Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 juli 2023
gepubliceerd op 10 januari 2024

Decreet betreffende de digitalisering en operationalisering van de procedures voor uitzonderlijk zittenblijven die van toepassing zijn tijdens het traject van de leerling in de gemeenschappelijke kern

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023045327
pub.
10/01/2024
prom.
20/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2023. - Decreet betreffende de digitalisering en operationalisering van de procedures voor uitzonderlijk zittenblijven die van toepassing zijn tijdens het traject van de leerling in de gemeenschappelijke kern


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen met betrekking tot het tempo waarin de leerling zijn traject in de gemeenschappelijke kern doorloopt

Artikel 1.In Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een afdeling 1 ingevoegd met als titel "Over hulp aan de leerling om te slagen, en over de mogelijkheid om een leerling te doen zittenblijven of te laten overgaan", die artikelen 2.3.1-1 tot 2.3.1-9 bevat.

Art. 2.In Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 1, afdeling 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een onderafdeling 1 ingevoegd met als titel "Over hulp aan de leerling om te slagen, en over de evolutieve benadering van moeilijkheden", die artikelen 2.3.1-1 tot 2.3.1-4 bevat.

Art. 3.In artikel 2.3.1-2, lid 1 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "omschreven in zijn doelstellingenovereenkomst" vervangen door de woorden "overeenkomstig de procedures bedoeld in artikelen 2.2.3-1 en 2.2.3-2".

Art. 4.Aan artikel 2.3.1-4 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "overeenkomstig de behoeften van elke leerling" worden toegevoegd aan paragraaf 1; 2° artikel 2.3.1-4 wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 3: " § 3. De specifieke complementaire instrumenten voor differentiatie en persoonlijke begeleiding bedoeld in artikel 2.3.1-3 worden uiterlijk op de laatste dinsdag van het schooljaar geëvalueerd door het pedagogisch team, dat op basis van het advies van het PMS-centrum de nodige aanpassingen doet voor het volgende schooljaar.

De ouders van de betrokken leerlingen worden betrokken bij de evaluatie en in voorkomend geval de aanpassingen bedoeld in lid 1.

De evaluatie en in voorkomend geval de aanpassingen bedoeld in lid 1 worden vermeld in het DAccE (leerlingenbegeleidingsdossier) van de leerling. "

Art. 5.In Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 1, afdeling 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een onderafdeling 2 ingevoegd met als titel "Over de mogelijkheid om een leerling te doen zittenblijven", die artikelen 2.3.1-5 tot 2.3.1-7 bevat.

Art. 6.In artikel 2.3.1-7 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden de woorden "een specifiek instrument" vervangen door de woorden "specifieke complementaire instrumenten";2° in lid 2 worden de woorden "Dit specifieke instrument wordt uitgewerkt" vervangen door de woorden "Deze specifieke complementaire instrumenten worden uitgewerkt";3° in lid 2, 2° worden de woorden "van het specifieke complementaire instrument" vervangen door de woorden "van de specifieke complementaire instrumenten voor differentiatie en persoonlijke begeleiding";4° in lid 3 worden de woorden "Dit specifieke instrument kan" vervangen door de woorden "Deze specifieke complementaire instrumenten kunnen"; 5° artikel 2.3.1-7 wordt aangevuld met een als volgt opgesteld lid: "Deze specifieke complementaire instrumenten worden uiterlijk de vrijdag volgend op de herfstvakantie (Allerheiligen) vermeld in het DAccE van de betrokken leerling. De evaluatie en in voorkomend geval de aanpassingen die zijn aangebracht aan de specifieke complementaire instrumenten, worden uiterlijk de vrijdag na de ontspanningsvakantie (carnaval) en de laatste dinsdag van het schooljaar in het DAccE van de betrokken leerling ingevoerd. "

Art. 7.In Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 1, afdeling 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een onderafdeling 3 ingevoegd met als titel "Over de mogelijkheid om een leerling te laten overgaan", die artikel 2.3.1-8 bevat.

Art. 8.Artikel 2.3.1-8 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door hetgeen volgt: "Artikel 2.3.1-8. Op verzoek van de ouders en na een gemotiveerd advies van het pedagogisch team kunnen leerlingen bij wijze uitzondering tot het volgende jaar worden toegelaten. De inrichtende macht vraagt vooraf advies aan het PMS-centrum. "

Art. 9.In Boek 2, Titel 3, Hoofdstuk 1, afdeling 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een onderafdeling 4 ingevoegd met als titel "Over het instrument voor het identificeren en verspreiden van pedagogische praktijken die gedifferentieerd leren, het slagen van leerlingen en hun integratie in de schoolomgeving bevorderen", die artikel 2.3.1-9 bevat. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen met betrekking tot de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs

Art. 10.Artikel 2.3.1-5 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt vervangen door hetgeen volgt: "Artikel 2.3.1-5. § 1. In het kleuteronderwijs kan de beslissing om een kind het derde jaar te laten overdoen, alleen bij wijze van uitzondering worden genomen. Deze beslissing kan alleen worden genomen als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan: 1° de leermoeilijkheden van de leerling blijven aanhouden ondanks de ondersteuning die wordt geboden in het kader van een evolutieve benadering van de moeilijkheden, overeenkomstig artikelen 2.3.1-3 en 2.3.1-4; 2° de ondersteuning die tijdens het volgende schooljaar moet worden geboden om de leerling in staat te stellen aanhoudende leermoeilijkheden te overwinnen, kan alleen in het kleuteronderwijs worden geboden; 3° de aanhoudende leermoeilijkheden van de leerling houden verband met zijn medische, paramedische of psychomedische situatie, die wordt aangetoond overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 2.

De specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt geïnitieerd door de ouders en verloopt via het DAccE van de betrokken leerling volgens de voorwaarden in afdeling 2. Deze procedure maakt deel uit van een evolutieve benadering van de leermoeilijkheden van de leerling. § 2. Ingeval wordt beslist tot zittenblijven, is de inschrijving van de leerling in het derde jaar van het kleuteronderwijs verplicht.

Vanaf het begin van het schooljaar waarin de leerling blijft zitten, zorgt het pedagogisch team dat verantwoordelijk is voor de leerling die blijft zitten, voor de invoering en aanpassing van specifieke complementaire instrumenten voor differentiatie en persoonlijke begeleiding om de leerling in staat te stellen zijn aanhoudende leermoeilijkheden te overwinnen.

Deze specifieke complementaire instrumenten worden uiterlijk de vrijdag volgend op de herfstvakantie (Allerheiligen) vermeld in het DAccE van de betrokken leerling. De evaluatie en in voorkomend geval de aanpassingen die zijn aangebracht aan de specifieke complementaire instrumenten, worden uiterlijk de vrijdag na de ontspanningsvakantie (carnaval) en de laatste dinsdag van het schooljaar in het DAccE van de betrokken leerling ingevoerd. "

Art. 11.In Boek II, Titel III, Hoofdstuk 1 van hetzelfde wetboek wordt een nieuwe afdeling 2 ingevoegd met als titel "Over de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs", die als volgt luidt: "Afdeling 2. - Over de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs Onderafdeling 1. - Definities Art. 2.3.1-10. Voor de toepassing van deze afdeling gelden de volgende definities: 1° DAccE-computertoepassing: de DAccE-computertoepassing bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 8; 2° beknopte balans: de beknopte balans bedoeld in artikel 1.10.1-1, 3; 3° Kamer van beroep: de kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-18; 4° beslissing van de Algemene Inspectiedienst: de beslissing bedoeld in artikel 2.3.1-13; 5° beslissing van de Kamer van beroep: de beslissing bedoeld in artikel 2.3.1-16; 6° werkdagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, met uitzondering van dagen die op feestdagen vallen; 7° tabblad met betrekking tot de indiening van een verzoek tot zittenblijven: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2; 8° tabblad met betrekking tot het advies van de school: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3; 9° tabblad met betrekking tot het advies van het PMS-centrum: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 4; 10° tabblad met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 5; 11° tabblad met betrekking tot het advies van de ouders: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 6; 12° tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 7; 13° tabblad met betrekking tot de levenscyclus van de procedure: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 8; 14° tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs: het tabblad bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, a); 15° gebruikersprofiel "schooldirectie": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 2; 16° gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 3; 17° gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 4; 18° gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 5; 19° gebruikersprofiel "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 6; 20° gebruikersprofiel "inrichtende macht van de school": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 7; 21° gebruikersprofiel "inrichtende macht van het PMS-centrum": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 8; 22° gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 9; 23° gebruikersprofiel "Algemene Inspectiedienst": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 10; 24° gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 11; 25° gebruikersprofiel "lid van de Kamer van beroep": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 12; 26° gebruikersprofiel "secretaris van de Kamer van beroep": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-22, § 13; 27° onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs": het onderdeel bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 2°.

Onderafdeling 2. - Over de beslissing om een leerling bij wijze van uitzondering het derde jaar van het kleuteronderwijs te laten overdoen Art. 2.3.1-11. § 1 Ouders dienen het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven van hun kind in het derde jaar van het kleuteronderwijs in tussen de vrijdag van de derde week volgend op de ontspanningsvakantie (carnaval) en de vrijdag van de vijfde week volgend op de ontspanningsvakantie (carnaval), via het tabblad met betrekking tot het indienen van een verzoek tot zittenblijven.

In afwijking van lid 1 kunnen ouders op basis van de door hen verstrekte informatie de directeur van de school of het PMS-centrum vragen om het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven van hun kind in het derde jaar van het kleuteronderwijs in te dienen in het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". De regering stelt de voorwaarden vast voor de indiening van het verzoek tot zittenblijven door de directeur van de school of het PMS-centrum en het model van het document waarin het verzoek tot indiening van het verzoek tot zittenblijven door de directeur van de school of het PMS-centrum wordt geformaliseerd.

Zodra het verzoek tot zittenblijven binnen de in lid 1 bedoelde periode is ingediend, hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling", "schooldirecteur" en "PMS-centrumdirecteur" geen schrijftoegang meer tot het tabblad bedoeld in lid 1. § 2. Op straffe van onontvankelijkheid van het verzoek leggen de ouders een attest voor dat minder dan zes maanden geleden is opgesteld door een specialist op medisch, paramedisch of psychomedisch gebied, of door een multidisciplinair medisch team. De regering legt een lijst vast van de beroepen die zijn gemachtigd om het genoemde attest op te stellen, en bepaalt de voorwaarden voor de conformiteit van deze documenten. § 3. Bij het indienen van het verzoek kunnen ouders een adres opgeven als ze per post een kopie willen ontvangen van de beslissing van de Algemene Inspectiedienst en in voorkomend geval de beslissing van de Kamer van beroep, waarvan kennisgeving wordt gedaan in het DAccE. Anders wordt de beslissing enkel meegedeeld via het DAccE van de betrokken leerling. § 4. Ouders kunnen de gegevens in het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" raadplegen met behulp van de DAccE-computertoepassing.

Ouders kunnen de in lid 1 bedoelde gegevens op school of in het PMS-centrum raadplegen volgens de door de regering vastgestelde voorwaarden.

Ze kunnen ook een kopie van de in lid 1 bedoelde gegevens krijgen door een schriftelijk verzoek in te dienen bij de directeur van de school of het PMS-centrum. De regering stelt het verplichte model voor kopieën van de in lid 1 bedoelde gegevens en een model voor verzoeken om die kopieën vast. § 5. Zodra het verzoek van de ouders is ingediend, ontvangen de directeur van de school die en de directeur van het PMS-centrum dat verantwoordelijk is voor de leerling en de ouders, een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing.

De directeur van de school die en de directeur van het PMS-centrum dat verantwoordelijk is voor de leerling, kunnen het verzoek raadplegen dat door de ouders is ingediend via het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar", en kunnen dan de adviezen geven bedoeld in artikel 2.3.1-12. § 6. Tussen het moment waarop het verzoek tot zittenblijven wordt ingediend en de laatste vrijdag vóór de voorjaarsvakantie (Pasen) kunnen ouders afzien van hun verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs.

In afwijking van lid 1 kunnen ouders de directeur van de school of van het PMS-centrum vragen om ervan af te zien. De regering stelt de voorwaarden voor het indienen van het verzoek en het model van het verzoek tot afstand vast. In dit geval dienen ouders hun verzoek tot afstand uiterlijk de laatste woensdag vóór de voorjaarsvakantie (Pasen) in, zodat de directeur van de school of van het PMS-centrum kan overgaan tot het afzien van het verzoek tot zittenblijven tegen de laatste vrijdag vóór de voorjaarsvakantie (Pasen).

Ingeval het de ouders zijn die ervan afzien, ontvangen de directeur van de school die en de directeur van het PMS-centrum dat verantwoordelijk is voor de leerling en de ouders, een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing. De school en het PMS-centrum verstrekken de in artikel 2.3.1-12 bedoelde adviezen niet als ze nog niet zijn uitgebracht.

Ingeval er van het verzoek tot zittenblijven wordt afgezien, wordt de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs binnen de 10 schoolwerkdagen afgesloten.

Het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt op die dag afgesloten en is niet langer toegankelijk voor de gebruikers. Het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs is niet geopend.

Art. 2.3.1-12. § 1. Onder de verantwoordelijkheid van de inrichtende macht van de school en na afloop van een bespreking onder collega's onder leiding van het onderwijsteam van de school, verstrekt de directeur namens de school een advies over het volgen van een aanvullend jaar in het derde jaar van het kleuteronderwijs via het tabblad met betrekking tot het advies van de school.

Dit advies is met name gebaseerd op de beknopte balansen die zijn opgesteld tijdens het schooljaar waarin het verzoek tot zittenblijven is ingediend, en geeft een gedetailleerd overzicht van de niet-verworven kennis en competenties, de manieren waarop de ondersteunende instrumenten zijn aangewend, en de mate waarin ze efficiënt waren. Als het onderwijsteam van de school voorstander is van het verzoek tot zittenblijven, worden in het advies de precieze en concrete doelstellingen vermeld die tegen het einde van het aanvullende jaar moeten zijn bereikt. Daarnaast worden ook de nieuwe acties en de voorwaarden voor de acties vermeld waarvan het onderwijsteam van mening is dat ze noodzakelijk zijn in het kader van de specifieke complementaire instrumenten voor differentiatie en persoonlijke begeleiding die tijdens het aanvullende jaar worden ingezet.

Wanneer er geen beknopte balansen zijn opgesteld tijdens het schooljaar waarin het verzoek tot zittenblijven wordt ingediend, moet in het advies het volgende worden gespecificeerd: 1° of er moeilijkheden werden vastgesteld en welke pedagogische acties er werden ondernomen/voortgezet door het onderwijsteam van de school, in voorkomend geval in samenwerking met het multidisciplinair team van het PMS-centrum, om de leerling in staat te stellen deze moeilijkheden te overwinnen;2° in voorkomend geval de acties die ouders ondernemen om het leerproces van hun kind te ondersteunen.De toestemming van de ouders wordt verkregen volgens dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die zijn vastgelegd ingevolge artikel 1.10.2-2, § 5, lid 4; 3° of uitzonderlijke omstandigheden in verband met de situatie van de leerling het onderwijsteam hebben verhinderd om beknopte balansen op te stellen tijdens het schooljaar waarin het verzoek tot zittenblijven wordt ingediend. Voor elke klas of elke leerling wijst de directeur een persoon aan met het gebruikersprofiel "schooldirectie" of "lid van het pedagogisch team" om het advies van de school in te voeren. Alleen de persoon met een gebruikersprofiel "schooldirectie" kan het advies valideren.

Het advies van de school moet uiterlijk de vrijdag van de week vóór de voorjaarsvakantie (Pasen) worden ingediend.

Na afloop van de in lid 5 bedoelde periode hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "schooldirectie" of "lid van het pedagogisch team" geen schrijftoegang meer tot het tabblad bedoeld in lid 1. § 2. Onder de verantwoordelijkheid van de inrichtende macht van het PMS-centrum en na afloop van een bespreking onder collega's onder leiding van het multidisciplinair team van het PMS-centrum, verstrekt de directeur namens het PMS-centrum een advies over het volgen van een aanvullend jaar in het derde jaar van het kleuteronderwijs via het tabblad met betrekking tot het advies van het PMS-centrum.

Dit gedetailleerde advies is in voorkomend geval gebaseerd op de middelen die door het multidisciplinair team van het PMS-centrum zijn ingezet, en op de bijbehorende resultaten.

