Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2017
gepubliceerd op 29 december 2017

Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van passagiersgegevens, houdende diverse bepalingen betreffende de Passagiersinformatie-eenheid en de functionaris voor de gegevensbescherming

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2017031868
pub.
29/12/2017
prom.
21/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/21/2017031868/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens, houdende diverse bepalingen betreffende de Passagiersinformatie-eenheid en de functionaris voor de gegevensbescherming


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, wordt goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 14, § 4, 44, § 2, 7° en 44, § 4, van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens.

ALGEMENE BESCHOUWINGEN Hoofdstuk 1 definieert een aantal begrippen in de volgorde waarin ze in dit besluit voorkomen.

Hoofdstuk 2 betreft de modaliteiten voor de samenstelling en de organisatie van de PIE. De modaliteiten voor de organisatie van de PIE betreffen de installatie ervan binnen het Crisiscentrum en de mogelijkheid voor de leidend ambtenaar om de bevoegdheden die hem/haar in de wet toegewezen worden, op zich te nemen in naam en voor rekening van de PIE. Anderzijds is de invoering van artikel 4 noodzakelijk opdat de leidend ambtenaar één of meerdere personen zou kunnen aanwijzen die, gemachtigd op hetzelfde niveau, al zijn/haar opdrachten of een deel ervan uitvoeren in geval van zijn/haar afwezigheid of verhindering.

Dit om de continuïteit van de dienst te garanderen.

Artikel 5, § 1, is het gevolg van de beslissing om te werken met een passagiersgegevensbank die functioneert volgens het principe « closed box » zoals de EU Richtlijn prefereert, wat bijkomende garanties biedt op het vlak van bescherming persoonlijke levenssfeer en informatieveiligheid. De gegevensbank kan dus enkel geraadpleegd worden binnen de PIE, uitsluitend door leden van de PIE in het kader van hun opdrachten, alsook door de functionaris voor de gegevensbescherming.

Paragraaf 2 van hetzelfde artikel biedt de leidend ambtenaar de mogelijkheid om een toegang toe te kennen aan bijkomende gemachtigde personen, indien dat noodzakelijk is op operationeel vlak. Onder operationele noodzaak wordt hier verstaan de behoeften die kunnen ontstaan in het kader van de uitvoering van de werkzaamheden en opdrachten van de PIE. Deze behoeften zouden bijvoorbeeld kunnen gaan om de vervanging van gedetacheerde leden die langdurig afwezig zijn, of een dringende behoefte om tijdelijk versterking te bieden aan de personen die verrichtingen kunnen doen in het PNR-systeem, teneinde op die manier tegemoet te komen aan uitzonderlijke situaties (aanslagen, ...).

Artikel 14, § 1, van de wet voorziet dat de PIE wordt samengesteld uit een leidend ambtenaar, leden van de ondersteunende dienst van de leidend ambtenaar en gedetacheerde leden, afkomstig van de Douanes (FOD Financiën), de Veiligheid van de Staat, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid en van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus.

Het aantal gedetacheerde leden naar de PIE moet voldoende zijn om de verplichtingen die voortvloeien uit de wet te kunnen nakomen. Hiermee worden volgende verplichtingen bedoeld : de verwerkingen van gegevens overeenkomstig artikel 24 van de wet en de opvolging ervan, de uitwerking van de profielen overeenkomstig artikel 25 van de wet, de verwerking van de gegevens in het kader van gerichte opzoekingen overeenkomstig artikel 27 van de wet, de internationale uitwisseling van de passagiersgegevens of nog het informeren van de PIE, overeenkomstig artikel 14, § 2 van de wet, omtrent het nuttig gevolg dat door de betrokken bevoegde dienst gegeven werd aan de positieve overeenstemmingen.

Bovendien voorziet artikel 7 in de opstelling, per bevoegde dienst, van een lijst van identificatiecodes voor de gedetacheerde leden en de personen die, om operationele redenen, toegang hebben tot de gegevensbank.

Deze lijst, die elke betrokken dienst voor zichzelf aan de controle instanties (COC, CBPL en Comite I) bezorgt, heeft tot doel de identiteit van deze personeelsleden te beschermen.

Dit betekent dat de controleinstanties, op het vlak van de oplijsting, niet de identiteit van de gebruiker zal kunnen ontvangen maar enkel een code die identificatie mogelijk maakt. In het geval de identiteit gekend moet zijn, zal zij enkel kunnen verstrekt worden door de bevoegde dienst waartoe de gebruiker behoort.

Tot slot, artikel 8, § 1 betreft twee concepten die gedefinieerd worden in Hoofdstuk 1. Het gaat enerzijds om meervoudige positieve overeenstemmingen bij éénzelfde persoon, afkomstig uit meerdere extracties van databanken en/of profielen van verschillende bevoegde diensten, en anderzijds om de gemeenschappelijke positieve overeenstemming, die betrekking heeft op een positieve overeenstemming van een gemeenschappelijke watchlist of een gemeenschappelijk profiel, waarbij deze positieve overeenstemming, per definitie, ontvangen werd door de betrokken bevoegde diensten.

In de twee gevallen is voorzien dat de betrokken gedetacheerde leden de coördinatie van het nuttig gevolg binnen de PIE faciliteren.

Daartoe communiceren zij met hun bevoegde dienst. Om te kunnen zorgen voor een dergelijke coördinatie, worden de gedetacheerde leden vooraf op de hoogte gebracht van het bestaan van een positieve overeenstemming bij andere bevoegde diensten.

Bij eventuele informatie-uitwisseling in het kader van de voormelde coördinatie zijn de relevante bepalingen van de wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens en van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, van toepassing.

Paragraaf 2 van artikel 8 voorziet dat de betrokken bevoegde diensten die tevens ondersteunende dienst zijn van het OCAD, in overeenstemming met artikel 6 van de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging type wet prom. 10/07/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009653 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de elektronische procesvoering sluiten, het OCAD verwittigen in geval van een gevalideerde positieve overeenstemming die voortvloeit uit de correlatie met de FTF-gegevensbank.

Artikel 6 van de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging type wet prom. 10/07/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009653 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de elektronische procesvoering sluiten legt de ondersteunende diensten van het OCAD op om alle inlichtingen waarover zij in het kader van hun wettelijke opdrachten beschikken en die relevant zijn voor het vervullen van bepaalde opdrachten aan het OCAD mee te delen.

Hiertoe zijn de modaliteiten en termijnen bepaald voor de ondersteunende diensten door het KB van 28 november 2006 van toepassing.

De betrokken diensten spreken onderling af wie de relevante inlichtingen meedeelt aan het OCAD. De analisten van de ondersteuningsdienst van de PIE kunnen hierin ondersteuning bieden.

Deze afspraken worden vastgelegd in een protocolakkoord tussen de PIE en de betrokken bevoegde diensten. Afdeling 2 betreft het statuut van de leidend ambtenaar en de leden

van de ondersteunende dienst.

Het statuut van het Rijkspersoneel of, in voorkomend geval, de bepalingen die gelden voor de contractuele personeelsleden, zijn van toepassing op de leden van de ondersteunende dienst ; het statuut van het Rijkspersoneel is van toepassing op de leidend ambtenaar van de PIE. De functie van de leidend ambtenaar is een functie van klasse A3. Afdeling 3 regelt de modaliteiten van de detachering van de leden van

de bevoegde diensten bij de PIE. De modaliteiten van de detachering betreffen met name de selectieprocedure van de gedetacheerde leden, hun aanwijzingsvoorwaarden, de wijze van financiering van de detachering, de duur en de verlenging van de detachering en de wijze waarop de detachering eindigt.

Indien tijdens het onderhoud met de commissie bedoeld in artikel 12, tweede lid, geclassificeerde informatie door de kandidaat kan gegeven worden, moeten de leden van de commissie over een veiligheidsmachtiging van een passend niveau beschikken met het oog op de naleving van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.

Artikel 16 voorziet dat de detacheringsperiode beschouwd wordt als een periode van dienstactiviteit. Deze bepaling laat met name toe dat gedetacheerde leden blijven aanspraak maken op een bevordering tijdens hun detachering.

Daar de evaluatie van de gedetacheerde leden gebeurt binnen hun dienst van oorsprong, voorziet artikel 19 dat de evaluatiegegevens, die eventueel opgevraagd worden door de betrokken bevoegde dienst, door de leidend ambtenaar doorgegeven worden.

