° paragraaf 5, eerste lid, 4°, wordt opgeheven; 4° paragraaf 5 wordt aangevuld met een lid dat luidt als volgt: "In het secundair onderwijs en, in voorkomend geval in het basisonderwijs indien hij werd aangesteld, moet de herinschakelingsborger bedoeld in artikel 1.7.1-30 van het Wetboek voor het Onderwijs noodzakelijkerwijze vermeld worden onder de leden bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°. "

Art. 29.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1 wordt punt 16° vervangen door hetgeen volgt: "16° de coördinatoren van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst";2° In paragraaf 1 wordt 17° opgeheven.

Art. 30.In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° Paragraaf 5 wordt vervangen door hetgeen volgt: " § 5.Binnen het team van de zes facilitatoren worden twee coördinatoren aangesteld, één uit de sector Onderwijs en één uit de sector Hulpverlening aan de jeugd." 2° In paragraaf 6 worden de woorden "de coördinator" vervangen door de woorden "de coördinatoren";3° In paragraaf 7 worden de woorden "van de coördinator" vervangen door de woorden "van de coördinatoren".

Art. 31.Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een 6° opgesteld als volgt: "6° deel te nemen aan de contractualiseringsprocedure van de sturingsplannen, de opvolging van de realisatiegraad ervan en de evaluatie van de doelstellingenovereenkomsten zoals gedefinieerd in artikelen 23/1 en volgende."

Art. 32.In artikel 21, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "bij de artikelen 31, 32 en 33 van het "sectorale" decreet" vervangen door de woorden "bij artikel 1.7.1-48, § 1 van het Wetboek voor het Onderwijs".

Art. 33.In artikel 22, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "bij de artikelen 31, 32 en 33 van het "sectorale" decreet" vervangen door de woorden "bij artikel 1.7.1-48, § 1 van het Wetboek voor het Onderwijs".

Art. 34.In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "met gelijke delen" opgeheven.

Art. 35.In titel 1, hoofdstuk 3 van hetzelfde decreet wordt een afdeling 1/1 ingevoegd met als titel "Sturing van de diensten voor schoolherinschakeling" en waarvan de inhoud volgt: "3.1/1 Afdeling 1/1 - Sturing van de diensten voor schoolherinschakeling

Art. 23/1.§ 1. Als onderdeel van een proces van voortdurende verbetering moet elke dienst voor schoolherinschakeling een sturingsplan uitwerken, in overeenstemming met zijn specifieke project bedoeld in artikel 25, dat na afloop van het contractualiseringsproces bedoeld in artikel 23/2, zijn doelstellingenovereenkomst vormt voor een periode van zes jaar. De sturingsplannen moeten uitgewerkt worden volgens het model, de elementen en bepalingen die de Regering vaststelt.

De sturingsplannen worden tussen 1 januari en 30 april van het jaar waarin ze gesloten moeten worden naar de in artikel 18 bedoelde facilitator verstuurd. § 2. Het sturingsplan van elke dienst voor schoolherinschakeling wordt opgesteld ter ondersteuning van het nastreven van de vierde verbeteringsdoelstelling van het onderwijssysteem met betrekking tot de geleidelijke vermindering van schooluitval, zoals bedoeld in artikel 1.5.2-2, eerste lid, 4°, van het Wetboek voor het Onderwijs. § 3. Het sturingsplan voor elke dienst voor schoolherinschakeling omvat met name de volgende elementen: 1° een balans van de dienst voor schoolherinschakeling met vermelding van haar sterktes en zwaktes, alsook de oorzaken daarvan.Deze balans wordt opgesteld rekening houdend met de informatie waarover de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling beschikt en, indien van toepassing, met de indicatoren die specifiek zijn voor de situatie van de dienst voor schoolherinschakeling die door de diensten van de Regering worden doorgegeven aan de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling; 2° de specifieke doelstellingen die door de dienst voor schoolherinschakeling moeten worden bereikt ter ondersteuning van het nastreven van de vierde verbeteringsdoelstelling van het onderwijssysteem met betrekking tot de geleidelijke vermindering van schooluitval en in het bijzonder de succesvolle terugkeer naar school van leerlingen in pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-43 van het Wetboek voor het Onderwijs; 3° de strategieën die vereisen dat nieuwe acties prioritair worden uitgevoerd door de dienst voor schoolherinschakeling om de specifieke doelstellingen vermeld in 2° te bereiken. Elke dienst voor schoolherinschakeling stelt zijn sturingsplan op, rekening houdend met de specifieke realiteit van de dienst, om bij te dragen aan de doelstelling voor het onderwijssysteem om schooluitval te verminderen.

Art. 23/2.§ 1. Binnen 40 kalenderdagen na de indiening van het sturingsplan analyseert de in artikel 18 bedoelde facilitator, na overleg met de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling, of het sturingsplanten afgestemd is op de voor het onderwijssysteem gestelde verbeteringsdoelstelling om schooluitval te verminderen.

De analyse van de correcte afstemming van het sturingsplan van de dienst voor schoolherinschakeling bestaat uit het opsporen van het bestaan van een eventuele manifeste beoordelingsfout bij het vastleggen van de specifieke doelstellingen in het sturingsplan van de dienst voor schoolherinschakeling in het licht van de vierde doelstelling om het onderwijssysteem te verbeteren of in de strategieën gedefinieerd om ze te implementeren. § 2. Indien het sturingsplan wordt goedgekeurd na afloop van die analyse, wordt het teruggestuurd naar de dienst voor schoolherinschakeling na ondertekening door de coördinatoren van het facilitatorenteam en de bevoegde facilitator, binnen de termijn bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, volgens de voorwaarden vastgesteld door de Regering.

Dat plan vormt vanaf dat moment de doelstellingenovereenkomst voor de dienst voor schoolherinschakeling. Ze wordt gesloten tussen de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling en de Regering. § 3. Indien het sturingsplan niet als afgestemd bevonden wordt overeenkomstig paragraaf 1, zal de in artikel 18 bedoelde facilitator met redenen omklede aanbevelingen aan de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakelng richten om het sturingsplan aan te passen.

Het aangepaste sturingsplan wordt naar de in artikel 18 bedoeld facilitator teruggestuurd binnen een termijn van 30 werkdagen na de kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde aanbevelingen, met het oog op een nieuwe analyse van de afstemming ervan. De in artikel 18 bedoelde facilitator heeft dan 15 kalenderdagen de tijd om een nieuwe analyse van de afstemming van het sturingsplan uit te voeren.

Indien het wordt goedgekeurd, wordt het binnen de in het tweede lid bedoelde termijn van 15 kalenderdagen teruggestuurd naar de dienst voor schoolherinschakeling, na ondertekening door de coördinatoren van het facilitatorenteam en de bevoegde facilitator. Dat plan vormt vanaf dat moment de doelstellingenovereenkomst voor de dienst voor schoolherinschakeling. Ze wordt gesloten tussen de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling en de Regering. § 4. Ingeval de dienst voor schoolherinschakeling weigert of niet in staat is om een sturingsplan op te stellen, kan de in artikel 18 bedoelde facilitator de in artikel 32 bedoelde inspectiediensten verzoeken een externe audit uit te voeren.

Op basis van de resultaten van de audit: 1° kan ofwel een sturingsplan worden opgesteld door de dienst voor schoolherinschakeling overeenkomstig artikel 23/1 en goedgekeurd overeenkomstig paragraaf 1, in voorkomend geval in overleg met de in artikel 18 bedoelde facilitator;2° wordt de in artikel 33 bedoelde procedure in gang gezet indien uit de resultaten van de audit blijkt dat de dienst voor schoolherinschakeling of een of meer van zijn interventie-eenheden niet langer aan de in dit decreet vereiste voorwaarden voldoen.

Art. 23/3.§ 1. De doelstellingenovereenkomst van elke dienst voor schoolherinschakeling wordt na drie jaar van uitvoering tussentijds geëvalueerd en zo nodig gewijzigd in overeenstemming met paragraaf 2.

Het wordt ook onderworpen aan een eindevaluatie tijdens het zesde jaar van uitvoering. Deze evaluatie worden uitgevoerd door de in artikel 18 bedoelde facilitator, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde voorwaarden.

De evaluaties hebben betrekking op de uitvoering van de strategieën en de efficiëntie ervan in verhouding tot de vastgestelde specifieke doelstellingen. De evaluaties worden met redenen omkleed. § 2. Wanneer uit de in paragraaf 1 bedoelde tussentijdse evaluatie blijkt dat de uitvoering van de doelstellingenovereenkomst het niet mogelijk maakt om zijn doelstellingen te bereiken, stelt de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling een wijziging van die overeenkomst voor binnen 50 werkdagen na de kennisgeving van de tussentijdse evaluatie.

