gepubliceerd op 16 april 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 7, 10, 23 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde
2 APRIL 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 7, 10, 23 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 2 december 1957, inzonderheid op artikel 93 (ex-artikel 99);
Gelet op de richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag, inzonderheid op artikel 10, § 2, op artikel 17, gewijzigd bij de richtlijn 91/680/EEG van 16 december 1991, bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992 en bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995, op artikel 21, vervangen bij de richtlijn 91/680/EEG van 16 december 1991 en gewijzigd bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992, bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995 en bij de richtlijn 1999/59/EG van 17 juni 1999, op artikel 22, vervangen bij de richtlijn 91/680/EEG van 16 december 1991 en gewijzigd bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992 en bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995, op artikel 28quater, titel E, gewijzigd bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992 en gewijzigd bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995, op artikel 28septies, ingevoegd bij de richtlijn 91/680/EEG van 16 december 1991 en gewijzigd bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992 en bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995, op artikel 28octies, ingevoegd bij de richtlijn 91/680/EEG van 16 december 1991 en gewijzigd bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992 en bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995 en op artikel 28nonies, ingevoegd bij de richtlijn 91/680/EEG van 16 december 1991 en gewijzigd bij de richtlijn 92/111/EEG van 14 december 1992 en bij de richtlijn 95/7/EG van 10 april 1995;
Gelet op de richtlijn 2000/65/EG van de Raad van 17 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de bepaling van degene die tot voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde gehouden is;
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 50, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, op artikel 51, vervangen bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992 en 22 december 1995, op artikel 51bis, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995, op artikel 53quater, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, op artikel 53quinquies, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992, op artikel 53sexies, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992 en 22 december 1995, op artikel 55, vervangen bij de wet van 7 maart 2002 en op artikel 61, vervangen bij de wet van 28 december 1992;
Gelet op de wet van 7 maart tot wijziging van de artikelen 50, 51, 51bis, 53quater, 53quinquies, 53sexies, 55 en 61 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 5, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1996 en 26 november 1998, op artikel 18, § 3, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1998, op artikel 20, § 1, op artikel 20bis, § 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 1999 en bijlage Abis, Kader III, C, rooster [87], vervangen bij bijlage II, Kader III, D, rooster [87], bij het koninklijk besluit van 19 december 2001;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 3, § 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 5, § 3, en op artikel 6;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 5, derde lid, en 25ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 1, op artikel 2 en op artikel 5;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 23 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53quinquies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het koninklijk besluit n° 31, van 2 april 2002, met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53sexies, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1994, 25 februari 1996 en 26 november 1998, op artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996, op artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996, op artikel 4, op artikel 6, § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996 en de bijlagen A en B, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 1998;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën uitgebracht op 14 november 2001;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 20 november 2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit : - dat de richtlijn 2000/65/EG in werking is getreden op 21 oktober 2000; - dat artikel 2, paragraaf 1, eerste lid, van die richtlijn ertoe verplicht ten laatste op 1 januari 2002 aan deze richtlijn te voldaan; - dat genoemde richtlijn in de Belgische rechtsorde door de wet van 7 maart 2002 tot wijziging van de artikelen 50, 51, 51bis, 53quater, 53quinquies, 53sexies, 55 en 61 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde hoofdzakelijk werd omgezet; - dat krachtens artikel 10 van de wet van 7 maart 2002 heeft bedoelde wet uitwerking op 1 januari 2002; - dat het overigens een absolute noodzaak is dat de regelgeving die onverwijld in uitvoering van genoemde wet van 7 maart 2002 dient ook te worden genomen, op 1 januari 2002; - dat de bepalingen van onderhavig besluit, dat juist is dit als voorwerp heeft, bijgevolg vereisen om op 1 januari 2002 uitwerking te hebben; - dat dit besluit dus dringend moet genomen worden;
Gelet op de adviezen nr. 32.605/4 en nr. 33.178/4 van de Raad van State gegeven, respectievelijk op 29 november 2001 en op 20 maart 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1996 en 26 november 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° wordt een 2°bis ingevoegd, luidende : "2°bis wanneer de belastingplichtige niet in België is gevestigd en : a) hij heeft hier te lande een aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek, de identiteit en het adres van de aansprakelijke vertegenwoordiger en de aanduiding van zijn hoedanigheid; b) hij wordt vertegenwoordigd door een vooraf erkende persoon overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek, de identiteit, het adres en het BTW-identificatienummer toegekend aan die persoon en de aanduiding van zijn hoedanigheid;"; 2° wordt een 3°bis ingevoegd, luidende : « 3°bis wanneer de medecontractant niet in België is gevestigd en : a) hij heeft hier te lande een aansprakelijke vertegenwoordiger laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek, de identiteit en het adres van de aansprakelijke vertegenwoordiger en de aanduiding van zijn hoedanigheid; b) hij wordt vertegenwoordigd door een vooraf erkende persoon overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek, de identiteit, het adres en het BTW-identificatienummer toegekend aan die persoon en de aanduiding van zijn hoedanigheid;". 3° in 9°, worden de woorden "artikel 51, § 2, 1° en 2°, van het Wetboek" vervangen door de woorden "artikel 51, § 2, 1°, 2° en 5°, van het Wetboek".
