Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 27 februari 2014
gepubliceerd op 19 mei 2014

Kaderakkoord tot samenwerking tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het inter-Franstalig overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende gemeenschappelijke principes die op deze laatsten van toepassing zijn

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014203119
pub.
19/05/2014
prom.
27/02/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2014. - Kaderakkoord tot samenwerking tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het inter-Franstalig overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende gemeenschappelijke principes die op deze laatsten van toepassing zijn


Gelet op de artikelen 128 en 138 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, inzonderheid op de artikelen 5, § 1, I en II, en artikel 92bis, § 1;

Gelet op decreet I van de Franse Gemeenschap van 5 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 5°, 3, 6° en 10;

Gelet op decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 5°, 3, 6° en 10°;

Gelet op decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 betreffende de overdracht van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op de artikelen 3, 5°, 3, 6° en 10°;

Overwegende dat de samenhang en de convergentie van het beleid gevoerd door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie inzake gezondheidszorg en bijstand aan personen moeten worden gewaarborgd door een basis met gemeenschappelijke principes te voorzien en door de oprichting van overlegmechanismen tussen deze deelgebieden;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de actoren betrokken bij deze aangelegenheden te betrekken bij dit overleg om voor een betere efficiëntie te zorgen van het beleid dat door de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie gevoerd wordt;

Overwegende dat men in deze aangelegenheden en in de mate van het mogelijke een homogeen en samenhangend beleid moet voeren t.o.v. met name de normen die in deze deelgebieden van kracht zijn;

Overwegende dat de inwerkingtreding van de nieuwe decreten gegrond op artikel 138 van de Grondwet, waardoor de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie worden overgedragen, ondergeschikt is gemaakt aan de aanneming van dit kaderakkoord tot samenwerking zoals bepaald in artikel 10 van deze decreten;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President, R. Demotte;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President, R. Demotte;

De Franse Gemeenschapscommissie vertegenwoordigd door haar College in de persoon van de Voorzitter Ch. Doulkeridis, HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit akkoord wordt verstaan onder : 1° Gemeenschapsregering : de Regering van de Franse Gemeenschap;2° Waalse Regering : de Regering van het Waals Gewest;3° College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;4° gezondheidsbeleid : het gezondheidsbeleid bedoeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;5° bijstand aan personen : de bijstand aan personen bedoeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;6° partijen : de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;7° regelgevend besluit : elk regelgevend besluit in de zin van artikel 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;8° akteneming : akte waardoor de Regering of het College van de betrokken partij erkent dat zij kennis heeft genomen van een tekst voordat hij het voorwerp uitmaakt van een eerste beraadslaging in eigen kring. HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke principes

Art. 2.De partijen oefenen hun bevoegdheden uit inzake de gezondheidszorg en bijstand aan personen met inachtneming van en met zorg voor de effectieve toepassing van de volgende principes : 1° de solidariteit tussen de personen en tussen de generaties op een zo ruim mogelijke basis;2° een zo ruim en zo gelijksoortig mogelijke toegang tot de prestaties voor elke burger op financieel, sociaal-cultureel en geografisch vlak;3° de vrije keuze en de vrijheid van verkeer van de actoren en gebruikers;4° de betrokkenheid van de sociale gesprekpartners, de actoren en de gebruikers;5° de responsabilisering van de actoren en de instellingen;6° de therapeutische vrijheid;7° de samenhang en de overkoepeling van het beleid inzake gezondheid, senioren en gehandicapte personen;8° de kwaliteit van de prestaties, de ontwikkeling van het aanbod naargelang van de behoeften en het streven naar complementariteiten in het zorgaanbod dat op het grondgebied van de verschillende partijen aanwezig is, namelijk in het nabijheidsaanbod en de spitstechnologie, met inbegrip van de revalidatie-overeenkomsten; 9° het streven naar een maximale homogeneïteit tussen het beleid dat in Wallonië en in Brussel ontwikkeld wordt, via het overleg tussen de partijen, vóór elke beslissing van algemene draagwijdte op dit vlak, met inbegrip van de arbeidsomstandigheden van de vaklui in de betrokken sectoren om het leven van de betrokken begunstigden te vergemakkelijken alsook via, o.a., in de mate van het mogelijke : a) de aanneming van gelijksoortige normen inzake erkenning, financiering en tariferingsregels;b) de erkenning van dezelfde operatoren waaronder de mutualiteiten;c) de erkenning door de partijen van dezelfde partners voor het beheer van deze bevoegdheden;d) de oprichting van mechanismen voor de uitwisseling van informatie en facturering;10° het streven naar de optimale koppeling met het federaal beleid en de sociale zekerheid. HOOFDSTUK III. - Vereenvoudigingsverdrag

