Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 februari 2014
gepubliceerd op 18 juli 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 betreffende de armoedebestrijding

bron
vlaamse overheid
numac
2014035457
pub.
18/07/2014
prom.
07/02/2014
ELI
eli/besluit/2014/02/07/2014035457/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/05/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203091 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding sluiten betreffende de armoedebestrijding


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 21 maart 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2003 pub. 11/06/2003 numac 2003035552 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de armoedebestrijding sluiten betreffende de armoedebestrijding, artikel 10 en 14, vervangen bij het decreet van 18 juli 2008, artikel 17, gewijzigd bij het decreet van 18 juli 2008, en artikel 18/1, zesde lid, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2013;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/05/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203091 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding sluiten betreffende de armoedebestrijding;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 december 2013;

Gelet op advies 54.927/1 van de Raad van State, gegeven op 29 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding en de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/05/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203091 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding sluiten betreffende de armoedebestrijding, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010, 24 september 2010 en 10 februari 2012, worden een punt 20° tot en met 25° toegevoegd, die luiden als volgt: "20° lokale besturen: de gemeenten en OCMW's uit het Nederlandse taalgebied en de Vlaamse Gemeenschapscommissie; 21° decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten: het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen worden opgelegd;22° Vlaamse beleidsprioriteit: een Vlaamse beleidsprioriteit als vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten;23° VGC: de Vlaamse Gemeenschapscommissie;24° VGC-beleidscyclus: een beleidscyclus van vijf jaar die gekoppeld is aan de VGC-bestuursperiode en die begint het tweede jaar na de verkiezingen van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en eindigt op het einde van het jaar na de daaropvolgende verkiezingen; 25° gezin: de primaire leefvormen of samenlevingsvormen, waarin verschillende personen min of meer duurzame relaties onderhouden.".

Art. 2.In artikel 22, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 11/12/2012 numac 2012206898 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 18/01/2013 numac 2012036292 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten, wordt de zinsnede "voor de jaren 2012 en 2013" opgeheven.

Art. 3.In artikel 35, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 11/12/2012 numac 2012206898 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 18/01/2013 numac 2012036292 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten, wordt de zinsnede "voor de jaren 2012 en 2013" opgeheven.

Art. 4.In artikel 52, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 11/12/2012 numac 2012206898 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het gemeentelijk jeugdbeleid type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 18/01/2013 numac 2012036292 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten, wordt de zinsnede "voor de jaren 2012 en 2013" opgeheven.

Art. 5.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010, 24 september 2010, 10 februari 2012 en 9 november 2012, wordt een hoofdstuk V/1, dat bestaat uit artikel 57/1 tot en met 57/18, ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk V/1. Subsidiëring van lokale kinderarmoedebestrijding Afdeling 1. - Principes

Art. 57/1.Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, ontwikkelen en implementeren de lokale besturen, als onderdeel van hun lokaal sociaal beleid, een integraal lokaal kinderarmoedebestrijdingsbeleid in afstemming met de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding en met als doel de structurele terugdringing van kinderarmoede in Vlaanderen en de volledige ontplooiing van elk kind.

Art. 57/2.De subsidiebedragen, vermeld in dit hoofdstuk, worden geïndexeerd conform de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Die koppeling aan het indexcijfer wordt berekend en toegepast conform artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.

Art. 57/3.De subsidies die met toepassing van hoofdstuk V/1 worden uitgekeerd, mogen niet aangewend worden voor investeringen. Afdeling 2. - De Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding

Art. 57/4.De Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding omvat de ontwikkeling en implementatie van geïntegreerde, duurzame en proactieve strategieën en acties ter bestrijding van kinderarmoede, met een focus op kinderen tot en met drie jaar en hun gezin, op basis van de volgende drie pijlers: 1° toegang tot adequate middelen;2° toegang tot betaalbare hoogwaardige diensten;3° het recht van kinderen en gezinnen om te participeren. Overeenkomstig artikel 18/1, tweede lid, van het decreet van 21 maart 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2003 pub. 11/06/2003 numac 2003035552 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de armoedebestrijding sluiten worden de acties, vermeld in het eerste lid, in afstemming met het Vlaamse beleid, toegevoegd aan het reguliere beleid in de sectoren die relevant zijn voor kinderarmoedebestrijding.

