gepubliceerd op 21 december 2005
Wet betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid
6 DECEMBER 2005. - Wet betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - De opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid
Art. 2.De ontvangsten van de penale geldboeten inzake verkeer, van de sommen tegen betaling met eventueel verval van de strafvordering, zoals bedoeld in de gecoördineerde wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer en van de geldsommen beschreven in het artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering worden, overeenkomstig de bepalingen van deze wet, gedeeltelijk toegewezen aan de lokale politiezones en aan de federale politie.
Art. 3.§ 1. Om aanspraak te maken op de toegewezen bedragen moeten de lokale politiezones en de federale politie een actieplan inzake verkeersveiligheid opstellen dat wordt goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Mobiliteit. § 2. Het actieplan moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° het heeft betrekking op minstens één van de door de Koning bepaalde verkeersveiligheidsthema's;2° het voorziet in de uitvoering van een analyse van de verkeersveiligheidsproblemen op de wegen die al naargelang van het geval onder het toezicht van de betrokken politiezone dan wel de federale politie staan, evenals een inventaris van de bestaande activiteiten inzake de handhaving van de verkeersveiligheid op de betrokken wegen;3° het bepaalt de prioriteiten inzake informatie-, sensibiliserings-, preventie- en controleacties inzake verkeersveiligheid;4° het actieplan van de lokale politiezones moet kaderen in de doelstellingen van het zonale veiligheidsplan en het actieplan van de federale politie moet kaderen in de doelstellingen van het nationaal veiligheidsplan. § 3. De lokale politiezones en de federale politie wijzen een coördinator aan die over de opvolging en de daadwerkelijke uitvoering van de doelstellingen van het actieplan zal waken. § 4. De lokale politiezones en de federale politie maken een evaluatieverslag op dat de verdeling bevat van de manschappen en de middelen die werden ingezet bij de verschillende acties, opgezet in het kader van het actieplan.
Het evaluatieverslag maakt de inspanningen duidelijk die werden geleverd inzake verkeersveiligheid en bevat de resultaten van de acties uitgevoerd in het kader van het actieplan.
Het evaluatieverslag wordt bij het ontwerp van actieplan gevoegd dat het jaar nadien wordt ingediend. § 5. Alleen de politiezones die de acties inzake controle, voorlichting en preventie van het beoordeelde actieplan daadwerkelijk hebben ondernomen, kunnen aanspraak maken op de goedkeuring van een nieuw plan. Hetzelfde geldt voor de federale politie.
Art. 4.De voorbereidings- en goedkeuringsprocedure van de actieplannen inzake verkeersveiligheid van de lokale politiezones is analoog met de procedure voor de voorbereiding en de goedkeuring van de zonale veiligheidsplannen, zoals bedoeld in artikel 37 van de wet van 7 december 1998 houdende organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, met uitzondering van de verwijzing naar de Minister van Justitie die in dit geval vervangen wordt door de Minister van Mobiliteit.
De lokale politiezones en de federale politie zenden hun actieplannen inzake verkeersveiligheid voor goedkeuring over aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit samen met het evaluatieverslag en samen met het zonaal, of voor wat betreft de federale politie het nationaal veiligheidsplan, ten laatste op 1 april op straffe van onontvankelijkheid.
Wanneer het zonaal of nationaal veiligheidsplan gelijk is aan het plan van het jaar voordien, dient dit zonaal of nationaal veiligheidsplan niet opnieuw te worden overgezonden.
De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit spreken zich over het actieplan inzake verkeersveiligheid uit binnen twee maanden vanaf de ontvangst van het actieplan. Na deze termijn wordt hun goedkeuring geacht te zijn gegeven.
Indien de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit het plan niet goedkeuren, wordt hen een nieuwe versie ervan voorgelegd. In dit geval wordt de termijn voor goedkeuring teruggebracht tot één maand.
De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit beslissen gezamenlijk over het goedkeuren of het weigeren van de actieplannen inzake verkeersveiligheid. Deze beslissing wordt bekendgemaakt aan de Ministers van Financiën en van Begroting, met de bedoeling over te gaan tot het storten van de bedragen aan de lokale politiezones en de federale politie.
Art. 5.§ 1. Het aan de federale politie en aan de lokale politiezones toegewezen deel wordt als volgt berekend : 1° Het totaal van de ontvangsten bedoeld in artikel 2 wordt verminderd met het bedrag van deze ontvangsten in 2002, met dien verstande dat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een maximum en/of een minimumbedrag kan bepalen voor dit verschil. Het bedrag van deze ontvangsten in 2002 is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen dat op 31 december 2002 werd bereikt en wordt op 1 januari van elk jaar aangepast aan het op 31 december van het voorgaande jaar bereikte indexcijfer van de consumptieprijzen. 2° Het in 1° bedoelde bedrag wordt vervolgens verminderd met : - het door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaald bedrag dat toegekend wordt aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer voor de administratieve opvolging en controle van de actieplannen; - het door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaald bedrag dat toegekend wordt aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken voor de administratieve opvolging en controle van de actieplannen; - het door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaald bedrag dat gereserveerd wordt voor de controlediensten inzake verkeersveiligheid die afhangen van de Federale Overheidsdiensten Financiën en Mobiliteit en Vervoer. Dit bedrag kan enkel toegekend en aangewend worden voor de aankoop van materiaal in het kader van de door de federale politie georganiseerde gemeenschappelijke aankopen ter ondersteuning van het verkeersveiligheidsbeleid; - het bedrag dat wordt toegekend aan de Federale Overheidsdienst Justitie en dat gelijk is aan een bepaald percentage van het in 1° bedoelde bedrag. Het percentagecijfer dat op dit bedrag wordt toegepast is gelijk aan het percentage van het toegewezen deel dat aan de federale politie wordt toegekend. § 2. Het aan de Federale Overheidsdienst Justitie toegekende bedrag wordt in het veiligheidsfonds gestort ter aanvulling van het budget gereserveerd voor gerechtelijke alternatieve maatregelen met als doel de uitvoering van de alternatieve maatregelen of alternatieve straffen die met name betrekking hebben op de verbetering van de verkeersveiligheid te financieren.