Het door het bevoegde PMS-centrum uit te brengen advies moet worden verstrekt door het centrum dat de school bedient waar de leerling schoolliep in het schooljaar voorafgaand aan dat waarvoor het advies is vereist.

Het PMS-centrum moet zijn advies motiveren. Als het PMS-centrum de betrokken leerling niet heeft begeleid, wordt het advies opgesteld rekening houdend met deze afwezigheid van zorg. Bovendien moet een samenvatting van de bevindingen van het team expliciet worden opgenomen in het individuele dossier van de leerling dat binnen het PMS-centrum wordt opgesteld, zoals bepaald in artikel 6 van het organiek koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra.

Voor elke leerling wijst de directeur een persoon aan die verantwoordelijk is voor de invoering van het advies van het PMS-centrum. De aangewezen persoon moet een gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie" of "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum" hebben. Alleen de persoon met een gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie" kan het advies valideren.

Het advies van het PMS-centrum moet uiterlijk de vrijdag vóór de voorjaarsvakantie (Pasen) worden ingediend.

Na afloop van de in lid 6 bedoelde periode hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie" of "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum" geen schrijftoegang meer tot het tabblad bedoeld in lid 1. § 3. Zodra het advies van de school bedoeld in paragraaf 1 en het advies van het PMS-centrum bedoeld in lid 2 zijn verstrekt, ontvangen de ouders telkens een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing.

Op basis van de twee adviezen kunnen de ouders het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs bevestigen of ervan afzien overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 6. Na bevestiging ontvangt de coördinerend inspecteur-generaal van de Algemene Inspectiedienst een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing, en waarin de ontvangst van het dossier wordt gemeld.

Als er geen standpunt wordt ingenomen, wordt het verzoek automatisch doorgestuurd naar de Algemene Inspectiedienst op de zaterdag van de week vóór de voorjaarsvakantie (Pasen). De coördinerend inspecteur-generaal van de Algemene Inspectiedienst ontvangt een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing, en waarin de ontvangst wordt gemeld van de verschillende dossiers met betrekking tot een verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs.

Art. 2.3.1-13. § 1. De coördinerend inspecteur-generaal wijst voor elk dossier een inspecteur aan van de Dienst Onderwijsinspectie van het pedagogisch continuüm bedoeld in artikel 3, lid 3, 1° van het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst. Hiervoor kan hij de ingediende dossiers raadplegen. Hij wijst een inspecteur aan die normaal gesproken niet op de betrokken school werkt. § 2. De overeenkomstig paragraaf 1 aangewezen inspecteur gaat na of aan de in artikel 2.3.1-5, § 1 bedoelde voorwaarden voor zittenblijven wordt voldaan, en evalueert of de aanhoudende leermoeilijkheden en de medische, paramedische of psychomedische situatie van de betrokken leerling van dien aard zijn dat ze het zittenblijven van de leerling in het derde jaar van het kleuteronderwijs verantwoorden, met name met betrekking tot de kennis, de knowhow en de competenties die de leerling heeft verworven en de verwachtingen die zijn vastgelegd in het referentiesysteem van initiële competenties, zoals vastgesteld in het decreet van 9 juli 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/07/2020 pub. 22/07/2020 numac 2020042348 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevestiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van de initiële competenties en tot voorziening van een afwijkingsprocedure van het referentiesysteem van de initiële competenties overeenkomstig artikel 1.4.4-1, § 1, van het wetboek voor het basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 09/07/2020 pub. 26/10/2022 numac 2022042380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van de initiële competenties en tot voorziening van een afwijkingsprocedure van het referentiesysteem van de initiële competenties overeenkomstig artikel 1.4.4-1, § 1, van het wetboek voor het basis- en secundair onderwijs. -Erratum sluiten houdende bekrachtiging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van initiële competenties.

Daartoe raadpleegt de aangewezen inspecteur het (de) dossier(s) waarvoor hij is aangewezen via het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" en neemt hij de beslissing van de Algemene Inspectiedienst op basis van het volledige dossier dat hem ter beschikking wordt gesteld, namelijk: 1° de informatie in het verzoek van de ouders bedoeld in artikel 2.3.1-11; 2° het advies van de school dat werd gegeven overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 1; 3° het advies van het PMS-centrum dat werd gegeven overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 2.

Indien nodig kan de aangewezen inspecteur de school en de ouders om aanvullende documenten vragen. Het kan de ouders ook horen. § 3. De beslissing van de Algemene Inspectiedienst om het volgen van een aanvullend jaar in het derde jaar van het kleuteronderwijs door de betrokken leerling toe te staan of te weigeren, wordt genomen op de vrijdag van de tweede week na de voorjaarsvakantie (Pasen). Als de beslissing op deze dag niet is genomen, wordt het uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs geacht te zijn toegekend.

Deze beslissing wordt meegedeeld via het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst. § 4. Na afloop van de in paragraaf 3, lid 1 bedoelde periode ontvangen de ouders, de directeur van de school en de directeur van het PMS-centrum een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing. Na afloop van deze periode kunnen ze de beslissing van de Algemene Inspectiedienst raadplegen.

Na afloop van de in paragraaf 3, lid 1 bedoelde periode hebben gebruikers met het gebruikersprofiel "Algemene Inspectiedienst" geen schrijftoegang meer tot de rubriek met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst.

Indien de ouders bij het indienen van het verzoek een postadres hebben opgegeven, sturen de regeringsdiensten die instaan voor het secretariaat van de Algemene Inspectiedienst in het kader van de in dit artikel bedoelde opdracht, hen binnen de twee werkdagen na de beslissing van de Algemene Inspectiedienst per aangetekende brief een kopie van de beslissing van de Algemene Inspectiedienst.

Art. 2.3.1-14. In geval van een beslissing waarbij het volgen van een aanvullend jaar in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt geweigerd, kunnen ouders tegen deze beslissing beroep instellen bij de Kamer van beroep via het tabblad met betrekking tot het beroep van ouders.

Op straffe van onontvankelijkheid stellen ouders hun beroep binnen de tien werkdagen na ontvangst van de beslissing van de Algemene Inspectiedienst in.

Het beroep moet een nauwkeurige motivering bevatten met de redenen waarom de ouders de in lid 1 bedoelde beslissing aanvechten. Ouders voegen alle stukken toe die ze nuttig achten voor hun beroep.

Op basis van de door hen verstrekte informatie kunnen ouders de directeur van de school of het PMS-centrum ook vragen om hun beroep in te stellen in het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". De regering stelt de voorwaarden vast voor de instelling van het beroep door de directeur van de school of het PMS-centrum en het model van het document waarin het verzoek tot instelling van beroep door de directeur van de school of het PMS-centrum wordt geformaliseerd.

Zodra een beroep is ingesteld, ontvangen de voorzitter, de leden en de secretaris van de Kamer van beroep een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing, en waarin de ontvangst van het dossier wordt gemeld. De ouders, de directeur van de school en de directeur van het PMS-centrum ontvangen een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing.

Zodra het beroep binnen de in lid 2 bedoelde periode is ingesteld, hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling", "schooldirecteur" en "PMS-centrumdirecteur" geen schrijftoegang meer tot het tabblad bedoeld in lid 1.

Art. 2.3.1-15. De specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt afgesloten vanaf de laatste dag van het schooljaar als de zaak niet aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep.

Het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt op die dag afgesloten en is niet langer toegankelijk voor de gebruikers. Het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt geopend op het moment dat het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt gesloten.

Onderafdeling 3. - Over het onderzoek door de Kamer van beroep van beroepen tegen beslissingen tot weigering van zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs Art. 2.3.1-16. § 1. De Kamer van beroep gaat na of aan de in artikel 2.3.1-5, § 1 bedoelde voorwaarden voor zittenblijven wordt voldaan, en evalueert of de aanhoudende leermoeilijkheden en de medische, paramedische of psychomedische situatie van de betrokken leerling van dien aard zijn dat ze het zittenblijven van de leerling in het derde jaar van het kleuteronderwijs verantwoorden, met name met betrekking tot de kennis, de knowhow en de competenties die de leerling heeft verworven en de verwachtingen die zijn vastgelegd in het referentiesysteem van initiële competenties, zoals vastgesteld in het decreet van 9 juli 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/07/2020 pub. 22/07/2020 numac 2020042348 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevestiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van de initiële competenties en tot voorziening van een afwijkingsprocedure van het referentiesysteem van de initiële competenties overeenkomstig artikel 1.4.4-1, § 1, van het wetboek voor het basis- en secundair onderwijs type decreet prom. 09/07/2020 pub. 26/10/2022 numac 2022042380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van de initiële competenties en tot voorziening van een afwijkingsprocedure van het referentiesysteem van de initiële competenties overeenkomstig artikel 1.4.4-1, § 1, van het wetboek voor het basis- en secundair onderwijs. -Erratum sluiten houdende bekrachtiging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 23 januari 2020 tot vaststelling van het referentiesysteem van initiële competenties.

Daartoe baseert de Kamer van beroep zich op het volledige dossier dat haar ter beschikking wordt gesteld, namelijk: 1° de informatie in het verzoek van de ouders bedoeld in artikel 2.3.1-11; 2° het advies van de school dat werd gegeven overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 1; 3° het advies van het PMS-centrum dat werd gegeven overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 2; 4° de beslissing van de Algemene Inspectiedienst bedoeld in artikel 2.3.1-13; 5° het beroep ingesteld door de ouders overeenkomstig artikel 2.3.1-14.

In het kader van haar onderzoek kan de Kamer van beroep om aanvullende documenten en verhoren van personen vragen. § 2. De beslissing van de Kamer van beroep om het volgen van een aanvullend jaar in het derde jaar van het kleuteronderwijs door de betrokken leerling toe te staan of te weigeren, wordt genomen op de vrijdag vóór de laatste week van het schooljaar, via het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep. Als de beslissing op deze dag niet is genomen, wordt het uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs geacht te zijn toegekend.

De persoon die de in lid 1 bedoelde beslissing invoert, moet een gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" of "secretaris van de Kamer van beroep" hebben. Alleen de persoon met een gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" kan de beslissing valideren.

Na afloop van de in lid 1 bedoelde periode ontvangen de ouders, de directeur van de school en de directeur van het PMS-centrum een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing. Als de ouders bij het indienen van het verzoek een postadres hebben opgegeven, wordt hen binnen de twee werkdagen na de beslissing van de Kamer van beroep per aangetekende brief een kopie van de beslissing toegestuurd.

Na afloop van de in lid 1 bedoelde periode hebben gebruikers met het gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" of "secretaris van de Kamer van beroep" geen schrijftoegang meer tot het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep.

Art. 2.3.1-17. Als de zaak aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep, wordt de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs afgesloten vanaf de laatste dag van het schooljaar.

Het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt op die dag afgesloten en is niet langer toegankelijk voor de gebruikers. Het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt geopend op het moment dat het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt gesloten.

Art. 2.3.1-18. § 1. Er is een netoverschrijdende Kamer van beroep opgericht om beroepen te onderzoeken tegen beslissingen waarbij het volgen van een aanvullend jaar in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt geweigerd. § 2. De Kamer van beroep is als volgt samengesteld: 1° een inspecteur van de Algemene Dienst Onderwijsinspectie van het pedagogisch continuüm, die er de voorzitter van is;2° drie leerkrachten uit het gewoon kleuteronderwijs;3° drie directeurs van wie de school gewoon kleuteronderwijs organiseert;4° een lid dat het buitengewoon onderwijs vertegenwoordigt;5° een lid dat het gewoon basisonderwijs vertegenwoordigt;6° een lid dat de psycho-medisch-sociale centra vertegenwoordigt; 7° twee leden aangewezen door de oudervertegenwoordigingsorganisaties en ouderverenigingen bedoeld in artikel 1.6.6-1.

Voor elk gewoon lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.

Het lid bedoeld in lid 1, 1° en zijn plaatsvervanger worden voorgedragen door de Coördinerend inspecteur-generaal.

De leden bedoeld in lid 1, 2° tot 6° en hun plaatsvervangers worden aangewezen op gezamenlijke voordracht van Wallonie-Bruxelles Enseignement en de federaties van inrichtende machten. Voor elk gewoon lid is er een plaatsvervangend lid voorzien dat tot dezelfde categorie en hetzelfde onderwijsniveau behoort als het gewoon lid. Voor zowel de gewone als de plaatsvervangende leden is er een balans tussen het officieel en vrij onderwijs enerzijds, en tussen het confessioneel en niet-confessioneel onderwijs anderzijds.

De leden worden door de regering benoemd voor een periode van vier jaar. Hun mandaat kan worden verlengd. Indien er vóór het verstrijken van een mandaat een vacature ontstaat, voltooit de plaatsvervanger het genoemde mandaat en wordt een nieuw lid als plaatsvervanger aangewezen. Elk lid dat de hoedanigheid verliest waarvoor het is benoemd, of dat zonder geldige reden meer dan de helft van de zittingen in het schooljaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Kamer van beroep te zijn. § 3. De Kamer van beroep beraadslaagt rechtsgeldig als de meerderheid van de leden aanwezig is. Indien de bijeengeroepen Kamer van beroep echter niet over het vereiste aantal leden beschikt, kan ze na een nieuwe bijeenroeping rechtsgeldig over hetzelfde onderwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van de dossiers en beraadslagingen van de Kamer van beroep.

Elk lid van de Kamer van beroep heeft stemrecht.

Als er geen consensus is, worden de besluiten bij absolute meerderheid van de aanwezige leden genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Wanneer het beroep betrekking heeft op een leerling die naar de school gaat of ging waar het lid van de Kamer van beroep werkzaam is of is geweest, of wanneer dit lid een bloed- of aanverwant tot in de vierde graad van de betrokken leerling is, wordt het lid vervangen door een plaatsvervangend lid dat uitspraak doet over de zaak. Wanneer de inspecteur bedoeld in paragraaf 2, lid 1, 1° voordien een beslissing overeenkomstig artikel 2.3.1-13 heeft genomen over het verzoek tot zittenblijven waarop het beroep betrekking heeft, wordt hij vervangen door het plaatsvervangend lid dat uitspraak doet over de zaak. § 4. De regeringsdiensten staan in voor het secretariaat van de Kamer van beroep.

De regering stelt de voorwaarden vast voor de werking van de Kamer van beroep, evenals de vergoeding van de leden van de Kamer van beroep bedoeld in paragraaf 2, lid 1, 2° tot 7°. De in paragraaf 2, lid 1, 1° bedoelde leden mogen geen vergoeding ontvangen.

Onderafdeling 4. - Over het beheer van de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs in het DAccE Art. 2.3.1-19. Het doel van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" is om elke persoon die legitiem betrokken kan zijn bij de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs, georganiseerd in deze afdeling, in staat te stellen informatie uit te wisselen en beslissingen te nemen die nodig zijn voor het beheer van de genoemde procedure, voor zover dit strikt noodzakelijk is voor de betrokkenheid van elk van de tussenkomende partijen.

De specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs is een procedure na afloop waarvan een beslissing wordt genomen die een impact heeft op het schooltraject van de leerling.

