gepubliceerd op 25 januari 2017
Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens
25 DECEMBER 2016. - Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet en de koninklijke besluiten, die in uitvoering van deze wet zullen genomen worden, zetten de Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven en de Richtlijn 2016/681 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit volledig om. Deze wet, alsook het daaropvolgend koninklijk besluit betreffende de maritieme sector, zetten gedeeltelijk de Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG om. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. Deze wet bepaalt de verplichtingen van de vervoerders en de reisoperatoren inzake de doorgifte van gegevens van passagiers van, naar en op doorreis over het nationaal grondgebied. § 2. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, per vervoerssector en voor de reisoperatoren, de passagiersgegevens die moeten worden doorgestuurd en de nadere regels voor het doorsturen, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. HOOFDSTUK 3. - Definities
Art. 4.Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder : 1° "vervoerder" : elke natuurlijke of rechtspersoon die het beroepsmatige vervoer van personen door de lucht, over het water, over het spoor of over de weg verricht;2° "reisoperator" : elke reisorganisator of -bemiddelaar in de zin van de wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling;3° "vervoer door de lucht" : het internationaal vervoer dat wordt verzekerd door ondernemingen die beschikken over een geldige exploitatievergunning of gelijkaardig dat ter goedkeuring voorligt en waarmee ze passagiers per luchtvaartuig kunnen vervoeren;4° "vervoer over de weg" : het geregeld internationaal busvervoer wanneer het vertrek, de aankomst of de doorreis op het nationaal grondgebied plaatsheeft, met uitzondering van het vervoer bedoeld in artikel 6, § 1, X, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;5° "vervoer over het spoor" : elke internationale reizigersvervoerdienst in de zin van artikel 3, 62°, van de Spoorcodex geëxploiteerd op een hogesnelheidslijn in de zin van bijlage 14 bij de Spoorcodex;6° "vervoer over het water" : een internationale zeereis met een passagierschip waarbij de haven van vertrek, aankomst of doorreis in België is gelegen;7° "de PIE" : de Passagiersinformatie-eenheid bedoeld in hoofdstuk 7;8° "de bevoegde diensten" : de diensten bedoeld in artikel 14, § 1, 2° ;9° "PNR" : het bestand met de reisgegevens van iedere passagier, dat de in artikel 9 bedoelde informatie bevat, die de boekende en de deelnemende vervoerders en reisoperatoren nodig hebben om reserveringen te kunnen verwerken en controleren bij elke reis die door of namens iemand wordt geboekt;dit bestand kan zich bevinden in een reserveringssysteem, een vertrekcontrolesysteem (voor de controle van vertrekkende passagiers) of een soortgelijk systeem dat dezelfde functies vervult; 10° "passagier" : iedere persoon, met inbegrip van de transferpassagiers en transitpassagiers en met uitsluiting van de bemanningsleden, die wordt vervoerd of moet worden vervoerd door een vervoerder, met de toestemming van deze laatste, wat zich vertaalt door de inschrijving van deze persoon op de passagierslijst;11° "oplijsting" : het mechanisme bedoeld in artikel 23, § 2, dat toelaat de uitgevoerde gegevensverwerkingen op te sporen, opdat het identificeerbaar is welke persoon, op welk moment, welke gegevens heeft geraadpleegd en met welk doel;12° "wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer" : de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;13° "verwerking" : de verwerking in de zin van artikel 1, § 2, van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer;14° "depersonaliseren door afscherming van gegevenselementen" : het voor een gebruiker onzichtbaar maken van de gegevenselementen waaruit de identiteit van de betrokken persoon rechtstreeks zou kunnen worden afgeleid, bedoeld in artikel 19;15° "grensdoorlaatpost" : een door de bevoegde autoriteiten voor grensoverschrijding aangewezen doorlaatpost aan de buitengrenzen;16° "buitengrenzen" : de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie met derde landen;17° "passagiersgegevens" : de gegevens opgenomen in het PNR;18° "functionaris voor de gegevensbescherming" : de persoon binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken belast met de in artikel 44 bedoelde taken. HOOFDSTUK 4. - Verplichtingen van de vervoerders en reisoperatoren
Art. 5.Iedere vervoerder en reisoperator verzamelt en stuurt de gegevens van de passagiers van, naar en op doorreis over het nationaal grondgebied, waarover hij beschikt, door, met het oog op de registratie ervan in de passagiersgegevensbank bedoeld in artikel 15.
Art. 6.De vervoerders en de reisoperatoren informeren de betrokken personen dat hun gegevens worden doorgestuurd naar de PIE en achteraf kunnen worden verwerkt voor de in artikel 8 beoogde doelen.