De Minister van Justitie stelt jaarlijks een verslag op aan de Minister van Mobiliteit betreffende de uitvoering van de projecten inzake verkeersveiligheid die gefinancierd worden via dit bedrag. § 3. De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit bepalen, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag dat gereserveerd wordt voor gemeenschappelijke aankopen ter ondersteuning van het verkeersveiligheidsbeleid.
Zij winnen vooraf het advies in van de federale politie en van de Vaste Commissie van de Lokale Politie bedoeld in artikel 91 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, omtrent de behoeften voor gemeenschappelijke aankopen.
De gemeenschappelijke aankopen moeten bestemd zijn voor de verhoging van de verkeersveiligheid en moeten toegekend worden aan de federale politie en de lokale politiezones die zich hiervoor ingeschreven hebben.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag dat wordt voorbehouden voor de gemeenschappelijke aankopen beperken tot een bepaald maximumbedrag.
Art. 6.De Minister van Financiën en de Minister van Begroting delen elk jaar uiterlijk op 1 februari aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit het totaalbedrag van de ontvangsten mee bedoeld in artikel 2 verminderd met het bedrag van deze ontvangsten in 2002.
Binnen de acht dagen volgend op deze mededeling maken de Minister van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit het volgende bekend in het Belgisch Staatsblad : 1° het aan de lokale politiezones en federale politie overeenkomstig artikel 5, § 1 toegewezen deel;2° de maximumbedragen waarop elke lokale politiezone en de federale politie aanspraak kunnen maken;3° het bedrag dat besteed wordt voor de gemeenschappelijke aankopen ter ondersteuning van het verkeersvelligheidsbeleid. De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Mobiliteit delen elk jaar uiterlijk op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de in het vorige lid vermelde bedragen, aan de Minister van Justitie het bedrag mee dat toegekend wordt voor de uitvoering van de alternatieve maatregelen of alternatieve straffen die met name betrekking hebben op de verbetering van de verkeersveiligheid.
Art. 7.§ 1. De maximumbedragen waarop de lokale politiezones en de federale politie aanspraak kunnen maken, worden bepaald door de toepassing van een verdeelsleutel op het bedrag van het toegewezen deel bedoeld in artikel 5, § 1.
De Koning legt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de verdeelsleutel vast op basis van de volgende drie criteria : 1° de categorisering van de lokale politiezones en de federale politie in vijf groepen naargelang van het organiek politiekader;2° de daling van het aantal verkeersslachtoffers en/of verkeersongevallen met gekwetsten of doden op de wegen die respectievelijk onder het toezicht van de lokale politiezone of de federale politie staan;3° het aantal kilometer wegen waarvoor de lokale politiezone dan wel de federale politie bevoegd is. § 2. Het aan de federale politie toegewezen bedrag wordt gestort in het fonds « prestaties voor derden » en mag niet meer bedragen dan 5 % van het toegewezen deel bedoeld in artikel 5, § 1.
Art. 8.§ 1. Het storten van de sommen gebeurt in twee keer. Een eerste schijf van het toegekende bedrag wordt gestort uiterlijk op 1 juli. Een tweede schijf van het toegekende bedrag wordt in de loop van januari van het daaropvolgende jaar gestort. § 2. De bedragen die niet zijn toegekend worden toegevoegd aan het saldo van het daaropvolgende jaar bedoeld in artikel 5, § 1. HOOFDSTUK III. - Wijziging- en opheffingsbepalingen
Art. 9.In rubriek 17 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Rubriek « Aard van de toegewezen ontvangsten » wordt vervangen als volgt : « Aard van de toegewezen ontvangsten Met uitzondering van die bedoeld in de rubrieken 17-2 en 17-3 van deze tabel, a) de prestaties, bijdragen, ontvangsten, betalingen of positief saldo bedoeld in artikel 115 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;b) de stortingen in uitvoering van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid »;2° in de rubriek « Aard van de toegestane uitgaven », worden de woorden « met inbegrip van, mits een specifieke opvolging, de uitgaven verbonden aan de uitvoering van de actieplannen inzake verkeersveiligheid bedoeld in de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid maar » ingevoegd tussen de woorden « en investering, » en « met uitzondering van ».
Art. 10.Artikel 41, derde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wordt opgeheven.
Art. 11.Hoofdstuk VI van titel V van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, ingevoegd bij de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art. 12.In afwijking van artikel 6 gebeurt de in artikel 6, tweede lid bedoelde bekendmaking voor het jaar 2005 uiterlijk binnen tien dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van artikel 4, tweede lid moeten de lokale politiezones en de federale politie hun actieplan voor het jaar 2005 uiterlijk overzenden binnen tien dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van artikel 4, vierde lid spreken de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit zich voor het jaar 2005 uit binnen vier maanden vanaf de ontvangst van het actieplan. Na deze termijn wordt hun goedkeuring geacht te zijn gegeven.
In afwijking van artikel 8 wordt voor het jaar 2005 een eerste schijf gestort na de goedkeuring van de actieplannen inzake verkeersveiligheid. HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding
Art. 13.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 6 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX