gepubliceerd op 11 juni 2003
Decreet betreffende de armoedebestrijding
21 MAART 2003. - Decreet betreffende de armoedebestrijding (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende de armoedebestrijding. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° armoede : een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan, dat de armen scheidt van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving en waarbij ze niet op eigen kracht deze kloof kunnen overbruggen;2° arme : persoon die zich bevindt in armoede;3° doelgroepen : personen die in armoede leven of geleefd hebben;4° vereniging waar armen het woord nemen : een vereniging van overwegend armen en andere personen met als doel bij te dragen tot de armoedebestrijding vanuit de eigen ervaring via de realisatie van zes concrete doelstellingen armen samenbrengen in groep, armen het woord geven, werken aan de maatschappelijke emancipatie van armen, werken aan maatschappelijke structuren, vormingsactiviteiten en de dialoog organiseren, en armen blijven zoeken;5° ervaringsdeskundige in de armoede : persoon die armoede heeft ervaren, deze ervaring heeft verwerkt en verruimd en via een opleiding houdingen, vaardigheden en methoden kreeg aangereikt om de verruimde armoede-ervaring deskundig aan te wenden in één of meerdere sectoren van de armoedebestrijding;6° Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen : de ondersteuningsstructuur voor de participatie van armen en hun verenigingen aan het beleid;7° participatie : de deelname aan het maatschappelijk leven met het oog op het individuele en collectieve welzijn, waardoor men de persoonlijke controle op de eigen leefsituatie en op de externe factoren die deze leefsituatie bepalen, verhoogt;8° dialoog : een participatieproces waarbij armen actief deelnemen aan de uitwisseling over en de bespreking van een bepaald thema, om uiteindelijk te komen tot beleidsvoorstellen;9° actoren : alle bij de armoedebestrijding betrokken overheden, particuliere organisaties en armenverenigingen. HOOFDSTUK II. - Uitgangspunten
Art. 3.Het Vlaamse armoedebeleid moet de voorwaarden creëren om : 1° de toegang van elke burger tot de economische, sociale en culturele rechten, vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, te waarborgen;2° armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting te voorkomen, te verminderen en op te lossen. Het Vlaamse armoedebeleid moet de deelname mogelijk maken en versterken van alle betrokken overheden en personen, vooral van personen die in armoede leven, aan het uitstippelen, het uitwerken en het evalueren van dit beleid.
Art. 4.Het armoedebeleid is een inclusief beleid. Op de verschillende beleidsdomeinen en niveaus moeten doelgerichte acties ondernomen worden vanuit een partnerschap tussen alle betrokken actoren.
Partnerschap met de armen is een noodzaak.
Het armoedebeleid is een gecoördineerd en samenhangend beleid. Voor de uitvoering van dit beleid voorziet de Vlaamse regering in : 1° het uitwerken van maatregelen in de diverse beleidsdomeinen;2° de coördinatie tussen beleidsdomeinen;3° het overleg en de coördinatie tussen de betrokken actoren, vermeld in artikel 4, eerste lid;4° de ondersteuning van de participatie van de doelgroepen;5° de opvolging van het Samenwerkingsakkoord betreffende de bestendiging van het armoedebeleid (Belgisch Staatsblad van 17 december 1998);6° de afstemming met Europees, federaal en provinciaal/lokaal beleid. HOOFDSTUK III. - Coördinatie en organisatie
Art. 5.De Vlaamse regering stelt binnen de negen maanden na haar aantreden een actieplan armoedebestrijding op. Dit actieplan komt tot stand met participatie van de doelgroepen en omschrijft de planning van de beleidsmaatregelen op korte en langere termijn, alsook de modaliteiten van evaluatie van het gevoerde beleid.
De Vlaamse regering rapporteert bij een actualisering van het actieplan armoedebestrijding aan het Vlaams Parlement.
De Vlaamse regering zal voor de ondersteuning van het armoedebeleid, opdracht geven tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek inzake armoede.
Art. 6.De Vlaamse regering geeft opdracht aan alle diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse openbare instellingen, bevoegd voor een domein waarop het inclusieve armoedebeleid betrekking kan hebben, om : 1° het armoedebeleid binnen hun sector voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren;2° de geëigende initiatieven te nemen om de doelgroepen en het werkveld aan dit beleid te laten participeren.