Binnen 20 kalenderdagen na de indiening van het wijzigingsvoorstel voor de doelstellingenovereenkomst analyseert de in artikel 18 bedoelde facilitator deze wijziging samen met de inrichtende macht van de dienst voor schoolherinschakeling. Is hij van mening dat deze wijziging in overeenstemming is met de verbeteringsdoelstelling dat voor het onderwijssysteem is vastgelegd om schooluitval te verminderen, dan keurt hij de gewijzigde doelstellingenovereenkomst goed.

Indien de voorgestelde wijziging van de doelstellingenovereenkomst niet in overeenstemming wordt geacht met de verbeteringsdoelstelling die voor het onderwijssysteem is vastgesteld om schooluitval te verminderen, doet de in artikel 18 bedoelde facilitator gemotiveerde aanbevelingen aan de inrichtende macht zodat de doelstellingenovereenkomst wordt aangepast. De inrichtende macht past het wijzigingsvoorstel voor de doelstellingenovereenkomst aan en zendt dat aangepaste wijzigingsvoorstel voor de doelstellingenovereenkomst binnen 30 werkdagen na de kennisgeving van de aanbevelingen van de in artikel 18 bedoelde facilitator terug naar de in artikel 18 bedoelde facilitator. De in artikel 18 bedoelde facilitator heeft dan 15 kalenderdagen de tijd om een nieuwe analyse uit te voeren van de afstemming op de verbeteringsdoelstelling die voor het onderwijssysteem is vastgesteld om schooluitval te verminderen.

Ingeval de dienst voor schoolherinschakeling weigert of niet in staat is om een wijziging van de doelstellingenovereenkomst op te stellen, of in geval van kennelijke onwil om de doelstellingenovereenkomst uit te voeren of een kennelijke onmogelijkheid om de daarin vermelde doelstellingen te bereiken, kan de in artikel 18 bedoelde facilitator de in artikel 32 bedoelde inspectiediensten verzoeken een externe audit uit te voeren.

Op basis van de resultaten van de audit: 1° kan ofwel een wijziging van de doelstellingenovereenkomst worden opgesteld door de dienst voor schoolherinschakeling overeenkomstig artikel en goedgekeurd overeenkomstig paragraaf 1, in voorkomend geval in overleg met de in artikel 18 bedoelde facilitator;2° wordt de in artikel 33 bedoelde procedure in gang gezet indien uit de resultaten van de audit blijkt dat de dienst voor schoolherinschakeling of een of meer van zijn interventie-eenheden niet langer aan de in dit decreet vereiste voorwaarden voldoen.

Art. 23/4.§ 1. Elke dienst voor schoolherinschakeling deelt jaarlijks geanonimiseerde gegevens mee met het oog op de sturing van het onderwijssysteem en de diensten voor schoolherinschakeling volgens de door de Regering vastgestelde voorwaarden. De Regering stelt de lijst van deze gegevens en de mededelingsvoorwaarden vast. § 2. De diensten van de Regering delen jaarlijks geanonimiseerde gegevens en/of indicatoren mee die specifiek zijn voor de situatie van de dienst voor schoolherinschakeling. De Regering stelt de lijst van deze gegevens en de mededelingsvoorwaarden vast."

Art. 36.In artikel 24, eerste lid van hetzelfde decreet wordt het woord "exclusief" opgeheven.

Art. 37.In artikel 26, § 1 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door hetgeen volgt: "De Regering legt per interventie-eenheid het maximumaantal minderjarigen vast dat gelijktijdig wordt opgevangen en bepaalt de manier waarop de in artikel 1.7.1-51 van het Wetboek voor onderwijs bedoelde jongeren worden geteld." ; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 38.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "Tevens zendt hij ook, om advies, de aanvraag om erkenning aan de Regering volgens de nadere regels bepaald door haar." opgeheven; 2° in het eerste lid worden de woorden "De adviezen en de aanvraag om erkenning worden binnen de drie maanden van het voornoemde bericht van ontvangst aan de leden van de Erkenningscommissie gestuurd".vervangen door de woorden" De adviezen en erkenningsaanvraag worden binnen een termijn van dertig dagen na de voormelde ontvangstbevestiging naar de leden van de Erkenningscommissie gestuurd."; 3° in het derde lid worden de woorden "zesde lid" vervangen door de woorden "vijfde lid"; 4° in het vijfde lid wordt de zin "De Erkenningscommissie brengt haar advies uit binnen de twee maanden na het inovereenstemmingbrengen van het dossier en van zijn mededeling aan de promotor." vervangen door de zin" Binnen twee maanden na de ontvangst van het in overeenstemming gebrachte dossier brengt de Erkenningscommissie een met redenen omkleed advies uit aan de Regering."

Art. 39.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° De woorden "de algemene Directie" worden vervangen door de woorden "het algemene Bestuur".2° De woorden "de artikelen 20 tot 27" worden vervangen door de woorden "de artikelen 20 tot en met 23 en 24 tot en met 27"; 3° De zin "Daartoe, stellen ze, minstens om de drie jaar, gezamenlijk, een inspectieverslag op dat aan de Voorzitter van de Erkenningscommissie wordt toegezonden volgens de nadere regels bepaald voor elk van beide betrokken Diensten" wordt vervangen door de zin "Daartoe stellen ze minstens om de drie jaar gezamenlijk een inspectieverslag op dat aan de Regering wordt toegezonden, met een kopie aan de Voorzitter van de Erkenningscommissie, volgens de voorwaarden bepaald voor elk van beide betrokken Diensten." .

Artikel 34 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming type decreet prom. 18/01/2018 pub. 16/02/2018 numac 2018010829 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de jaarlijkse schoolkalender type decreet prom. 18/01/2018 pub. 28/02/2018 numac 2018010954 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het brevet van ziekenhuisverpleger in het secundair onderwijs voor sociale promotie van de vierde graad sluiten, wordt als volgt vervangen:

Art. 40."

Artikel 34.- § 1. De ondersteuning van een minderjarige door een dienst voor schoolherinschakeling gebeurt in de gevallen en op verzoek van de personen bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, van het Wetboek voor het Onderwijs. In de gevallen bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 2° tot 4°, van het Wetboek voor het Onderwijs, kan de minderjarige of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, zich, op eigen initiatief of op aanbeveling van de onderwijsinrichting, het Psycho-medisch-sociaal Centrum, de organen bedoeld in de artikelen 80, § 3, en 88, § 3, van het "Takendecreet", het Wetenschappelijk Onderzoek of de Adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de Directeur Jeugdbescherming of de Jeugdrechtbank, wenden tot een dienst voor schoolherinschakeling zodat de minderjarige wordt opgevangen.

De dienst voor schoolherinschakeling werkt met de vrijwillige medewerking van de minderjarige en zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, in samenwerking, naargelang het geval, met de sturingsbegeleider aangesteld onder pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-45 van het Wetboek voor het Onderwijs, de PMS-centra, de scholen en de bevoegde instantie bedoeld, naargelang het geval, in artikel 80, § 3, of artikel 88, § 3, van het "Takendecreet" Het bevoegde orgaan bedoeld, naargelang het geval, in artikel 80, § 3, of in artikel 88, § 3, van het "Takendecreet", is het orgaan dat ressorteert onder de school die de minderjarige het laatst heeft bezocht. § 2. Een toelatingsproces met ten minste één toelatingsgesprek tussen de dienst voor schoolherinschakeling, de minderjarige en de ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, wordt uitgevoerd binnen 15 werkdagen vanaf de datum van indiening van de aanvraag voor ondersteuning van de minderjarige. Dit gesprek heeft tot doel de afstemming van de ondersteuning van de minderjarige te verifiëren en de voorwaarden ervan vast te stellen.

Aan het einde van dit toelatingsproces: 1° kunnen de partijen instemmen met de ondersteuning van de minderjarige door de dienst voor schoolherinschakeling voor een periode die is vastgesteld overeenkomstig artikel 1.7.1-48, § 2, van het Wetboek voor het Onderwijs; 2° stelt de dienst voor schoolherinschakeling vast dat de aangeboden ondersteuning en de vraag van de minderjarige niet met elkaar in evenwicht zijn.In dat geval deelt hij dat mee aan de ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, evenals aan de persoon of dienst die de ondersteuningsaanvraag of -aanbeveling heeft gedaan. § 3. De dienst voor schoolherinschakeling die, om een andere reden dan plaatsgebrek, de ondersteuning van een minderjarige bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, en 1.7.1-51 van het Wetboek voor het Onderwijs weigert, deelt dit onder opgave van redenen mee aan de Algemene Directie verplicht onderwijs. In het geval van een minderjarige bedoeld in artikel 1.7.1-51 van het Wetboek voor het Onderwijs, stelt hij ook de betrokken school hiervan in kennis."