Art. 2.3.1-20. § 1. Het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" omvat de volgende tabbladen: 1° een tabblad met betrekking tot het indienen van een verzoek tot zittenblijven;2° een tabblad met betrekking tot het advies van de school;3° een tabblad met betrekking tot het advies van het PMS-centrum;4° een tabblad met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst;5° een tabblad met betrekking tot het beroep van ouders;6° een tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep;7° een tabblad met betrekking tot het overzicht van de levenscyclus van de procedure. § 2. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 1° wordt gebruikt voor het invoeren van het door de ouders ingediende verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs, overeenkomstig artikel 2.3.1-11. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de leerling en de informatie met betrekking tot het schooltraject van de leerling, die de volgende gegevens bevat: a) de informatie die nodig is om de leerling te identificeren op wie het verzoek betrekking heeft;b) de informatie met betrekking tot de identificatie van de school waar de betrokken leerling is ingeschreven;c) de informatie met betrekking tot het leerjaar van de leerling op wie het verzoek tot zittenblijven betrekking heeft; d) de aanvullende trajectinformatie voor het lopende jaar, bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4, lid 2, 2° ; 2° een rubriek met betrekking tot de identificatie en de contactgegevens van de ouder(s) die de volgende gegevens bevat: a) de informatie die nodig is om de ouder(s) van de leerling te identificeren;b) in voorkomend geval de informatie met betrekking tot de vermelding van het verzoek van de ouder(s) om per post in kennis te worden gesteld van de beslissingen en mededelingen die in het kader van de procedure worden genomen en gedaan; 3° een rubriek met betrekking tot het medisch/paramedisch/psychomedisch attest bedoeld in artikel 2.3.1-11, § 2 op basis waarvan het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt ingediend; 4° een rubriek met betrekking tot de datum van het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs. Het in lid 1 bedoelde tabblad bevat de volgende categorieën gegevens: 1° identificatiegegevens van een ouder;2° communicatiegegevens van een ouder;3° identificatiegegevens van een leerling;4° gegevens met betrekking tot de studies en vorming en meer bepaald de subcategorie gegevens met betrekking tot het schooltraject van een leerling;5° gegevens met betrekking tot de gezondheid van de leerling. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 9. § 3. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 2° wordt gebruikt om het advies van de school over het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs in te voeren, overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 1. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de school die de volgende gegevens bevat: a) de informatie met betrekking tot de identificatie van de school waar de betrokken leerling is ingeschreven;b) de informatie met betrekking tot de identificatie van de directeur van de school;2° een rubriek met betrekking tot de opvolging van het leerproces tijdens het jaar voorafgaand aan het mogelijke schooljaar van zittenblijven, met inbegrip van de volgende informatie in beknopte vorm: a) de vaststelling van de aanhoudende leermoeilijkheden van de leerling en de ondersteunende acties die zijn ondernomen door het onderwijsteam van de school, in voorkomend geval in samenwerking met het multidisciplinair team van het PMS-centrum, om deze moeilijkheden te overwinnen;b) in voorkomend geval de door het onderwijsteam waargenomen steunpunten van de leerling;c) in voorkomend geval de acties die ouders ondernemen om het leerproces van hun kind te ondersteunen;d) in voorkomend geval de concrete externe bijstand die wordt aangeboden aan de ouders;e) het gedetailleerde advies van het onderwijsteam, met de motivering van het al dan niet positieve karakter van het advies van de school; f) in voorkomend geval de details van de uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met de situatie van de leerling bedoeld in artikel 2.3.1-12, § 1, lid 3, 3° ; 3° een rubriek met betrekking tot de vermelding van het positieve of negatieve karakter van het advies van de school;4° een rubriek die in geval van een positief advies informatie bevat met betrekking tot de opvolging van het leerproces die zal worden voorgesteld voor het schooljaar van zittenblijven, met inbegrip van de volgende informatie in beknopte vorm: a) de aanhoudende leermoeilijkheden waarvoor ondersteuning zal worden verleend, de pedagogische acties die worden ondernomen/voortgezet door het onderwijsteam van de school, in voorkomend geval in samenwerking met het multidisciplinair team van het PMS-centrum, om de leerling in staat te stellen deze moeilijkheden te overwinnen;b) in voorkomend geval de concrete externe bijstand die wordt aangeboden aan de ouders;5° een rubriek met betrekking tot de validatie van het advies en de datum van dit advies. Het tabblad bedoeld in lid 1, bevat de categorieën gegevens met betrekking tot de identificatie van de directeur van de school of diens afgevaardigde. Het bevat geen gegevens met betrekking tot de gezondheid. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 9. § 4. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 3° wordt gebruikt om het advies van het PMS-centrum over het verzoek tot zittenblijven in te voeren, overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 2. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van het PMS-centrum die de volgende gegevens bevat: a) de informatie met betrekking tot de identificatie van het bevoegde PMS-centrum;b) de informatie met betrekking tot de identificatie van de directeur van het PMS-centrum;2° een rubriek met betrekking tot het advies van het centrum die de volgende gegevens bevat: a) het gedetailleerde advies van het multidisciplinair team van het PMS-centrum, met de informatie over de middelen die door het genoemde team worden ingezet om de aanhoudende leermoeilijkheden van de leerling te verhelpen, en over de bijbehorende resultaten;b) de vermelding van het positieve of negatieve karakter van het advies van het PMS-centrum;3° een rubriek met betrekking tot de validatie van het advies en de datum van dit advies. Het tabblad bedoeld in lid 1 bevat de categorie gegevens met betrekking tot de identificatie van de directeur van het PMS-centrum.

De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 9. § 5. Het tabblad bedoeld in paragraaf 2, 4° wordt gebruikt om de beslissing van de Algemene Inspectiedienst over het verzoek tot zittenblijven in te voeren, overeenkomstig artikel 2.3.1-13. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de inspecteur die verantwoordelijk is voor het nemen van een beslissing over het verzoek tot zittenblijven;2° een rubriek met betrekking tot de genomen beslissing en de motivering ervan;3° een rubriek met betrekking tot de validatie van de beslissing en de datum van deze beslissing. Het in lid 1 bedoelde tabblad bevat de categorieën identificatiegegevens van de inspecteur die verantwoordelijk is voor het uitbrengen van een advies over het verzoek tot zittenblijven. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 9. § 6. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 5° wordt gebruikt om het beroep van de ouders in te voeren als ze het niet eens zijn met de beslissing van de Algemene Inspectiedienst, overeenkomstig artikel 2.3.1-14. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de leerling en de informatie met betrekking tot het schooltraject van de leerling, die de volgende gegevens bevat: a) de informatie die nodig is om de leerling te identificeren op wie het beroep betrekking heeft;b) de informatie met betrekking tot de identificatie van de school waar de betrokken leerling is ingeschreven;c) de informatie met betrekking tot het leerjaar van de leerling op wie het verzoek tot zittenblijven betrekking heeft; d) de aanvullende trajectinformatie voor het lopende jaar, bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4, lid 2, 2° ; 2° een rubriek met betrekking tot de identificatie en de contactgegevens van de ouder(s) die de volgende gegevens bevat: a) de informatie die nodig is om de ouder(s) van de leerling te identificeren;b) in voorkomend geval de informatie met betrekking tot de vermelding van het verzoek van de ouder(s) om per post in kennis te worden gesteld van de beslissingen en mededelingen die in het kader van de procedure worden genomen en gedaan;3° een rubriek met betrekking tot de motivering van het beroep die de volgende gegevens bevat: a) de door de ouders aangevoerde rechtsgronden om de beslissing van de Algemene inspectiedienst aan te vechten;b) de eventueel geüploade documenten ter ondersteuning van hun beroep;4° een rubriek met betrekking tot de validatie van het beroep en de datum van dit beroep. Het tabblad bedoeld in lid 1 bevat de categorie gegevens met betrekking tot de identificatie van een ouder. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 9. § 7. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 6° wordt gebruikt om de beslissing van de Kamer van beroep in te voeren, overeenkomstig artikel 2.3.1-16. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de voorzitter van de Kamer van beroep;2° een rubriek met betrekking tot de genomen beslissing en de motivering ervan;3° een rubriek met betrekking tot de validatie van de beslissing van de Kamer van beroep en de datum van deze beslissing. Het tabblad bedoeld in lid 1 bevat de categorie gegevens met betrekking tot de identificatie van de voorzitter van de Kamer van beroep. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 9. § 8. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 7° geeft een overzicht en samenvatting van de verschillende stappen in de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs. De gebruikers vinden er beknopte informatie over de stand van de procedure in de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot het indienen van het verzoek tot zittenblijven;2° een rubriek met in voorkomend geval de datum waarop werd afgezien van het verzoek tot zittenblijven;3° een rubriek met betrekking tot het advies van de school met vermelding van de datum van het advies en of het positief of negatief is;4° een rubriek met betrekking tot het advies van het PMS-centrum met vermelding van de datum van het advies en of het positief of negatief is;5° een rubriek met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst met vermelding van de datum en de informatie met betrekking tot de door de Algemene Inspectiedienst genomen beslissing;6° een rubriek met in voorkomend geval betrekking tot het instellen van een beroep door de ouders, met vermelding van de datum waarop het beroep is ingesteld;7° een rubriek met in voorkomend geval betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep met vermelding van de datum en de informatie met betrekking tot de door de Kamer van beroep genomen beslissing. § 9. De regering legt het stramien vast van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE aan de hand van de tabbladen en rubrieken bedoeld in dit artikel.

Art. 2.2.3.1-21. § 1. Personen die toegang hebben tot het DAccE overeenkomstig artikel 1.10.3-1 hebben toegang tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 2. Naast de personen bedoeld in paragraaf 1 hebben de leden van de Kamer van beroep toegang tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE van leerlingen voor wie ze een beroep bedoeld in artikel 2.3.1-14 moeten onderzoeken.

Ze krijgen het gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep", "lid van de Kamer van beroep" of "secretaris van de Kamer van beroep". § 3. Personen met een profiel "schooldirectie", "PMS-centrumdirectie", "lid van het pedagogisch team", "lid van het onderwijsteam", "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum" en "ouders of meerderjarige leerling" hebben toegang tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE vanaf de vrijdag van de derde week na de ontspanningsvakantie (carnaval) tot de procedure is afgerond.

Personen met een profiel "inrichtende macht van de school" en "inrichtende macht van een PMS-centrum" die toegang willen, hebben de voorafgaande toestemming nodig van de in artikel 1.10.4-12, § 2 bedoelde ambtenaar-generaal of diens afgevaardigde. Op gemotiveerd verzoek van de betrokken inrichtende macht kan aan haar vertegenwoordiger tijdelijke toegang worden verleend tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE. Deze toegang mag niet langer dan vijf schoolwerkdagen worden verleend. In het kader van deze raadpleging kan de ambtenaar-generaal bedoeld in artikel 1.10.4-12, § 2 of diens afgevaardigde op gemotiveerd verzoek van de inrichtende macht een uittreksel bezorgen van de informatie die is opgenomen in het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE. Personen met een profiel "Algemene Inspectiedienst" hebben toegang tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE van een leerling vanaf de vrijdag van de derde week na de ontspanningsvakantie (carnaval) tot de vrijdag van de derde week na de voorjaarsvakantie (Pasen).

Personen met een profiel "voorzitter van de Kamer van beroep", "lid van de Kamer van beroep" en "secretaris van de Kamer van beroep" hebben toegang tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" van het DAccE van een leerling vanaf de maandag van de derde week na de voorjaarsvakantie (carnaval) tot de procedure is afgerond.

Art. 2.2.3.1-22. § 1. De gebruikersprofielen die toegang hebben tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs", zijn de volgende: 1° "schooldirectie";2° "PMS-centrumdirectie";3° "lid van het pedagogisch team";4° "lid van het onderwijsteam";5° "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum";6° "inrichtende macht van de school";7° "inrichtende macht van het PMS-centrum";8° "ouders of meerderjarige leerling";9° "Algemene Inspectiedienst";10° "voorzitter van de Kamer van beroep";11° "lid van de Kamer van beroep";12° "secretaris van de Kamer van beroep". § 2. Het gebruikersprofiel "schooldirectie" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs": 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om: a) de tabbladen met betrekking tot het verzoek van de ouders, het advies van de school en het beroep van de ouders in te vullen volgens de voorwaarden in artikelen 2.3.1-11, § 1, lid 2, 2.3.1-12, § 1 en 2.3.1-14, lid 4; b) af te zien van het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 6, lid 2; 3° alle tabbladen kan afdrukken van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 3. Het gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs": 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om: a) de tabbladen met betrekking tot het verzoek van de ouders, het advies van het PMS-centrum en het beroep van de ouders in te vullen volgens de voorwaarden in artikelen 2.3.1-11, § 1, lid 2, 2.3.1-12, § 2 en 2.3.1-14, lid 4; b) af te zien van het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 6, lid 2; 3° alle tabbladen kan afdrukken van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 4. Het gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor de leerlingen die onder zijn verantwoordelijkheid staan en zijn ingeschreven in de school waar de gebruiker werkt en voor het niveau waarin hij werkt, met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs": 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot het advies van de school in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-12, § 1. § 5. Het gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor de leerlingen die onder zijn verantwoordelijkheid staan en zijn ingeschreven in de school waar de gebruiker werkt en voor het niveau waarin hij werkt, met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 6. Het gebruikersprofiel "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs": 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot het advies van het PMS-centrum in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-12, § 2. § 7. In het kader van de voorwaardelijke toegang bedoeld in artikel 2.3.1-21, § 3, lid 2, zorgt het gebruikersprofiel "inrichtende macht van de school" ervoor dat de gebruiker met dit profiel leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 8. In het kader van de voorwaardelijke toegang bedoeld in artikel 2.3.1-21, § 3, lid 2, zorgt het gebruikersprofiel "inrichtende macht van het PMS-centrum" ervoor dat de gebruiker met dit profiel leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 9. Het gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs": 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om: a) de tabbladen met betrekking tot het verzoek van de ouders en het beroep van de ouders in te vullen, overeenkomstig de voorwaarden in artikelen 2.3.1-11 en 2.3.1-14; b) af te zien van het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 6; 3° alle tabbladen kan afdrukken van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 10. Het gebruikersprofiel "Algemene Inspectiedienst" zorgt ervoor dat de coördinerend inspecteur-generaal en de onderwijsinspecteurs van het pedagogisch continuüm die zijn aangewezen om dossiers te behandelen, met betrekking tot het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs", voor de dossiers waarvoor ze zijn aangewezen: 1° leestoegang hebben om de tabbladen te raadplegen met betrekking tot het indienen van een verzoek tot zittenblijven, het advies van de school en het advies van het PMS-centrum; 2° schrijftoegang hebben om het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-13; 3° het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst kunnen afdrukken. § 11. Het gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor het DAccE van leerlingen voor wie beroep is ingesteld tegen het advies van de Algemene Inspectiedienst: 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-16; 3° het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep kan afdrukken. § 12. Het gebruikersprofiel "lid van de Kamer van beroep" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor het DAccE van leerlingen voor wie beroep is ingesteld tegen de beslissing van de Algemene Inspectiedienst, leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs". § 13. Het gebruikersprofiel "secretaris van de Kamer van beroep" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor het DAccE van leerlingen voor wie beroep is ingesteld tegen de beslissing van de Algemene Inspectiedienst: 1° schrijftoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep in te vullen, overeenkomstig artikel 2.3.1-16; 3° het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep kan afdrukken. Art. 2.3.1-23. § 1. Het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt ingevuld: 1° met gegevens die worden weergegeven vanuit andere delen van het DAccE;2° met gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 3° met gegevens die door de gebruikers worden ingevoerd overeenkomstig de procedureregels in artikel 2.3.1-11 en volgende. § 2. Het tabblad met betrekking tot het indienen van een verzoek tot zittenblijven wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van de leerling en de identificatie van de ouders, bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 1°, a) en 2°, a), wordt weergegeven vanuit het deel "administratief" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 3. Deze informatie wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-1; 2° de informatie met betrekking tot de vermelding van het verzoek van de ouder(s) om per post in kennis te worden gesteld van de beslissingen en mededelingen die worden genomen en gedaan in het kader van de procedure bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 2°, b), wordt door de ouders ingevoerd bij de indiening van het verzoek tot zittenblijven overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 3. 3° de informatie met betrekking tot de identificatie van de school en het leerjaar van de betrokken leerling bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 1°, b) en c), wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 4° de aanvullende trajectinformatie van het lopende jaar bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 1°, d), wordt weergegeven vanuit het deel "schooltraject" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4, lid 2, 2°. Deze informatie wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-1; 5° het medisch/paramedisch/psychomedisch attest op basis waarvan het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 3° wordt ingediend, wordt door de ouders verstrekt overeenkomstig artikel 2.3.1-11, § 2; 6° de datum van verzending van het verzoek tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 4°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de ouders hun verzoek tot zittenblijven bevestigen.