Art. 7.§ 1. De vervoerders sturen de passagiersgegevens bedoeld in artikel 9, § 1, waarover zij beschikken, door en verzekeren zich ervan dat de passagiersgegevens bedoeld in artikel 9, § 1, 18°, waarover zij beschikken, volledig, juist en actueel zijn. Hiervoor controleren zij de overeenstemming tussen de reisdocumenten en de identiteit van de betrokken passagier. § 2. De reisoperatoren sturen de passagiersgegevens bedoeld in artikel 9, § 1, waarover zij beschikken, door en verzekeren zich ervan dat de passagiersgegevens bedoeld in artikel 9, § 1, 18°, waarover zij beschikken, volledig, juist en actueel zijn. Hiervoor nemen ze alle noodzakelijke maatregelen om de overeenstemming tussen de reisdocumenten en de identiteit van de betrokken passagier te controleren. § 3. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, per vervoerssector en voor de reisoperatoren, de nadere regels met betrekking tot de verplichting bepaald in §§ 1 en 2. HOOFDSTUK 5. - Doelen van de gegevensverwerking
Art. 8.§ 1. De passagiersgegevens worden verwerkt met het oog op : 1° het opsporen en vervolgen, met inbegrip van de uitvoering van straffen of vrijheidsbeperkende maatregelen, met betrekking tot misdrijven bedoeld in artikel 90ter, § 2, 1° bis, 1° ter, 1° quater, 1° quinquies, 1° octies, 4°, 5°, 6°, 7°, 7° bis, 7° ter, 8°, 9°, 10°, 10° bis, 10° ter, 11°, 13°, 13° bis, 14°, 16°, 17°, 18°, 19° en § 3, van het Wetboek van Strafvordering;2° het opsporen en vervolgen, met inbegrip van de uitvoering van straffen of vrijheidsbeperkende maatregelen, met betrekking tot misdrijven bedoeld in de artikelen 196, voor wat betreft valsheid in authentieke en openbare geschriften, 198, 199, 199bis, 207, 213, 375 en 505 van het Strafwetboek;3° de preventie van ernstige inbreuken op de openbare veiligheid in het kader van gewelddadige radicalisering door het toezien op fenomenen en groeperingen overeenkomstig artikel 44/5, § 1, 2° en 3° en § 2, van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt;4° het toezien op activiteiten bedoeld in de artikelen 7, 1° en 3° /1, en 11, § 1, 1° tot 3° en 5°, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;5° het opsporen en vervolgen met betrekking tot de misdrijven bedoeld in artikel 220, § 2, van de algemene wet van van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen en artikel 45, derde lid, van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen. § 2. Onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk 11, worden de passagiersgegevens eveneens verwerkt ter verbetering van de controles van personen aan de buitengrenzen en ter bestrijding van illegale immigratie. HOOFDSTUK 6. - Passagiersgegevens
Art. 9.§ 1. Wat de reservatiegegevens betreft, bevatten de passagiersgegevens maximaal : 1° de PNR-bestandslocatiecode;2° de datum van reservering en afgifte van het biljet;3° de geplande reisdata;4° de namen, voornamen en geboortedatum;5° het adres en de contactgegevens (telefoonnummer, e-mailadres);6° de betalingsinformatie, met inbegrip van het factureringsadres;7° de volledige reisroute voor de betrokken passagier;8° de informatie over de "geregistreerde reizigers", met name de reizigers die gebruikmaken van een loyauteitsprogramma voor frequent reizen;9° het reisbureau of de reisagent;10° de status van de reiziger, met inbegrip van de bevestigingen, check-in-status, no-show- of go-show-informatie;11° de aanwijzingen over de opgesplitste of opgedeelde PNR-informatie;12° de algemene opmerkingen, met inbegrip van alle beschikbare informatie over de niet-begeleide minderjarigen onder 18 jaar, zoals de naam en het geslacht van de minderjarige, zijn leeftijd, de taal/talen die hij spreekt, de naam en de contactgegevens van de voogd die de minderjarige begeleidt bij het vertrek en de aard van zijn relatie met de minderjarige, de naam en de contactgegevens van de voogd aanwezig bij de aankomst en de aard van zijn relatie met de minderjarige, de ambtenaar die bij het vertrek en de aankomst aanwezig is;13° de informatie betreffende de biljetuitgifte, waaronder het biljetnummer, de uitgiftedatum, de biljetten voor enkele reizen en de geautomatiseerde prijsnotering van de biljetten;14° het zitplaatsnummer en andere informatie over de zitplaats;15° de informatie over gezamenlijke vluchtnummers;16° alle bagage-informatie;17° het aantal en de namen van de andere reizigers in het PNR;18° alle voorafgaande passagiersgegevens (API-gegevens) die werden verzameld en worden opgesomd in § 2;19° alle vroegere wijzigingen van de onder 1° tot 18° opgesomde gegevens; § 2. Wat de gegevens van de check-in-status en het instappen betreft, zijn de voorafgaande gegevens bedoeld in § 1, 18°, de volgende : 1° soort reisdocument;2° nummer van het document;3° nationaliteit;4° land van afgifte van het document;5° vervaldatum van het document;6° familienaam, voornaam, geslacht, geboortedatum;7° vervoerder / reisoperator;8° nummer van het vervoer;9° datum van vertrek, datum van aankomst;10° plaats van vertrek, plaats van aankomst;11° tijdstip van vertrek, tijdstip van aankomst;12° totaal aantal vervoerde personen;13° zitplaatsnummer;14° PNR-bestandslocatiecode;15° aantal, gewicht en identificatie van de bagagestukken;16° grensdoorlaatpost van binnenkomst op het nationaal grondgebied.
Art. 10.De passagiersgegevens mogen geen betrekking hebben op de raciale of etnische oorsprong van een persoon, zijn religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, zijn politieke opvattingen, zijn vakbondslidmaatschap, zijn gezondheidstoestand of zijn seksleven of seksuele geaardheid.
Art. 11.Wanneer de door de vervoerders en de reisoperatoren doorgegeven passagiersgegevens andere gegevens bevatten dan de in artikel 9 opgesomde gegevens of gegevens bevatten die in artikel 10 zijn opgesomd, verwijdert de PIE deze aanvullende gegevens definitief bij hun ontvangst. HOOFDSTUK 7. - De Passagiersinformatie-eenheid
Art. 12.Binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt een Passagiersinformatie-eenheid opgericht.