Art. 41.Artikel 35 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Artikel 35.- § 1. In het kader van de ondersteuning van een minderjarige die in een situatie van schooluitval of crisissituatie bevindt bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 1° en 2°, van het Wetboek voor het Onderwijs, wordt een protocol gesloten tussen: 1° de dienst voor schoolherinschakeling;2° de minderjarige en zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent;3° de schooldirecteur of zijn afgevaardigde. Dit protocol omvat minstens de volgende elementen: 1° de geschatte duur van de ondersteuningsperiode van de minderjarige, die de maximumduur bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 2, van het Wetboek voor het Onderwijs niet mag overschrijden; 2° de voorwaarden voor de ondersteuning van de minderjarige;3° de voorwaarden voor de samenwerking tussen de dienst voor schoolherinschakeling en de school tijdens de ondersteuningsperiode; Deze voorwaarden betreffen meer bepaald de aanlevering van pedagogische documenten of de interventie door leden van het onderwijsteam in het kader van de activiteiten geïmplementeerd door de dienst schoolherinschakeling; 4° de voorwaarden voor de samenwerking tussen de dienst voor schoolherinschakeling en de school wanneer de minderjarige naar zijn school terugkeert en dat in overeenstemming met artikel 1.7.1-51 van het Wetboek voor het Onderwijs; 5. de voorwaarden voor de aanlevering van de in artikel 38 ondersteuningsbalansen aan de ouders of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent en aan de directeur van de school of zijn afgevaardigde. Om de voorwaarden voor de ondersteuning van de in het tweede lid, 2°, bedoelde minderjarige vast te stellen, zal de dienst voor schoolherinschakeling samen met de minderjarige, en voor zover dat mogelijk is, met de ouders of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, een persoonlijk project opstellen dat rekening houdt met de ervaringen van de minderjarige en dat sociale en educatieve dimensies en een pedagogische dimensie omvat. Deze voorwaarden moeten ervoor zorgen dat de minderjarige zijn leerproces gesteund op het referentiesysteem van de initiële competenties bedoeld in artikel 1.4.2-1 van het Wetboek voor het Onderwijs of de referentiekaders van de gemeenschappelijke kern bedoeld in artikel 1.4.2-2 van hetzelfde Wetboek of de bekwaamheidsniveaus of de competenties en kennis bedoeld in de artikelen 16, 25 en 35 van het "Takendecreet". § 2. In het kader van de ondersteuning van een minderjarige die permanent is uitgesloten en die niet opnieuw in een school kan ingeschreven worden of zich in geen enkele school inschreef en die geen thuisonderwijs krijgt als bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 3° en 4°, van het Wetboek voor het Onderwijs, wordt een protocol gesloten tussen: 1° de dienst voor schoolherinschakeling;2° de minderjarige en zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent; Dit protocol omvat minstens de volgende elementen: 1° de geschatte duur van de ondersteuningsperiode van de minderjarige, die de maximumduur bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 2, van het Wetboek voor het Onderwijs niet mag overschrijden; 2° de voorwaarden voor de ondersteuning van de minderjarige;3° de voorwaarden voor de aanlevering van de in artikel 38 ondersteuningsbalansen aan de ouders of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent. Om de voorwaarden voor de ondersteuning van de in het tweede lid, 2°, bedoelde minderjarige vast te stellen, zal de dienst voor schoolherinschakeling samen met de minderjarige, en voor zover dat mogelijk is, met de ouders of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, een persoonlijk project opstellen dat rekening houdt met de ervaringen van de minderjarige en dat sociale en educatieve dimensies en een pedagogische dimensie omvat. Deze voorwaarden moeten ervoor zorgen dat de minderjarige zijn leerproces gesteund op het referentiesysteem van de initiële competenties bedoeld in artikel 1.4.2-1 van het Wetboek voor het Onderwijs of de referentiekaders van de gemeenschappelijke kern bedoeld in artikel 1.4.2-2 van hetzelfde Wetboek of de bekwaamheidsniveaus of de competenties en kennis bedoeld in de artikelen 16, 25 en 35 van het "Takendecreet".

Tijdens de ondersteuning organiseert de dienst voor schoolherinschakeling een partnerschap met de directeur van de school van de minderjarige en met de directeur van het Psycho-medisch-sociaal Centrum of hun vertegenwoordiger. Onder school wordt in de zin van deze paragraaf verstaan: de school die de minderjarige bezocht voorafgaand aan zijn ondersteuning door de dienst schoolherinschakeling of, indien van toepassing, de school die hij na afloop van de ondersteuning zal bezoeken.

De dienst voor schoolherinschakeling kan ook een partnerschap organiseren met elke andere school binnen of buiten deze laatste. § 3. De Regering legt de procotolmodellen vast."

Art. 42.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Artikel 36.- § 1. Iedere begeleidingsperiode moet het voorwerp uitmaken van een erkenning van scholing op grond van artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, van het Wetboek voor Onderwijs door de Minister bevoegd voor Verplicht onderwijs. De Regering bepaalt onder welke voorwaarden de erkenning wordt aangevraagd en verleend. § 2. Wanneer de jongere zijn ondersteuning onderbreekt, deelt de dienst voor schoolherinschakeling dat mee aan de persoon of dienst die de ondersteuning heeft aanbevolen.

Wanneer de jongere zijn ondersteuning onderbreekt en de dienst voor schoolherinschakeling vaststelt dat hij in gevaar verkeert in de zin van het decreet "Hulpverlening aan de jeugd", informeert hij de Adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur Jeugdbescherming of de Jeugdrechtbank betrokken bij de situatie van de jongere."

Art. 43.Artikel 37 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Artikel 37.- Tijdens de begeleidingsperiode van de leerling wordt het persoonlijk project geregeld met de minderjarige besproken om de evolutie ervan in te schatten en de beoogde doelstellingen te kunnen bijsturen. De partijen bij het protocol bedoeld in artikel 35 worden op de hoogte gehouden van de aangebrachte wijzigingen.

De dienst voor schoolherinschakeling probeert de specifieke problemen van elke minderjarige naar voren te brengen en ontwikkelt hulpmiddelen om oplossingen te vinden voor hun verschillende problemen.

Tijdens de begeleidingsperiode implementeert de dienst voor schoolherinschakeling systematisch pedagogische en educatieve activiteiten die een blijvende schoolherinschakeling van de minderjarige nastreven."

Art. 44.In artikel 38 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming type decreet prom. 18/01/2018 pub. 16/02/2018 numac 2018010829 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de jaarlijkse schoolkalender type decreet prom. 18/01/2018 pub. 28/02/2018 numac 2018010954 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het brevet van ziekenhuisverpleger in het secundair onderwijs voor sociale promotie van de vierde graad sluiten, wordt paragraaf 1 als volgt vervangen: " § 1. Voor de hele duur van de ondersteuning van de minderjarige stuurt de dienst voor schoolherinschakeling de balansverslagen van de ondersteuning naar de partijen bij het protocol bedoeld in artikel 35.

Een eerste balans die de staat opmaakt van de ondernomen acties wordt binnen een maand na het sluiten van het protocol verstuurd naar de partijen bij het protocol bedoeld in artikel 35.

Een tweede balans die de eerste conclusies van de ondersteuning trekt, wordt uiterlijk bij het verstrijken van de drie maanden na de datum waarop het protocol gesloten werd aan de partijen bij het protocol bedoeld in artikel 35 toegezonden.

Aan het einde van de ondersteuning door de dienst schoolherinschakeling en uiterlijk na afloop van de in artikel 40 bedoelde overlegvergadering wordt een derde en laatste balans die de eindconclusies van de ondersteuning trekt naar de partijen bij het protocol bedoeld in artikel 35 toegezonden.

De balansen bevatten een beknopte analyse van de aanvangssituatie en uitleg bij het geleverde werk. Ze beschrijven de elementen aan de hand waarvan de partners de nodige voorwaarden kunnen scheppen voor een goede inschakeling van de minderjarige in een school of, indien van toepassing, in een andere opleidingsstructuur.

Wanneer de ondersteuning door de dienst voor schoolherinschakeling betrekking heeft op een minderjarige in een situatie van schooluitval bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek voor het Onderwijs, bezorgt de dienst voor schoolherinschakeling een kopie van de balansen aan de aangewezen sturingsbegeleider onder pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-45 van het Wetboek voor het Onderwijs."