Het lokale bestuur neemt een regierol op met betrekking tot de lokale kinderarmoedebestrijding vanuit een lokaal netwerk. Het wijst daarvoor een lokaal aanspreekpunt aan. De acties worden ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd in coproductie met de relevante lokale actoren, in het bijzonder met volwaardige participatie van de kinderen en gezinnen en de actoren die door het decreet erkend en ondersteund worden. Afdeling 3. - Vaststelling en verdeling van de subsidies

Art. 57/5.Van het beschikbare begrotingskrediet voor lokale kinderarmoedebestrijding wordt jaarlijks een voorafname gereserveerd van vijf procent als subsidie voor het kinderarmoedebestrijdingsbeleid van de VGC.

Art. 57/6.§ 1. De kinderarmoedebarometer van een gemeente wordt bepaald op basis van de volgende zeven indicatoren: 1° het aantal personen met voorkeursregeling in de ziekteverzekering van nul tot en met vier jaar ten opzichte van het totaal aantal inwoners van nul tot en met vier jaar;2° het aantal eenoudergezinnen met kinderen van nul tot en met drie jaar ten opzichte van het totaal aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar;3° de kansarmoede-index van Kind en Gezin;4° de onderwijs kansarmoede-indicator voor het kleuteronderwijs;5° het aantal begunstigden van het leefloon (categorie gezinslast), samengeteld met het aantal begunstigden van equivalent-leefloon (categorie gezinslast), ten opzichte van het aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met zeventien jaar;6° het aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met twee jaar waarbij de referentiepersoon in het huishouden en, indien aanwezig, zijn partner niet werken, ten opzichte van het totale aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met twee jaar;7° het aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar waarbij een of beide ouders niet de EU-nationaliteit bezitten, ten opzichte van het totaal aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar. De bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, omvat een omschrijving van elke indicator met vermelding van de bron en de referentieperiode. § 2. Gemeenten die voor een indicator een score halen boven het 75e percentiel, krijgen een risicoscore 1 op de indicator in kwestie. De andere gemeenten krijgen een risicoscore 0 op de indicator in kwestie.

De som van de risicoscores voor alle indicatoren vormt de kinderarmoedebarometer van een gemeente. § 3. Om in aanmerking te komen voor een subsidie voor lokale kinderarmoedebestrijding moet de kinderarmoedebarometer vier of meer bedragen. § 4. De coördinerende minister maakt uiterlijk op 30 oktober van het jaar waarin de lokale verkiezingen plaatsvinden, een lijst bekend met de kinderarmoedebarometer van elke gemeente en de gemeenten die in aanmerking komen voor subsidiëring, waarbij wordt gebruik gemaakt van de meest recente cijferreeksen waarover de Studiedienst van de Vlaamse Regering beschikt.

Art. 57/7.§ 1. Het bedrag van de subsidie voor lokale kinderarmoedebestrijding per gemeente opgenomen in de lijst vermeld in artikel 57/6, § 4, wordt als volgt berekend: 1° per gemeente wordt in een minimum subsidie voorzien van 25.000 euro; 2° de resterende middelen worden verdeeld overeenkomstig het aantal kinderen van nul tot en met drie in de gemeente en worden gecorrigeerd als volgt: a) het aantal kinderen tot en met 500 krijgt een gewicht van 0;b) het aantal kinderen tussen 501 en 2500 krijgt een gewicht van 1;c) het aantal kinderen tussen 2501 en 5000 krijgt een gewicht van 0,75;d) het aantal kinderen boven 5000 krijgt een gewicht van 0,5. Het getal dat verkregen is met toepassing van artikel 57/6, § 1, eerste lid, 2°, wordt vermenigvuldigd met de kinderarmoedebarometer van de gemeenten in kwestie en wordt gedeeld door zeven. Het verkregen resultaat geldt als basis voor de verdeling van de resterende middelen over de geselecteerde gemeenten. § 2. De coördinerende minister maakt uiterlijk op 30 oktober van het jaar waarin de lokale verkiezingen plaatsvinden, een lijst bekend met de bedragen van de subsidie voor lokale kinderarmoedebestrijding per gemeente, waarbij wordt gebruik gemaakt van de meest recente cijferreeksen waarover de Studiedienst van de Vlaamse Regering beschikt.

Art. 57/8.Het subsidiebedrag, vermeld in artikel 57/7, § 1, eerste lid, 1°, kan worden verminderd, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten. Afdeling 4. - Toekenning en besteding van de subsidies

Onderafdeling 1. - Subsidiëringsprocedure voor de lokale besturen met uitzondering van de VGC

Art. 57/9.Deze onderafdeling van toepassing op de lokale besturen, met uitzondering van de VGC.

Art. 57/10.De bedragen van de subsidie voor lokale kinderarmoedebestrijding die met toepassing van artikel 57/7, § 2, toegewezen zijn per gemeente, kunnen aangevraagd worden conform artikel 7 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten, zowel door een gemeente als door een OCMW, het hele bedrag of een deel ervan. Gemeenten en OCMW's spreken onderling af wie welk deel van het toegewezen bedrag aanvraagt.

Art. 57/11.Conform artikel 8 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten brengt de coördinerende minister de lokale besturen op de hoogte van het al dan niet aanvaarden van de subsidieaanvraag en van de hoogte van het principieel toe te kennen jaarlijkse subsidiebedrag.

Art. 57/12.Conform artikel 9 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten keert de administratie het voor een bepaald jaar toegekende subsidiebedrag voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding uit.

Art. 57/13.Conform artikel 11 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten wordt de coördinerende minister gemachtigd bezwaar aan te tekenen en indien nodig de beslissing uit te voeren.

Onderafdeling 2. - Subsidiëringsprocedure voor de VGC

Art. 57/14.Uiterlijk op 15 januari van het tweede jaar van de VGC-beleidscyclus dient de VGC haar subsidieaanvraag in bij de administratie om tijdens de VGC-beleidscyclus gesubsidieerd te worden voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding.

De subsidieaanvraag bestaat uit een kinderarmoedebestrijdingsplan en omvat het meerjarenplan met betrekking tot een integrale kinderarmoedebestrijding dat goedgekeurd is door de Nederlandse taalgroep van het Brusselse Hoofdstedelijk Parlement en dat voldoet aan de bepalingen van het decreet van 21 maart 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2003 pub. 11/06/2003 numac 2003035552 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de armoedebestrijding sluiten en dit besluit.

Het kinderarmoedebestrijdingsplan bevat minstens de volgende elementen in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding: 1° de visie op kinderarmoede en kinderarmoedebestrijding;2° de doelstellingen en geplande acties in het kader van een integraal kinderarmoedebestrijdingsbeleid, met per actie de vermelding van het plan van aanpak, de timing en de financiële prognose;3° de wijze waarop het kinderarmoedebestrijdingsplan tot stand is gekomen met alle relevante lokale actoren, in het bijzonder de meest kwetsbare doelgroepen en de actoren die met toepassing van het decreet van 21 maart 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2003 pub. 11/06/2003 numac 2003035552 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de armoedebestrijding sluiten erkend en ondersteund worden.

Art. 57/15.Uiterlijk op 30 april van het tweede jaar van de VGC-beleidscyclus brengt de coördinerende minister de VGC op de hoogte van het al dan niet aanvaarden van de subsidieaanvraag en van de hoogte van het principieel toe te kennen jaarlijkse subsidiebedrag voor de volledige periode van de VGC-beleidscyclus.

Art. 57/16.Het subsidiebedrag dat toegekend is voor een bepaald wordt uitgekeerd in twee gelijke delen, uiterlijk op 30 juni en 30 november van elk jaar.

Art. 57/17.Uiterlijk op 31 juli van elk jaar rapporteert de VGC via een jaarlijks verslag aan de coördinerende minister over de effectieve invulling van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding in het voorafgaande jaar. Het jaarlijkse verslag wordt goedgekeurd door het college van de VGC. Het jaarlijkse verslag bestaat uit: 1° in voorkomend geval, de gewijzigde onderdelen van het kinderarmoedebestrijdingsplan;2° een inhoudelijk overzicht van de voortgang en realisatie van de acties en de timing er van, opgenomen in het kinderarmoedebestrijdingsplan;3° de financiële middelen die besteed zijn aan de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding;4° een uittreksel uit de boekhouding voor het activiteitencentrum en een bijhorende financiële nota op basis waarvan de uitgaven, vermeld in punt 3°, gestaafd worden.

Art. 57/18.Als de VGC niet voldoet aan de rapporteringsverplichtingen, als het jaarlijks verslag onduidelijk is of als de VGC onvoldoende aantoont dat het de vooropgestelde doelstellingen heeft nagestreefd, maakt de coördinerende minister uiterlijk drie maanden na de ontvangst van de rapportering per aangetekende brief bezwaar bij de VGC. De VGC bezorgt, binnen twee maanden na de ontvangst van het bezwaar, aan de coördinerende minister een aangepast jaarlijks verslag en/of een motiverende nota waarom bepaalde engagementen niet zijn nagekomen. De coördinerende minister bezorgt daaropvolgend zijn beslissing aan de VGC binnen twee maanden na de ontvangst van het aangepaste jaarlijkse verslag of de motiverende nota.

Als uit het aangepaste jaarlijkse verslag of uit de motiverende nota blijkt dat de subsidie niet aangewend is voor het doel waarvoor ze is verleend, en meer bepaald dat de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding onvoldoende is nagestreefd, keert de coördinerende minister verdere toegezegde subsidies niet uit en vordert reeds toegekende subsidies terug.".

Art. 6.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010, 24 september 2010, 10 februari 2012 en 9 november 2012, wordt een artikel 61/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 61/3.Voor de subsidiëring van de lokale besturen, met uitzondering van de VGC, voor de Vlaamse beleidsprioriteit lokale kinderarmoedebestrijding gelden, voor de lokale beleidsperiode 2014-2019, de volgende afwijkende bepalingen: 1° in afwijking van de datum, vermeld in artikel 57/6, § 4, maakt de coördinerende minister uiterlijk op 14 februari 2014 een lijst bekend met de kinderarmoedebarometer per gemeente en de gemeenten die in aanmerking komen voor subsidiëring;2° in afwijking van de datum, vermeld in artikel 57/7, § 2, maakt de coördinerende minister uiterlijk op 14 februari 2014 een lijst bekend met de bedragen van de subsidie voor lokale kinderarmoedebestrijding per gemeente;3° in afwijking van artikel 57/10, 57/11, 57/12 en 57/13 verloopt de subsidiëringsprocedure voor de lokale besturen, met uitzondering van de VGC, als volgt: a) de lokale besturen dienen uiterlijk op 31 mei 2014 een subsidieaanvraag in bij de coördinerende minister.De subsidieaanvraag sluit zo nauw mogelijk aan bij de structuur van de strategische meerjarenplanning en bevat de doelstellingen en geplande acties in het kader van een integraal kinderarmoedebestrijdingsbeleid, met per actie de vermelding van het plan van aanpak, de timing en, voor de acties waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, de financiële prognose; b) het lokale bestuur neemt uiterlijk op 31 december 2014 de doelstellingen en acties vermeld in de subsidieaanvraag, vermeld in punt a), op in een wijziging van de strategische meerjarenplanning die het heeft ingediend met toepassing van artikel 7 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten;c) de coördinerende minister deelt uiterlijk op 31 augustus 2014 de beslissing om de subsidieaanvraag al dan niet te aanvaarden, mee aan het lokale bestuur;d) in 2014 keert de administratie uiterlijk op 30 september 2014 aan het lokale bestuur het eerste deel uit van het subsidiebedrag dat toegekend is voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding voor 2014.Het tweede deel van het subsidiebedrag dat toegekend is voor 2014, alsook de toegekende subsidiebedragen vanaf 2015 worden uitgekeerd conform artikel 9 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten; e) in 2015 rapporteert het lokale bestuur over de uitvoering van zijn engagementen op het vlak van kinderarmoedebestrijding in het jaar 2014 door een verantwoording in te dienen bij de coördinerende minister. Die sluit zo nauw mogelijk aan bij de structuur van de strategische meerjarenplanning en bevat de relevante onderdelen van de door de raad goedgekeurde jaarrekening van 2014. In zijn rapportering geeft het lokale bestuur aan welke activiteiten en prestaties zijn verricht of welke effecten zijn bereikt in het kader van de Vlaamse beleidsprioriteit lokale kinderarmoedebestrijding.

Vanaf het jaar 2016 rapporteert het lokale bestuur conform artikel 10 van het decreet van 15 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2011 pub. 11/08/2011 numac 2011203932 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd type decreet prom. 15/07/2011 pub. 10/08/2011 numac 2011203931 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning van en de subsdidieregeling voor het Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede sluiten.