Art. 13.§ 1. De PIE is belast met : 1° het verzamelen, het bewaren en het verwerken van de passagiersgegevens die door de vervoerders en reisoperatoren zijn doorgestuurd, evenals met het beheer van de passagiersgegevensbank;2° de uitwisseling met de PIE's van andere lidstaten van de Europese Unie, met Europol, en met derde landen van zowel de passagiersgegevens als de resultaten van hun verwerking, overeenkomstig hoofdstuk 12. § 2. Onverminderd andere wettelijke bepalingen, mag de PIE de gegevens die krachtens hoofdstuk 9 zijn bewaard, niet voor andere dan de in artikel 8 bedoelde doelen gebruiken.
Art. 14.§ 1. De PIE is samengesteld uit : 1° een leidend ambtenaar, bijgestaan door een ondersteunende dienst. Deze is verantwoordelijk voor : a) de organisatie en de werking van de PIE;b) het toezicht op de naleving door de vervoerders en de reisoperatoren van hun verplichtingen bepaald in hoofdstuk 4;c) het beheer en het gebruik van de passagiers-gegevensbank;d) de verwerking van de passagiersgegevens;e) de naleving van de wettigheid en de regelmatigheid van de in hoofdstuk 10 bedoelde verwerkingen;f) de ondersteuning van de bevoegde diensten voor de uitoefening van hun bevoegdheden binnen de PIE.2° uit de volgende bevoegde diensten gedetacheerde leden : a) de politiediensten, bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;b) de Veiligheid van de Staat, bedoeld in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;c) de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, bedoeld in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;d) de Administratie Onderzoek en Opsporing en de Administratie Toezicht, Controle en Vaststelling van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, bedoeld in het besluit van de Voorzitter van het Directiecomité van 16 oktober 2014 tot oprichting van de nieuwe diensten van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen. De leden van de bevoegde diensten worden gedurende de periode van hun detachering onder het functioneel en hiërarchisch toezicht geplaatst van de leidend ambtenaar van de PIE. Zij behouden evenwel het statuut van hun oorspronkelijke dienst. § 2. Na overleg met de functionaris voor de gegevensbescherming en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, sluiten de leidend ambtenaar van de PIE en de bevoegde diensten het protocolakkoord bedoeld in artikel 17, teneinde de nadere regels te bepalen met betrekking tot de doorgifte van de gegevens. Het protocol vermeldt minstens de volgende garanties : - de nadere regels met betrekking tot de uitwisseling van de gegevens; - de door de wet bepaalde maximumtermijnen voor de verwerking van de gegevens; - het informeren van de PIE door de bevoegde diensten over het gevolg gegeven aan de gevalideerde positieve overeenstemmingen. § 3. Overeenkomstig de wettelijke verplichtingen van iedere bevoegde dienst homologeert de Nationale Veiligheidsoverheid een beveiligd en gecodeerd communicatie- en informatiesysteem voor het automatisch versturen van de positieve overeenstemmingen. § 4. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de nadere regels voor de samenstelling en de organisatie van de PIE, het statuut van de leidend ambtenaar en de leden van de PIE, evenals de directies of afdelingen die binnen de bevoegde diensten instaan voor de verwerking van de passagiersgegevens. HOOFDSTUK 8. - De passagiersgegevensbank
Art. 15.§ 1. Er wordt een passagiersgegevensbank opgericht die door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt beheerd en waarin de passagiersgegevens worden geregistreerd. § 2. De leidend ambtenaar van de PIE is de verantwoordelijke voor de verwerking van de passagiersgegevensbank in de zin van artikel 1, § 4, van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer. § 3. Het recht op toegang en rechtzetting inzake de passagiersgegevens, bepaald in respectievelijk de artikelen 10 en 12 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wordt rechtstreeks uitgeoefend bij de functionaris voor de gegevensbescherming.
In afwijking van het eerste lid worden deze rechten uitgeoefend bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor de positieve overeenstemmingen en de resultaten van de gerichte opzoekingen bedoeld in de artikelen 24 tot 27. § 4. De verwerkingen van de passagiersgegevens uitgevoerd volgens deze wet worden onderworpen aan de wet bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van gegevens met een persoonlijk karakter. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer oefent haar bevoegdheden uit die de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer bepaalt.
Art. 16.In het kader van de doelen beoogd in artikel 8, § 1, is de passagiersgegevensbank rechtstreeks toegankelijk door de PIE voor de verwerkingen bedoeld in de artikelen 24 tot 27 volgens de in hoofdstuk 9 voorziene regels.
Art. 17.Na overleg met de functionaris voor de gegevensbescherming en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, sluiten de leidend ambtenaar van de PIE en de bevoegde diensten een protocol af dat de technische beveiligings- en toegangsregels uitwerkt.
Dit protocol : 1° geeft de garantie dat de verwerkte gegevens aan een minimale kwaliteitsnorm beantwoorden en aan dezelfde beveiligings-, beschermings- en validatievereisten worden onderworpen;2° zorgt ervoor dat de bewaarde gegevens het voorwerp uitmaken van passende technische en organisatorische maatregelen teneinde de gegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies of wijziging per ongeluk, tegen niet-toegelaten of onrechtmatige opslag, verwerking, toegang of openbaarmaking;3° bepaalt dat machtigingen om toegang tot de passagiersgegevens en gemeenschappelijke gebruikersprofielen worden toegekend aan elke persoon die toegang zou kunnen hebben tot de passagiersgegevens;4° geeft de garantie dat de gegevens op het grondgebied van de Europese Unie worden bewaard;5° zorgt voor technologische beveiligingsmaatregelen die de bewaarde gegevens ontoegankelijk maken voor elke persoon die niet gemachtigd is om hiertoe toegang te hebben;6° zorgt voor de minimale garanties voor de toepassing van de termijnen en nadere regels voor de toegang tot, de bewaring en de vernietiging van de gegevens die in de passagiersgegevensbank zijn bewaard;7° bepaalt de nadere regels voor de oplijsting van de verwerking van de in artikel 23 voorziene gegevens;8° zorgt voor technologische beveiligingsmaatregelen opdat de verwerkingen uitgevoerd door de bevoegde diensten bedoeld in artikel 14, § 1, 2°, b) en c) en de leden van de PIE, gebeuren overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. HOOFDSTUK 9. - Bewaartermijnen
Art. 18.De passagiersgegevens worden in de passagiersgegevensbank bewaard gedurende een maximale termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de registratie ervan. Aan het eind van deze termijn worden ze vernietigd.