Art. 45.Artikel 39 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Artikel 39.- § 1 Wanneer een begeleiding eindigt in het kader van een situatie bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek voor het Onderwijs, betrekt de dienst voor schoolherinschakeling de aangewezen sturingsbegeleider in het kader van pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-45 van de Wetboek voor het Onderwijs. § 2. Wanneer een begeleiding eindigt in het kader van een situatie bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid, 2° tot en met 3°, van het Wetboek voor het Onderwijs, betrekt de dienst voor schoolherinschakeling het betreffende team van het PMS-centrum enerzijds bij de begeleiding van het schooloriëntatieproces van de minderjarige, en neemt anderzijds, naargelang het geval, contact op met de instanties bedoeld in artikel 80 § 3 of 88 § 3 van het "Takendecreet" om bij de schoolherinschakeling van de minderjarige te assisteren.

Op vraag van de minderjarige en zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, kan het inrichtingshoofd een beroep doen op het PMS-centrum om de terugkeer van de leerling naar de school te begeleiden."

Art. 46.Artikel 40 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Artikel 40.- § 1 Met inachtneming van de bepalingen bedoeld in artikel 1.7.1-48 van het Wetboek voor het Onderwijs, wordt het einde van de begeleiding van de minderjarige door de dienst voor schoolherinschakeling bepaald door het verwerven van de vaardigheden die de minderjarige in staat stellen zijn schoolopleiding adequaat te hervatten.

Het einde van de ondersteuning door de dienst voor schoolherinschakeling wordt door de partijen bij het protocol bedoeld in artikel 35 vastgelegd tijdens een overlegvergadering.

De leerling keert terug naar school na overleg tussen de leerling, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, de dienst voor schoolherinschakeling en de directeur als de leerling is ingeschreven in een school. Wanneer de ondersteuning door de dienst voor schoolherinschakeling betrekking heeft op een minderjarige in een situatie van schooluitval bedoeld in artikel 1.7.1-48, § 1, eerste lid 1°, van het Wetboek voor het Onderwijs, neemt de sturingsbegeleider aangesteld in het kader van pijler 3 rond compensatie bedoeld in artikel 1.7.1-45 van het Wetboek voor het Onderwijs en, indien van toepassing, de sturingsbegeleider die de leerling zal opvolgen onder pijler 1 rond vroegtijdige ondersteuning bedoeld in artikel 1.7.1-34 van hetzelfde Wetboek, deel aan de overlegvergadering. § 2. De dienst voor schoolherinschakeling deelt de einddatum van de ondersteuning van de minderjarige mee aan Bestuur van het Onderwijs."

Art. 47.In titel 1 van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd met als titel "Schoolintegratiecellen", waarvan de inhoud als volgt luidt: "Hoofdstuk 4. - Schoolintegratiecellen AFDELING 1. - TAKEN EN ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE SCHOOLINTEGRATIECELLEN

Art. 40/1.- Met betrekking tot de in 40/2 bedoelde minderjarigen worden in deze afdeling de volgende doelstellingen nagestreefd: 1° de geleidelijke en optimale inschakeling of herinschakeling, zonder vaste termijn, van minderjarigen in het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap mogelijk maken: ofwel in een schoolstructuur, ofwel in een opleidingsstructuur erkend in het kader van de leerplicht, ofwel in een beroepsopleidingsstructuur;2. toezien op hun maatschappelijke integratie;3° aangepaste pedagogische en psychosociale begeleiding bieden die, op een transversale manier, gericht is op educatieve en psychosociale aspecten, rekening houdend met het ritme, de realiteit, de denkwijzen en de actie die specifiek zijn voor elk;4° sociale, educatieve en pedagogische hulp bieden.

Art. 40/2.- Het systeem van schoolintegratiecellen wordt opgericht ten behoeve van: 1. niet-geschoolde minderjarigen die nooit schoolgelopen hebben;2. ondergeschoolde minderjarigen, namelijk degenen die schoolliepen en een aanzienlijke leerachterstand hebben opgelopen als gevolg van onderbrekingen in hun opleiding;3° analfabete en/of gepolytraumatiseerde niet-geschoolde minderjarigen;4° minderjarige leerlingen ingeschreven in een inrichting voor gewoon en gespecialiseerd lager en middelbaar onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en die ofwel ondergeschoold, of analfabeet en/of gepolytraumatiseerd zijn. Minderjarigen en leerlingen die aan een van de in het eerste lid genoemde voorwaarden voldoen, kunnen tot de leeftijd van 21 jaar ondersteund worden.

Art. 40/3.- Op gemotiveerd advies van de Erkenningscommissie van de schoolintegratiecellen bedoeld in artikel 28 erkent en subsidieert de Regering van de Franse Gemeenschap twee structuren bestemd om de in artikel 40/2 bedoelde minderjarigen op te vangen.

Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingsmiddelen kan de Regering het aantal in het eerste lid bedoelde erkende en gesubsidieerde structuren verhogen.

Deze structuren worden "schoolintegratiecellen" genoemd en moeten voldoen aan de erkenningsvoorwaarden opgesomd in afdeling 2 van dit hoofdstuk.

Elke erkende en gesubsidieerde schoolintegratiecel vangt zowel minderjarigen op die niet zijn ingeschreven in een school, als minderjarigen die zijn ingeschreven in onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of onderwijsinrichtingen gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 40/4.- In het kader van de in artikel 40/1 genoemde doelstellingen hebben de schoolintegratiecellen de taak om sociale, educatieve en pedagogische hulp en begeleiding te bieden gerelateerd aan de gezinsomgeving of het leven van de minderjarige.

Onder sociale, educatieve en pedagogische hulp wordt verstaan: elke vorm van hulp of actie die het op een geleidelijke en optimale manier mogelijk maakt om de inschakeling of herinschakeling in de maatschappij en het onderwijs te vergemakkelijken, om de ontwikkelings- en leeromstandigheden van deze minderjarigen te verbeteren, met inbegrip van hun alfabetisering.

Dit wordt vertaald in een dagopvang van deze minderjarigen en is niet beperkt in de tijd.

Het doel van elke ondersteuning door een schoolintegratiecel is de integratie of terugkeer van de minderjarige, zo snel mogelijk en onder de best mogelijke omstandigheden, naar een schoolstructuur, een opleidingsstructuur erkend in het kader van de leerplicht of een beroepsopleidingsstructuur.

Art. 40/5.- Binnen de grenzen van de beschikbare budgettaire middelen bepaalt de Regering het forfaitbedrag van de jaarlijkse subsidie toegekend aan elke erkende en gesubsidieerde schoolintegratiecel krachtens het decreet. Het bedrag van de subsidie wordt gelijk verdeeld en ingeboekt op de kredieten ingeschreven in de begroting van het Onderwijs en de begroting van de Hulpverlening aan de jeugd.

Deze subsidie is bedoeld om de werkings- en personeelskosten te dekken die inherent zijn aan de uitvoering van de activiteit van elke schoolintegratiecel.

De voorwaarden voor de uitkering en het gebruik van deze subsidie worden bepaald door de Regering. Deze voorwaarden zijn gemeenschappelijk voor de sectoren Onderwijs en Hulpverlening aan de Jeugd. De naleving van de gebruiksvoorwaarden wordt aan een jaarlijkse controle onderworpen volgens een door de Regering vastgestelde procedure.

AFDELING 2 - ERKENNINGSVOORWAARDEN VOOR DE SCHOOLINTEGRATIECELLEN

Art. 40/6.- De operator die de erkenning van een schoolintegratiecel wenst te verkrijgen, is ofwel een publiekrechtelijke rechtspersoon, ofwel opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk die tot doel heeft de in artikel 40/4 bedoelde taken uit te voeren.

Art. 40/7.- § 1. Het specifieke project van de schoolintegratiecel kadert in de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in afdeling 1 van dit hoofdstuk.

In het project worden de methodologische keuzes gespecificeerd die het mogelijk maken om de in artikel 40/1 genoemde doelstellingen te bereiken. § 2. Het specifieke project van de schoolintegratiecel wordt periodiek geëvalueerd, ten minste eenmaal per jaar, en bijgewerkt. Het moet worden bijgewerkt wanneer het niet langer overeenstemt met de werkmethoden van de schoolintegratiecel of wanneer wordt vastgesteld dat het specifieke project niet langer aan de behoeften voldoet.

Het bijgewerkte specifieke project wordt aan de voorzitter van de Erkenningscommissie toegezonden. § 3. Jaarlijks, vóór eind september, stuurt de schoolintegratiecel een activiteitenverslag over het voorgaande schooljaar naar de voorzitter van de Erkenningscommissie. De voorzitter van de Erkenningscommissie zendt het activiteitenverslag door aan de Regering.

Art. 40/8.- § 1. De schoolintegratiecel moet een jaargemiddelde, berekend over drie jaar, bereiken van 90 procent van zijn ondersteuningscapaciteit. De schoolintegratiecel deelt zijn ondersteuningscapaciteit mee in zijn erkenningsaanvraag.