Art. 3.In het kader van de toepassing van de gemeenschappelijke principes bedoeld in artikel 2 zal een vereenvoudigingsverdrag worden gesloten in de vorm van één of meerdere samenwerkingsakkoorden om de personen die op het grondgebied van het Franse taalgebied en op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad woonachtig zijn te garanderen dat ze dezelfde gesprekspartner zullen behouden voor het administratief beheer wanneer ze prestaties genieten op het grondgebied van het ander taalgebied. HOOFDSTUK IV. - Overleg inzake gezondheidszorg en bijstand aan personen Afdeling 1. - Ministerieel comité

Onderafdeling 1. - Samenstelling

Art. 4.Er wordt een ministerieel comité opgericht.

Het comité bestaat uit de ministers die respectievelijk aangewezen zijn door de Gemeenschapsregering en de Waalse Regering, alsook door de leden van het College.

Het ministerieel comité kiest onder zijn leden, een voorzitter en twee ondervoorzitters.

Onderafdeling 2. - Opdrachten

Art. 5.Het ministerieel comité heeft als opdracht om in het kader van de procedures bedoeld in de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk 5, het overleg tussen de partijen te organiseren, vóór de aanneming, door één van hen, van een decreet of regelgevend besluit inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen en vóór elk sociaal overleg betreffende de non-profit sector.

Het ministerieel comité heeft als opdracht om in het kader van de procedure bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 5, het overleg tussen de partijen te organiseren wanneer een belangenconflictenprocedure, in de zin van artikel 143, § 1, van de Grondwet en van hoofdstuk II van de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980 wordt toegepast op initiatief van één van de partijen en dat ze betrekking heeft op de gezondheidszorg of bijstand aan personen.

De overlegvergaderingen bedoeld in het eerste en het tweede lid vinden op volkomen loyale wijze plaats, met inachtneming van de principes vermeld in hoofdstuk 2.

Onderafdeling 3. - Werking

Art. 6.Het ministerieel comité vergadert regelmatig en minstens viermaal per jaar na oproeping door zijn voorzitter, op eigen initiatief of op verzoek van een lid van het comité.

Indien de partijen zulks overeenkomen kunnen de vergaderingen de vorm aannemen van elektronische procedures.

Art. 7.Het ministerieel comité maakt een huishoudelijk reglement op dat de regels inzake interne werking vastlegt.

Het huishoudelijk reglement voorziet dat de conclusies van het overleg in een proces-verbaal opgenomen worden die door elke partij wordt ondertekend. Afdeling 2. - Het overlegorgaan

Onderafdeling 1. - Samenstelling

Art. 8.Er wordt een overlegorgaan opgericht bij het ministerieel comité.

Dit orgaan is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partners die betrokken zijn bij het beheer van de bevoegdheden inzake gezondheidszorg en bijstand aan personen binnen de partijen. De actoren van de betrokken sectoren waaronder de mutualiteiten, zijn hier vertegenwoordigd, met inachtneming van een pluralistische samenstelling dat op een evenwichtige manier de institutionele en ambulante actoren, de openbare en de privé actoren, de vaklui en de gebruikers verenigt. De interprofessionele sociale gesprekpartners zijn hier ook vertegenwoordigd.

De partners wijzen de partners bedoeld in het tweede lid in een samenwerkingsakkoord aan.

Onderafdeling 2. - Opdrachten

Art. 9.§ 1. Het overlegorgaan heeft tot doel om op eigen initiatief of op verzoek van het ministerieel comité of van een minister, adviezen of aanbevelingen uit te brengen inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen, gegrond o.a. op de principes vermeld in hoofdstuk 2.

Het Parlement van de Franse Gemeenschap, het Parlement en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie kunnen ook verzoeken om het advies van het overlegorgaan over een amendement inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen die ze moeten behandelen.