Deze bepaling is er voornamelijk opgericht om het gedetacheerde lid te beschermen en te verzekeren dat de nodige elementen worden overgemaakt, opdat het reguliere evaluatieproces binnen zijn/haar dienst van oorsprong een correct verloop kan kennen.

Binnen de FOD Binnenlandse Zaken wordt eveneens sinds jaren geïnvesteerd in een mechanisme waarbij leidinggevenden op een continue en transparante wijze terugkoppelen over het functioneren van de medewerkers, zonder hierbij te wachten op de formele evaluatiemomenten.

Volgens artikel 20, paragraaf 2, kan de betrokken bevoegde dienst, op basis van een mogelijke tekortkoming die naar behoren vastgesteld is door de leidend ambtenaar van de PIE, een einde maken aan de detachering. Om het principe "audi alteram partem" in acht te nemen, wordt het gedetacheerde lid voorafgaandelijk gehoord zowel op het ogenblik van de vaststelling van de tekortkoming door de leidend ambtenaar als op het ogenblik van de beslissing door de bevoegde dienst om een einde te maken aan de detachering.

De eigen detacheringsregels van elke bevoegde dienst zijn, in voorkomend geval, van toepassing. Zo zijn de relevante bepalingen van het koninklijk besluit van 26 maart 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/03/2005 pub. 22/04/2005 numac 2005000070 bron federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen type koninklijk besluit prom. 26/03/2005 pub. 22/04/2008 numac 2008000343 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen. - Duitse vertaling sluiten tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen, ook van toepassing op de detachering van de personeelsleden van de politiediensten.

Hoofdstuk 3 van dit besluit voert artikel 44 van de wet uit, dat betrekking heeft op de functionaris voor de gegevensbescherming.

De aanwijzing van een functionaris voor de gegevensbescherming vormt immers een essentieel aspect van de garanties voorzien voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de passagiers.

De Europese Unie heeft recentelijk de regelgeving inzake bescherming van de persoonsgegevens herwerkt. De Verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVGB) en de Richtlijn Politie en Justitie werden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op 4 mei 2016.

Wat deze regelgeving betreft, hebben de Lidstaten tijdens de implementatietermijn (tot in mei 2018) enerzijds een positieve verplichting om alle nodige uitvoeringsbepalingen goed te keuren en anderzijds een negatieve verplichting, die het verbod impliceert om een nationale wetgeving uit te vaardigen die het beoogde resultaat ernstig zou schaden. Met huidig besluit probeert men derhalve te anticiperen op deze teksten.

Dit ontwerp van koninklijk besluit is geïnspireerd op zowel de voormelde Europese regelgeving als op de geldende Belgische wetgeving.

Wat deze Belgische wetgeving betreft, worden vermeld : het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid, het koninklijk besluit van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/03/2013 pub. 22/04/2013 numac 2013002018 bron federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator type koninklijk besluit prom. 17/03/2013 pub. 22/03/2013 numac 2013002013 bron federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator sluiten betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, alsook het koninklijk besluit van 6 december 2015 betreffende de consulenten voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het platform voor de veiligheid en de bescherming van de gegevens. Afdeling 1 van dit Hoofdstuk betreft de functie van de functionaris

voor de gegevensbescherming. Naast een algemene beschrijving van de opdrachten van de functionaris voor de gegevensbescherming en de voorwaarden en kwaliteiten waaraan deze persoon moet voldoen om aangewezen te worden, bevat deze afdeling garanties om diens onafhankelijkheid, zoals voorzien in de wet, te verzekeren. Deze garanties beogen met name de omkadering van de belangenconflicten en de bescherming van de functionaris tegen de mogelijke druk die hij/zij zou kunnen ondervinden. Bovendien heeft dit principe van onafhankelijkheid van de functionaris voor de gegevensbescherming geleid tot de beslissing om hem/haar niet te integreren in de PIE. Afdeling 2 bevat een lijst van klassieke opdrachten van de

functionaris voor de gegevensbescherming, die toegevoegd worden aan de opdrachten bedoeld in artikel 44, § 2, van de wet. Afdeling 3 bepaalt de modaliteiten inzake de uitvoering van zijn/haar

opdrachten. De functionaris voor de gegevensbescherming moet namelijk een plan opstellen inzake de beveiliging en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dat in overeenstemming moet zijn met het informatieveiligheidsplan opgemaakt door de informatieveiligheidsconsulent.

Eén van de opdrachten van de functionaris voor de gegevensbescherming bestaat erin te antwoorden op de aanvragen van de passagiers tot toegang en verbetering, bedoeld in de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hiertoe voorziet artikel 29, tweede lid, de verplichting om de professionele contactgegevens van de functionaris bekend te maken, teneinde toegankelijk te zijn voor de passagiers.

Artikel 30 bepaalt de modaliteiten voor de uitvoering van de advies- en controleopdrachten van de functionaris.

Anderzijds staat de functionaris voor de gegevensbescherming de PIE bij in de verschillende overlegmomenten met alle betrokken partijen om de problemen inzake de beveiliging en bescherming van de gegevens te beheren.

Artikel 31 geeft een gedetailleerde omschrijving van de inhoud van het verslag dat de functionaris opmaakt voor de leidend ambtenaar en de Minister van Binnenlandse Zaken.

Hoofdstuk 4 bevat de bepaling betreffende de uitvoering van dit besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Financiën, belast met Bestrijding met de fiscale fraude, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

21 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit ter uitvoering van de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens, houdende diverse bepalingen betreffende de Passagiersinformatie-eenheid en de functionaris voor de gegevensbescherming FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37, 107, tweede lid, en 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens, de artikelen 14, § 4, 44, § 2, 7°, en 44, § 4;

Gelet op het advies nr. 44/2017 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 30 augustus 2017;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 22 juni 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 3 juli 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 juli 2017;

Gelet op de vrijstelling betreffende de uitvoering van de regelgevingsimpactanalyse, bedoeld in artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, gegeven op 28 juli 2017;

Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 417/1 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 27 september 2017;

Gelet op het protocolakkoord nr. 734 van 13 oktober 2017 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 430 van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 6 oktober 2017;

Gelet op het onderhandelingsprotocol nr. 26 van het Onderhandelingscomité van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, gesloten op 13 oktober 2017;

Gelet op de adviezen 62.031/2/V en 62.347/4 van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2017 en op 22 november 2017, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, de Minister van Justitie, de Minister van Financiën, de Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, de Staatssecretaris voor de Bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° « de wet » : de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 25/01/2017 numac 2017010166 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verwerking van passagiersgegevens sluiten betreffende de verwerking van passagiersgegevens;2° « de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten » : de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;3° « het Vast Comité I » : het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten, zoals bedoeld in de wet van 18 juli 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/07/1991 pub. 04/04/2018 numac 2018030682 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;4° « meervoudige positieve overeenstemmingen » : verscheidene positieve overeenstemmingen, zoals bedoeld in artikel 24, § 2, 1° en 2° van de wet, op eenzelfde PNR, en bij verschillende bevoegde diensten;5° « gemeenschappelijke positieve overeenstemming » : een positieve overeenstemming, zoals bedoeld in artikel 24, § 2, 1° en 2° van de wet, voortvloeiende uit een correlatie met één van de gemeenschappelijke gegevensbanken bedoeld in artikel 44/2, § 2 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, of met bepaalde beoordelingscriteria, zoals bedoeld in artikel 25 van de wet, gemeenschappelijk aan verscheiden bevoegde diensten;6° « de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging type wet prom. 10/07/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009653 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de elektronische procesvoering sluiten » : de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging type wet prom. 10/07/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009653 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de elektronische procesvoering sluiten betreffende de analyse van de dreiging. HOOFDSTUK 2. - De Passagiersinformatie-eenheid Afdeling 1. - Modaliteiten van samenstelling en van organisatie van de

PIE

Art. 2.De PIE ressorteert onder de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.

Art. 3.De leidend ambtenaar van de PIE heeft de eindverantwoordelijkheid voor de taken en de opdrachten die de wet aan de PIE toevertrouwt en neemt hiertoe de nodige beslissingen.

Art. 4.De leidend ambtenaar van de PIE kan binnen de ondersteunende dienst één of meerdere personen, die ten minstens titularis zijn van een functie van klasse A1, aanwijzen die bij zijn afwezigheid of bij verhindering sommige van zijn opdrachten of al zijn opdrachten zullen uitoefenen.