Per schoolintegratiecel bepaalt de Regering het maximumaantal minderjarigen dat gelijktijdig wordt opgevangen en bepaalt de manier waarop de jongeren geteld worden. § 2. De schoolintegratiecel voert zijn activiteiten buiten de gebouwen van onderwijsinrichtingen uit. § 3. De schoolintegratiecel voert zijn activiteiten tijdens en buiten de schoolperiode uit. Tijdens de schoolperiode voert de schoolintegratiecel zijn activiteiten uit volgens de jaarlijkse schoolkalender die voor het Verplicht onderwijs is vastgelegd.

De schoolintegratiecel organiseert vrijelijk de verdeling van de tijd die wordt besteed aan het werken met minderjarigen. Tijdens de schoolperiode geniet de minderjarige wekelijks een aantal activiteitenperiodes gelijk aan het aantal wekelijkse lesperiodes.

Bepaalde activiteiten kunnen een aanpassing van het lesrooster met zich meebrengen.

Art. 40/9.- De personeelsleden van de schoolintegratiecel moeten: 1° van onberispelijk gedrag zijn;2° geen gevaar vormen voor de ondersteunde minderjarigen;3° geschikt bevonden zijn door de Arbeidsgeneeskunde;4° een opleiding gevolgd hebben en/of de nodige ervaring hebben op het educatieve, sociale of pedagogische vlak voor de goede uitvoering van hun taak;5. in staat zijn om een sociale, educatieve en pedagogische houding aan te nemen die is aangepast aan het persoonlijke project van elke minderjarige;6° in staat zijn om sociale, educatieve of pedagogische activiteiten uit te voeren die gericht zijn op het bereiken van de algemene doelstellingen van schoolintegratiecellen. AFDELING 3 - ERKENNINGSPROCEDURE VOOR SCHOOLINTEGRATIECELLEN ONDERAFDELING 1 - ERKENNINGSCOMMISSIE

Art. 40/10.- De Erkenningscommissie bedoeld in artikel 28 behandelt aanvragen voor de erkenning van schoolintegratiecellen.

ONDERAFDELING 2 - INDIENING VAN ERKENNINGSAANVRAGEN

Art. 40/11.- De projectpromotoren moeten de erkenningsaanvraag voor een schoolintegratiecel per aangetekend schrijven indienen bij de voorzitter van de Erkenningscommissie.

De aanvraag, opgesteld in overeenstemming met een gestandaardiseerd raster gedefinieerd door de minister van Onderwijs, bevat, naast de elementen bedoeld in de artikelen 40/6 tot en met 40/9: 1) indien van toepassing, een kopie van de statuten van de vereniging zonder winstoogmerk;2) de lijst van de personeelsleden, evenals de functie, het functieprofiel en de kwalificatie voor elk van de personeelsleden;3) de identificatie van de arbeidsgeneeskundige dienst;4) de opvangcapaciteit van de dienst;5) de inhoud en de modaliteiten van de opleiding van het personeel;6) het specifieke project bedoeld in artikel 40/7;7) de normale activiteitsuren tijdens de schoolperiode en/of tijdens de buitenschoolse periode;8) voor de vereniging opgericht als een vereniging zonder winstoogmerk, de identificatie van de accountant of bedrijfsrevisor verantwoordelijk voor de controle van de jaarrekening;9) een huishoudelijk reglement met de verbintenissen van de schoolintegratiecel, de minderjarige en het gezin met betrekking tot de voorwaarden van de ondersteuning.Dit document zal ter beschikking worden gesteld van de minderjarigen en gezinnen en zal in het bijzonder specificeren hoe de regels aan de minderjarigen zullen worden uitgelegd; 10) het gunstige rapport van de gewestelijke brandweerdienst en dat van de arbeidsgeneeskundige dienst;11) de verzekeringscontracten die het volgende dekken: a) de burgerlijke aansprakelijkheid van de publiekrechtelijke rechtspersoon of van de vereniging, haar personeel en de personen die in de dienst verblijven;b) de goederen van de vereniging;c) de burgerlijke aansprakelijkheid van de ondersteunde of geholpen minderjarigen;d) lichamelijk letsel berokkend aan ondersteunde minderjarigen.12) de verbintenis van de publiekrechtelijke rechtspersoon, de vereniging of de persoon aan wie het beheer van de schoolintegratiecel is toevertrouwd, om elke ernstige gebeurtenis, zoals in het bijzonder overlijden, ernstig disciplinair incident, langdurige onderbreking van de activiteiten van de schoolintegratiecel, ernstige fout van het personeel, met inbegrip van in het bijzonder zedenfeiten, onregelmatigheid in het beheer van de dienst, een schadegeval allerhande ter kennis van de besturen te brengen onder de door haar bepaalde voorwaarden. ONDERAFDELING 3 - ONDERZOEK VAN ERKENNINGSAANVRAGEN

Art. 40/12.- De voorzitter van de Erkenningscommissie bevestigt de ontvangst van de in artikel 40/11 bedoelde aanvraag. De adviezen en de erkenningsaanvraag worden binnen dertig dagen na voormelde ontvangstbevestiging aan de leden van de Erkenningscommissie toegezonden.

De Erkenningscommissie wordt bijeengeroepen overeenkomstig de door de Regering vastgestelde voorwaarden.

Onder voorbehoud van de toepassing van het vijfde lid brengt de Erkenningscommissie binnen drie maanden na de in het eerste lid bedoelde ontvangstbevestiging een met redenen omkleed advies uit aan de Regering. Bij gebreke van een advies binnen de gestelde termijn, beslist de Regering.

Het advies van de Erkenningscommissie voldoet aan de voorwaarden van artikel 40/3, derde lid.

De Commissie kan opmerkingen richten tot de projectenpromotoren opdat ze beter zouden voldoen aan de in dit decreet vermelde voorwaarden. De betrokken promotoren hebben na de kennisgeving van voornoemde opmerkingen drie maanden de tijd om hun dossier in overeenstemming te brengen en aan de Erkenningscommissie toe te zenden. De Erkenningscommissie brengt binnen twee maanden na ontvangst van het in overeenstemming gebrachte dossier een met redenen omkleed advies uit aan de Regering. Bij niet-naleving van deze termijn wordt het advies als gunstig beschouwd.

ONDERAFDELING 4 - TOEKENNING VAN ERKENNINGEN

Art. 40/13.- Binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Erkenningscommissie wijst de Regering de nieuwe structuren aan die als schoolintegratiecellen erkend en gesubsidieerd worden.

De Regering stelt de projectpromotoren via haar Diensten in kennis van haar beslissing.

In geval van een significante wijziging van het specifieke project of de voorwaarden bedoeld in artikel 40/11, moeten de projectpromotoren de Erkenningscommissie hiervan in kennisstellen.

AFDELING 4 - INSPECTIE

Art. 40/14.- De Algemene inspectiedienst van het Onderwijs en de Dienst voor pedagogische inspectie van de Algemene directie Hulpverlening aan de Jeugd worden belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen bedoeld in artikelen 40/3 tot en met 40/9.

Daartoe, stellen ze, minstens om de drie jaar, gezamenlijk een inspectieverslag op dat wordt toegestuurd aan de Regering met een kopie aan de Voorzitter van de Erkenningscommissie onder de voorwaarden bepaald voor elk van beide betrokken Diensten.

Art. 40/15.- Wanneer de Regering op basis van het door de Inspectiediensten toegezonden verslag bedoeld in het vorige artikel vaststelt dat de schoolintegratiecel niet langer voldoet aan de in dit besluit gestelde voorwaarden, stuurt ze hem en zijn inrichtende macht een aanmaning.

De schoolintegratiecel heeft een termijn van 3 maanden om hieraan te voldoen.

Indien deze aanmaning niet wordt nageleefd binnen de voormelde termijn, en na advies van de Erkenningscommissie, kan de Regering de erkenning van de schoolintegratiecel en de daaruit voortvloeiende subsidies intrekken.

De Regering bepaalt de voorwaarden voor de intrekking van de erkenning.

AFDELING 5 - BEGELEIDING VAN MINDERJARIGEN OPGEVANGEN DOOR DE SCHOOLINTEGRATIECELLEN

Art. 40/16.- § 1. Op eigen initiatief of op aanbeveling van de onderwijsinrichting, het Psycho-medisch-sociaal Centrum, of de Adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur Jeugdbescherming of de Jeugdrechtbank, kan de in artikel 40/2 bedoelde minderjarige, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent zich tot een schoolintegratiecel wenden om de minderjarige daar te laten ondersteunen.