Art. 19.Na een periode van zes maanden vanaf het registreren van de passagiersgegevens in de passagiersgegevensbank, worden alle passagiersgegevens gedepersonaliseerd, door afscherming van de volgende gegevenselementen waaruit de identiteit van de passagier op wie de gegevens betrekking hebben, rechtstreeks zou kunnen worden afgeleid : 1° naam/namen, waaronder de namen van andere passagiers en het aantal passagiers dat samen reist;2° adres- en contactgegevens;3° alle betalingsinformatie, met inbegrip van het factureringsadres, voor zover daarin informatie is vervat waaruit de identiteit van de passagier of elke andere persoon rechtstreeks zou kunnen worden afgeleid;4° informatie betreffende reizigers die gebruikmaken van een loyaliteitsprogramma voor frequent reizen;5° algemene opmerkingen, voor zover deze informatie bevatten waaruit de identiteit van de passagier rechtstreeks zou kunnen worden afgeleid;en 6° alle gegevens bedoeld in artikel 9, § 1, 18°.
Art. 20.Na de periode van zes maanden, bedoeld in artikel 19, wordt de mededeling van alle passagiersgegevens uitsluitend toegestaan voor de door artikel 27 voorgeschreven verwerking van de gegevens en enkel onder de daarin bepaalde voorwaarden.
Art. 21.§ 1. De PIE zorgt ervoor dat de passagiersgegevens definitief uit haar gegevensbank worden verwijderd na de periode bedoeld in artikel 18. § 2. Deze verplichting is van toepassing onverminderd de gevallen waarin specifieke gegevens werden doorgegeven en worden gebruikt in het kader van bijzondere gevallen, met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit, in welk geval op het bewaren van deze gegevens de bijzondere regels ter zake van toepassing zijn. § 3. Het resultaat van de verwerking, bedoeld in artikel 24, wordt door de PIE enkel bewaard voor de tijd noodzakelijk om de bevoegde diensten te informeren en, overeenkomstig artikel 36, om de PIE's van de andere lidstaten van de Europese Unie te informeren over het bestaan van een positieve overeenstemming.
Wanneer, ten gevolge van een individueel heronderzoek bedoeld in artikel 24, § 4, het resultaat van de verwerking negatief blijkt te zijn, kan dit niettemin worden bewaard zolang de basisgegevens niet gewist werden op basis van artikel 18, om foutieve positieve overeenstemmingen te vermijden.
Art. 22.De leidend ambtenaar en de functionaris voor de gegevensbescherming bedoeld in hoofdstuk 13 hebben toegang tot alle gegevens die voor het uitvoeren van hun opdrachten relevant zijn.
Art. 23.§ 1. De verwerkte gegevens worden opgelijst en correleren rechtstreeks met de doelen bepaald in artikel 8. § 2. De PIE zorgt voor de oplijsting door een documentair spoor gedurende vijf jaar te bewaren van alle behandelsystemen en -procedures onder haar verantwoordelijkheid. Dit documentair spoor omvat minimaal : 1° de naam en contactgegevens van de organisatie en van het personeel belast met het verwerken van de passagiersgegevens binnen de PIE, alsook hun aanvragen en de verschillende niveaus van toegangsmachtigingen;2° een register van de verwerkingsactiviteiten dat minstens de identiteit aanduidt van de persoon die de passagiersgegevens verwerkt heeft;3° de aanvragen van de bevoegde overheden en de PIE's van andere lidstaten van de Europese Unie;4° alle aanvragen en alle overdrachten van gegevens naar een derde land. De PIE stelt deze documentaire sporen ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, op haar verzoek. HOOFDSTUK 1 0. - De gegevensverwerking Afdeling 1. - De verwerking van passagiersgegevens in het kader van de
voorafgaande beoordeling van de passagiers
Art. 24.§ 1. De passagiersgegevens worden verwerkt met het oog op het uitvoeren van een voorafgaande beoordeling van de passagiers vóór hun geplande aankomst in, vertrek uit of doorreis over het nationaal grondgebied om te bepalen welke personen moeten worden onderworpen aan een nader onderzoek. § 2. In het kader van de doelen beoogd in artikel 8, § 1, 1°, 4° en 5°, of met betrekking tot de bedreigingen vermeld in de artikelen 8, 1°, a), b), c), d), f), g) en 11, § 2, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, berust de voorafgaande beoordeling van de passagiers op een positieve overeenstemming, voortvloeiende uit een correlatie van de passagiersgegevens met : 1° de gegevensbanken die door de bevoegde diensten worden beheerd of die voor hen rechtstreeks beschikbaar of toegankelijk zijn in het kader van hun opdrachten of met lijsten van personen die worden opgesteld door de bevoegde diensten in het kader van hun opdrachten.2° de door de PIE vooraf bepaalde beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 25. § 3. In het kader van de doeleinden beoogd in artikel 8, § 1, 3°, berust de voorafgaande beoordeling van de passagiers op een positieve overeenstemming, voortvloeiende uit een correlatie van de passagiersgegevens met de gegevensbanken bedoeld in § 2, 1°. § 4. De positieve overeenstemming wordt gevalideerd door de PIE binnen de vierentwintig uur na ontvangst van het geautomatiseerd bericht van de positieve overeenstemming. § 5 Vanaf het moment van validatie geeft de bevoegde dienst die aan de basis ligt van de positieve overeenstemming een nuttig gevolg binnen de kortst mogelijke termijn.
Art. 25.§ 1. De passagiersgegevens kunnen door de PIE worden gebruikt voor het bijstellen van bestaande criteria of het formuleren van nieuwe criteria die bestemd zijn om zich te richten op individuen bij de voorafgaande beoordelingen van de passagiers, bedoeld in artikel 24, § 2, 2° § 2. Het beoordelen van de passagiers voor hun geplande aankomst, doorreis of vertrek op grond van vooraf bepaalde criteria wordt op niet-discriminerende wijze verricht. Deze criteria mogen niet gericht zijn op de identificatie van een individu en moeten doelgericht, evenredig en specifiek zijn. § 3 Deze criteria mogen niet gebaseerd zijn op gegevens die de raciale of etnische oorsprong van een persoon, zijn religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, zijn politieke opvattingen, zijn vakbondslidmaatschap, zijn gezondheidstoestand, zijn seksleven of zijn seksuele geaardheid onthullen.
Art. 26.§ 1. Voor het in artikel 8, § 1, 3°, bedoelde doel zullen enkel de passagiersgegevens bedoeld in artikel 9, § 1, 18° met betrekking tot de persoon of personen voor wie een positieve overeenstemming werd gegenereerd, toegankelijk zijn. § 2. Voor het doel beoogd in artikel 8, § 1, 1°, 4° en 5°, of met betrekking tot de bedreigingen vermeld in de artikelen 8, 1°, a), b), c), d), f), g), en 11, § 2, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, zijn alle passagiersgegevens bedoeld in artikel 9 toegankelijk. Afdeling 2. - De verwerking van gegevens in het kader van gerichte
opzoekingen
Art. 27.De passagiersgegevens worden gebruikt om gerichte opzoekingen te verrichten voor de doelen beoogd in artikel 8, § 1, 1°, 2°, 4° en 5°, en onder de voorwaarden bepaald in artikel 46septies van het Wetboek van Strafvordering of in artikel 16/3 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. HOOFDSTUK 1 1. - De verwerking van de passagiersgegevens ter verbetering van de grenscontroles en ter bestrijding van de illegale immigratie
Art. 28.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de verwerking van de passagiersgegevens door de politiediensten belast met de grenscontroles en door de Dienst Vreemdelingenzaken, met het oog op de verbetering van de controles van personen aan de buitengrenzen en met het oog op de bestrijding van de illegale immigratie. § 2. Dit hoofdstuk is van toepassing onverminderd de verplichtingen van de politiediensten belast met de grenscontroles en van de Dienst Vreemdelingenzaken om persoonsgegevens of inlichtingen door te geven krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.
Art. 29.§ 1. Met het oog op de in artikel 28, § 1, beoogde doelen worden de passagiersgegevens doorgegeven aan de politiediensten belast met de grenscontroles en aan de Dienst Vreemdelingenzaken, om hen in staat te stellen hun wettelijke opdrachten te vervullen, binnen de in dit artikel bepaalde grenzen. § 2. Enkel de passagiersgegevens bedoeld in artikel 9, § 1, 18°, worden doorgegeven voor de volgende categorieën van passagiers : 1° de passagiers die van plan zijn om het grondgebied via de buitengrenzen van België te betreden of het grondgebied via de buitengrenzen van België betreden hebben;2° de passagiers die van plan zijn om het grondgebied via de buitengrenzen van België te verlaten of het grondgebied via de buitengrenzen van België verlaten hebben;3° de passagiers die van plan zijn om via een in België gelegen internationale transitzone te passeren, die zich in een in België gelegen internationale transitzone bevinden of die via een in België gelegen transitzone gepasseerd zijn. § 3. De passagiersgegevens bedoeld in § 2 worden onmiddellijk na hun registratie in de passagiersgegevensbank doorgestuurd naar de politiediensten die belast zijn met de controle aan de buitengrenzen van België. Deze bewaren de gegevens in een tijdelijk bestand en vernietigen ze binnen de vierentwintig uur na doorsturing. § 4. Wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken de gegevens nodig heeft voor de vervulling van zijn wettelijke opdrachten, worden de passagiersgegevens bedoeld in § 2 onmiddellijk na hun registratie in de passagiersgegevensbank doorgestuurd. De Dienst Vreemdelingenzaken bewaart deze gegevens in een tijdelijk bestand en vernietigt ze binnen de vierentwintig uur na doorsturing.
Indien, na het verstrijken van deze termijn, de toegang tot de passagiersgegevens bedoeld in § 2 voor de Dienst Vreemdelingenzaken noodzakelijk is in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke opdrachten, richt hij hiertoe een afdoende gemotiveerde aanvraag tot de PIE. De Dienst Vreemdelingenzaken stuurt maandelijks een verslag naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer betreffende de toepassing van het tweede lid.
De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de toegangsvoorwaarden bedoeld in het tweede lid.