De persoon of de personen bedoeld in het eerste lid moeten houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging van het niveau « ZEER GEHEIM », zoals bedoeld in de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten.

Art. 5.§ 1. De passagiersgegevensbank is slechts toegankelijk binnen de PIE, en uitsluitend door de functionaris voor de gegevensbescherming en de leden van de PIE, wanneer zij handelen in het kader van hun opdrachten. § 2. Indien noodzakelijk op operationeel vlak kan de leidend ambtenaar van de PIE de toegang tot de passagiersgegevensbank verlenen aan andere personen dan die bedoeld in paragraaf 1. De leidend ambtenaar van de PIE brengt de functionaris voor de gegevensbescherming hiervan onmiddellijk op de hoogte en de functionaris voor de gegevensbescherming brengt op zijn beurt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hiervan op de hoogte.

De personen bedoeld in het eerste lid moeten deel uitmaken van één van de bevoegde diensten en moeten houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging van minstens het niveau « GEHEIM », zoals bedoeld door de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten.

Art. 6.De bevoegde diensten detacheren een voldoende aantal leden naar de PIE om de verplichtingen die hen zijn opgelegd krachtens hoofdstukken 7, 10 en 12 van de wet en artikel 8 van dit besluit te kunnen nakomen.

Art. 7.De bevoegde diensten kennen een identificatiecode toe aan hun gedetacheerde leden en aan de personen zoals bedoeld in artikel 5, § 2, eerste lid. Ze bezorgen de lijst met deze identificatiecodes aan de functionaris voor de gegevensbescherming die ze ter beschikking houdt van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, van het Orgaan bedoeld in artikel 36ter van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en van het Vast Comité I, ieder voor de diensten waarvoor ze respectievelijk bevoegd zijn.

De bevoegde diensten delen elke wijziging aan de lijst bedoeld in het eerste lid mee aan de functionaris voor de gegevensbescherming. Deze lijst wordt minstens één keer per jaar door elke bevoegde dienst bijgewerkt.

Art. 8.§ 1. In geval van meervoudige positieve overeenstemmingen of van een gemeenschappelijke positieve overeenstemming, verzekeren de gedetacheerde leden van de bevoegde diensten, die aan de basis liggen van de positieve overeenstemming(en), zich ervan dat er tussen de betrokken bevoegde diensten een coördinatie plaatsvindt van het nuttig gevolg bedoeld in artikel 24, § 5 van de wet, en zorgen zij hiertoe voor de contacten met hun bevoegde dienst.

De gedetacheerde leden van de betrokken bevoegde diensten worden onmiddellijk en automatisch op de hoogte gebracht, in geval van meervoudige positieve overeenstemmingen, van het bestaan van positieve overeenstemmingen bij andere bevoegde diensten.

Wanneer een gemeenschappelijke positieve overeenstemming wordt gevalideerd door een gedetacheerd lid van één van de betrokken bevoegde diensten, dan wordt deze geacht gevalideerd te zijn ook door de andere betrokken bevoegde diensten. § 2. Wanneer een gemeenschappelijke positieve overeenstemming voortvloeit uit een correlatie met de gegevensbank bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 juli 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/07/2016 pub. 22/09/2016 numac 2016000534 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Foreign Terrorist Fighters en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis "Het informatiebeheer" van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt sluiten betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Foreign Terrorist Fighters en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis "Het informatiebeheer" van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt, staan de betrokken bevoegde diensten, in uitvoering van artikel 6 van de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging type wet prom. 10/07/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009653 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de elektronische procesvoering sluiten, in voor de verwittiging van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, bedoeld in artikel 5 van de wet van 10 juli 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2006 pub. 20/07/2006 numac 2006009570 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de analyse van de dreiging type wet prom. 10/07/2006 pub. 07/09/2006 numac 2006009653 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de elektronische procesvoering sluiten, van de gevalideerde positieve overeenstemming. Afdeling 2. - Het statuut van de leidend ambtenaar van de PIE en de

leden van de ondersteunende dienst

Art. 9.De bepalingen die van toepassing zijn op het rijkspersoneel zijn van toepassing op de leidend ambtenaar van de PIE en op de leden van de ondersteunende dienst.