In het eerste lid, 3°, wordt verstaan onder strategische meerjarenplanning: de meerjarenplanning van de gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vermeld in het Gemeente decreet van 15 juli 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/07/2005 pub. 30/08/2005 numac 2005036021 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende wijziging van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen-I sluiten en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Voor de subsidiëring van de VGC voor de Vlaamse beleidsprioriteit lokale kinderarmoedebestrijding gelden tijdens de overgangsjaren 2014 en 2015 de volgende afwijkende bepalingen: 1° in afwijking van artikel 57/14, eerste lid, dient de VGC, uiterlijk op 31 mei 2014 een subsidieaanvraag in bij de administratie om tijdens 2014 en 2015 gesubsidieerd te worden voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding;2° in afwijking van artikel 57/14, eerste lid, omvat deze aanvraag de resterende jaren van de lopende VGC-beleidscyclus;3° in afwijking van artikel 57/14, tweede lid, wordt het kinderarmoedebestrijdingsplan goedgekeurd door het college van de VGC;4° in afwijking van artikel 57/15 deelt de administratie uiterlijk op 31 augustus 2014 de beslissing van de minister mee aan de VGC om de subsidieaanvraag al dan niet te aanvaarden, en de hoogte van het principieel toe te kennen jaarlijkse subsidiebedrag voor 2014 en 2015; 5° in 2014 keert, in afwijking van de datum, vermeld in artikel 57/16, de administratie uiterlijk op 30 september 2014 aan de VGC het eerste deel uit van het subsidiebedrag dat toegekend is voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteit kinderarmoedebestrijding voor 2014.".

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de coördinatie van het armoedebeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 februari 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, I. LIETEN De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage De bron en referentieperiode van de indicatoren, vermeld in artikel 57/6, § 1. 1° indicator 1: a) teller: het aantal personen met recht op de voorkeursregeling in de ziekteverzekering van nul tot en met vier jaar: 1) bron: Kruispuntenbank van de Sociale Zekerheid;2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;b) noemer: het aantal inwoners van nul tot en met vier jaar: 1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;2° indicator 2: a) teller: het aantal eenoudergezinnen met kinderen van nul tot en met drie jaar: 1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;b) noemer: het totaal aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar: 1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;3° indicator 3: a) teller: de kansarmoede-index van Kind en Gezin: 1) bron: Kind en Gezin;2) periode: laatste beschikbare jaargang;b) noemer: geen;4° indicator 4: a) teller: de onderwijs kansarmoede-indicator volgens woonplaats van de leerling voor het kleuteronderwijs vermenigvuldigd met het aantal leerlingen in het kleuteronderwijs volgens woonplaats van de leerling: 1) bron: Departement Onderwijs en Vorming;2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare schooljaren;b) noemer: het aantal leerlingen voor het kleuteronderwijs volgens woonplaats van de leerling: 1) bron: Departement Onderwijs en Vorming;2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare schooljaren;5° indicator 5: a) teller: de som van het aantal begunstigden van het leefloon met categorie gezinslast (categorie E: persoon woont met gezin ten laste en >= één minderjarig ongehuwd kind) en het aantal begunstigden van het equivalent-leefloon met categorie gezinslast (categorie E: persoon woont met gezin ten laste en >= één minderjarig ongehuwd kind): 1) bron: POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid;2) periode: voortschrijdend gemiddelde van het jaargemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;b) noemer: het aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met zeventien jaar: 1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;6° indicator 6: a) teller: het aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met twee jaar waarbij de referentiepersoon in het huishouden en indien aanwezig diens partner niet werken: 1) bron: Kruispuntenbank Sociale Zekerheid, datawarehouse arbeidsmarkt, basistoepassingen;2) periode: laatste beschikbare jaargang van de basistoepassing datawarehouse arbeidmarkt (momentopname per 31 december);b) noemer: het totaal aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met twee jaar: 1) bron: Kruispuntenbank Sociale Zekerheid, datawarehouse arbeidsmarkt, basistoepassingen;2) periode: laatste beschikbare jaargang van de basistoepassing datawarehouse arbeidmarkt (momentopname per 31 december);7° indicator 7: a) teller: het aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar waarbij een of beide ouders niet over de EU-nationaliteit beschikken: 1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;b) noemer: het totaal aantal huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar: 1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);2) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 februari 2014 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/05/2009 pub. 16/07/2009 numac 2009203091 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het decreet van 18 juli 2008 tot wijziging van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding sluiten betreffende de armoedebestrijding.

Brussel, 7 februari 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, I. LIETEN De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^