Art. 30.§ 1. De technische beveiligings- en toegangsregels, alsook de nadere regels voor de doorgifte van de passagiersgegevens aan de politiediensten belast met de grenscontroles en aan de Dienst Vreemdelingenzaken, worden gepreciseerd in een protocol dat afgesloten wordt, in overleg met de functionaris voor de gegevensbescherming en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tussen, enerzijds, de leidend ambtenaar van de PIE en, anderzijds, de Commissaris-generaal van de federale politie en de leidend ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken. § 2. Deze nadere regels hebben tenminste betrekking op : 1° de behoefte van de Dienst Vreemdelingenzaken om op de hoogte te zijn van de gegevens;2° de categorieën van personeelsleden die op basis van de uitvoering van hun opdrachten over een rechtstreekse toegang beschikken tot de doorgestuurde gegevens;3° de verplichting voor alle personen die rechtstreeks of onrechtstreeks kennis nemen van de passagiersgegevens om het beroepsgeheim te respecteren;4° de veiligheidsmaatregelen in verband met hun doorgifte.
Art. 31.De vervoerders en de reisoperatoren vernietigen, binnen de vierentwintig uur na het einde van het in artikel 4, 3° tot 6° bedoelde vervoer, alle in artikel 9, § 2, bedoelde passagiersgegevens, die ze overeenkomstig artikel 7 doorsturen. HOOFDSTUK 1 2. - De internationale uitwisseling van gegevens Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 32.De uitwisseling van passagiersgegevens en van het resultaat van de verwerking van de passagiersgegevens gebeurt overeenkomstig de wettelijke bepalingen of rechtsinstrumenten met betrekking tot de internationale samenwerking waardoor België gebonden is en die het versturen van het resultaat van de verwerking van de passagiersgegevens door de bevoegde diensten naar andere overheden en diensten, toelaten of verplichten.
Art. 33.Onverminderd de rechtsinstrumenten met betrekking tot de internationale samenwerking waardoor België gebonden is, gebeurt de uitwisseling van passagiersgegevens en van het resultaat van de verwerking van de passagiersgegevens overeenkomstig de in artikel 8 bedoelde doeleinden en de artikelen 21 en 22 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 34.De nodige garanties voor de gegevensbescherming alsook de nadere regels voor de uitwisseling van de informatie bepaald in dit hoofdstuk zullen het voorwerp uitmaken van een protocolakkoord dat wordt afgesloten met elk van de instanties waarvan de gegevens kunnen worden uitgewisseld. Deze protocolakkoorden krijgen telkens de goedkeuring van de leidend ambtenaar van de PIE en van de functionaris voor de gegevensbescherming.
Art. 35.Telkens wanneer de PIE krachtens dit hoofdstuk passagiersgegevens doorstuurt, brengt zij de functionaris voor de gegevensbescherming daarvan op de hoogte. Afdeling 2. - De uitwisseling van gegevens tussen lidstaten van de
Europese Unie
Art. 36.§ 1. Wanneer een persoon wordt geïdentificeerd overeenkomstig de verwerking van de passagiersgegevens bedoeld in artikel 24, deelt de PIE alle relevante en noodzakelijke gegevens of het resultaat van de verwerking van deze gegevens mee aan de andere betrokken PIE's. § 2. De doorgifte van deze gegevens wordt verzekerd volgens de voorwaarden bepaald in het protocolakkoord bedoeld in artikel 34.
Art. 37.§ 1. De PIE stuurt zo snel mogelijk aan de PIE van de lidstaat van de Europese Unie die erom vraagt, de passagiersgegevens door die in haar databank worden bewaard en die nog niet werden gedepersonaliseerd door afscherming, overeenkomstig artikel 19, evenals, indien nodig, het resultaat van de verwerking van deze gegevens, indien die reeds werd uitgevoerd overeenkomstig artikel 24. § 2. De verzoekende PIE motiveert de aanvraag door het feit dat het noodzakelijk is om deze gegevens in een precies geval te verkrijgen met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit. § 3. Wanneer de gegevens werden gedepersonaliseerd overeenkomstig artikel 19, stuurt de PIE alle passagiersgegevens slechts door onder de in artikel 27 bepaalde voorwaarden en met akkoord van de betrokken diensten.
Art. 38.De PIE kan een aanvraag tot overdracht van passagiersgegevens of het resultaat van de verwerking van deze gegevens richten tot een PIE van een lidstaat van de Europese Unie. De PIE bewaart de desgevallend verkregen gegevens, overeenkomstig de bepalingen van deze wet.
Art. 39.Binnen de doelen bepaald in artikel 8, kan de PIE, op verzoek van de PIE van een andere lidstaat van de Europese Unie, in uitzonderlijke gevallen, waarin toegang tot de PNR-gegevens noodzakelijk is om te kunnen reageren op een specifieke of een concrete dreiging in verband met terroristische misdrijven of ernstige criminaliteit, zoals bepaald in artikel 3, 9°, van de Richtlijn 2016/681/EU, gegevens opvragen bij een vervoerder of een reisoperator.
De PIE kan onder dezelfde voorwaarden een dergelijke aanvraag richten aan de PIE van een andere lidstaat van de Europese Unie. Afdeling 3. - De toegangsvoorwaarden van Europol tot de
passagiersgegevens
Art. 40.§ 1. Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden en met het oog op de uitvoering van zijn opdrachten heeft Europol het recht om de PIE te verzoeken hem passagiersgegevens of het resultaat van de verwerking van deze gegevens mee te delen. § 2. Europol kan, via de nationale Europol-eenheid, geval per geval, bij de PIE een afdoend gemotiveerd elektronisch verzoek om doorgifte van precieze passagiersgegevens of van verwerkingsresultaten van precieze passagiersgegevens indienen : - wanneer dit strikt noodzakelijk is ter ondersteuning of versterking van de acties van de lidstaten van de Europese Unie die gericht zijn op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een specifiek terroristisch misdrijf of een specifieke vorm van ernstige criminaliteit, - voor zover de maatregel of het genoemd misdrijf onder de bevoegdheid van Europol valt. § 3. Het gemotiveerde verzoek bevat de gegronde redenen op basis waarvan Europol van oordeel is dat de doorgifte van de passagiersgegevens of van de verwerkingsresultaten van de passagiersgegevens aanzienlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van het misdrijf in kwestie. Afdeling 4. - De doorgifte van gegevens aan landen die geen lidstaat
zijn van de Europese Unie
Art. 41.De PIE kan de passagiersgegevens en de verwerkingsresultaten van deze gegevens die ze bewaart, geval per geval, doorgeven aan een derde land, onder de volgende voorwaarden : 1° dit is noodzakelijk in het kader van de in artikel 8 vermelde doelen;2° met de voorafgaande toestemming van de PIE van de lidstaat van de Europese Unie waarvan de gegevens werden verkregen, wanneer de gegevens werden verkregen overeenkomstig artikel 38;3° er is aan dezelfde voorwaarden voldaan als die bepaald in artikel 37.