De adviezen en de aanbevelingen uitgebracht door het overlegorgaan op eigen initiatief worden gericht aan het ministerieel comité en maken het voorwerp uit van een bekendmaking. § 2. In het kader van de procedures bedoeld in de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk 5 brengt hij eerst een aanbeveling of een advies uit : 1° voor de aanneming van elk decreet of regelgevend besluit inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen;2° voor elk sociaal overleg in de non-profit sector die betrekking heeft op de gezondheidszorg of bijstand aan personen en waarbij de partners vertegenwoordigd in het overlegorgaan zijn betrokken. § 3. In het kader van de procedure bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk 5 brengt hij eerst een aanbeveling of een advies uit over het voorwerp van de belangenconflictenprocedure die bij hem is ingediend.

Onderafdeling 3. - Werking

Art. 10.Het overlegorgaan vergadert regelmatig volgens de modaliteiten bepaald in een samenwerkingsakkoord dat door de partijen moet worden gesloten.

Het orgaan probeert de aanbevelingen en de adviezen bedoeld in artikel 9 bij consensus uit te brengen. Bij gebrek aan consensus vermelden de aanbevelingen en adviezen de standpunten van de meerderheid en van de minderheid.

Art. 11.Het overlegorgaan maakt een ordereglement op dat de regels inzake interne werking vastlegt. HOOFDSTUK V. - Overlegprocedures Afdeling 1. - Gewone procedure

Art. 12.§ 1. De Regering of het College van de betrokken partij stuurt het ministerieel comité en het overlegorgaan elk voorontwerp van decreet inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen vanaf zijn akteneming.

De voorzitter van de wetgevende vergadering van de betrokken partij stuurt het ministerieel comité en het overlegorgaan elk voorstel van decreet inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen, vanaf zijn inoverwegingname. § 2. De Regering of het College van de betrokken partij stuurt het ministerieel comité en het overlegorgaan elk ontwerp van regelgevend besluit inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen vanaf zijn akteneming. § 3. De Regering of het College van de betrokken partij stuurt het ministerieel comité en het overlegorgaan elk ontwerp dat ressorteert onder het sociaal overleg in de non-profit sector inzake gezondheidszorg of bijstand aan personen en waarbij de partners vertegenwoordigd in het overlegorgaan zijn betrokken.

Art. 13.§ 1. Wanneer het orgaan krachtens artikel 12 met een zaak belast wordt, beschikt hij over een termijn van vijftien dagen om bij het ministerieel comité blijk te geven van zijn bedoeling om een aanbeveling of een advies uit te brengen in verband met het voorontwerp of voorstel van decreet bij het ontwerp van regelgevend besluit of bij het ontwerp bedoeld in artikel 12; § 3, dat hem wordt voorgelegd.

Wanneer het overlegorgaan van plan is om een aanbeveling of een advies uit te brengen maakt hij deze aanbeveling of dit advies aan het ministerieel comité over binnen een termijn van veertig dagen na de aanhangigmaking van de zaak. Wanneer het overlegorgaan zijn aanbeveling of advies na verstrijken van de termijn overmaakt, houdt het ministerieel comité er geen rekening mee. § 2. Het ministerieel comité beschikt over een termijn van vijftien dagen om overleg te plegen over het voorontwerp of voorstel van decreet, het ontwerp van regelgevend besluit of het ontwerp bedoeld in artikel 12, § 3, dat hem wordt voorgelegd, in voorkomend geval, op basis van het advies of de aanbeveling van het overlegorgaan.

De termijn bedoeld in het eerste lid loopt vanaf : 1° het verstrijken van de termijn van vijftien dagen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, wanneer het overlegorgaan niet van plan is om een advies of een aanbeveling uit te brengen;2° de overmaking van het advies of de aanbeveling van het overlegorgaan of, in voorkomend geval, het verstrijken van de termijn van veertig dagen bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, wanneer het overlegorgaan van plan is om een advies of een aanbeveling uit te brengen. Het ministerieel comité kan bij consensus beslissen om de termijn bedoeld in het eerste lid te verlengen. Afdeling 2. - Spoedprocedure

Art. 14.Als de betrokken partij van oordeel is dat het voorontwerp, het voorstel of het ontwerp dat aan overleg wordt onderworpen, dringend is, moet laatstgenoemde de dringendheid speciaal motiveren en de zaak aanhangig maken bij het ministerieel comité en het overlegorgaan overeenkomstig artikel 12.

De dringhendheid is geacht erkend te zijn behalve betwisting door de twee andere partijen.

Als de dringendheid wordt betwist, is de overlegprocedure bedoeld in artikel 13 van toepassing.

Als men ervan uitgaat dat de dringendheid erkend is, is de overlegprocedure bedoeld in artikel 15 van toepassing.