Het in lid 1 bedoelde tabblad kan worden ingevuld tussen de vrijdag van de derde week na de ontspanningsvakantie (carnaval) en de vrijdag van de vijfde week na de ontspanningsvakantie (carnaval). § 3. Het tabblad met betrekking tot het advies van de school wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van de school en de schooldirecteur bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 1°, a) en b), wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 2° de informatie met betrekking tot de opvolging van het leerproces tijdens het schooljaar voorafgaand aan het mogelijke schooljaar van zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 2°, a) tot c), wordt als volgt ingevoerd: a) indien het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, eerder werd ingevuld tijdens het schooljaar: de informatie wordt weergegeven vanuit het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE en stemt overeen met de gegevens bedoeld in artikel 10.2-2, § 5, lid 2, 1°, a) en b), en 2°. Deze informatie werd eerder ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-2 en volgende; b) indien het in artikel 1.10.2-2, § 5 bedoelde deel "opvolging van de leerling" van het DAccE niet eerder tijdens het schooljaar is ingevuld: de gegevens worden ingevoerd door het naar behoren gemachtigde lid van het pedagogisch team in het kader van het opstellen van het advies van de school over het verzoek tot zittenblijven, overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 1; 3° de informatie met betrekking tot de opvolging van het leerproces tijdens het schooljaar voorafgaand aan het mogelijke schooljaar van zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 2°, d) tot f), wordt door het naar behoren gemachtigde lid van het pedagogisch team ingevuld in het kader van het opstellen van het advies van de school over het verzoek tot zittenblijven, overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 1; 4° de informatie met betrekking tot de vermelding van het advies bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 3°, en bij een positief advies de informatie met betrekking tot de opvolging van het leerproces die zal worden aangeboden voor het schooljaar van zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 4°, wordt door het naar behoren gemachtigde lid van het pedagogisch team ingevuld in het kader van het opstellen van het advies van de school over het verzoek tot zittenblijven, overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 1; 5° de datum van validatie van het advies van de school bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 5°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de directeur het advies valideert.

Het in lid 1 bedoelde tabblad kan worden ingevuld tussen het moment waarop de ouders het verzoek tot zittenblijven indienen overeenkomstig artikel 2.3.1-11, en de vrijdag vóór de voorjaarsvakantie (Pasen). § 4. Het tabblad met betrekking tot het advies van het PMS-centrum wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van het PMS-centrum en de PMS-centrumdirecteur bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 4, lid 1, 1°, wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 2° de informatie met betrekking tot het advies van het PMS-centrum bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 4, lid 1, 2°, wordt ingevoerd door het naar behoren gemachtigde lid van het multidisciplinair team van het PMS-centrum, overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 2; 3° de datum van validatie van het advies van het PMS-centrum bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 4, lid 1, 3°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de directeur het advies valideert.

Het in lid 1 bedoelde tabblad kan worden ingevuld tussen het moment waarop de ouders het verzoek tot zittenblijven indienen overeenkomstig artikel 2.3.1-11, en de vrijdag vóór de voorjaarsvakantie (Pasen). § 5. Het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Algemene Inspectiedienst wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van de inspecteur die een beslissing moet nemen over het verzoek tot zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 5, lid 1, 1°, wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 2° de informatie met betrekking tot de genomen beslissing en de motivering ervan bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 5, lid 1, 2°, wordt ingevoerd door de inspecteur die een beslissing moet nemen over het verzoek tot zittenblijven; 3° de datum van validatie van de beslissing van de inspecteur bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 4, lid 1, 3°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de inspecteur zijn beslissing valideert.

Overeenkomstig artikel 2.3.1-12, § 3 kan het in lid 1 bedoelde tabblad worden ingevuld tussen de vrijdag van de derde week na de ontspanningsvakantie (carnaval) en de vrijdag van de tweede week na de voorjaarsvakantie (Pasen). § 6. Het tabblad met betrekking tot het beroep van ouders wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 6, lid 1, 1°, a) en d), en 2°, a), wordt weergegeven vanuit het deel "administratief" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 3. Deze informatie wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-1; 2° de informatie met betrekking tot het schooltraject van de leerling bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 6, lid 1, 1°, b) en c), wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 3° de informatie met betrekking tot de contactgegevens van de ouders en de motivering van hun beroep bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 6, lid 1, 2°, b) en 3°, wordt ingevoerd door de ouders zelf of via de directie van de school of van het PMS-centrum, overeenkomstig artikelen 2.3.1-11 en 2.3.1-14; 4° de datum van verzending van het beroep van de ouders bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 6, lid 1, 4°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de ouders hun beroep bevestigen.

Het in lid 1 bedoelde tabblad kan worden ingevuld tussen de zaterdag van de tweede week na de voorjaarsvakantie (Pasen) en de vrijdag van de vierde week na de voorjaarsvakantie (Pasen). § 7. Het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van de voorzitter van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 7, lid 1, 1°, wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 2° de informatie met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep en de motivering ervan bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 7, lid 1, 2°, wordt ingevoerd door de Kamer van beroep die een beslissing moet nemen over het verzoek tot zittenblijven, overeenkomstig artikel 2.3.2-16; 3° de datum van validatie van de beslissing van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 7, lid 1, 3°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de voorzitter van de Kamer van beroep de beslissing valideert.

Het in lid 1 bedoelde tabblad kan worden ingevuld tussen de maandag van de derde week na de voorjaarsvakantie (Pasen) en de vrijdag vóór de laatste week van het schooljaar. § 8. Het tabblad met betrekking tot de levenscyclus van de procedure bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 8, bevat beknopte gegevens die zijn ingevoerd overeenkomstig paragrafen 2 tot 7.

Het tabblad bedoeld in lid 1 wordt ingevuld op het moment dat de gegevens van de tabbladen bedoeld in artikel 2.3.1-20, §§ 2 tot 7 worden ingevoerd. § 9. De gegevens bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, § 2, 1°, 2°, a), § 3, lid 1, 1°, § 4, lid 1, 1°, § 5, lid 1, 1°, § 6, lid 1, 1°, 2°, a), § 7, lid 1, 1°, worden niet bewaard buiten de database waaruit ze afkomstig zijn.

De gegevens bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 2, lid 1, 2°, b), 3°, 7° en 8°, § 3, lid 1, 2° tot 5°, § 4, lid 1, 2° en 3°, § 5, lid 1, 2° en 3°, § 6, lid 1, 2°, b), 3° en 4°, § 7, lid 1, 2° en 3° en § 8, worden bewaard tot de laatste dag van het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs.

Art. 2.3.1-24. § 1. Wanneer de specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs wordt afgesloten overeenkomstig artikel 2.3.1-15 of artikel 2.3.1-17: 1° in geval van een beslissing tot toestemming voor het zittenblijven wordt de informatie met betrekking tot de opvolging van het leerproces die wordt aangeboden voor het schooljaar van zittenblijven, bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 4°, a), ingevoerd in het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE van de betrokken leerling met het oog op de beknopte eindejaarsbalans; 2° wordt het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs ingevuld op het moment dat het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" wordt gesloten. § 2. In geval van een beslissing tot toestemming voor het zittenblijven hebben personen met de gebruikersprofielen "schooldirectie", "PMS-centrumdirectie", "lid van het pedagogisch team", "lid van het onderwijsteam", "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum", "inrichtende macht van een school" en "inrichtende macht van een PMS-centrum" toegang tot het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs. Ze hebben leestoegang om de gegevens op dit tabblad bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, a), a.4) en a.6), te raadplegen.

In geval van een beslissing tot toestemming voor of weigering van het zittenblijven hebben personen met het gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs toegang tot het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs. Ze hebben leestoegang tot de gegevens op dit tabblad bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, a), a.1) tot a.6), en ze kunnen deze gegevens afdrukken.

In geval van verandering van school tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs, heeft het nieuwe team dat instaat voor de leerling geen toegang tot het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot zittenblijven. Het staat ouders vrij om de gegevens in verband met de procedure mee te delen aan het nieuwe team. § 3. De gegevens bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, a), a.1) tot a.3) en a.5), worden bewaard tot de laatste dag van het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs.

In geval van een beslissing tot toestemming voor het zittenblijven worden de beslissing van de Algemene Inspectiedienst en/of de beslissing van de Kamer van beroep, respectievelijk bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, a), a.4) en a.6), bewaard volgens de voorwaarden in artikel 1.10.4-11, leden 2 en 3. " HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen met betrekking tot de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern

Art. 12.Artikel 2.3.1-6 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt vervangen door hetgeen volgt: "Artikel 2.3.1-6. § 1. In het basisonderwijs en het secundair onderwijs van de lagere graad kan voor een leerling na afloop van het schooljaar uitzonderlijk worden beslist om hem hetzelfde studiejaar te laten overdoen als hij aanhoudende leermoeilijkheden blijft ondervinden die hem beletten om zijn leerproces met succes voort te zetten in het volgende studiejaar van de gemeenschappelijke kern, ondanks de ondersteuning die wordt geboden in het kader van een evolutieve benadering van de moeilijkheden, overeenkomstig artikelen 2.3.1-3 en 2.3.1-4.

Het uitzonderlijk zittenblijven van een leerling is afhankelijk van de voorafgaande inzet van de specifieke complementaire instrumenten voor differentiatie en persoonlijke begeleiding overeenkomstig artikel 2.3.1-3, § 1 en de evaluatie ervan bij twee gelegenheden overeenkomstig artikel 2.3.1-4, §§ 2 en 3.

In afwijking van lid 2 kan er voor een leerling in geval van uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met de situatie van de leerling, worden beslist om hem het jaar te laten overdoen op voorwaarde dat er vooraf specifieke complementaire instrumenten voor differentiatie en persoonlijke begeleiding worden ingezet overeenkomstig artikel 2.3.1-3, § 2, en dat ze slechts één keer worden geëvalueerd overeenkomstig artikel 2.3.1-4, § 3.

De procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern wordt geïnitieerd via het DAccE van de betrokken leerling volgens de voorwaarden in afdeling 3. Deze procedure berust op een evolutieve benadering van de leermoeilijkheden van de leerling. § 2. Ingeval wordt beslist tot zittenblijven, is de inschrijving van de leerling in het jaar van zittenblijven verplicht. "

Art. 13.In Boek II, Titel III, Hoofdstuk 1 van hetzelfde wetboek wordt een afdeling 3 ingevoegd met als titel "Over de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern", die als volgt luidt: "Afdeling 3 - Over de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern Onderafdeling 1 - Definities Art. 2.3.1-25. Voor de toepassing van deze afdeling gelden de volgende definities: 1° DAccE-computertoepassing: de DAccE-computertoepassing bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 8; 2° beknopte balans: de beknopte balans bedoeld in artikel 1.10.1-1, 3° ; 3° Kamer van beroep: de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.4-1; decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/06/2022 pub. 20/10/2022 numac 2022015073 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming het referentiekader voor de opleiding geschiedenis, aardrijkskunde, economie en sociale wetenschappen en tot invoering van een procedure voor afwijking van deze referentiekaders type decreet prom. 23/06/2022 pub. 17/02/2023 numac 2023040582 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de creatie van opvangplaatsen voor jonge kinderen sluiten: het decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/06/2022 pub. 20/10/2022 numac 2022015073 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming het referentiekader voor de opleiding geschiedenis, aardrijkskunde, economie en sociale wetenschappen en tot invoering van een procedure voor afwijking van deze referentiekaders type decreet prom. 23/06/2022 pub. 17/02/2023 numac 2023040582 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de creatie van opvangplaatsen voor jonge kinderen sluiten tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming van het referentiekader voor de historische, geografische, economische en sociale vorming en tot instelling van een procedure om van deze referentiekaders af te wijken;5° werkdagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, met uitzondering van dagen die op feestdagen vallen; 6° tabblad met betrekking tot de beslissing tot zittenblijven: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2; 7° tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 3; 8° tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep: het tabblad bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 4; 9° tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern: het tabblad bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, b); 10° gebruikersprofiel "schooldirectie": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 2; 11° gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 3; 12° gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 4; 13° gebruikersprofiel "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 5; 14° gebruikersprofiel "inrichtende macht van de school": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 6; 15° gebruikersprofiel "inrichtende macht van het PMS-centrum": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 7; 16° gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 8; 17° gebruikersprofiel "Voorzitter van de Kamer van beroep": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 9; 18° gebruikersprofiel "lid van de Kamer van beroep": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 10; 19° gebruikersprofiel "secretaris van de Kamer van beroep": het gebruikersprofiel bedoeld in artikel 2.3.1-35, § 11; 20° rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team: de rubriek bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1° ; 21° rubriek met betrekking tot het intern overleg: de rubriek bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 2° ; 22° onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern": het onderdeel bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 3°.

Onderafdeling 2. - Over de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern en over het intern overleg Art. 2.3.1-26. § 1. Na afloop van een beraadslaging tussen het pedagogisch team dat verantwoordelijk is voor de leerling en een lid van het multidisciplinair team van het PMS-centrum als dit team de leerling tijdens het schooljaar heeft opgevolgd, kan worden besloten tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern als aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2.3.1-6 is voldaan. De beraadslaging wordt voorgezeten door de directeur van de school. § 2. De beslissing tot zittenblijven wordt ingevoerd door een persoon die is aangewezen door de directeur, in de rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team. De aangewezen persoon moet een gebruikersprofiel "schooldirectie" of "pedagogisch team" hebben.

Alleen de persoon met een gebruikersprofiel "schooldirectie" kan de beslissing tot zittenblijven valideren.

De beslissing tot zittenblijven wordt ingevoerd in het DAccE en uiterlijk op de laatste woensdag van het schooljaar aan de ouders of, indien meerderjarig, aan de leerling meegedeeld volgens de voorwaarden in het studiereglement. Als dit niet gebeurt, heeft deze beslissing tot zittenblijven geen rechtskracht. Na afloop van deze periode hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "schooldirectie" en "lid van het pedagogisch team" geen schrijftoegang meer tot de rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team.

Na afloop van de in lid 2 bedoelde periode ontvangen de ouders of de meerderjarige leerling met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" en de directeur van het PMS-centrum met een profiel "PMS-centrumdirectie" een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing. § 3. Tijdens de procedure voor zittenblijven kunnen de ouders, of de leerling als hij meerderjarig is, de gegevens in het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" raadplegen met behulp van de DAccE-computertoepassing.

Vanaf de laatste woensdag van het schooljaar kunnen de ouders van de leerling op wie de beslissing tot zittenblijven betrekking heeft, of de leerling zelf als hij meerderjarig is, de in lid 1 bedoelde gegevens ook raadplegen op school of in het PMS-centrum, volgens de door de regering vastgestelde voorwaarden.

Ze kunnen ook een kopie van de in lid 1 bedoelde gegevens krijgen door een verzoek in te dienen bij de directeur van de school of het PMS-centrum. De regering stelt het verplichte model voor kopieën van de in lid 1 bedoelde gegevens en een model voor verzoeken om die kopieën vast.

Art. 2.3.1-27. § 1. Wanneer wordt besloten tot zittenblijven, gaat er op de donderdag en/of vrijdag van de laatste week van het schooljaar een fase van intern overleg in met de ouders of de meerderjarige leerling. § 2. Tijdens de fase van intern overleg stelt de directeur van de school een overlegvergadering voor met de ouders of de meerderjarige leerling en een of meer leden van het pedagogisch team dat verantwoordelijk is voor de leerling. Tijdens deze vergadering mogen de ouders of de meerderjarige leerling zich laten vergezellen door een derde. Op verzoek van de ouders of de meerderjarige leerling is er voor zover mogelijk een lid van het bevoegde PMS-centrum aanwezig.

Tijdens de overlegvergadering legt (leggen) de vertegenwoordiger(s) van het pedagogisch team de redenen uit die hebben geleid tot de beslissing tot zittenblijven. De ouders of de meerderjarige leerling kunnen in voorkomend geval de redenen aangeven waarom ze de beslissing tot zittenblijven aanvechten.

Na afloop van de overlegvergadering kan de directeur beslissen: 1° om de beslissing tot zittenblijven te bevestigen, en de leerling hetzelfde studiejaar te laten overdoen;2° om de beslissing tot zittenblijven in te trekken, en de leerling te laten overgaan naar het volgende studiejaar;3° om opnieuw te beraadslagen over de situatie van de leerling, zoals bedoeld in paragraaf 3. Indien de directeur tijdens de overlegvergadering overeenkomstig lid 3, 1° de beslissing tot zittenblijven heeft bevestigd, kunnen de ouders of de meerderjarige leerling: 1° instemmen met de beslissing tot zittenblijven;2° aangeven dat ze het niet eens zijn met de beslissing tot zittenblijven;3° zich het recht voorbehouden om na de overlegvergadering hun standpunt kenbaar te maken. Elk standpunt dat de ouders of de meerderjarige leerling tijdens de overlegvergadering hebben ingenomen, is voorlopig tot het verstrijken van de in artikel 2.3.1-28, § 1, lid 1 bedoelde periode.

Er worden notulen opgesteld van de overlegvergadering met de ouders of de meerderjarige leerling. De regering stelt het model van de notulen vast.

Als er een vergadering voor intern overleg wordt gehouden, moet uit de notulen het volgende kunnen worden opgemaakt: 1° de beslissing van de directeur bedoeld in lid 3;2° indien de beslissing tot zittenblijven wordt bevestigd, het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling bedoeld in lid 4. Als de ouders van de minderjarige leerling, of de meerderjarige leerling, niet aan de vergadering voor intern overleg hebben deelgenomen, moet uit de notulen kunnen worden opgemaakt hoe de school de overlegvergadering aan de ouders of de meerderjarige leerling heeft voorgesteld.

De notulen worden ondertekend door de ouders van de minderjarige leerling of door de meerderjarige leerling en door de directeur van de school. Een weigering tot ondertekening van de notulen wordt door de directeur in de notulen vastgesteld en belet niet dat de procedure wordt voortgezet.

In het studiereglement worden de voorwaarden beschreven voor de communicatie met de ouders of de meerderjarige leerling, en voor het organiseren van de fase van intern overleg. § 3. Overeenkomstig paragraaf 2, lid 3, 3° kan de directeur beslissen om opnieuw te beraadslagen over de situatie van de leerling met het pedagogisch team dat verantwoordelijk is voor de leerling en een lid van het multidisciplinair team van het PMS-centrum als dit team de leerling tijdens het schooljaar heeft opgevolgd. De beraadslaging wordt voorgezeten door de directeur van de school.

De beslissing wordt uiterlijk op de laatste vrijdag van het schooljaar aan de ouders of, indien meerderjarig, aan de leerling meegedeeld volgens de voorwaarden in het studiereglement. Als dit niet gebeurt, heeft deze beslissing geen rechtskracht. § 4. Uiterlijk op maandagmiddag van de eerste week van de zomervakantie onderneemt de directeur of de door de directeur aangewezen persoon met een gebruikersprofiel "schooldirectie" of "pedagogisch team" de volgende acties in de rubriek met betrekking tot het intern overleg: 1° het invoeren van de beslissing van de school na afloop van de fase van intern overleg;2° het downloaden van de notulen bedoeld in paragraaf 2, lid 5;3° het invoeren van het standpunt dat de ouders of de meerderjarige leerling tijdens de vergadering voor intern overleg hebben ingenomen, en dat uit de notulen kan worden opgemaakt. Als lid 1 niet wordt nageleefd, heeft de beslissing bedoeld in lid 1, 1° geen rechtskracht. Alleen een persoon met een gebruikersprofiel "schooldirectie" kan de beslissing bedoeld in lid 1 valideren.

Na validatie van de gegevens die zijn ingevoerd in de rubriek met betrekking tot het intern overleg, ontvangen de ouders of de meerderjarige leerling met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" en de persoon met een gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie" een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing.

Na afloop van de in lid 1 bedoelde periode hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "schooldirectie" en "pedagogisch team" geen schrijftoegang meer tot de rubriek met betrekking tot het intern overleg.

Art. 2.3.1-28. § 1. De ouders van de leerling of de meerderjarige leerling voor wie een beslissing tot zittenblijven is genomen, delen tussen de laatste woensdag van het schooljaar en de vrijdag van de eerste week van de zomervakantie mee of ze het al dan niet eens zijn met de beslissing tot zittenblijven.

Als de ouders of de meerderjarige leerling niet schriftelijk instemmen met de beslissing tot zittenblijven, wordt de beslissing systematisch doorverwezen naar een Kamer van beroep die is opgericht om uitspraak te doen over beslissingen tot zittenblijven. § 2. De ouders of de meerderjarige leerling met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" delen hun standpunt mee via het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling.

Binnen de in paragraaf 1, lid 1 bedoelde periode kunnen ze hun standpunt ook per aangetekende brief meedelen aan de regeringsdiensten die verantwoordelijk zijn voor het secretariaat van de Kamer van beroep. De gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "secretaris van de Kamer van beroep" voeren het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling in en uploaden het door de ouders of de meerderjarige leerling meegedeelde standpunt in het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling, evenals in voorkomend geval de in paragraaf 3 bedoelde documenten. De regering legt de voorwaarden vast voor het meedelen van het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling en het communicatiemodel. § 3. Als de ouders of de meerderjarige leerling aangeven dat ze het niet eens zijn met de beslissing tot zittenblijven, mogen ze alle gegevens die ze willen verstrekken ter motivering van hun standpunt voorleggen aan de Kamer van beroep.

Als ze dat willen, kunnen ze ook een adres opgeven om een kopie van de beslissing bedoeld in artikel 2.3.1-30 per post te ontvangen.

De in leden 1 en 2 bedoelde gegevens worden meegedeeld binnen de in paragraaf 1, lid 1 bedoelde periode en volgens de in paragraaf 2 bedoelde voorwaarden. § 4. Na afloop van de in paragraaf 1, lid 1 bedoelde periode hebben gebruikers van het DAccE met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" geen schrijftoegang meer tot het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling. § 5. Wanneer de ouders of de meerderjarige leerling hun instemming met de beslissing tot zittenblijven formaliseren, ontvangen de directeurs met een gebruikersprofiel "schooldirectie" en "PMS-centrumdirectie" na afloop van de in paragraaf 1, lid 1 bedoelde periode een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-toepassing, met de mededeling dat de beslissing tot zittenblijven is goedgekeurd.

Wanneer de ouders of de meerderjarige leerling hun niet-instemming met de beslissing tot zittenblijven formaliseren, ontvangen de directeurs en het secretariaat van de Kamer van beroep met respectievelijk een gebruikersprofiel "schooldirectie", "PMS-centrumdirectie" en "secretaris van de Kamer van beroep" na afloop van de in paragraaf 1, lid 1 bedoelde periode een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de digitale DAccE-toepassing, met de mededeling dat de beslissing wordt aangevochten.

Indien de ouders of de meerderjarige leerling niet schriftelijk instemmen met de beslissing tot zittenblijven, ontvangen de directeurs, de ouders of de meerderjarige leerling en de secretaris van de Kamer van beroep, met respectievelijk het gebruikersprofiel "schooldirectie", "PMS-centrumdirectie", "secretaris van de Kamer van beroep" en "ouders of meerderjarige leerling", na afloop van de in paragraaf 1, lid 1 bedoelde periode een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing, met de mededeling dat er binnen de toegestane termijn geen schriftelijke instemming met de beslissing tot zittenblijven werd ingevoerd, en dat de beslissing opnieuw door de Kamer van beroep zal worden onderzocht.

Art. 2.3.1-29. De procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern wordt afgesloten vanaf de zaterdag van de eerste week van de zomervakantie als de zaak niet aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep.

Het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" wordt op die dag afgesloten en is niet langer toegankelijk voor de gebruikers. Het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern wordt geopend op het moment dat het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in gemeenschappelijk basisprogramma" wordt gesloten.

Onderafdeling 3. - Over het onderzoek door de Kamer van beroep van beslissingen tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern Art. 2.3.1-30. § 1. De Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.4-1 ziet toe op de naleving van de voorwaarden voor zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-6, § 1, leden 2 tot 4. Als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, vernietigt ze de beslissing tot zittenblijven.

Als aan deze voorwaarden is voldaan, ziet de Kamer van beroep toe op de naleving van de voorwaarde voor zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-6, § 1, lid 1. Op basis van de beslissing van het pedagogisch team tot zittenblijven en alle informatie die door de ouders of de meerderjarige leerling is verstrekt, onderzoekt ze alle volgende elementen: 1° of de aan het licht gebrachte moeilijkheden betrekking hebben op de overwegingen omschreven in de referentiekaders bedoeld in het decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/06/2022 pub. 20/10/2022 numac 2022015073 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming het referentiekader voor de opleiding geschiedenis, aardrijkskunde, economie en sociale wetenschappen en tot invoering van een procedure voor afwijking van deze referentiekaders type decreet prom. 23/06/2022 pub. 17/02/2023 numac 2023040582 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de creatie van opvangplaatsen voor jonge kinderen sluiten;2° of de vastgestelde aanhoudende leermoeilijkheden ten aanzien van de overwegingen omschreven in de referentiekaders bedoeld in het decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/06/2022 pub. 20/10/2022 numac 2022015073 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming het referentiekader voor de opleiding geschiedenis, aardrijkskunde, economie en sociale wetenschappen en tot invoering van een procedure voor afwijking van deze referentiekaders type decreet prom. 23/06/2022 pub. 17/02/2023 numac 2023040582 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de creatie van opvangplaatsen voor jonge kinderen sluiten, van dien aard zijn dat ze een succesvolle voortzetting van het leerproces van de leerling in het volgende leerjaar van de gemeenschappelijke kern in het gedrang brengen;3° of de ondersteunende acties die de school heeft ondernomen, passend en toereikend zijn ten aanzien van de moeilijkheden van de leerling om hem in staat te stellen te voldoen aan de overwegingen omschreven in de referentiekaders bedoeld in het decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/06/2022 pub. 20/10/2022 numac 2022015073 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming het referentiekader voor de opleiding geschiedenis, aardrijkskunde, economie en sociale wetenschappen en tot invoering van een procedure voor afwijking van deze referentiekaders type decreet prom. 23/06/2022 pub. 17/02/2023 numac 2023040582 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de creatie van opvangplaatsen voor jonge kinderen sluiten. In het kader van haar onderzoek kan de Kamer van beroep om aanvullende documenten en verhoren van personen vragen. § 2. De beslissing van de Kamer van beroep tot toestemming voor of weigering van het uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van het algemeen basisprogramma voor de betrokken leerling, wordt uiterlijk op de vrijdag vóór het begin van het schooljaar genomen, via het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep.

De persoon die de beslissing tot zittenblijven invoert, moet een gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep", "lid van de Kamer van beroep" of "secretaris van de Kamer van beroep" hebben.

Alleen de persoon met een gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" kan de beslissing valideren.

De ouders of de meerderjarige leerling en de directeurs met respectievelijk een profiel "ouders of meerderjarige leerling", "schooldirectie" en "PMS-centrumdirectie" ontvangen een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing wanneer een beslissing is genomen en toegankelijk is in het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". Als de ouders of de meerderjarige leerling bij het indienen van de aanvechting een postadres hebben opgegeven, wordt hen binnen de twee werkdagen na de beslissing van de Kamer van beroep per aangetekende brief een kopie van de beslissing toegestuurd.

Art. 2.3.1-31. Als de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de Kamer van beroep, wordt de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern afgesloten vanaf de tiende dag na de datum van de beslissing van de Kamer van beroep.

Het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" wordt op die dag afgesloten en is niet langer toegankelijk voor de gebruikers. Het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern wordt geopend op het moment dat het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in gemeenschappelijk basisprogramma" wordt gesloten.

Onderafdeling 4. - Over het beheer van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern in het DAccE Art. 2.3.1-32. Het doel van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" is om elke persoon die legitiem betrokken kan zijn bij de procedure voor zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern, georganiseerd in deze afdeling, in staat te stellen informatie uit te wisselen en beslissingen te nemen die nodig zijn voor het beheer van de genoemde procedure, voor zover dit strikt noodzakelijk is voor de betrokkenheid van elk van de tussenkomende partijen.

De procedure voor zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern is een procedure na afloop waarvan een beslissing wordt genomen die een impact heeft op het schooltraject van de leerling.

Art. 2.3.1-33. § 1. Het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" omvat de volgende tabbladen: 1° een tabblad met betrekking tot de beslissing tot zittenblijven;2° een tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling;3° een tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep. § 2. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 1° kan worden gebruikt om een beslissing tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern in te voeren, en om de informatie met betrekking tot het intern overleg te formaliseren. Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team om een leerling een jaar te laten overdoen.Deze rubriek bevat de volgende subrubrieken: a) een subrubriek met betrekking tot de identificatie van de leerling en de informatie met betrekking tot het schooltraject van de leerling, die de volgende gegevens bevat: a.1) de informatie die nodig is om de leerling te identificeren op wie de beslissing tot zittenblijven betrekking heeft; a.2) de informatie die is opgenomen in de rubriek met betrekking tot de trajectinformatie over de vorige jaren, zoals de inschrijvingen tijdens de schooljaren waarop het onderwijsniveau betrekking heeft, en het laatste jaar van het vorige onderwijsniveau bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4, lid 2, 1° ; a.3) de informatie die is opgenomen in de rubriek met betrekking tot de aanvullende trajectinformatie voor het lopende jaar, bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4, lid 2, 2° ; b) een subrubriek met betrekking tot de identificatie van de school die de volgende gegevens bevat: b.1) de informatie met betrekking tot de identificatie van de school waar de betrokken leerling les volgt; b.2) de informatie met betrekking tot de identificatie van de directeur van de school; c) een subrubriek met betrekking tot de opvolging van het leerproces tijdens het jaar voorafgaand aan het mogelijke schooljaar van zittenblijven, die de volgende informatie in beknopte vorm bevat: c.1) de informatie met betrekking tot de beknopte balansen die tijdens het lopende schooljaar zijn opgesteld; c.2) de informatie met betrekking tot de beknopte balans die na afloop van het vorige schooljaar is opgesteld; c.3) in voorkomend geval de details van de uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met de situatie van de leerling bedoeld in artikel 2.3.1-6, § 1, lid 3; d) een subrubriek met betrekking tot het gedetailleerde advies dat de beslissing tot zittenblijven verantwoordt, die de volgende gegevens bevat: d.1) de informatie met betrekking tot het gedetailleerde en gemotiveerde advies van het pedagogisch team dat de beslissing verantwoordt om de leerling het jaar te laten overdoen; d.2) de bewijsstukken van de beslissing tot zittenblijven, namelijk: i. het (de) document(en) met betrekking tot de evaluatie van de mate van beheersing van de overwegingen van de referentiekaders bedoeld in het decreet van 23 juni 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/06/2022 pub. 20/10/2022 numac 2022015073 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging en bekrachtiging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 september 2021 tot bepaling van het referentiekader voor de Franse en de oude talen, het referentiekader voor de culturele en artistieke opvoeding, het referentiekader voor de moderne talen, het referentiekader voor de wiskunde, het referentiekader voor de wetenschappen, het referentiekader voor de manuele, technische, technologische en numerieke opleiding, het referentiekader voor de opleiding tot filosofie en burgerschap en het referentiekader voor de lichamelijke en gezondheidsopvoeding en tot aanneming het referentiekader voor de opleiding geschiedenis, aardrijkskunde, economie en sociale wetenschappen en tot invoering van een procedure voor afwijking van deze referentiekaders type decreet prom. 23/06/2022 pub. 17/02/2023 numac 2023040582 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest betreffende de creatie van opvangplaatsen voor jonge kinderen sluiten, dat (die) is (zijn) opgesteld in de loop van het lopende schooljaar; ii. elk pedagogisch document waarmee de moeilijkheden van de leerling kunnen worden geëvalueerd; e) een subrubriek met betrekking tot de validatie van de beslissing tot zittenblijven en de datum van deze beslissing.2° een rubriek met betrekking tot het intern overleg.Deze rubriek bevat de volgende subrubrieken: a) een subrubriek waarin wordt aangegeven of er al dan niet een overlegvergadering met de ouders of de meerderjarige leerling is gehouden; b) een subrubriek met betrekking tot de beslissing van de school na afloop van de fase van intern overleg, die de volgende gegevens bevat: b.1) de beslissing van de directeur van de school om de beslissing tot zittenblijven al dan niet te bekrachtigen na afloop van de fase van intern overleg; b.2) de datum van deze beslissing; c) een subrubriek met betrekking tot het standpunt dat de ouders of de meerderjarige leerling tijdens de overlegvergadering hebben ingenomen, die de volgende gegevens bevat: c.1) het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling ten aanzien van de beslissing tot zittenblijven, zodat hun instemming of niet-instemming kan worden ingevoerd wanneer dit standpunt tijdens de overlegvergadering wordt meegedeeld; c.2) de datum van de inname van dit standpunt; d) een subrubriek die de notulen van de overlegvergadering met de ouders of de meerderjarige leerling bevat;e) een subrubriek met betrekking tot de validatie van de beslissing van de school en de datum van de beslissing. Het in lid 1 bedoelde tabblad bevat de volgende categorieën gegevens: 1° identificatiegegevens van een leerling;2° identificatiegegevens van de directeur van de school;3° gegevens met betrekking tot de gezondheid. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 5. § 3. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 2° wordt gebruikt om het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling over de beslissing tot zittenblijven en, in geval van niet-instemming, de aanvechting van de ouders of de meerderjarige leerling in te voeren.