Art. 7.Om het armoedebeleid in alle sectoren te bevorderen, op elkaar af te stemmen, te bewaken en te evalueren wordt een permanent armoedeoverleg opgericht. Dit permanent armoedeoverleg wordt systematisch en structureel georganiseerd. De Vlaamse regering bepaalt de werking en de wijze van rapporteren. HOOFDSTUK IV. - Ondersteuning Afdeling 1. - Verenigingen waar armen het woord nemen
Art. 8.Verenigingen waar armen het woord nemen kunnen inhoudelijke en financiële ondersteuning krijgen als ze voldoen aan volgende voorwaarden : 1° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921;2° in hun werking voldoende participatie garanderen;3° in hun werking en structuur openstaan voor de verschillende maatschappelijke verbanden en groepen en dit zonder onderscheid van etnische, politieke, filosofische of levensbeschouwelijke aard;4° armen samenbrengen in groep;armen het woord geven; werken aan de maatschappelijke emancipatie van armen; werken aan maatschappelijke structuren; vormingsactiviteiten en de dialoog organiseren, en armen blijven zoeken; 5° minstens één jaar werkzaam zijn inzake armoedebestrijding;6° de activiteiten uitvoeren overeenkomstig de regels die door de Vlaamse regering worden bepaald;7° toetreden tot het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, waarmee de Vlaamse regering een overeenkomst heeft afgesloten.
Art. 9.Het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, ondersteunt inhoudelijk en financieel de verenigingen, conform artikel 8.
Art. 10.De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor de inhoudelijke en financiële ondersteuning van de verenigingen waar armen het woord nemen. Afdeling 2. - Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord
nemen
Art. 11.Ter ondersteuning van het participatieproces van armen aan het armoedebeleid sluit de Vlaamse regering een overeenkomst af met het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen.
De overeenkomst bevat de omschrijving van de opdracht van het netwerk en de wijze waarop de verenigingen inhoudelijke en financiële ondersteuning krijgen van dit netwerk.
Art. 12.Het in artikel 11 vermelde Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen heeft minstens de volgende opdrachten : 1° functioneren als gesprekspartner van de overheid;2° ondersteunen en coördineren van de activiteiten van verenigingen waar armen het woord nemen;3° organiseren van overleg en ervaringsuitwisseling tussen de verenigingen;4° bevorderen van de gemeenschappelijke initiatieven ten behoeve van de verenigingen.
Art. 13.De wijze waarop het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen haar opdrachten zal uitvoeren, wordt beschreven in een meerjarenplan dat wordt opgemaakt voor een periode van drie jaar. De Vlaamse regering bepaalt de inhoudelijke vereisten waaraan het meerjarenplan moet voldoen.
Art. 14.De Vlaamse regering bepaalt nadere regels inzake subsidiëring van het Vlaams netwerk.
Art. 15.Binnen de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse regering aan het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen jaarlijks subsidies toe op basis van het ingediende meerjarenplan. Afdeling 3. - Ervaringsdeskundigen in de armoede
Art. 16.In alle gemeenschaps- en gewestmateries waarmee armen geconfronteerd worden, neemt de Vlaamse regering initiatieven voor de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in de armoede.
De Vlaamse regering bepaalt de modaliteiten voor tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in de armoede in gemeenschaps- en gewestmateries van de armoedebestrijding.
Art. 17.De Vlaamse regering kan organisaties voor coördinatie en toeleiding tot de opleiding van ervaringsdeskundigen in de armoede erkennen en subsidiëren. Zij bepaalt daartoe de nodige regels.
De coördinatie bestaat in het scheppen van de voorwaarden voor de organisatie van de opleiding, de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen, de sensibilisering voor de opleiding en het bewaken van de kwaliteit ervan. Afdeling 4. - Projecten
Art. 18.Binnen de beschikbare begrotingskredieten en aanvullend op de reguliere subsidies, zoals bepaald in artikelen 9, 15 en 17, wendt de Vlaamse regering middelen aan om projecten met een experimenteel, aanvullend en/of vernieuwend karakter te ondersteunen.
Deze projecten kunnen worden uitgevoerd zowel door de verenigingen waar armen het woord nemen, het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen als door andere actoren.
De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden voor de toekenning van deze projectsubsidies. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 19.De Vlaamse regering stelt voor elk van de bepalingen van dit decreet de datum van inwerkingtreding vast.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 21 maart 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stuk. - Ontwerp van decreet, 1230 - Nr. 1.
Zitting 2002-2003.
Stukken. - Amendementen, 1230 - Nr. 2. - Verslag over hoorzitting, 1230 - Nr. 3. - Verslag, 1230 - Nr. 4. - Amendement, 1230 - Nr. 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1230 - Nr. 6.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 12 maart 2003.