Art. 15.§ 1. Wanneer het orgaan krachtens artikel 14 met een zaak belast wordt, beschikt hij over een termijn van vijf dagen om bij het ministerieel comité blijk te geven van zijn bedoeling om een aanbeveling of een advies uit te brengen in verband met het voorontwerp of voorstel van decreet bij het ontwerp van regelgevend besluit of bij het ontwerp bedoeld in artikel 12; § 3, dat hem wordt voorgelegd.

Wanneer het overlegorgaan van plan is om een aanbeveling of een advies uit te brengen maakt hij deze aanbeveling of dit advies aan het ministerieel comité over binnen een termijn van tien dagen na de aanhangigmaking van de zaak. Wanneer het overlegorgaan zijn aanbeveling of advies na verstrijken van de termijn overmaakt, houdt het ministerieel comité er geen rekening mee. § 2. Het ministerieel comité beschikt over een termijn van vijf dagen om overleg te plegen over het voorontwerp of voorstel van decreet, het ontwerp van regelgevend besluit of het ontwerp bedoeld in artikel 12; § 3, dat hem wordt voorgelegd, in voorkomend geval, op basis van de aanbeveling of het advies van het overlegorgaan.

De termijn bedoeld in het eerste lid loopt vanaf : 1° het verstrijken van de termijn van vijf dagen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, wanneer het overlegorgaan niet van plan is om een aanbeveling of een advies uit te brengen;2° de overmaking van de aanbeveling of het advies van het overlegorgaan of, in voorkomend geval, het verstrijken van de termijn van tien dagen bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, wanneer het overlegorgaan van plan is om een advies of een aanbeveling uit te brengen. Het ministerieel comité kan bij consensus beslissen om de termijn bedoeld in het eerste lid te verlengen. Afdeling 1. - Belangenconflictenprocedure

Art. 16.Wanneer een belangenconflictenprocedure, in de zin van artikel 143, § 1, van de Grondwet en van hoofdstuk II van de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980 wordt toegepast op initiatief van één van de partijen en dat ze betrekking heeft op de gezondheidszorg of de bijstand aan personen, maakt de voorzitter van haar wetgevende vergadering, van haar Regering of van haar College de zaak aanhangig bij het ministerieel comité en het overlegorgaan.

Het overlegorgaan beschikt, vanaf de aanhangigmaking van de zaak, over een termijn van vijfentwintig dagen om zijn aanbeveling of advies in verband met het voorwerp van het belangenconflict aan het ministerieel comité over te maken.

Te rekenen vanaf de ontvangst van de aanbeveling of het advies of het verstrijken van de termijn van vijfentwintig dagen bedoeld in het tweede lid, beschikt het ministerieel comité over een termijn van vijfentwintig dagen om overleg te plegen op grond van dit advies. HOOFDSTUK VI. - De leidende ambtenaren van de betrokken administratieve organen

Art. 17.De leidende ambtenaren van de betrokken administratieve organen van de partijen vergaderen regelmatig om de coördinatie van het beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen uit te voeren.

Ze worden door elke partij aangewezen, voor wat haar betreft.

Ze wonen de vergaderingen van het ministerieel comité bij. HOOFDSTUK VII. - Bestendige technische cel

Art. 18.Een bestendige technische cel wordt door de partijen opgericht.

Ze is samengesteld uit ambtenaren die door de administratieve diensten van de partijen worden aangewezen.

Art. 19.De bestendige technische cel heeft de volgende opdrachten : 1° het secretariaat van het ministerieel comité waarnemen;2° de vergaderingen van het overlegorgaan en van het ministerieel comité voorbereiden op verzoek van laatstgenoemden of op eigen initiatief. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 20.Dit samenwerkingsakkoord wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Parlementen van de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest alsook aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 21.Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 1 juli 2014 voor zover dat al de normen die het moeten goedkeuren vóór die datum in het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt. Bij gebrek treedt het akkoord in werking op de dag van bekendmaking van het laatste goedkeuringsdecreet in het Belgisch Staatsblad.

Art. 22.Deze overeenkomst wordt voor een onbepaalde duur gesloten.

Opgemaakt te Brussel, op 27 februari 2014, in zoveel exemplaren als er contracterende partijen zijn, in de Franse taal.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap De Minister-President, R. DEMOTTE Voor de Waalse Regering, De Minister-President, R. DEMOTTE Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie, De Voorzitter van het Collège, Ch. DOULKERIDIS

^