29 DECEMBER 1992. - Koninklijk besluit nr. 10 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 2, derde lid, en 25ter, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde. - Officieuze coördinatie in het Duits

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 5, derde lid, en 25ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 31 december 1992), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 2 april 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/04/2002 pub. 16/04/2002 numac 2002003205 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 7, 10, 23 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 7, 10, 23 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 16 april 2002, err. van 17 mei 2002); - het koninklijk besluit van 28 mei 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/05/2004 pub. 01/06/2004 numac 2004003230 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 5, derde lid, en 25ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 5, derde lid, en 25ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 1 juni 2004); - het koninklijk besluit van 1 september 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/09/2004 pub. 10/09/2004 numac 2004003359 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4, 7, 10, 19, 47 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4, 7, 10, 19, 47 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 10 september 2004); - de programmawet van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201505 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007, err. van 23 mei 2007 en 8 oktober 2007); - het ministerieel besluit van 15 april 2009Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 15/04/2009 pub. 17/04/2009 numac 2009003153 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit tot opheffing van het ministerieel besluit nr. 9 van 22 februari 1999 met betrekking tot de teruggaaf aan de belastingplichtigen van het creditsaldo van de ter voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde geopende rekening-courant sluiten tot opheffing van het ministerieel besluit nr. 9 van 22 februari 1999 met betrekking tot de teruggaaf aan de belastingplichtigen van het creditsaldo van de ter voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde geopende rekening-courant (Belgisch Staatsblad van 17 april 2009); - het koninklijk besluit van 9 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 17/12/2009 numac 2009003463 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 4, 7, 10, 18, 22, 31 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde type koninklijk besluit prom. 09/12/2009 pub. 18/08/2014 numac 2014000510 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 4, 7, 10, 18, 22, 31 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 4, 7, 10, 18, 22, 31 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 17 december 2009, err. van 7 mei 2010); - het koninklijk besluit van 30 april 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/04/2013 pub. 08/05/2013 numac 2013003086 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 2, 3, 4, 7, 10, 13, 14, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 31, 39, 46, 48, 51, 53, 54 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 2, 3, 4, 7, 10, 13, 14, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 31, 39, 46, 48, 51, 53, 54 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2013, err. van 5 juni 2013).

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

MINISTERIUM DER FINANZEN 29. DEZEMBER 1992 - Königlicher Erlass Nr.10 über die Modalitäten für die Ausübung der in den [Artikeln 15 § 2 Absatz 3] und 25ter § 1 Absatz 2 Nr. 2 Absatz 2] des Mehrwertsteuergesetzbuches vorgesehenen Optionen, über Erklärungen über Tätigkeitsaufnahme, -wechsel und -beendigung und über vorhergehende Erklärungen im Bereich der Mehrwertsteuer [Überschrift abgeändert durch Art. 17 des K.E. vom 9. Dezember 2009 (B.S. vom 17. Dezember 2009) und Art. 14 des K.E. vom 30. April 2013 (B.S. vom 8. Mai 2013)] Artikel 1 - Bevor Personen eine wirtschaftliche Tätigkeit ausüben, durch die sie die Eigenschaft eines Mehrwertsteuerpflichtigen erhalten, müssen sie eine entsprechende Erklärung beim Mehrwertsteueramt, das für den Ort zuständig ist, an dem sie ansässig sind, einreichen.

In dieser Erklärung werden insbesondere angegeben: Name und Rechtsform, unter denen der Anmeldepflichtige seine wirtschaftliche Tätigkeit ausübt, Adresse des Gesellschafts- beziehungsweise Wohnsitzes, Adresse des Hauptverwaltungs- und Betriebssitzes des Anmeldepflichtigen, genaue Beschreibung der wirtschaftlichen Tätigkeit, Datum der Aufnahme der wirtschaftlichen Tätigkeit, die ausgeübt werden soll, und Umsatz, der schätzungsweise erzielt werden soll. [Im Hinblick auf die in Artikel 81 des Königlichen Erlasses Nr. 4 in Bezug auf Erstattungen im Bereich der Mehrwertsteuer erwähnte Erstattung werden in dieser Erklärung ebenfalls die Bankangaben einschließlich IBAN und BIC des Steuerpflichtigen oder des in Artikel 1 § 3 Absatz 3 des Königlichen Erlasses Nr. 55 erwähnten Vertreters der Mehrwertsteuereinheit angegeben.] [Ist der Anmeldepflichtige nicht in Belgien ansässig und veranlasst er nicht die Zulassung eines Fiskalvertreters, wird in dieser Erklärung außerdem eine Adresse in Belgien, an der die Bücher und Dokumente, die der Anmeldepflichtige aufgrund von Artikel 60 des Gesetzbuches aufbewahren muss, gemäß Artikel 61 § 1 des Gesetzbuches auf Ersuchen der Bediensteten der für die Mehrwertsteuer zuständigen Verwaltung vorgelegt werden.] Personen, die in der Ausübung der vorerwähnten wirtschaftlichen Tätigkeit ausschließlich Umsätze bewirken, die in Anwendung von Artikel 44 des Gesetzbuches steuerfrei sind und kein Recht auf Vorabzug eröffnen, werden von der in Absatz 1 vorgesehenen Erklärungspflicht befreit. [Art. 1 neuer Absatz 3 eingefügt durch Art. 2 des K.E. vom 15. April 2009 (B.S. vom 17. April 2009); Abs. 4 (früherer Absatz 3) eingefügt durch Art. 9 des K.E. vom 2. April 2002 (B.S. vom 16. April 2002)]