De bepalingen die van toepassing zijn op het bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeel van het federaal administratief openbaar ambt in de zin van artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, zijn ook van toepassing op de leden van de ondersteunende dienst die bij arbeidsovereenkomst aangeworven zijn of worden.

Art. 10.In afwijking van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, wordt de functie van de leidend ambtenaar van de PIE ingedeeld in de klasse A3.

Art. 11.De leidend ambtenaar van de PIE moet vanaf zijn indiensttreding houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging van het niveau « ZEER GEHEIM », zoals bedoeld door de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten.

De leden van de ondersteunende dienst moeten vanaf hun indiensttreding houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging van minstens het niveau « GEHEIM », zoals bedoeld door de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten. Afdeling 3. - De gedetacheerde leden

Art. 12.De bevoegde diensten lanceren binnen hun eigen dienst een oproep tot kandidaten, op basis van een vooraf door de leidend ambtenaar van de PIE goedgekeurd functieprofiel.

Nadat de bevoegde diensten op basis van bovenvermeld functieprofiel en op basis van een grondige kennis van de werking van hun dienst van oorsprong de meest geschikte kandidaten hebben geselecteerd, worden de geselecteerde kandidaten onderworpen aan een gesprek voor een commissie van drie personen, voorgezeten door de leidend ambtenaar van de PIE. Deze commissie werkt, aan het einde van het gesprek, een gemotiveerde rangorde van de kandidaten uit, op basis waarvan de gedetacheerde leden worden aangeduid.

Art. 13.Op het moment van zijn aanwijzing moet het gedetacheerde lid aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Belg zijn;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° in het kader van de opdrachten van de PIE, minstens drie jaar nuttige ervaring hebben, en bereid zijn om zich toe te leggen op de analyse van passagiersgegevens en op de samenwerking met de bevoegde diensten.

Art. 14.Het gedetacheerde lid moet vanaf zijn detachering houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging van minstens het niveau « GEHEIM », zoals bedoeld door de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten.

Art. 15.De detachering wordt uitgevoerd voor een duur van drie jaar.

Deze kan, door een gezamenlijke beslissing van het gedetacheerde lid, de leidend ambtenaar van de PIE en de dienst van oorsprong, maximum drie keer verlengd worden voor een duur van één jaar.

Art. 16.De detacheringsperiode wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Art. 17.Gedurende de detacheringsperiode blijft de bevoegde dienst de globale loonkost van het gedetacheerde lid ten laste nemen, met inbegrip van het loon, de toelagen, de vergoedingen, de premies en de voordelen van alle aard, alsook de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid.

Art. 18.De leidend ambtenaar van de PIE stuurt naar de betrokken bevoegde dienst een verslag met betrekking tot elk tijdens de detachering gepleegd feit dat aanleiding zou kunnen geven tot de opening van een tuchtprocedure.

Art. 19.De leidend ambtenaar van de PIE geeft, voor elk gedetacheerd lid, de evaluatiegegevens gevraagd door de betrokken bevoegde dienst door.

Art. 20.§ 1. De detachering eindigt in ieder geval : 1° aan het einde van de periode van drie jaar, behoudens verlenging;2° op gemotiveerde beslissing van de leidend ambtenaar van de PIE;3° wanneer de betrokkene niet langer houder is van de veiligheidsmachtiging vereist in artikel 14;4° wanneer niet meer voldaan is aan één van de voorwaarden bedoeld in artikel 13;5° op gemotiveerde beslissing van de dienst van oorsprong, mits een opzeg van drie maanden;deze termijn kan ingekort worden in overleg met de leidend ambtenaar van de PIE; 6° op verzoek van het gedetacheerde lid, mits een opzeg van drie maanden;deze termijn kan ingekort worden in overleg met zowel de leidend ambtenaar van de PIE als de dienst van oorsprong. De betrokken bevoegde dienst, zoals bedoeld in artikel 14, § 1, 2° van de wet, verzekert de vervanging van het gedetacheerde lid met het oog op de naleving van artikel 6. § 2. Elke tekortkoming ten aanzien van de artikelen 48 en 49 van de wet, van de aan de PIE toevertrouwde opdrachten, van de vereisten inzake veiligheidsmachtigingen, of elke daad die of elk gedrag dat, zelfs buiten de uitoefening van de functie, een tekortkoming vormt ten aanzien van de beroepsverplichtingen of de waardigheid van de functie in het gedrang brengt, wordt naar behoren vastgesteld door de leidend ambtenaar van de PIE, en staat toe om een einde te stellen aan de detachering door de betrokken bevoegde dienst.