De schoolintegratiecel werkt met de vrijwillige medewerking van de minderjarige, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien van toepassing, in partnerschap met de psycho-medisch-sociale centra en onderwijsinrichtingen. § 2. Stelt de schoolintegratiecel vast dat de aangeboden ondersteuning en de vraag van de minderjarige niet met elkaar in evenwicht zijn, ziet hij erop toe dat mee te delen aan de ouders of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, net als aan de persoon of de dienst die de ondersteuning heeft aanbevolen. § 3. De schoolintegratiecel die, om een andere reden dan plaatsgebrek, de ondersteuning van een minderjarige bedoeld in artikel 40/2 weigert, deelt dit onder opgave van redenen mee aan de Algemene Directie verplicht onderwijs en, in voorkomend geval, aan de schoolinrichting.

Verzoeken die niet door een ondersteuning gevolgd worden, worden bovendien gemeld in het in artikel 40/7 bedoelde activiteitenverslag.

Art. 40/17.- Het sociaal-educatieve team van de schoolintegratiecel zal samen met elke minderjarige en, in voorkomend geval, met zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, een persoonlijk project opstellen dat rekening houdt met de ervaringen van de minderjarige en de sociale, educatieve en pedagogische dimensies omvat.

Het leerproces kan, meer bepaald en voor zover dat mogelijk is gelet op de situatie van de minderjarige, steunen op het referentiesysteem van de initiële competenties bedoeld in artikel 1.4.2-1 van het Wetboek voor het Onderwijs of de referentiekaders van de gemeenschappelijke kern bedoeld in artikel 1.4.2-2 van hetzelfde Wetboek of de bekwaamheidsniveaus of de competenties en kennis bedoeld in de artikelen 16, 25 en 35 van het "Takendecreet".

Het persoonlijk project wordt geregeld met de minderjarige besproken om de evolutie ervan in te schatten en de beoogde doelstellingen te kunnen bijsturen of nieuwe doelstellingen vast te leggen. De ouders worden op de hoogte gehouden van dit project.

De schoolintegratiecel probeert de specifieke problemen van elke minderjarige naar voren te brengen en ontwikkelt hulpmiddelen om oplossingen te vinden voor hun verschillende problemen.

Art. 40/18.- § 1. Iedere begeleidingsperiode door de schoolintegratiecel moet het voorwerp uitmaken van een erkenning van scholing op grond van artikel 1.7.1-47, § 2, van het Wetboek voor Onderwijs door de Minister bevoegd voor Verplicht onderwijs. De Regering bepaalt onder welke voorwaarden de erkenning wordt aangevraagd en verleend. § 2. Wanneer de ondersteuning wordt onderbroken, informeert de schoolintegratiecel de persoon of dienst die de ondersteuning heeft aanbevolen.

Wanneer de ondersteuning wordt onderbroken en de schoolintegratiecel vaststelt dat de minderjarige in gevaar verkeert in de zin van het decreet "Hulpverlening aan de jeugd", informeert hij de Adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur Jeugdbescherming of de Jeugdrechtbank betrokken bij de situatie van de jongere."

Art. 40/19.- Tijdens de ondersteuningsperiode kan de schoolintegratiecel een partnerschap organiseren met elke nuttige structuur gericht op de inschakeling of herinschakeling in de maatschappij en het onderwijs van de minderjarige.

Art. 40/20.- § 1. Voor de hele duur van de ondersteuning van de minderjarige stuurt de schoolintegratiecel de balansverslagen van de ondersteuning naar de betrokken partners.

Een eerste balans die de staat opmaakt van de ondernomen acties wordt binnen een maand na de datum van de ondersteuning van de minderjarige verstuurd naar de betrokken partners.

De schoolintegratiecel stuurt de betrokken partners om de drie maanden een nieuwe balans.

Aan het einde van de ondersteuning stuurt de dienst hen een laatste balans.

De balansen bevatten een analyse van de aanvangssituatie en uitleg bij het geleverde werk. Ze beschrijven de elementen aan de hand waarvan de partners de nodige voorwaarden kunnen scheppen voor een goede inschakeling of herinschakeling van de minderjarige in de maatschappij en het onderwijs in een onderwijsstructuur, ofwel in een opleidingsstructuur erkend in het kader van de leerplicht ofwel in een beroepsopleidingsstructuur. § 2. De medewerkers van de schoolintegratiecel moeten het beroepsgeheim en de deontologische code van de Hulpverlening aan de jeugd naleven.

Art. 40/21.- § 1. Het einde van de ondersteuning van de minderjarige door de schoolintegratiecel wordt bepaald door de verwerving van vaardigheden die de minderjarige in staat stellen het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap (opnieuw) te integreren, ofwel in een opleidingsstructuur erkend in het kader van de leerplicht, ofwel in een beroepsopleidingsstructuur.

De inschakeling in of terugkeer naar de school of een van de in het eerste lid bedoelde structuren gebeurt na overleg tussen de leerling, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent en de schoolintegratiecel.

De schoolintegratiecel ondersteunt de minderjarige, zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent om de minderjarige in te schrijven in een onderwijsinrichting, een opleidingsstructuur of een beroepsopleidingsstructuur, in overeenstemming met de bepalingen met betrekking tot de leerplicht. § 2. De schoolintegratiecel deelt de einddatum van de ondersteuning van de minderjarige mee aan Bestuur van het Onderwijs."

HOOFDSTUK 3. - Bepalingen tot wijziging van diverse wetgevingen

Art. 48.In artikel 20 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, zoals laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4, wordt paragraaf 5/1 als volgt vervangen: " § 5/1. Wanneer bijkomende lestijden naast het totaal aantal leraarperioden aan een schoolinrichting toegekend overeenkomstig artikel 1.7.1-50 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs besteed worden aan de tijdelijke aanwerving van een opvoedend hulppersoneelslid overeenkomstig voormeld artikel 1.7.1-50, kan de betrekking van dat lid van het opvoedend hulppersoneel in vier delen gedeeld worden."

Art. 49.In artikel 3, 4., tweede lid, van het decreet van 27 maart 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de begeleiding van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap type decreet prom. 27/03/2002 pub. 17/05/2002 numac 2002029246 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap (1) sluiten betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 9 februari 2023, worden de woorden "de administratieve coördinatiecel voor de acties ter voorkoming van geweld op school, schoolverzuim, schooluitval en vroegtijdig schoolverlaten, opgericht bij artikel 22 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie" vervangen door de woorden "de geïntegreerde scholenbijstandsdienst bedoeld in artikel 1.7.11-2 van het Wetboek voor het Basis- en Secundair Onderwijs".

Art. 50.In artikel 15bis van het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 19/04/2004 numac 2004029120 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende dringende maatregelen inzake niet verplicht onderwijs type decreet prom. 03/03/2004 pub. 02/04/2004 numac 2004029094 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs worden de woorden "mits de verplichting bedoeld in artikel 25, tweede lid, van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie wordt nageleefd" opgeheven.

Art. 51.In artikel 9/1 van het decreet van 14 juli 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/2006 pub. 05/09/2006 numac 2006202818 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra type decreet prom. 14/07/2006 pub. 09/11/2006 numac 2006036543 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid type decreet prom. 14/07/2006 pub. 08/11/2006 numac 2006036650 bron vlaamse overheid Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het basis- en secundair onderwijs sluiten betreffende de opdrachten, programma's en activiteitenverslag van de psycho-medisch-sociale centra, zoals ingevoegd bij het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "bij het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie" worden vervangen door de woorden" door titel VII van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs en door artikel 41 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie." ; 2° Artikel 9/1 wordt aangevuld met een lid dat luidt als volgt: "De psycho-medisch-sociale centra treden op in het individuele opvolgings- en begeleidingsschema van leerlingen die school langdurig verzuimen, of het risico lopen op schooluitval of zich in een schooluitvalsituatie bevinden overeenkomstig de artikelen 1.7.1-31 e.v. van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs."

Art. 52.Artikel 44ter/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 11/04/2014 pub. 19/06/2014 numac 2014029350 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende bepalingen betreffende het statuut van de personeelsleden van het onderwijs sluiten, wordt als volgt vervangen: "Artikel 44ter/1. - Wanneer bijkomende periodes naast het periode-kapitaal aan een schoolinrichting toegekend overeenkomstig artikel 1.7.1-50 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs besteed worden aan de tijdelijke aanwerving van een opvoedend hulppersoneelslid overeenkomstig voormeld artikel 1.7.1-50, kan de betrekking van dat lid van het opvoedend hulppersoneel in vier delen gedeeld worden."

Art. 53.In het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de artikelen 7 tot en met 18 en 22 worden opgeheven per 26 augustus 2024;2° de artikelen 23, 25 en 26 worden opgeheven per 25 augustus 2025. Het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie wordt opgeheven per 24 augustus 2023.