Het bevat de volgende rubrieken: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie en de contactgegevens van de ouder(s) van de leerling of de meerderjarige leerling die de volgende gegevens bevat: a) de informatie die nodig is om de ouder(s) van de leerling of de meerderjarige leerling te identificeren;b) de informatie met betrekking tot de vermelding van het verzoek van de ouder(s) of de meerderjarige leerling om per post in kennis te worden gesteld van de beslissingen en mededelingen die in het kader van de procedure worden genomen en gedaan;2° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de school die de volgende informatie bevat: a) de informatie die nodig is voor de identificatie van de school waar de betrokken leerling les volgt;b) de informatie met betrekking tot de identificatie van de directeur van de school;3° een rubriek met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling ten aanzien van de beslissing tot zittenblijven, waarin hun instemming of niet-instemming kan worden ingevoerd;4° een rubriek met betrekking tot de aanvechting van de ouders, met in geval van niet-instemming van de ouders of de meerderjarige leerling de informatie die ze aan de Kamer van beroep wensen mee te delen om de beslissing tot zittenblijven aan te vechten: a) de door de ouders of de meerderjarige leerling aangevoerde rechtsgronden om de beslissing tot zittenblijven aan te vechten;b) de eventueel geüploade documenten ter ondersteuning van hun aanvechting;c) ingeval het dossier door de ouders of de meerderjarige leerling per aangetekende brief naar de voor het secretariaat van de Kamer van beroep verantwoordelijke regeringsdiensten wordt verzonden, de in a) en b) bedoelde documenten die worden geüpload door het secretariaat van de Kamer van beroep;5° de datum van het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling en in voorkomend geval van de indiening van de aanvechting. Het in lid 1 bedoelde tabblad bevat de volgende categorieën gegevens: 1° gegevens met betrekking tot de identificatie van en de communicatie met de ouders van de leerling of de meerderjarige leerling;2° gegevens met betrekking tot de gezondheid. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 5. § 4. Het tabblad bedoeld in paragraaf 1, 3° wordt gebruikt om de beslissing van de Kamer van beroep in te voeren. Het bevat de volgende elementen: 1° een rubriek met betrekking tot de identificatie van de voorzitter van de Kamer van beroep;2° een rubriek met betrekking tot de genomen beslissing en de motivering ervan;3° een rubriek met betrekking tot de validatie van de beslissing van de Kamer van beroep en de datum van deze beslissing. Het tabblad bedoeld in lid 1 bevat de categorie gegevens met betrekking tot de identificatie van de voorzitter van de Kamer van beroep. De lijst en het formaat van de gegevens die zijn opgenomen in het in lid 1 bedoelde tabblad worden door de regering vastgesteld in het schema bedoeld in paragraaf 5. § 5. De regering legt het stramien vast van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" van het DAccE aan de hand van de tabbladen, rubrieken en subrubrieken bedoeld in dit artikel.

Art. 2.3.1-34. § 1. Personen met toegang tot het DAccE overeenkomstig artikel 1.10.3-1 hebben toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern", met uitzondering van personen met een gebruikersprofiel "lid van het onderwijsteam" en "Algemene Inspectiedienst" bedoeld in artikel 1.10.3-2, § 1, 4° en 9°. § 2. Naast de personen bedoeld in paragraaf 1 hebben de leden van de Kamer van beroep toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" van het DAccE van leerlingen voor wie ze een aanvechting moeten onderzoeken overeenkomstig artikel 2.3.1-30.

Ze krijgen het gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep", "lid van de Kamer van beroep" of "secretaris van de Kamer van beroep". § 3. Personen met een gebruikersprofiel "schooldirectie" en "PMS-centrumdirectie" hebben toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" van het DAccE van een leerling vanaf de vierde maandag na de voorjaarsvakantie (Pasen) tot de procedure is afgerond.

Personen met een gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team" en "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum" hebben toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" van het DAccE van een leerling vanaf de vierde maandag na de voorjaarsvakantie (Pasen) tot de vrijdag van de eerste week van het schooljaar volgend op de beslissing tot zittenblijven.

Personen met een gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" hebben toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" vanaf de laatste woensdag van het schooljaar waarin is beslist tot zittenblijven, tot de procedure is afgerond.

Personen met een profiel "inrichtende macht van de school" en "inrichtende macht van een PMS-centrum" die toegang willen, hebben de voorafgaande toestemming nodig van de in artikel 1.10.4-12, § 2 bedoelde ambtenaar-generaal of diens afgevaardigde. Op gemotiveerd verzoek van de betrokken inrichtende macht kan aan haar vertegenwoordiger tijdelijke toegang worden verleend tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" van het DAccE. Deze toegang mag niet langer dan vijf schoolwerkdagen worden verleend. In het kader van deze raadpleging kan de ambtenaar-generaal bedoeld in artikel 1.10.4-12, § 2 of diens afgevaardigde op gemotiveerd verzoek van de inrichtende macht een uittreksel bezorgen van de informatie die is opgenomen in het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" van het DAccE. Personen met een gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" of "lid van de Kamer van beroep" hebben toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" vanaf de maandag van de tweede week van de zomervakantie tot de procedure is afgerond.

Personen met een gebruikersprofiel "secretaris van de Kamer van beroep" hebben toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" vanaf de maandag van de eerste week van de zomervakantie tot de procedure is afgerond.

Art. 2.3.1-35. § 1. Elke persoon met toegang tot het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" overeenkomstig artikel 2.3.1-34 krijgt een of meer gebruikersprofielen toegewezen die overeenstemmen met zijn ambt of verantwoordelijkheid. De gebruikersprofielen zijn de volgende: 1° "schooldirectie";2° "PMS-centrumdirectie";3° "lid van het pedagogisch team";4° "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum";5° "inrichtende macht van de school";6° "inrichtende macht van het PMS-centrum";7° "ouders of meerderjarige leerling";8° "voorzitter van de Kamer van beroep";9° "lid van de Kamer van beroep";10° "secretaris van de Kamer van beroep". § 2. Het gebruikersprofiel "schooldirectie" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot de beslissing tot zittenblijven in te vullen, volgens de voorwaarden in artikelen 2.3.1-26, § 2 en 2.3.1-27, § 4; 3° alle tabbladen kan afdrukken van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". § 3. Het gebruikersprofiel "PMS-centrumdirectie" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern";2° alle tabbladen kan afdrukken van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". § 4. Het gebruikersprofiel "lid van het pedagogisch team" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel voor de leerlingen die onder zijn verantwoordelijkheid staan en zijn ingeschreven in de school waar de gebruiker werkt en voor het niveau waarin hij werkt: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot de beslissing tot zittenblijven in te vullen, volgens de voorwaarden in artikelen 2.3.1-26, § 2 en 2.3.1-27, § 4. § 5. Het gebruikersprofiel "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". § 6. In het kader van de voorwaardelijke toegang bedoeld in artikel 2.3.1-34, § 3, lid 4, zorgt het gebruikersprofiel "inrichtende macht van de school" ervoor dat de gebruiker met dit profiel leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". § 7. In het kader van de voorwaardelijke toegang bedoeld in artikel 2.3.1-34, § 3, lid 4, zorgt het gebruikersprofiel "inrichtende macht van het PMS-centrum" ervoor dat de gebruiker met dit profiel leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". § 8. Het gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-28, § 2; 3° alle tabbladen kan afdrukken van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". § 9. Het gebruikersprofiel "voorzitter van de Kamer van beroep" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor het DAccE van leerlingen voor wie een zaak aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep in te vullen, overeenkomstig artikel 2.3.1-30; 3° de rubriek met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep kan afdrukken. § 10. Het gebruikersprofiel "lid van de Kamer van beroep" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor het DAccE van leerlingen voor wie een zaak aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern"; 2° schrijftoegang heeft om het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep in te vullen, overeenkomstig artikel 2.3.1-30. § 11. Het gebruikersprofiel "secretaris van de Kamer van beroep" zorgt ervoor dat de gebruiker met dit profiel, voor het DAccE van leerlingen voor wie een zaak aanhangig is gemaakt bij de Kamer van beroep: 1° leestoegang heeft om alle tabbladen te raadplegen van het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern"; 2° schrijftoegang heeft om: a) het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-28, § 2, lid 2; b) het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep in te vullen, volgens de voorwaarden in artikel 2.3.1-30; 3° de rubriek met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep kan afdrukken. Art. 2.3.1-36. § 1. Het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" wordt ingevuld: 1° met gegevens die worden weergegeven vanuit andere delen van het DAccE;2° met gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 3° met gegevens die door de gebruikers worden ingevoerd overeenkomstig de procedureregels in artikel 2.3.1-26 en volgende. § 2. Het tabblad met betrekking tot de beslissing tot zittenblijven wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van de leerling bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, a), a.1), wordt weergegeven vanuit het deel "administratief" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 3. Deze informatie wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-1; 2° de informatie met betrekking tot het traject van de leerling bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, a), a.2) en a.3), wordt weergegeven vanuit het deel "schooltraject" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4. Deze informatie wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-1; 3° de informatie met betrekking tot de identificatie van de school en de schooldirecteur bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, b), b.1) en b.2), wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 4° de informatie met betrekking tot de opvolging van het leerproces tijdens het schooljaar voorafgaand aan het mogelijke schooljaar van zittenblijven bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, c), c.1) en c.2), wordt weergegeven vanuit het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5. Deze informatie werd eerder ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-2 en volgende; 5° de informatie met in voorkomend geval betrekking tot de details van de uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met de situatie van de leerling bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, c), c.1), wordt door het naar behoren gemachtigde lid van het pedagogisch team ingevuld op het moment waarop de school een beslissing tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern neemt, overeenkomstig artikel 2.3.1-26, § 2; 6° de informatie en documenten met betrekking tot het gedetailleerde advies dat de beslissing tot zittenblijven verantwoordt, bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, d), d.1) en d.2), wordt door het naar behoren gemachtigde lid van het pedagogisch team ingevuld op het moment waarop de school een beslissing tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern neemt, overeenkomstig artikel 2.3.1-26, § 2; 7° de datum van validatie van de beslissing bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, e), wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de directeur de beslissing valideert; 8° de informatie met betrekking tot het intern overleg bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 2°, a) tot d), wordt door het naar behoren gemachtigde lid van het pedagogisch team ingevuld op het moment waarop de school een beslissing tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern neemt, overeenkomstig artikel 2.3.1-26, § 2; 9° in voorkomend geval wordt de datum van validatie van de beslissing die is genomen in het kader van de procedure voor intern overleg, bedoeld in 2.3.1-33, § 2, lid 1, 2°, e), automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de inspecteur de beslissing valideert.

De rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team kan worden ingevuld tussen de maandag van de vierde week na de voorjaarsvakantie (Pasen) en de laatste woensdag van het schooljaar.

De rubriek met betrekking tot het intern overleg kan worden ingevuld tussen de laatste donderdag van het schooljaar en maandagmiddag van de eerste week van de zomervakantie. § 3. Het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie en de contactgegevens van de ouder(s) van de leerling of de meerderjarige leerling bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 3, lid 1, 1°, a) en b), wordt weergegeven vanuit het deel "administratief" van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 3. Deze informatie wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 1.10.4-1; 2° de informatie met betrekking tot de identificatie van de school en de schooldirecteur bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 3, lid 1, 2°, a) en b), wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 3° de informatie met betrekking tot het standpunt van de ouders en de informatie die ze aan de Kamer van beroep wensen mee te delen, bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 3, lid 1, 3° en 4°, wordt ingevoerd door de ouders overeenkomstig artikel 2.3.1-28; 4° de datum van het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 3, lid 1, 5°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de ouders of de meerderjarige leerling de beslissing valideren.

Het tabblad met betrekking tot het standpunt van de ouders of de meerderjarige leerling kan worden ingevuld tussen de laatste woensdag van het schooljaar en de vrijdag van de eerste week van de zomervakantie. § 4. Het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep wordt als volgt ingevuld: 1° de informatie met betrekking tot de identificatie van de voorzitter van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 4, lid 1, 1°, wordt ingevoerd door middel van gegevens die aanvankelijk werden verwerkt krachtens decretale of reglementaire bepalingen, en die afkomstig zijn uit databases die overeenkomstig die bepalingen zijn aangelegd; 2° de informatie met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep en de motivering ervan bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 4, lid 1, 2°, wordt ingevoerd door een lid van de Kamer van beroep; 3° de datum van validatie van de beslissing van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 4, lid 1, 3°, wordt automatisch weergegeven door de toepassing wanneer de voorzitter van de Kamer van beroep de beslissing valideert.

Het tabblad met betrekking tot de beslissing van de Kamer van beroep kan worden ingevuld vanaf de maandag van de vijfde week van de zomervakantie tot alle beroepen zijn behandeld. § 5. De gegevens bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, a) en b), § 3, lid 1, 1°, a), en 2°, en § 4, lid 1, 1°, worden niet bewaard buiten de database waaruit ze afkomstig zijn.

De gegevens bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, c), d) en e), en 2°, § 3, lid 1, 1), b), 3° tot 5°, en § 4, lid 1, 2° en 3°, worden bewaard tot de laatste dag van het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern.

Art. 2.3.1-37. § 1. Wanneer de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern wordt afgesloten overeenkomstig artikel 2.3.1-29 of artikel 2.3.1-31, wordt het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern ingevuld op het moment dat het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" wordt afgesloten. § 2. In geval van een beslissing tot zittenblijven in hetzelfde studiejaar hebben personen met de gebruikersprofielen "schooldirectie", "PMS-centrumdirectie", "lid van het pedagogisch team", "lid van het technisch personeel van het PMS-centrum", "inrichtende macht van een school" en "inrichtende macht van een PMS-centrum" toegang tot het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern. Ze hebben leestoegang om de gegevens in dit tabblad te raadplegen.

Als wordt beslist om de leerling hetzelfde studiejaar al dan niet te laten overdoen, hebben personen met het gebruikersprofiel "ouders of meerderjarige leerling" tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern toegang tot het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern. Ze hebben leestoegang en ze kunnen de gegevens in dit tabblad afdrukken.

In geval van verandering van school tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern, heeft het nieuwe team dat instaat voor de leerling geen toegang tot het tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern tijdens het schooljaar volgend op de beslissing tot uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern. § 3. Als wordt beslist om de leerling hetzelfde studiejaar te laten overdoen, worden de gegevens bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 1°, b), bewaard volgens de voorwaarden in artikel 1.10.4-11, leden 2 en 3. " HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen met betrekking tot de netoverschrijdende Kamer van beroep die bevoegd is voor de behandeling van beslissingen tot zittenblijven in de gemeenschappelijke kern en beslissingen tot weigering van toekenning van het getuigschrift basisonderwijs

Art. 14.In Boek II, Titel III van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd met als titel "Over de netoverschrijdende Kamer van beroep die bevoegd is voor de behandeling van beslissingen tot uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern en beslissingen tot weigering van toekenning van het getuigschrift basisonderwijs", dat als volgt luidt: "HOOFDSTUK IV - Over de netoverschrijdende Kamer van beroep die bevoegd is voor de behandeling van beslissingen tot zittenblijven in de gemeenschappelijke kern en beslissingen tot weigering van toekenning van het getuigschrift basisonderwijs Art. 2.3.4-1. Er is een netoverschrijdende Kamer van beroep opgericht om beroepen te behandelen tegen: 1° beslissingen tot zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern;2° beslissingen tot weigering van toekenning van het getuigschrift basisonderwijs. Art. 2.3.4-2. § 1. De Kamer van beroep is als volgt samengesteld: 1° een ambtenaar van ten minste rang 15 of diens afgevaardigde uit het Algemeen bestuur Onderwijs, die er de voorzitter van is;2° de Coördinerend inspecteur-generaal of diens afgevaardigde;3° acht leden uit het gewoon onderwijs;4° twee leden uit het buitengewoon onderwijs;5° twee leden die de psycho-medisch-sociale centra vertegenwoordigen; 6° twee leden die de oudervertegenwoordigingsorganisaties en ouderverenigingen bedoeld in artikel 1.6.6-1 vertegenwoordigen.