Art. 21.Aan het einde van de detachering vervoegt het gedetacheerde lid zijn dienst van oorsprong. HOOFDSTUK 3. - De functionaris voor de gegevensbescherming Afdeling 1. - De functie van de functionaris voor de

gegevensbescherming

Art. 22.De functionaris voor de gegevensbescherming heeft een algemene opdracht inzake advies, controle, opleiding en samenwerking.

Art. 23.§ 1. De functionaris voor de gegevensbescherming moet blijk geven van de noodzakelijke persoonlijke en professionele kwaliteiten voor de uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 44 van de wet en in artikel 27 van dit besluit.

Hij moet in het bijzonder kennis hebben van het recht en de praktijken inzake gegevensbescherming, alsook in het domein van de veiligheid van de informatiesystemen. § 2. De functionaris voor de gegevensbescherming moet, vanaf zijn aanwijzing, houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging « ZEER GEHEIM », zoals bedoeld door de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen sluiten.

Art. 24.De leidend ambtenaar van de PIE waakt erover dat er zich geen belangenconflict voordoet bij de aanduiding van de functionaris voor de gegevensbescherming bedoeld in artikel 44, § 1 van de wet.

In het kader van de uitvoering van de wet, signaleert de functionaris voor de gegevensbescherming aan de leidend ambtenaar van de PIE dat er zich een belangenconflict kan voordoen.

Art. 25.§ 1. De functionaris voor de gegevensbescherming wordt beschermd tegen alle ongepaste invloeden en/of elke ongepaste druk van elke persoon en op welke manier ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het bijzonder tegen elke druk om informatie te verkrijgen die betrekking heeft of kan hebben op de uitoefening van zijn functie.

De uitoefening van zijn opdrachten mag geen obstakel vormen voor de loopbaan van de functionaris voor de gegevensbescherming. § 2. De werkgever kan de overeenkomst met de functionaris voor de gegevensbescherming niet beëindigen, noch een einde stellen aan zijn statutaire tewerkstelling noch hem uit zijn functie verwijderen voor motieven die te maken hebben met de uitoefening van zijn functie, tenzij er redenen zijn waaruit blijkt dat hij niet meer bekwaam is om zijn opdrachten naar behoren uit te oefenen. § 3. De functionaris voor de gegevensbescherming krijgt geen instructies in het kader van zijn controleopdrachten.

Art. 26.De functionaris voor de gegevensbescherming verkrijgt van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de noodzakelijke middelen voor de uitvoering van zijn opdrachten. Hij krijgt van de leidend ambtenaar van de PIE en van de bevoegde diensten alle noodzakelijke informatie voor de uitoefening van zijn opdrachten. Afdeling 2. - De andere opdrachten betreffende de bescherming van de

persoonlijke levenssfeer en de beveiliging

Art. 27.De bijkomende opdrachten van de functionaris voor de gegevensbescherming, bedoeld in artikel 44, § 2, 7° van de wet, zijn de volgende : 1. beheren van de noodzakelijke documentatie voor de bescherming van persoonsgegevens;2. toezien op de naleving van de nationale en Europese verplichtingen inzake bescherming van persoonsgegevens;3. toezien op de sensibilisering van de leden van de PIE voor de bescherming van persoonsgegevens en, in het bijzonder, samenwerken met het personeel belast met de procedures, de opleiding en het advies inzake beveiliging en verwerking van gegevens;4. toezien op het opstellen van de modaliteiten inzake samenwerking met de functionarissen voor de gegevensbescherming van de passagiersinformatie-eenheden van de andere Lidstaten en van derde landen, teneinde een gezamenlijk normatief kader vast te leggen, dat de uitwisseling van informatie en gegevens op beveiligde wijze mogelijk maakt;5. organiseren en voorbereiden van de evaluaties van de interne en externe risico's voor de veiligheid van persoonsgegevens en voor de uitoefening van de rechten van de betrokken personen;6. organiseren, voorbereiden en uitvoeren van interne audits;7. antwoorden op de aanvragen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en, in het bijzonder, op de aanvragen bedoeld in artikel 13 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, alsook op de aanvragen van het Orgaan bedoeld in artikel 36ter van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en van het Vast Comité I;8. samenwerken, binnen zijn bevoegdheidsdomein, met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, alsook met het Orgaan bedoeld in artikel 36ter van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en met het Vast Comité I . Afdeling 3. - De uitvoeringsmodaliteiten van zijn opdrachten