Art. 54.In artikel 9 van het decreet van 14 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019011352 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de werkorganisatie van de onderwijspersoneelsleden en tot toekenning van meer organisatieflexibiliteit aan de Inrichtende machten, wordt paragraaf 1 aangevuld met een punt 18 dat als volgt luidt: "18. herinschakelingsborger bedoeld in artikel 1.7.1-30 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs."

Art. 55.In artikel 14 van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 Decreet betreffende de steun- en begeleidingscellen van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs en het statuut van steun- en begeleidingsadviseurs, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2022, wordt paragraaf 1 aangevuld met een 15° dat als volgt luidt: "15° scholen adviseren en ondersteunen die sterk getroffen zijn door het fenomeen van schoolverzuim."

Art. 56.Artikel 10 van het decreet van 31 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4 tot aanlegging van het begeleidingsdossier voor de leerling (DAccE) zoals gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6, wordt vervangen door hetgeen volgt: "

Artikel 10.§ 1. In het gewone basisonderwijs en onverminderd artikel 10/1 is het gebruik van het begeleidingsdossier van de leerling (DAccE) verplicht vanaf de volgende schooljaren: 1° 2023-2024: voor alle leerlingen ingeschreven in het 1e, 2e en 3e jaar kleuteronderwijs en in het 1e, 2e, 3e en 4e jaar lager onderwijs;2° 2024-2025: voor alle leerlingen ingeschreven in het 5e jaar van het basisonderwijs;3° 2025-2026: voor alle leerlingen ingeschreven in het 6e jaar van het basisonderwijs. In afwijking van het eerste lid is het gebruik van het luik "schoolbezoek" van het DaccE verplicht vanaf het schooljaar 2026-2027. § 2. In het gewone secundair onderwijs is het gebruik van het begeleidingsdossier van de leerling (DAccE) verplicht vanaf het schooljaar 2025-2026.

In afwijking van het eerste lid is het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" van het DaccE verplicht vanaf de schooljaren: 1° 2026-2027: voor alle leerlingen van het 1e jaar secundair onderwijs;2° 2027-2028: voor alle leerlingen van het 2e jaar secundair onderwijs;3° 2028-2029: voor alle leerlingen van het 3e jaar secundair onderwijs;4° 2029-2030: voor alle leerlingen van het 4e jaar secundair onderwijs;5° 2030-2031: voor alle leerlingen van het 5e jaar secundair onderwijs;6° 2031-2032: voor alle leerlingen van het 6e jaar secundair onderwijs;7° 2032-2033: voor alle leerlingen van het 7e jaar van het secundair onderwijs. § 3. Een facultatieve toegang tot het DAccE wordt telkens geopend ten laatste vanaf de maand april voorafgaand aan het schooljaar waarin het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" of het luik "schoolbezoek" van het DAccE verplicht wordt overeenkomstig paragrafen 1 en 2. Deze facultatieve toegang tot het DAccE wordt afgesloten aan het einde van de maand juni voorafgaand aan het schooljaar waarin het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" of het luik "schoolbezoek" van het DAccE verplicht wordt overeenkomstig paragrafen 1 en 2. Zo kunnen toekomstige gebruikers het luik "leerlingvolgsysteem" of het luik "schoolbezoek" van het DAccE ontdekken en begrijpen. De gegevens die tijdens deze periode door deze gebruikers worden ingevoerd, worden uiterlijk op 31 augustus automatisch en systematisch verwijderd."

Art. 57.Artikel 11 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6, wordt als volgt vervangen: "

Artikel 11.§ 1. In het gespecialiseerd kleuteronderwijs en in het gespecialiseerd basisonderwijs is het gebruik van het begeleidingsdossier van de leerling (DAccE) verplicht vanaf het schooljaar 2025-2026.

In afwijking van het eerste lid is het gebruik van het onderdeel "schoolbezoek" van het DAccE verplicht vanaf het schooljaar 2026-2027. § 2. In het gespecialiseerd secundair onderwijs is het gebruik van het begeleidingsdossier van de leerling (DAccE) verplicht vanaf het schooljaar 2025-2026.

In afwijking van het eerste lid is het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" van het DaccE verplicht vanaf de schooljaren: 1° voor leerlingen van vorm 1 van het gespecialiseerd secundair onderwijs is het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" van het DAccE overeenkomstig dit decreet verplicht vanaf het schooljaar 2026-2027;2° voor leerlingen van vorm 2 van het gespecialiseerd secundair onderwijs is het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" van het DAccE overeenkomstig dit decreet verplicht vanaf het schooljaar 2026-2027;3° voor leerlingen van vorm 3 van het gespecialiseerd secundair onderwijs is het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" van het DAccE overeenkomstig dit decreet verplicht vanaf de volgende schooljaren: a) 2026-2027: voor alle leerlingen van de eerste fase en de tweede fase van vorm 3;a) 2027-2028: voor alle leerlingen van de derde fase van vorm 3;4° voor leerlingen van vorm 4 van het gespecialiseerd secundair onderwijs is het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" van het DAccE overeenkomstig dit decreet verplicht vanaf de volgende schooljaren: a) 2026-2027: voor alle leerlingen van het 1e jaar van het secundair onderwijs;b) 2027-2028: voor alle leerlingen van het 2e jaar van het secundair onderwijs;c) 2028-2029: voor alle leerlingen van het 3e jaar van het secundair onderwijs;d) 2029-2030: voor alle leerlingen van het 4e jaar van het secundair onderwijs;e) 2030-2031: voor alle leerlingen van het 5e jaar van het secundair onderwijs;f) 2031-2032: voor alle leerlingen van het 6e jaar van het secundair onderwijs;g) 2032-2033: voor alle leerlingen van het 7e jaar van het secundair onderwijs. § 3. Een facultatieve toegang tot het DAccE wordt telkens geopend ten laatste vanaf de maand april voorafgaand aan het schooljaar waarin het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" of het luik "schoolbezoek" van het DAccE verplicht wordt overeenkomstig paragrafen 1 en 2. Deze facultatieve toegang tot het DAccE wordt afgesloten aan het einde van de maand juni voorafgaand aan het schooljaar waarin het gebruik van het luik "leerlingvolgsysteem" of het luik "schoolbezoek" van het DAccE verplicht wordt overeenkomstig paragrafen 1 en 2. Zo kunnen toekomstige gebruikers het luik "leerlingvolgsysteem" of het luik "schoolbezoek" van het DAccE ontdekken en begrijpen. De gegevens die tijdens deze periode door deze gebruikers worden ingevoerd, worden uiterlijk op 31 augustus automatisch en systematisch verwijderd." .

Art. 58.In artikel 10 van het decreet van 7 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1 tot implementering van de Mosa Ballet School en instelling van een experimenteel stelsel voor artistieke vorming in dans op de eerste gemeenschappelijke graad en op de tweede en derde graden van het algemeen secundair doorstromingsonderwijs, worden de woorden "in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/1998 pub. 25/11/1998 numac 1998009893 bron ministerie van justitie Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties type wet prom. 02/06/1998 pub. 06/05/2013 numac 2013000300 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting van een Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7 tot uitvoering van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het besluit van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie" vervangen door de woorden "krachtens artikel 1.7.1-8 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs."

HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen

Art. 59.§ 1. Vanaf het schooljaar 2024-2025 implementeren de scholen voor gewoon of gespecialiseerd kleuter-, basis- en secundair onderwijs, de collectieve maatregelen ter voorkoming van schoolverzuim en schooluitval als bedoeld in de artikelen 1.7.1-27 en 1.7.1-30 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingevoerd bij artikel 7. In afwijking van artikel 1.7.1-27, tweede lid, 1°, van voornoemd Wetboek, wordt de controle op het schoolbezoek in het gewoon en gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 1.7.1-7 tot 1.7.1-11 van voornoemd Wetboek.

In het secundair onderwijs worden de "herinschakelingsborgers" bedoeld in artikel 1.7.1-30 van voornoemd Wetboek aangesteld vanaf het tweede semester van het schooljaar 2024-2025. De specifieke opleiding bedoeld in artikel 1.7.1-30, § 2, tweede lid, van voormeld Wetboek wordt georganiseerd vanaf het tweede semester van het schooljaar 2024-2025.

Onverminderd het eerste lid, blijven gedurende het schooljaar 2024-2025 de artikelen 1.7.1-27 en 1.7.1-30 van voormeld Wetboek van toepassing in het basis- en secundair onderwijs in hun formulering de dato 25 augustus 2024. § 2. Vanaf het schooljaar 2025-2026 wordt de controle van het schoolbezoek in het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 1.7.1-8 tot en met 1.7.1-11 van het Wetboek voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs, zoals vervangen door de artikelen 2, 3, 5 en 6. In afwijking van artikel 1.7.1-27, tweede lid, 1°, van voornoemd Wetboek, wordt de controle op het schoolbezoek in het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs tijdens het schooljaar 2025-2026 uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 1.7.1-7 tot en met 1.7.1-11 van voornoemd Wetboek in de formulering de dato 25 augustus 2024.

Vanaf het schooljaar 2025-2026 zijn het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval als bedoeld in de artikelen 1.7.1-31 tot en met 1.7.1-52 van voormeld Wetboek en de maatregelen als bedoeld in de artikelen 1.7.1-54 en 1.7.1-55 van voormeld Wetboek, zoals ingevoerd bij de artikelen 7 en 8, van toepassing op het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs. Gedurende het schooljaar 2025-2026 worden de artikelen 1.7.1-33, § 1, eerste lid, 2 °, 1.7.1-38, § 1, 3 °, 1.7.1-40, § 2, derde lid, 1.7.1-41, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek niet toegepast op het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs.

Gedurende het schooljaar 2025-2026 blijven 1.7.1-25 tot en met 1.7.1-36 van voormeld Wetboek van toepassing in het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs in de formulering de dato 25 augustus 2024. § 3. Vanaf het schooljaar 2026-2027 wordt de controle van het schoolbezoek in het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 1.7.1-8 tot en met 1.7.1-11 van het Wetboek voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs, zoals vervangen door de artikelen 2, 3, 5 en 6.

Vanaf het schooljaar 2026-2027 zijn het individuele opvolgings- en begeleidingsschema ter bestrijding van schoolverzuim en schooluitval als bedoeld in de artikelen 1.7.1-31 tot en met 1.7.1-52 van datzelfde Wetboek en de maatregelen als bedoeld in de artikelen 1.7.1-54 en 1.7.1-55 van voormeld Wetboek, zoals ingevoerd bij de artikelen 7 en 8, van toepassing op het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs.

Gedurende het schooljaar 2026-2027 worden de artikelen 1.7.1-33, § 1, eerste lid, 2°, 1.7.1-38, § 1, 3°, 1.7.1-40, § 2, derde lid 3, 1.7.1-41, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek niet toegepast op het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs.

Vanaf het schooljaar 2026-2027 en met betrekking tot het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs zijn de artikelen 1.7.1-33, § 1, eerste lid, 2°, 1.7.1-38, § 1, 3 °, 1.7.1-40, § 2, derde lid, 1.7.1-41, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek van toepassing. § 4. Vanaf het schooljaar 2027-2028 zijn de artikelen 1.7.1-33, § 1, eerste lid, 2°, 1.7.1-38, § 1, 3°, 1.7.1-40, § 2, derde lid, 1.7.1-41, § 2, derde lid, van hetzelfde Wetboek van toepassing in het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs.

Art. 60.Het Monitoringcomité ingesteld bij artikel 1.7.1-53 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingevoegd bij artikel 7, stelt zijn eerste jaarlijkse monitoringrapport op in het schooljaar 2026-2027.

Art. 61.§ 1. Voor de toepassing van artikel 1.7.11-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, zoals ingevoerd bij artikel 9, bestaat de geïntegreerde scholenbijstandsdienst aanvankelijk ten minste uit de personeelsleden die op 25 augustus 2024 deel uitmaken van de diensten waarvoor zij in de plaats treedt, met name: 1° de dienst voor schoolbemiddeling bedoeld in de artikelen 7 tot en met 13 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie;2° de mobiele teams bedoeld in artikelen 14 tot en met 18 van voornoemd decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten;3° de administratieve coördinatiecel voor de acties ter voorkoming van geweld op school, schoolverzuim, schooluitval en vroegtijdig schoolverlaten, bedoeld bij artikel 22 van voornoemd decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten;4° de ambtenaren die voltijds zijn toegewezen aan het gratis telefoonnummer "Ecoute Ecole". § 2. In afwijking van artikel 1.7.11-2, § 2, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs behouden de in het eerste lid bedoelde ambtenaren die bij de inwerkingtreding van dit decreet geen statutaire ambtenaar van de diensten van de Regering zijn, hun eerdere administratieve en verloningsstatus.

De ambtenaren zijn aan dezelfde ethische verplichtingen gebonden als degenen die de status hebben van statutaire of contractuele ambtenaren van de diensten van de Regering, en worden door hun hiërarchie onder dezelfde voorwaarden geëvalueerd. § 3. Na goedkeuring van het in artikel 1.7.11-2, § 2, tweede lid, bedoelde kader: 1° de ambtenaren die eerder waren toegewezen aan mobiele teams, worden toegewezen aan de functies van psychosociaal tussenpersoon bedoeld in artikel 1.7.11-2, § 2, eerste lid, 3°, a); 2° de ambtenaren die eerder waren toegewezen aan de dienst voor schoolbemiddeling, worden toegewezen aan de functies van bemiddelaar bedoeld in artikel 1.7.11-2, § 2, eerste lid, 3°, b); 3° de ambtenaren die eerder waren toegewezen aan de administratieve coördinatiecel voor de acties ter voorkoming van geweld op school, schoolverzuim, schooluitval en vroegtijdig schoolverlaten, worden toegewezen aan de administratieve cel die het hiërarchisch hoofd van de geïntegreerde scholenbijstandsdienst als bedoeld in artikel 1.7.11-2, § 2, eerste lid, 1°, bijstaat; 4° de ambtenaren die eerder waren toegewezen aan het gratis telefoonnummer "Ecoute Ecole" worden toegewezen aan de functies van ambtenaar verantwoordelijk voor de telefoonpermanenties voor spannings- of geweldsituaties in de schoolomgeving bedoeld in artikel 1.7.11-2, § 2, eerste lid, 3°, c).

Art. 62.Voor de toepassing van artikel 1.7.11-4, eerste lid, 2°, kunnen de ambtenaren van de mobiele teams in het schooljaar 2024-2025 individueel tussenbeide komen bij een leerling in het kader van de strijd tegen schooluitval en de strijd tegen schoolverzuim.

Tijdens de schooljaren 2025-2026 en 2026-2027 kunnen de ambtenaren van de mobiele teams individueel tussenbeide komen bij een leerling in het kader van de strijd tegen schooluitval en de strijd tegen schoolverzuim in overeenstemming met de regels van toepassing op het betreffende onderwijsniveau.

Art. 63.Tijdens het schooljaar 2024-2025 wordt voor de diensten voor schoolherinschakeling een opleiding georganiseerd over het sturingsproces bedoeld in artikelen 23/1 tot en met 23/4 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, zoals ingevoerd bij artikel 33.

De sturingsplannen van de diensten voor schoolherinschakeling bedoeld in artikelen 23/1 tot en met 23/4 van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, zoals ingevoerd bij artikel 33, moeten vanaf 25 augustus 2025 opgesteld worden.

Art. 64.In het schooljaar 2025-2026 staan de diensten voor schoolherinschakeling in voor de ondersteuning van leerlingen uit het gewoon of gespecialiseerd basisonderwijs overeenkomstig de artikelen 34 en volgende van het decreet van 21 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/11/2013 pub. 29/01/2014 numac 2014029030 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de Culturele centra type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029203 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie type decreet prom. 21/11/2013 pub. 03/04/2014 numac 2014029205 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot organisatie van een gemeenschappelijk beleid inzake leerplichtonderwijs en hulpverlening aan de jeugd ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van de studieoriëntatie sluiten tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, in de formulering de dato 25 augustus 2024.

Art. 65.In de schooljaren 2024-2025 en 2025-2026 kan de Minister bevoegd voor verplicht onderwijs de ondersteuning van een minderjarige door een van de schoolintegratiecellen overeenkomstig artikel 1.7.1-47, § 2, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs zoals ingevoerd bij artikel 7 beschouwen als voldoend aan de verplichtingen inzake leerplicht en schoolbezoek.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 66.Artikelen 1.7.1-27 en 1.7.1-30, zoals ingevoegd bij artikel 7, artikelen 9, 17, 18, 19, 20, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 34, 36, 38, 39, 47, 49, 53, 54, 56, 57 en 59 tot en met 65 treden in werking op 26 augustus 2024.

Art. 67.Met uitzondering van de bepalingen waarvan de inwerkingtreding is vastgelegd in artikel 66, treedt dit decreet in werking op 25 augustus 2025.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 16 mei 2024.

De Minister-president, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor Sociale Promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en belast met het toezicht op Wallonië-Brussel Onderwijs, Fr. DAERDEN De Vicepresident en minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en de Promotie van Brussel, Fr. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Bescheiden van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 709-1. - Amendement(en) in de commissie, nr. 709-2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 709-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Zitting van 25 april 2024.


^