Artikel 1.Steuerpflichtige, die zur Einreichung der in Artikel 1 vorgesehenen Erklärung verpflichtet sind, die ihren Wohn- oder Gesellschaftssitz wechseln, den Namen oder die Rechtsform ändern, unter dem beziehungsweise der sie ihre wirtschaftliche Tätigkeit ausüben, einen Verwaltungssitz, einen Betriebssitz oder eine Niederlassung gründen, verlegen oder aufheben, ihre wirtschaftliche Tätigkeit ganz oder teilweise ändern, [die Adresse ändern, an der gemäß [Artikel 61 § 1 Absatz 6] des Gesetzbuches Bücher und Dokumente vorgelegt werden müssen,] oder nur noch Umsätze bewirken, die durch Artikel 44 des Gesetzbuches steuerfrei sind, müssen [binnen einer Frist von einem Monat] eine entsprechende Erklärung bei dem für sie zuständigen Mehrwertsteueramt einreichen. [Steuerpflichtige, die Anspruch auf die in Artikel 81 des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 4 erwähnte Erstattung haben und der Verwaltung ihre Bankangaben einschließlich IBAN und BIC noch nicht mitgeteilt haben, müssen diese Angaben in die in Absatz 1 erwähnte Erklärung aufnehmen. Änderungen der Bankangaben, die der Verwaltung gemäß Absatz 2 oder Artikel 1 mitgeteilt werden, müssen gemäß den in Absatz 1 vorgesehenen Modalitäten erfolgen.

Für die Erstattung des in Artikel 81 des vorerwähnten Königlichen Erlasses Nr. 4 erwähnten Überschusses werden diese Änderungen mit dem ersten Tag des zweiten Monats nach dem Zeitraum, auf den sich dieser Überschuss bezieht, wirksam, wenn diese Änderungen vor Ende des Monats nach demselben Zeitraum eingereicht werden.] Der Minister der Finanzen oder sein Beauftragter kann in den von ihm bestimmten Fällen von der Einreichung der in Absatz 1 vorgesehenen Erklärung befreien. [Art. 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 10 des K.E. vom 2. April 2002 (B.S. vom 16. April 2002), Art. 1 des K.E. vom 28. Mai 2004 (B.S. vom 1. Juni 2004) und Art.3 Nr. 1 des K.E. vom 15. April 2009 (B.S. vom 17. April 2009);neue Absätze 2 bis 4 eingefügt durch Art. 3 Nr. 2 des K.E. vom 15. April 2009 (B.S. vom 17. April 2009)]

Art. 2.Steuerpflichtige, die zur Einreichung der in Artikel 1 vorgesehenen Erklärung verpflichtet sind, die eine wirtschaftliche Tätigkeit, durch die sie die Eigenschaft eines Steuerpflichtigen haben, nicht mehr ausüben, müssen [binnen einer Frist von einem Monat] eine entsprechende Erklärung bei dem für sie zuständigen Mehrwertsteueramt einreichen. [Art. 3 abgeändert durch Art. 2 des K.E. vom 28. Mai 2004 (B.S. vom 1.

Juni 2004)]

Art. 3.§ 1 - Die in Artikel 53bis § 1 des Gesetzbuches erwähnte Erklärung muss bei dem für den Anmeldepflichtigen zuständigen Mehrwertsteueramt eingereicht werden. § 2 - Die in [Artikel 25ter § 1 Absatz 2 Nr. 2 Absatz 2] des Gesetzbuches erwähnte Optionserklärung muss bei dem für den Anmeldepflichtigen zuständigen Mehrwertsteueramt eingereicht werden.