Voor elk gewoon lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Voor de leden bedoeld in lid 1, 3° en 4° moet het plaatsvervangend lid tot dezelfde categorie en hetzelfde onderwijsniveau behoren als het gewoon lid. § 2. De regering wijst de in paragraaf 1, lid 1, 1° en 2° bedoelde leden en hun plaatsvervangers aan onder de ambtenaren-generaal of inspecteurs-generaal die de laatste vijf jaar in actieve dienst zijn geweest of met pensioen zijn gegaan. § 3. De leden bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 3° en 4° en hun plaatsvervangers worden aangewezen op voordracht van Wallonie-Bruxelles Enseignement en de federaties van inrichtende machten, op basis van de volgende verdeling: 1° vier gewone leden en vier plaatsvervangende leden die de in artikel 1.6.5-2, § 1, lid 5, 3° bedoelde inrichtende machten vertegenwoordigen; 2° een gewoon lid en een plaatsvervangend lid die de in artikel 1.6.5-2, § 1, lid 5, 4° bedoelde inrichtende machten vertegenwoordigen; 3° drie gewone leden en vier plaatsvervangende leden die de in artikel 1.6.5-2, § 1, lid 5, 1° bedoelde inrichtende machten vertegenwoordigen; 4° een gewoon lid en een plaatsvervangend lid die de in artikel 1.6.5-2, § 1, lid 5, 2° bedoelde inrichtende machten vertegenwoordigen; 5° een gewoon lid en een plaatsvervangend lid die Wallonie-Bruxelles Enseignement vertegenwoordigen. De leden bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 3° en 4° komen uit verschillende pedagogische teams en voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° ofwel een directeur of adjunct-directeur zijn die in functie is, die met verlof voor opdracht is, of die nog geen vijf jaar niet meer in functie is;2° ofwel een lid van het onderwijzend personeel zijn met ten minste vijf jaar dienstanciënniteit. Onder de leden bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 3° : 1° zijn er ten minste drie leden uit het gewoon basisonderwijs;2° zijn er ten minste drie leden uit het gewoon secundair onderwijs;3° zijn ten minste vier leden directeur of adjunct-directeur van een school uit het gewoon onderwijs die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in lid 2, 1°. Onder de leden bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 4° : 1° is er één lid uit het buitengewoon basisonderwijs;2° is er één lid uit het buitengewoon secundair onderwijs;3° is ten minste één lid directeur of adjunct-directeur van een school uit het buitengewoon onderwijs die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in lid 2, 1°. § 4. De leden bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 5° en hun plaatsvervangers worden voorgedragen door de Hoge Raad voor de Psycho-medisch-sociale centra onder de leden van de multidisciplinaire teams van de PMS-centra. Voor zowel de gewone als de plaatsvervangende leden is er een balans tussen het officieel en vrij onderwijs enerzijds, en tussen het confessioneel en niet-confessioneel onderwijs anderzijds. § 5. De leden bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 6° en hun plaatsvervangers worden voorgedragen door de oudervertegenwoordigingsorganisaties en ouderverenigingen bedoeld in artikel 1.6.6-1. § 6. De leden worden door de regering benoemd voor een periode van vier jaar. Hun mandaat kan worden verlengd.

Indien er vóór het verstrijken van een mandaat een vacature ontstaat, voltooit de plaatsvervanger het genoemde mandaat en wordt een nieuw lid als plaatsvervanger aangewezen voor de periode tot het einde van het mandaat. Elk lid dat de hoedanigheid verliest waarvoor het is benoemd, of dat zonder geldige reden meer dan de helft van de zittingen in het schooljaar afwezig is geweest, houdt op lid van de Kamer van beroep te zijn.

Art. 2.3.4-3. § 1. De Kamer van beroep komt uiterlijk drie weken vóór het begin van het schooljaar bijeen.

De Kamer van beroep beraadslaagt rechtsgeldig als de meerderheid van de leden aanwezig is. Indien de bijeengeroepen Kamer van beroep echter niet over het vereiste aantal leden beschikt, kan ze na een nieuwe bijeenroeping rechtsgeldig over hetzelfde onderwerp beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van de dossiers en beraadslagingen van de Kamer van beroep.

Elk lid van de Kamer van beroep heeft stemrecht.

Als er geen consensus is, worden de besluiten bij absolute meerderheid van de aanwezige leden genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Wanneer het beroep betrekking heeft op een leerling die naar de school gaat of ging waar het lid van de Kamer van beroep werkzaam is of is geweest, of wanneer dit lid een bloed- of aanverwant tot in de vierde graad van de betrokken leerling is, wordt het lid vervangen door een plaatsvervangend lid dat uitspraak doet over de zaak. Als het lid betrokken was bij de beslissing tot zittenblijven waartegen beroep wordt aangesteld, wordt het vervangen door het plaatsvervangend lid dat uitspraak doet over de zaak. § 2. De regering stelt de voorwaarden vast voor de werking van de Kamer van beroep, evenals de vergoeding van de leden van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.4 2, § 1, lid 1, 3° tot 6°. De in artikel 2.3.4-2, § 1, lid 1, 1° en 2° bedoelde leden mogen geen vergoeding ontvangen. "

Art. 15.In artikel 2.3.2-11 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 worden de woorden "de Raad van beroep tegen beslissingen tot weigering van toekenning van het getuigschrift basisonderwijs" vervangen door de woorden "de in artikel 2.3.4-1 opgerichte Kamer van beroep"; 2° in lid 2 worden de woorden "De Raad van beroep" vervangen door de woorden "De Kamer van beroep".

Art. 16.Artikel 31 van het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 23/08/2006 numac 2006202467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs en het getuigschrift van basisonderwijs na het lager onderwijs sluiten betreffende de externe evaluatie van de verworven kennis van leerlingen van het leerplichtonderwijs wordt opgeheven.

Art. 17.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 1 worden de woorden "de Raad van beroep bedoeld in artikel 31" vervangen door de woorden "de in artikel 2.3.4-1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs opgerichte Kamer van beroep"; 2° in paragraaf 1, lid 3 worden de woorden "De Raad van beroep" vervangen door de woorden "De Kamer van beroep";3° in paragraaf 2 worden de woorden "van de Raad van beroep" telkens vervangen door de woorden "van de Kamer van beroep".4° in paragraaf 2, lid 4 worden de woorden "De Raad van beroep" vervangen door de woorden "De Kamer van beroep".

Art. 18.In artikel 33 van hetzelfde decreet worden de woorden "van de Raad van beroep" vervangen door de woorden "van de Kamer van beroep " HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen met betrekking tot het

leerlingenbegeleidingsdossier (DAccE)

Art. 19.In artikel 1.10.2-2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 6 wordt lid 2 vervangen door hetgeen volgt: "Het deel "procedures" omvat de volgende onderdelen: 2° een onderdeel "geschiedenis van de procedures" dat de volgende tabbladen omvat: a) een tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs, waarin de volgende gegevens kunnen worden geraadpleegd: a.1) het verzoek tot zittenblijven dat is ingediend door de ouders bedoeld in artikel 2.3.1-11; a.2) het advies van de school bedoeld in artikel 2.3.1-12, § 1; a.3) het advies van het PMS-centrum bedoeld in artikel 2.3.1-12, § 2; a.4) de beslissing van de Algemene Inspectiedienst bedoeld in artikel 2.3.1-13; a.5) in voorkomend geval het beroep dat is ingesteld door ouders bedoeld in artikel 2.3.2-14; a.6) in voorkomend geval de beslissing van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-16; b) een tabblad met betrekking tot de geschiedenis van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern, dat de volgende gegevens bevat: b.1) de beslissing van de school bedoeld in artikel 2.3.1-26 of artikel 2.3.1-27; b.2) in voorkomend geval de beslissing van de Kamer van beroep bedoeld in artikel 2.3.1-30; 2° een onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs";3° een onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern". Het onderdeel "geschiedenis van de procedures " bedoeld in lid 2, 1°, bevat gegevens met betrekking tot de gezondheid.

De regering legt het (de) stramien(en) vast van het onderdeel "geschiedenis van de procedures" bedoeld in lid 2, 1°. De stramienen van de andere onderdelen worden vastgelegd overeenkomstig de decretale en reglementaire bepalingen tot organisatie van de procedures bedoeld in lid 1. "; 2° in paragraaf 7 wordt lid 1 vervangen door hetgeen volgt: "De regering legt het stramien vast van het DAccE aan de hand van de delen en rubrieken bedoeld in dit artikel, met uitzondering van het in paragraaf 6 bedoelde deel "procedures."; 3° in paragraaf 8, lid 1 worden de woorden "lid 1, 1° en 3" vervangen door de woorden "lid 1, 1°, 3° en 4° ".

Art. 20.In artikel 1.10.3-1 van hetzelfde Wetboek wordt een als volgt opgestelde paragraaf 4 ingevoegd: " § 4. Personen van wie het ambt het vereist en die hun ambt ten aanzien van de betrokken leerling daadwerkelijk uitoefenen, kunnen toegang krijgen tot het DAccE van deze leerling en tussenbeide komen in een procedure bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, waarbij die leerling betrokken is, overeenkomstig de decretale en reglementaire bepalingen tot organisatie van de betrokken procedure.

Naargelang van het geval geldt voor de decretale of reglementaire bepalingen tot organisatie van de gedigitaliseerde administratieve procedures in het DAccE het volgende: 1° ze stellen de gebruikersprofielen vast voor personen waarop leden 1 tot 3 geen betrekking hebben; 2° ze vullen de gebruikersprofielen bedoeld in artikel 1.10.3-2 aan. "

Art. 21.In artikel 1.10.3-2 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt 10° opgeheven;2° in paragraaf 2, 1° wordt b) opgeheven;3° in paragraaf 2, 2° wordt c) vervangen door hetgeen volgt: "c) de gegevens corrigeren of wissen in de rubriek met betrekking tot de aanvullende informatie over de opvolging van het leerproces van de leerling betreffende de acties van de ouders ter ondersteuning van het leerproces van hun kind, op verzoek van de ouders en om een invoerfout te corrigeren, volgens de door de regering vastgestelde voorwaarden;4° in paragraaf 3 worden 1°, b) en 2°, c) opgeheven;5° in paragraaf 4, 1° wordt b) opgeheven; 6° in paragraaf 4, 2° wordt b) vervangen door hetgeen volgt: "b) de memo verwijderen die hij zelf heeft opgesteld, overeenkomstig artikel 1.10.4-7, lid 3"; 7° in paragraaf 5, 1° wordt b) opgeheven; 8° in paragraaf 5, 2° wordt b) vervangen door hetgeen volgt: "b) de memo verwijderen die hij zelf heeft opgesteld, overeenkomstig artikel 1.10.4-7, lid 3"; 9° in paragraaf 6, 1° wordt b) opgeheven; 10° in paragraaf 6, 2° wordt b) vervangen door hetgeen volgt: "b) de memo verwijderen die hij zelf heeft opgesteld, overeenkomstig artikel 1.10.4-7, lid 3"; 11° in paragraaf 7 worden 1°, b) en 2°, a) opgeheven;12° in paragraaf 8 worden 1°, b) en 2°, a) opgeheven;13° in paragraaf 9 worden 1°, b) en 2° opgeheven;14° in paragraaf 10 worden 1°, b) en 2° opgeheven;15° paragraaf 11 wordt opgeheven.

Art. 22.In artikel 1.10.4-3 van hetzelfde Wetboek wordt het woord "woensdag" telkens vervangen door het woord "dinsdag".

Art. 23.In artikel 1.10.4-4 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "woensdag" wordt telkens vervangen door het woord "dinsdag";2° in paragraaf 1, lid 2 worden de woorden "van wie de leermoeilijkheden aan het licht werden gebracht en" opgeheven.

Art. 24.Artikel 1.10.4-10 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 4: " § 4. De ouders of de meerderjarige leerling ontvangen een kennisgeving die automatisch wordt gegenereerd door de DAccE-computertoepassing, en waarin ze over het volgende worden geïnformeerd: 1° de invoer van een beknopte balans, overeenkomstig artikelen 1.10.4-3 en 1.10.4-4; 2° de toevoeging, correctie of uitwissing van de gegevens in de rubriek met betrekking tot de aanvullende informatie over de opvolging van het leerproces van de leerling betreffende de acties van de ouders ter ondersteuning van het leerproces van hun kind; 3° de toevoeging en/of uitwissing door de directeur van de school of van het PMS-centrum van een document dat is opgesteld door een specialist op medisch, paramedisch of psychomedisch gebied, door een multidisciplinair medisch team of door het PMS-centrum, overeenkomstig artikel 1.10.4-6; 4° de correctie van een invoerfout, overeenkomstig artikel 1.10.3-2, § 2, 2°, c); 5° de correctie van de gegevens die zijn opgenomen in het commentaar bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, lid 2, 1°, c), overeenkomstig artikel 1.10.4-13. "

Art. 25.In artikel 1.10.4-12 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 1 aangevuld met een als volgt opgesteld punt 7° : "7° de regels voor het gebruik van het DAccE die van toepassing zijn op een van de procedures bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6"

Art. 26.Artikel 1.10.5-2 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een als volgt opgesteld lid: "Naast de opdrachten bedoeld in artikel 1.10.4-12, § 2, is de ambtenaar-generaal of diens afgevaardigde verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van het DAccE. Hij voert met name de volgende opdrachten uit: 1° ervoor zorgen dat de delen "administratief" en "schooltraject" zijn ingevuld;2° ervoor zorgen dat het deel "procedures" is ingevuld;3° de toegang en de acties van de gebruikers van het DAccE controleren; 4° instaan voor de opvolging van de klachten ingediend door de ouders van de minderjarige leerling of door de meerderjarige leerling zelf overeenkomstig artikel 1.10.4-12, § 1, 6° ; 5° in samenwerking met ETNIC statistieken verwerken op basis van de gegevens van het DAccE, onder voorbehoud van de anonimisering ervan met behulp van geschikte methodes;6° alle andere opdrachten in verband met het DAccE uitvoeren die door middel van een decretale of reglementaire bepaling aan de regeringsdiensten zijn toevertrouwd."

Art. 27.In artikel 10, § 1 van het decreet van 31 maart 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2022 pub. 27/05/2022 numac 2022040819 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot aanlegging van het begeleidingsdossier voor de leerling type decreet prom. 31/03/2022 pub. 07/06/2022 numac 2022040888 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de aanpassing van het jaarritme van de scholen voor gewoon, gespecialiseerd basis- en secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en voor sociale promotie en betreffende de begeleidingsmaatregelen voor de vrijetijdsopvang sluiten houdende aanlegging van het begeleidingsdossier van de leerling (DACCE) worden de woorden "en onverminderd artikel 10/1" ingevoegd tussen de woorden "In het gewoon onderwijs" en de woorden ", het gebruik van het DAccE overeenkomstig dit decreet".

Art. 28.In hetzelfde decreet wordt een als volgt opgesteld artikel 10/1 ingevoegd: "

Artikel 10/1.- § 1. Tijdens de schooljaren 2023-2024, 2024-2025 en 2025-2026 zal het leerlingenbegeleidingsdossier (DAccE), voor wat betreft het deel "opvolging van de leerling", worden ingevuld: 1° ofwel via de "DAccE"-computertoepassing bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 8, lid 1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, en overeenkomstig de bepalingen van Boek 1, Titel 10 van het genoemde Wetboek; 2° ofwel via een document, hierna het "DAccE in schoolformaat"-document genoemd, waarvan het model overeenkomstig dit artikel wordt vastgelegd door de regeringsdiensten. In het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE kunnen alleen tegen de volgende twee invoermomenten "DAccE in schoolformaat"-documenten worden opgenomen: 1° uiterlijk tegen de vrijdag na de herfstvakantie (Allerheiligen);2° uiterlijk tegen de vrijdag na de ontspanningsvakantie (carnaval). § 2. Na het advies te hebben ingewonnen van het lokale orgaan voor sociaal overleg bedoeld in artikel 1.3.1-1 van hetzelfde Wetboek en van de Participatieraad, kan een school beslissen om "DAccE in schoolformaat"-documenten op te nemen in het DAccE. Deze beslissing wordt jaarlijks genomen. Een school die de DAccE-computertoepassing een volledig schooljaar heeft gebruikt, kan niet meer vragen om de "DAccE in schoolformaat"-documenten te gebruiken.