Art. 42.§ 1. De doorgiften van passagiersgegevens zonder voorafgaande toestemming van de PIE van de lidstaat van de Europese Unie waarvan de gegevens werden verkregen, zijn enkel in uitzonderlijke gevallen toegestaan indien aan alle andere voorwaarden voldaan is : 1° deze doorgiften van essentieel belang zijn om te kunnen reageren op een specifiek en daadwerkelijk gevaar in verband met een terroristisch misdrijf of een ernstige vorm van criminaliteit in een lidstaat van de Europese Unie of een derde land, 2° en de voorafgaande toestemming niet tijdig kan worden verkregen. § 2. De PIE van de lidstaat van de Europese Unie die haar toestemming niet tijdig kon geven, wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht. § 3. De doorgifte wordt naar behoren geregistreerd en onderworpen aan een controle achteraf.
Art. 43.De PIE kan passagiersgegevens en de verwerkingsresultaten van deze gegevens slechts doorgeven aan een derde land na de verzekering te hebben gekregen dat de bestemmeling van plan is om deze gegevens te gebruiken onder de voorwaarden van deze wet en dat de bestemmeling van plan is om deze gegevens te gebruiken met inachtname van de genoemde bepalingen en garanties en met inachtname van het protocolakkoord bedoeld in artikel 34. HOOFDSTUK 1 3. - De functionaris voor de gegevensbescherming
Art. 44.§ 1. De PIE wijst een functionaris voor de gegevensbescherming aan binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. § 2. Deze is met name belast met de volgende taken : 1° het toezicht op de verwerking van de passagiersgegevens en de toepassing van de gestelde waarborgen;2° het verstrekken van deskundige adviezen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de beveiliging van persoonsgegevens en informatie, en inzake de verwerking ervan;3° het uitwerken, in samenwerking met de leidend ambtenaar en de bevoegde diensten, van de protocolakkoorden bedoeld in de artikelen 17, 30 en 34;4° het informeren en adviseren van de leidend ambtenaar en de medewerkers die persoonsgegevens behandelen over hun verplichtingen binnen het kader van deze wet en binnen het algemeen kader van de bescherming van de gegevens en de persoonlijke levenssfeer;5° het opstellen, toepassen, bijwerken en controleren van een beleid inzake de beveiliging en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;6° het vormen van een contactpunt voor de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;7° de uitvoering van de andere opdrachten met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de beveiliging, die door de Koning worden bepaald na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;8° het vormen van een contactpunt voor de betrokkenen van wie passagiersgegevens worden verwerkt overeenkomstig deze wet;9° de betrokken personen informeren, alsook de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in geval hij inbreuken op de gegevensbescherming vaststelt. § 3. De functionaris voor de gegevensbescherming voert zijn opdrachten volledig onafhankelijk uit en brengt rechtstreeks verslag uit aan de leidend ambtenaar van de PIE en aan de minister van Binnenlandse Zaken. § 4. De Koning bepaalt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de nadere regels volgens dewelke de functionaris voor de gegevensbescherming zijn opdrachten uitvoert. HOOFDSTUK 1 4. - Sancties Afdeling 1. - De vervoerders en reisoperatoren
Art. 45.§ 1. Wordt gestraft met een geldboete van maximum 50 000 euro per inbreuk, het niet nakomen door een vervoerder of een reisoperator van de verplichtingen bepaald in de artikelen 5 en 7. Wordt gestraft met een geldboete van maximum 75 000 euro per inbreuk, recidive binnen de twee jaar voor al dan niet gelijkaardige tekortkomingen. § 2. Wordt gestraft met een geldboete van maximum 50 000 euro per inbreuk, het niet nakomen door een vervoerder of een reisoperator van de verplichting bepaald in artikel 6. Wordt gestraft met een geldboete van maximum 75 000 euro per inbreuk, recidive binnen de twee jaar voor al dan niet gelijkaardige tekortkomingen.
Art. 46.§ 1. De niet-nakoming wordt vastgesteld bij proces-verbaal, opgesteld door de leidend ambtenaar van de PIE. Een kopie van het proces-verbaal wordt ter kennis gebracht van de vervoerder of reisoperator die de overtreding heeft begaan. Deze kan zijn bemerkingen schriftelijk ter kennis brengen van de leidend ambtenaar binnen de maand na de kennisgeving. § 2. Na het verstrijken van de in § 1 bedoelde termijn, stuurt de minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de leidend ambtenaar van de PIE, het volledige dossier door naar de minister die bevoegd is voor de vervoerder of reisoperator. § 3. De bevoegde minister stelt de overtreder in kennis van zijn beslissing om geen gevolg te geven aan de overtreding of om een sanctie op te leggen. Binnen de maand te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing om een sanctie op te leggen, kan de overtreder zijn schriftelijke bemerkingen indienen. § 4. Na het verstrijken van deze termijn, neemt de bevoegde minister zijn beslissing en maakt deze over aan de minister van Binnenlandse Zaken.