Art. 2.Artikel 18, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1998, wordt vervangen als volgt : « § 3. De personen gehouden tot het indienen van de in de §§ 1 en 2 bedoelde aangiften moeten gebruik maken van de formulieren die hen door de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen worden vertrekt en waarvan het model voorkomt op de bijlage I bij dit besluit wat betreft de aangifte bedoeld in artikel 53, eerste lid, 3°, van het Wetboek en op de bijlage III wat betreft de aangifte bedoeld in artikel 53ter, 1°, van het Wetboek. De omschrijving van de roosters van de aangifte waarvan het model voorkomt in de genoemde bijlage I, maakt het voorwerp uit van de bijlage II bij dit besluit. »
Art. 3.Artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « § 1. In afwijking van artikel 51, § 1, 1°, van het Wetboek moet de medecontractant van de in België gevestigde belastingplichtige die een van de in § 2 aangeduide handelingen verricht de belasting die over die handeling verschuldigd is voldoen, wanneer hij zelf een in België gevestigde belastingplichtige is en gehouden tot het indienen van een in artikel 53, eerste lid, 3°, van het Wetboek bedoelde aangifte of een niet in België gevestigde belastingplichtige die hier te lande een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek. Hij moet deze belasting voldoen op de in § 4 hierna voorgeschreven wijze. »
Art. 4.Artikel 20bis, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 1999, wordt vervangen als volgt : « § 1. In afwijking van artikel 51, § 1, 1°, van het Wetboek moet de medecontractant van de belastingplichtige die een in § 2 hierna beoogde levering verricht, de belasting die over die levering verschuldigd is voldoen, wanneer hij zelf een in België gevestigde belastingplichtige is en gehouden tot het indienen van een in artikel 53, eerste lid, 3°, van het Wetboek bedoelde aangifte of een niet in België gevestigde belastingplichtige die hier te lande een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2, van het Wetboek. Hij moet deze belasting voldoen op de in § 4 hierna voorgeschreven wijze. »
Art. 5.Aan de bijlage Abis, Kader III, C, rooster [87], bij hetzelfde besluit, vervangen door bijlage II, Kader III, D, rooster [87], bij het koninklijk besluit van 19 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste streepje, worden de woorden « en 5° » ingevoegd tussen de woorden »van artikel 51, § 2, 1° » en de woorden »van het BTW-Wetboek;»; 2° De tekst van het vijfde streepje wordt vervangen door de volgende tekst : « - van artikel 51, § 1, 1°, van het koninklijk besluit nr.31, van 2 april 2002, betreffende de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België belastingplichtigen; ».
Art. 6.In artikel 3, § 3, van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 december 1992 en 22 november 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden »of van artikel 5 van het koninklijk besluit nr.31 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen" worden ingevoegd tussen de woorden "artikel 51, § 2 of § 4, van het Wetboek," en de woorden "ertoe gehouden is zelf de belasting te voldoen"; 2° de woorden "van bovengenoemde bepaling" worden vervangen door de woorden "van bovengenoemde bepalingen".
Art. 7.In artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, worden de woorden « met uitsluiting van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 55, § 3, van het Wetboek," ingevoegd tussen de woorden "in artikel 53, eerste lid, 3°, van het Wetboek bedoelde periodieke aangifte indienen," en de woorden "kan door of vanwege de Minister van Financiën".
Art. 8.In artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden "een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft voor de toepassing van de belasting." vervangen door de woorden "voor BTW-doeleinden in België is geïdentificeerd overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek, dat hij vertegenwoordigd is door een persoon die vooraf is erkend overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek."; 2° in § 3, tweede lid, worden de woorden "een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft voor de toepassing van de belasting.» vervangen door de woorden "voor BTW-doeleinden in België is geïdentificeerd overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 3°, van het Wetboek, of dat hij vertegenwoordigd is door een persoon die vooraf is erkend overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek."
Art. 9.In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 10 van 29 december 1992 met betrekking tot de uitoefeningsmodaliteiten van de keuzen, bedoeld in de artikelen 15, § 5, derde lid, en 25ter, § 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de aangiften van aanvang, wijziging, stopzetting van activiteit en de voorafgaande kennisgevingen inzake de belasting over de toegevoegde waarde, wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd : « Indien de aangever niet in België is gevestigd en hij geen aansprakelijke vertegenwoordiger laat erkennen, vermeldt deze aangifte bovendien een adres in België waar de boeken en stukken die de aangever overeenkomstig artikel 60 van het Wetboek moet bewaren ter inzage zullen worden voorgelegd op ieder verzoek van de ambtenaren van de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft overeenkomstig artikel 61, § 1, van het Wetboek. »
Art. 10.In artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "die het adres wijzigt waar de boeken en de stukken moeten worden voorgelegd overeenkomstig artikel 61, § 1, derde lid, van het Wetboek" ingevoegd tussen de woorden "economische activiteit geheel of gedeeltelijk wijzigt," en de woorden "moet daarvan binnen vijftien dagen aangifte doen".