De beslissing van de school om in het DAccE van haar leerlingen "DAccE in schoolformaat"-documenten op te nemen, geldt voor alle leerlingen van de school voor de studiejaren waarop het gebruik van het DAccE betrekking heeft overeenkomstig artikel 10, § 1. In afwijking van artikel 1.10.3-2 van hetzelfde Wetboek mogen personen met toegang tot het DAccE in dit geval het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE voor de leerlingen van deze school niet raadplegen, noch er documenten in opnemen, op de invoermomenten bedoeld in paragraaf 1, lid 2.

Indien de school beslist om "DAccE in schoolformaat"-documenten op te nemen in het DAccE van haar leerlingen, stelt ze het bevoegde PMS-centrum en de ouders van de leerlingen die zijn ingeschreven in de in lid 2 bedoelde studiejaren, uiterlijk op 1 oktober van elk in paragraaf 1, lid 1 bedoeld schooljaar hiervan in kennis. Indien de school deze belanghebbenden niet binnen deze periode op de hoogte brengt, is ze verplicht om de DAccE-computertoepassing te gebruiken overeenkomstig paragraaf 1, lid 1, 1°.

De school brengt ook de regeringsdiensten van deze beslissing op de hoogte tegen 1 oktober van elk schooljaar bedoeld in paragraaf 1, lid 1. § 3. Om het model van het "DAccE in schoolformaat"-document vast te leggen, gebruiken de regeringsdiensten dezelfde structuur en dezelfde informatie als die in de stramienen die de regering heeft goedgekeurd overeenkomstig artikel 1.10.2-2, § 7 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs voor het betrokken onderwijsniveau. Dit document bevat echter niet het deel "schooltraject" bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 4 van hetzelfde Wetboek en de rubrieken die respectievelijk zijn bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, lid 2, 3° tot 6° van hetzelfde Wetboek. De scholen mogen het "DAccE in schoolformaat"-document invullen volgens hun eigen voorwaarden, voor zover ze bewijs kunnen voorleggen van de datum waarop het document werd ondertekend.

De scholen zijn verplicht om een document te verstrekken overeenkomstig het in lid 1 bedoelde model voor: 1° de communicatie met de ouders van de betrokken leerling bedoeld in paragraaf 5;2° de communicatie met de directeur van het PMS-centrum bedoeld in paragraaf 5;3° de communicatie met de nieuwe school bedoeld in paragraaf 6;4° de communicatie bedoeld in paragraaf 8, leden 1 en 2. § 4. Op basis van de informatie die afkomstig is van een bespreking onder collega's onder leiding van het onderwijsteam van de school die verantwoordelijk is voor de leerling, in voorkomend geval samen met het multidisciplinair team van het PMS-centrum, bevat het "DAccE in schoolformaat"-document: 1° de beknopte balans bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, lid 2, 1° van hetzelfde Wetboek; 2° de aanvullende informatie over de opvolging van het leerproces van de leerling betreffende de acties van de ouders ter ondersteuning van het leerproces van hun kind, bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, lid 2, 2° van hetzelfde Wetboek. Voor elke klas wijst de directeur een lid van het pedagogisch team aan om de gegevens in te voeren in het "DAccE in schoolformaat"-document.

Dit document wordt gedateerd en ondertekend door de directeur.

Alleen de personen bedoeld in artikel 1.10.4-9, lid 1 van hetzelfde Wetboek mogen het (de) "DAccE in schoolformaat"-document(en) raadplegen van de leerlingen voor wie ze daadwerkelijk verantwoordelijk zijn. § 5. De directeur van de school stuurt systematisch een kopie van het "DAccE in schoolformaat"-document naar de ouders van de betrokken leerling en naar de directeur van het PMS-centrum, volgens de door de school bepaalde voorwaarden en met inachtneming van de in paragraaf 1, lid 2 bedoelde termijnen. In elk geval zorgt de directeur van de school ervoor dat hij een bewijs van de communicatie in handen krijgt door middel van de gedateerde handtekening van de ouders. Deze kopie wordt gratis verstrekt.

In afwijking van artikel 1.10.4-10, § 2 van hetzelfde Wetboek kunnen ouders, in de vorm van een afdrukbaar rapport bedoeld in artikel 1.10.4-10, § 2, lid 2 van hetzelfde Wetboek, een kopie verkrijgen van de gegevens die zijn opgenomen in de delen "administratief" en "schooltraject" en worden genoemd in artikel 1.10.4-10, § 1, 1° van hetzelfde Wetboek, door een schriftelijk verzoek in te dienen bij de regeringsdiensten.

De procedure voor interne bemiddeling bedoeld in artikel 1.10.4-13, § 1 van hetzelfde Wetboek is mutatis mutandis van toepassing op de "DAccE in schoolformaat"-documenten die zijn opgesteld overeenkomstig dit artikel. Ouders moeten hun verzoek om interne bemiddeling indienen binnen de vijf werkdagen na ontvangst van het "DAccE in schoolformaat"-document. In afwijking van artikel 1.10.4-13, § 1, lid 3 en § 2, lid 2 van hetzelfde Wetboek wordt het commentaar in de beknopte balans door de school volledig verwijderd uit het "DAccE in schoolformaat"-document, als er na afloop van de procedure voor interne bemiddeling geen akkoord tussen de partijen is bereikt. § 6. In geval van een verandering van school tijdens de schooljaren 2023-2024, 2024-2025 en 2025-2026 verloopt de communicatie tussen de scholen als volgt: 1° als de school van oorsprong het "DAccE in schoolformaat"-document gebruikt, vraagt de directeur van de nieuwe school van de leerling aan de directeur van de school van oorsprong om een kopie van het (de) "DAccE in schoolformaat"-document(en) dat (die) in voorkomend geval tijdens het schooljaar werd(en) opgesteld; 2° als de school van oorsprong de "DAccE"-computertoepassing bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 1° gebruikt, en de nieuwe school van de leerling het "DAccE in schoolformaat"-document gebruikt, vraagt de directeur van de nieuwe school van de leerling aan de directeur van de school van oorsprong om een kopie van het afdrukbare rapport bedoeld in artikel 1.10.4-10, § 2, lid 2 van hetzelfde Wetboek.

De school van oorsprong bepaalt de voorwaarden voor deze communicatie.

Deze communicatie moet binnen maximaal 10 schoolwerkdagen plaatsvinden. De nieuwe school van de leerling zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde documenten naar het bevoegde PMS-centrum worden gestuurd. § 7. Na afloop van de schooljaren 2023-2024, 2024-2025 en 2025-2026 wordt het deel "opvolging van de leerling" van het DAccE uiterlijk tegen de laatste dinsdag van het schooljaar ingevuld via de "DAccE"-computertoepassing bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 1°, en overeenkomstig de bepalingen van Boek 1, Titel 10 van hetzelfde Wetboek.

Deze invoer gebeurt op basis van het (de) "DAccE in schoolformaat"-document(en) dat (die) tijdens het betrokken schooljaar is (zijn) opgesteld. § 8. In geval van een specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs bedoeld in artikel 2.3.1-5 van hetzelfde Wetboek, en in het kader van het advies van de school bedoeld in artikel 2.3.1-12, § 1, geeft de directeur het (de) tijdens de schooljaren 2023-2024, 2024-2025 en 2025-2026 opgestelde "DAccE in schoolformaat"-document(en) door via het onderdeel "specifieke procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in het derde jaar van het kleuteronderwijs" bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 6, lid 2, 2°. Deze communicatie vervangt de informatie bedoeld in artikel 2.3.1-20, § 3, lid 1, 2°, a) tot c) van hetzelfde Wetboek.

In geval van een procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in een jaar van de gemeenschappelijke kern bedoeld in artikel 2.3.1-6, wordt (worden) het (de) tijdens de schooljaren 2023-2024, 2024-2025 en 2025-2026 opgestelde "DAccE in schoolformaat"-document(en) doorgegeven via de rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team om een leerling een jaar te laten overdoen, in het onderdeel "procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern" bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°. Deze communicatie is een aanvulling op de informatie bedoeld in artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, c), c.1) van hetzelfde Wetboek.

De in leden 1 en 2 bedoelde documenten worden in PDF-formaat in de DAccE-computertoepassing ingevoerd. "

Art. 29.In hetzelfde decreet wordt een als volgt opgesteld artikel 10/2 ingevoegd: "

Artikel 10/2.- In afwijking van artikel 1.10.4-6 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs mogen er tijdens de schooljaren 2023-2024, 2024-2025 en 2025-2026 geen medische/paramedische documenten worden ingevoerd in de rubriek van het DAccE bedoeld in artikel 1.10.2-2, § 5, lid 2, 4° van hetzelfde Wetboek. "

Art. 30.In artikel 11, § 1 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in lid 1 worden de woorden "vanaf het schooljaar 2023-2024" vervangen door de woorden "vanaf het schooljaar 2024-2025";b) lid 2 wordt vervangen door hetgeen volgt: "In het buitengewoon basisonderwijs is het gebruik van het DAccE overeenkomstig dit decreet verplicht vanaf de volgende schooljaren: 1° 2024-2025: voor alle leerlingen die les volgen in maturiteitsgraden I, II en III;2° 2025-2026: voor alle leerlingen die les volgen in maturiteitsgraad IV." Afdeling 2. - Diverse wijzigingsbepalingen

Art. 31.In artikel 1.2.1-3, lid 2 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs worden de woorden "van artikel 2.3.1-8" vervangen door de woorden "van artikel 2.3.1-5".

Art. 32.In artikel 1.5.1-8, § 1 van hetzelfde Wetboek wordt lid 2 vervangen door hetgeen volgt: Het studiereglement bepaalt met name: 1° de criteria voor kwalitatief goed schoolwerk;2° de evaluatie- en beraadslagingsprocedures van de klassenraden en de mededeling van hun beslissingen;3° de mededeling van de beslissingen die worden genomen na de beraadslaging op het einde van het jaar en in voorkomend geval na het overleg, aan de leerlingen en hun ouders;4° voor de betrokken scholen het verloop van de procedure voor uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern.

Art. 33.In artikel 1.7.7-2, § 2 van hetzelfde Wetboek wordt lid 1 vervangen door hetgeen volgt: "Het instellen van beroep tegen een beslissing tot uitsluiting die wordt meegedeeld overeenkomstig artikel 1.7.9-11, of tegen een beslissing van een klassenraad bedoeld in artikel 98 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, of het aanhangig maken van een zaak bij de netoverschrijdende Kamer van beroep die bevoegd is voor de behandeling van beslissingen tot uitzonderlijk zittenblijven in de gemeenschappelijke kern en beslissingen tot weigering van toekenning van het getuigschrift basisonderwijs overeenkomstig artikel 2.3.1-28, § 1, ontslaat de ouders in geval van een minderjarige leerling niet van de verplichting om hem in te schrijven binnen de periodes die worden bepaald in paragraaf 1. "

Art. 34.In artikel 1.7.8-1, § 6 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "De aanpassingen en interventies die specifiek op pedagogisch gebied zijn voorzien, maken deel uit van het instrument voor differentiatie en persoonlijke begeleiding van de leerling. Ze kunnen" vervangen door de woorden "De redelijke aanpassingen en interventies die specifiek op pedagogisch gebied zijn voorzien, kunnen".

Art. 35.In artikel 1.9.2-1 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 1 worden de woorden "van artikel 2.3.1-6" vervangen door de woorden "van artikelen 2.3.1-26, § 1 en 2.3.1-27, § 3"; 2° artikel 1.9.2-1 wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 3: " § 3. Elk jaar stelt de inrichtende macht een programma op voor het volgende schooljaar, waarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: 1° een planning van de proeven voor summatieve evaluatie;2° een planning van de beraadslagingen;3° een planning van de oudervergaderingen; 4° een planning van de informatie- of overlegmomenten bedoeld in artikelen 2.3.1-3 en 2.3.1-4; 5° een planning van het intern overleg bedoeld in artikel 2.3.1-27.

In het gesubsidieerd onderwijs wordt dit programma voor voorafgaand advies voorgelegd aan het lokale orgaan voor sociaal overleg, met het recht om zich te wenden tot het verzoeningsbureau in geval van niet-instemming, en ook voor advies voorgelegd aan de participatieraad.

De inrichtende macht deelt dit programma tijdens de eerste week van het schooljaar mee aan de ouders. Ze houdt dit programma ter beschikking van de regeringsdiensten en de Inspectiedienst, samen met het advies van het lokale orgaan voor sociaal overleg, om na te gaan of het overeenstemt met de wettelijke bepalingen. "

Art. 36.In artikel 1.9.3-2 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden leden 3 tot 5 opgeheven: 2° artikel 1.9.3-2 wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 3: " § 3. Elk jaar stelt de inrichtende macht een programma op voor het volgende schooljaar, waarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: 1° een planning van de periodes voor de proeven voor summatieve evaluatie, met inbegrip van met name de datums van deze proeven;2° een planning van de klassenraden;3° een planning van de oudervergaderingen; 4° een planning van de informatie- of overlegmomenten bedoeld in artikelen 2.3.1-3 en 2.3.1-4; 5° een planning van de fase van intern overleg bedoeld in artikel 2.3.1-27.

Dit programma wordt voor voorafgaand advies voorgelegd aan het lokale orgaan voor sociaal overleg, met het recht om zich te wenden tot het verzoeningsbureau in geval van niet-instemming, en ook voor advies voorgelegd aan de participatieraad.

De inrichtende macht deelt dit programma tijdens de eerste week van het schooljaar mee aan de ouders of de meerderjarige leerling. Ze houdt dit programma ter beschikking van de regeringsdiensten en de Inspectiedienst, samen met het advies van het lokale orgaan voor sociaal overleg, om na te gaan of het overeenstemt met de wettelijke bepalingen. "

Art. 37.In artikel 4 van het decreet van 25 april 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2019 pub. 19/09/2019 numac 2019014545 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het digitaal bestuur van het schoolsysteem en de overdracht van digitale gegevens in het leerplichtonderwijs sluiten betreffende het digitaal bestuur van het schoolsysteem en de overdracht van digitale gegevens in het leerplichtonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, lid 1 wordt aangevuld met een als volgt opgesteld punt 4° : "4° van een digitale ruimte voor de directeurs van de PMS-centra en de inrichtende machten van de PMS-centra of hun afgevaardigden, hierna de "digitale ruimte voor de PMS-centra" genoemd;2° artikel 4 wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 6: " § 6.De digitale ruimte voor de PMS-centra bedoeld in paragraaf 1, lid 1, 4°, verleent toegang tot de digitale diensten en administratieve toepassingen die door de regeringsdiensten ter beschikking worden gesteld. " HOOFDSTUK 6. - Overgangsbepalingen

Art. 38.In afwijking van artikel 2.3.4-2, § 3, lid 3, 2° van het Wetboek voor het onderwijs, ingevoegd door artikel 14, wordt bij de eerste benoeming van de leden van de Kamer van beroep door de regering onder de leden bedoeld in artikel 2.3.4-2, § 1, lid 1, 3° slechts één lid uit het gewoon secundair onderwijs aangewezen.

In afwijking van artikel 2.3.4-2, § 6, lid 1 van het Wetboek voor het onderwijs, ingevoegd door artikel 14, duurt het mandaat van de leden drie jaar bij de eerste benoeming van de leden van de Kamer van beroep door de regering.

Art. 39.In afwijking van artikel 2.3.1-33, § 2, lid 1, 1°, c), c.2) wordt de informatie met betrekking tot de beknopte balans die is opgesteld na afloop van het vorige schooljaar, niet vermeld in de rubriek met betrekking tot de beslissing van het pedagogisch team om een leerling een jaar te laten overdoen tijdens het schooljaar 2023-2024. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 40.De regering evalueert om de vier jaar de uitvoering van de bepalingen van hoofdstuk 1, afdelingen 2 en 3, en van hoofdstuk 4 van Boek II, Titel 3 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs, ingevoegd door dit decreet, en brengt er verslag over uit aan het Parlement.

Ze legt het eerste evaluatierapport tijdens het schooljaar 2027-2028 aan het Parlement voor.

Art. 41.Artikelen 14 tot 18 treden in werking op 1 oktober 2023.

Art. 42.Met uitzondering van de bepalingen waarvan de inwerkingtreding is vastgesteld in artikel 41, treedt dit decreet in werking op 28 augustus 2023.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel op 20 juli 2023.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en het Onderwijs voor Sociale Promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het Toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en de Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement.- Ontwerpdecreet, nr. 567-1. - Commissieverslag, nr. 567-2 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 567-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 19 juli 2023.

^