Art. 47.Er kan geen sanctie worden opgelegd voor feiten die zich voordeden meer dan een jaar vóór het opstellen van het proces-verbaal bedoeld in artikel 46, § 1. Afdeling 2. - De leden van de PIE
Art. 48.Eenieder die zijn medewerking verleent aan de toepassing van deze wet, is verplicht de geheimen te bewaren die hem zijn toevertrouwd in het kader van de uitvoering van zijn opdracht of zijn medewerking, zelfs na het staken van zijn activiteiten.
Onverminderd artikel 458 van het Strafwetboek wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met geldboete van honderd euro tot vierduizend euro of met één van deze straffen alleen, de persoon die de geheimen onthult in overtreding van het eerste lid.
De bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op dit misdrijf.
Art. 49.Iedere persoon die willens en wetens informatie, gegevens en inlichtingen achterhoudt waardoor de in artikel 8 bepaalde doelen worden verhinderd, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro of met één van deze straffen alleen.
De bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek, zonder uitzondering van Hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op dit misdrijf. HOOFDSTUK 1 5. - Wijzigingsbepalingen Afdeling 1. - Wijziging van het Wetboek van Strafvordering
Art. 50.In het Wetboek van Strafvordering wordt een artikel 46septies ingevoegd, luidende : "
Art. 46septies.Bij het opsporen van de misdaden en wanbedrijven bedoeld in artikel 8, § 1, 1°, 2° en 5°, van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens, kan de procureur des Konings, bij een schriftelijke en met redenen omklede beslissing, de officier van gerechtelijke politie opdragen om de PIE te vorderen tot het meedelen van de passagiersgegevens overeenkomstig artikel 27 van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens.
De motivering weerspiegelt de proportionaliteit met inachtneming van de persoonlijke levenssfeer en de subsidiariteit ten opzichte van elke andere onderzoeksdaad.
De maatregel kan betrekking hebben op een geheel van gegevens die betrekking hebben op een specifiek onderzoek. In dit geval preciseert de procureur des Konings de duur van de maatregel die niet langer kan zijn dan een maand, te rekenen vanaf de beslissing, onverminderd hernieuwing.
In geval van uiterst dringende noodzakelijkheid kan iedere officier van gerechtelijke politie, na mondelinge en voorafgaande instemming van de procureur des Konings, en bij een gemotiveerde en schriftelijke beslissing, de leidend ambtenaar van de PIE vorderen tot het meedelen van de passagiersgegevens. De officier van de gerechtelijke politie deelt deze gemotiveerde en schriftelijke beslissing en de verkregen informatie binnen vierentwintig uur mee aan de procureur des Konings en motiveert tevens de uiterst dringende noodzakelijkheid.". Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende
regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst
Art. 51.In hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, wordt een artikel 16/3 ingevoegd, luidende : "
Art. 16/3.§ 1. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen, in het belang van de uitoefening van hun opdrachten, mits afdoende motivering, beslissen om toegang te hebben tot de passagiersgegevens bedoeld in artikel 27 van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens. § 2. De in § 1 bedoelde beslissing, wordt door een diensthoofd genomen en schriftelijk overgemaakt aan de Passagiersinformatie-eenheid bedoeld in hoofdstuk 7 van voormelde wet. De beslissing wordt met de motivering van deze beslissing aan het Vast Comité I betekend.
Het Vast Comité I verbiedt de inlichtingen- en veiligheidsdiensten om gebruik te maken van de gegevens die verzameld werden in omstandigheden die niet aan de wettelijke voorwaarden voldoen.
De beslissing kan betrekking hebben op een geheel van gegevens die betrekking hebben op een specifiek inlichtingenonderzoek. In dit geval wordt de lijst van de raadplegingen van de passagiersgegevens een keer per maand aan het Vast Comité I doorgegeven.". HOOFDSTUK 1 6. - Slotbepalingen
Art. 52.§ 1. Deze wet wordt aan een evaluatie onderworpen drie jaar na de inwerkingtreding ervan. § 2. De leidend ambtenaar van de PIE stuurt de minister van Binnenlandse Zaken jaarlijks, op de door hem bepaalde datum, een activiteitenverslag waarvan hij de inhoud bepaalt. De minister van Binnenlandse Zaken brengt jaarlijks aan de Kamer van volksvertegenwoordigers schriftelijk verslag uit over de toepassing van deze wet.
Art. 53.Artikel 32, vierde lid, van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, wordt opgeheven.
Art. 54.De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd besluit, per vervoerssector en voor de reisoperatoren, de datum van inwerkingtreding van deze wet.
Art. 55.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van het artikel 53.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 25 december 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Werk, Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Justitie K. GEENS De Minister van Financiën J. VAN OVERTVELDT De Minister van Defensie belast met Ambtenarenzaken S. VANDEPUT De Minister van Mobiliteit F. BELLOT De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie T. FRANCKEN De Staatssecretaris voor de Noordzee P. DE BACKER Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Zitting 2015-2016 KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Stukken : Doc 54 2069 / (2015/2016) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Amendementen. 003 : Verslag. 004 : Artikelen aangenomen in eerste lezing. 005 : Amendementen. 006 : Verslag (2e lezing). 007 : Aangenomen tekst door de Commissie. 008 : Amendement. 009 : Amendement. 010 : Advies van de Raad van State. 011 : Amendementen. 012 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.