Diese Option setzt mit dem Datum der Einreichung der in Absatz 1 erwähnten Erklärung ein und gilt bis zum 31. Dezember des zweiten Jahres nach dem vorerwähnten Datum. [Art. 4 § 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 18 des K.E. vom 9. Dezember 2009 (B.S. vom 17. Dezember 2009)]

Art. 4.Vor der ersten Dienstleistung, für die in Artikel 53bis § 2 des Gesetzbuches erwähnte Steuerpflichtige in Anwendung von [[Artikel 51 § 2 Absatz 1 Nr. 1] des Gesetzbuches] mehrwertsteuerpflichtig sind, müssen sie eine entsprechende Erklärung bei dem für sie zuständigen Mehrwertsteueramt einreichen. [Art. 5 abgeändert durch Art. 11 des K.E. vom 2. April 2002 (B.S. vom 16. April 2002) und Art.19 des K.E. vom 9. Dezember 2009 (B.S. vom 17. Dezember 2009)] Art.5. Die in den Artikeln 1 bis 5 erwähnten Erklärungen müssen auf Formularen erstellt werden, deren Muster vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten festgelegt wird und die den Betreffenden in den Mehrwertsteuerämtern zur Verfügung gestellt werden.

Art. 6.[Steuerpflichtige, die in Artikel 15 § 2 Absatz 1 Nr. 1 des Gesetzbuches erwähnte Lieferungen von Gütern bewirken, deren Betrag im vorangegangenen Kalenderjahr oder zum Zeitpunkt der Lieferung im laufenden Kalenderjahr die Schwelle nicht überschreitet, die in Anwendung von Artikel 34 der Richtlinie 2006/112/EG des Rates vom 28.

November 2006 vom Mitgliedstaat der Beendigung der Versendung oder Beförderung an den Käufer festgelegt worden ist, und dafür optieren, dass der Ort dieser Lieferungen von Gütern gemäß Artikel 15 § 2 Absatz 1 des Gesetzbuches bestimmt wird, müssen den Leiter des für sie zuständigen Mehrwertsteueramtes per Einschreiben darüber informieren.] In diesem Schreiben muss Folgendes angegeben werden: 1. Name oder Gesellschaftsname des Steuerpflichtigen und Adresse seines Hauptverwaltungs- oder Betriebssitzes und Identifikationsnummer, die ihm aufgrund von Artikel 50 des Gesetzbuches für die Anwendung der Mehrwertsteuer zugewiesen worden ist, 2.Mitgliedstaat der Beendigung der Versendung oder Beförderung der Güter, für die er die Option ausgeübt hat, 3. Identifikationsnummer, die dem Steuerpflichtigen in diesem Mitgliedstaat für die Anwendung der Mehrwertsteuer zugewiesen worden ist, 4.Datum, an dem die Option einsetzt, 5. Datum und Name und Eigenschaft des Unterzeichners des Schreibens. Die gemäß Absatz 1 ausgeübte Option setzt mit dem Datum der Aufgabe des Schreibens bei der Post ein und gilt bis zum 31. Dezember des zweiten Jahres nach diesem Datum. [Art. 7 Abs. 1 ersetzt durch Art. 15 des K.E. vom 30. April 2013 (B.S. vom 8. Mai 2013)] [Art. 7bis - Die in den Artikeln 1, 2 und 3 erwähnten Auskünfte müssen nur erteilt werden, sofern sie nicht bereits der Zentralen Datenbank der Unternehmen, die im Gesetz vom 16. Januar 2003 zur Schaffung einer Zentralen Datenbank der Unternehmen, zur Modernisierung des Handelsregisters, zur Schaffung von zugelassenen Unternehmensschaltern und zur Festlegung verschiedener Bestimmungen erwähnt ist, mitgeteilt worden sind. Die erwähnten Auskünfte können ebenfalls dem für den Steuerpflichtigen zuständigen Mehrwertsteueramt über einen gemäß vorerwähntem Gesetz zugelassenen Unternehmensschalter erteilt werden.] [Art. 7bis eingefügt durch Art. 4 des K.E. vom 28. Mai 2004 (B.S. vom 1. Juni 2004] Art.7. Vorliegender Erlass ersetzt den Königlichen Erlass Nr. 10 vom 12. März 1970 über Erklärungen über Tätigkeitsaufnahme, -wechsel oder -beendigung im Bereich der Mehrwertsteuer.

Art. 8.Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 1993 in Kraft.

Art. 9.Unser Minister der Finanzen ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.