Art. 11.In artikel 5, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 51, § 2, 1°, van het Wetboek" vervangen door de woorden "artikel 51, § 2, 1°, a), van het Wetboek".
Art. 12.In artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 23 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53quinquies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden « De belastingplichtigen aan wie bij toepassing van artikel 50, § 1, eerste lid, van het Wetboek een BTW-identificatienummer werd toegekend, de belastingplichtigen bedoeld in artikel 56, § 2, van het Wetboek » vervangen door de woorden « De belastingplichtigen die overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 1° en 3°, van het Wetboek, voor BTW-doeleinden zijn geïdentificeerd, de belastingplichtigen bedoeld in artikel 56, § 2, van het Wetboek, alsook de niet in België gevestigde belastingplichtigen die voor de handelingen die zij hier te lande verrichten zijn vertegenwoordigd door een vooraf erkende persoon, overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek, en de andere niet in België gevestigde belastingplichtigen bedoeld in artikel 50, § 2, van het Wetboek";2° in de Franse tekst, dienen de woorden "fourni des biens ou livré des services" te worden vervangen door de woorden "livré des biens ou fourni des services".
Art. 13.Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 50 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53sexies, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1994, 25 februari 1996 en 26 november 1998, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.De belastingplichtige die overeenkomstig artikel 50, § 1, eerste lid, 1° en 3° van het Wetboek voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd alsook de niet in België gevestigde belastingplichtige die voor de handelingen die hij hier te lande verricht wordt vertegenwoordigd door een overeenkomstig artikel 55, § 3, van het Wetboek vooraf erkende persoon moet uiterlijk de twintigste van de eerste maand na ieder kalenderkwartaal bij de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft een intracommunautaire opgave indienen waarin de volgende gegevens voorkomen : 1° het BTW-identificatienummer van : a) iedere afnemer waaronder goederen aan hem zijn geleverd met vrijstelling van de belasting bij toepassing van artikel 39bis, eerste lid, 1°, van het Wetboek en waarvoor de belasting in de loop van het verstreken kalenderkwartaal opeisbaar is geworden;b) de belastingplichtige, toegekend door de Lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen, in het geval van leveringen van goederen als bedoeld in artikel 39bis, eerste lid, 4°, van het Wetboek en waarvoor de belasting in de loop van het verstreken kalenderkwartaal opeisbaar is geworden;c) iedere afnemer, toegekend door de Lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen, in het geval van leveringen van goederen als bedoeld in artikel 25quinquies, § 3, laatste lid, van het Wetboek verricht door de belastingplichtige in de Lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen en waarvoor de belasting in de loop van het verstreken kalenderkwartaal opeisbaar is geworden;2° voor iedere persoon als bedoeld in 1°, het totale bedrag, uitgedrukt in euro, van elk van de hierna vermelde categorieën van handelingen waarvoor de belasting in de loop van het verstreken kalenderkwartaal opeisbaar is geworden : a) de krachtens artikel 39bis, eerste lid, 1°, van het Wetboek vrijgestelde leveringen van goederen;b) in de gevallen beoogd in 1°, b), de krachtens artikel 39bis, eerste lid, 4°, van het Wetboek vrijgestelde leveringen van goederen;c) de leveringen van goederen als bedoeld in 1°, c).»
Art. 14.Artikel 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996, wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.Indien in de intracommunautaire opgave meerdere bedragen moeten worden opgenomen voor eenzelfde persoon, dient voor ieder aangegeven bedrag het in artikel 1, 1°, bedoelde identificatienummer van die persoon te worden vermeld. »
Art. 15.In artikel 4, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de in artikel 1, 3° bedoelde bedragen" vervangen door de woorden "de in artikel 1, 2° bedoelde bedragen".
Art. 16.In artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 1996, worden de woorden "in de artikelen 1, 1° tot 3°, en 4" vervangen door de woorden "in de artikelen 1, 3 en 4".
Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art. 18.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 2 april 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3, 7, 10, 23 en 50 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde (1) (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1e editie.
Wet van 7 maart 2002, Belgisch Staatsblad van 13 maart 2002, 3e editie.
Koninklijk besluit van 10 december 1969, Belgisch Staatsblad van 12 december 1969.
Koninklijk besluit van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie.
Koninklijk besluit van 22 november 1994, Belgisch Staatsblad van 1 december 1994.
Koninklijk besluit van 22 december 1995, Belgisch Staatsblad van 30 december 1995, 1e editie.
Koninklijk besluit van 25 februari 1996, Belgisch Staatsblad van 5 maart 1996.
Koninklijk besluit van 26 november 1998, Belgisch Staatsblad van 1 december 1998, 2e editie.
Koninklijk besluit van 30 december 1999, Belgisch Staatsblad van 31 december 1999, 3e editie.
Koninklijk besluit van 2 april 2002, Belgisch Staatsblad van 11 april 2002, 1e editie.