Art. 28.In uitvoering van artikel 44, § 2, 5° van de wet stelt de functionaris voor de gegevensbescherming, in overeenstemming met het veiligheidsplan bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/03/2013 pub. 22/04/2013 numac 2013002018 bron federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator type koninklijk besluit prom. 17/03/2013 pub. 22/03/2013 numac 2013002013 bron federale overheidsdienst informatie- en communicatietechnologie Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator sluiten betreffende de veiligheidsadviseurs ingevoerd door de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator, een plan op inzake de beveiliging en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, voor een duur van drie jaar. Dit plan specifieert op jaarbasis de noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan. De functionaris voor de gegevensbescherming deelt dit plan mee aan de leidend ambtenaar van de PIE. Het plan bedoeld in het eerste lid wordt minstens jaarlijks herzien en wordt aangepast indien nodig.

Art. 29.De identificatiegegevens en de contactgegevens van de functionaris voor de gegevensbescherming, alsook de latere wijzigingen van deze gegevens worden meegedeeld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in de maand van zijn aanwijzing door de PIE krachtens artikel 44, § 1, van de wet.

De professionele contactgegevens van de functionaris voor de gegevensbescherming, die minstens een postadres en een elektronisch adres omvatten, worden bekendgemaakt om, op zijn minst op elektronische wijze, toegankelijk te zijn voor de passagiers van wie de gegevens verwerkt worden overeenkomstig de wet.

Art. 30.§ 1. De functionaris voor de gegevensbescherming adviseert de leidend ambtenaar van de PIE, op zijn verzoek of op eigen initiatief, met betrekking tot alle aspecten van de bescherming en de beveiliging van de persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en doet de noodzakelijke aanbevelingen.

Hij deelt alle vastgestelde tekortkomingen inzake bescherming en beveiliging van de persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer schriftelijk mee aan de leidend ambtenaar van de PIE, samen met de noodzakelijke adviezen om dergelijke tekortkomingen in de toekomst te vermijden. § 2. Wanneer de risico's bedoeld in artikel 27, 5° voldoende groot zijn, worden de adviezen schriftelijk geformuleerd en gemotiveerd.

Binnen de door de omstandigheden vereiste termijn, maar maximum binnen de maand, deelt de leidend ambtenaar van de PIE zijn beslissing mee aan de functionaris voor de gegevensbescherming. Indien zijn beslissing afwijkt van een schriftelijk advies, dan moet deze beslissing schriftelijk gemotiveerd en meegedeeld worden.

Art. 31.De functionaris voor de gegevensbescherming stelt jaarlijks een verslag op, zoals bedoeld in artikel 44, § 3 van de wet, gericht aan de leidend ambtenaar van de PIE en aan de minister van Binnenlandse Zaken. Dit verslag omvat minstens : 1° een algemeen overzicht van de situatie inzake bescherming en beveiliging van de persoonsgegevens, de evolutie tijdens het afgelopen jaar en doelstellingen die nog behaald moeten worden;2° een samenvatting van de schriftelijke adviezen, bezorgd aan de leidend ambtenaar van de PIE, en van het gevolg dat hieraan gegeven werd.

Art. 32.De adviezen, plannen en aanbevelingen van de functionaris voor de gegevensbescherming worden ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen

Art. 33.De minister tot wiens bevoegdheid Binnenlandse Zaken behoort, de minister tot wiens bevoegdheid Justitie behoort, de minister tot wiens bevoegdheid Financiën behoort, de minister tot wiens bevoegdheid Defensie behoort en de minister tot wiens bevoegdheid Ambtenarenzaken behoort zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2017.

FILIP Van Koningswege : De Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Financiën, belast met Bestrijding met de fiscale fraude, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

^