gepubliceerd op 18 januari 2013
Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
9 NOVEMBER 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/04/2004
pub.
07/06/2004
numac
2004035799
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 8, § 1, eerste lid,gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006, § 2 en artikel 12;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 04/10/2004 numac 2004036491 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp sluiten betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 11/05/2002 numac 2002035597 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 november 2011;
Gelet op advies 51.569/3 van de Raad van State, gegeven op 9 juli 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 juni 2012;
Overwegende advies RC/2011/0629/Advies 019 van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 29 juni 2011;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : het lid van de Vlaamse Regering, bevoegd voor de bijstand aan personen;2° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035799 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;3° Zorginspectie : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid, opgericht bij artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorginspectie;4° het CKG : het centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning, zoals omschreven in artikel 2;5° typemodule : een door de minister duidelijk omschreven en afgelijnde eenheid van jeugdhulpverlening, gebaseerd op één enkele functie.Een functie is daarbij een specifiek omschreven kernproces van hulpverlening; 6° module : een duidelijk afgelijnde eenheid van jeugdhulpverlening gebaseerd op één enkele typemodule die afzonderlijk, gelijktijdig of consecutief met andere eenheden kan worden aangeboden;7° werkingsgebied : het gebied waarbinnen een CKG begeleidingen aan huis aanbiedt en zijn ambulante trainingen bekend maakt;8° vestigingsplaats : elk adres waarop een CKG ambulante of residentiële opvang organiseert;9° programmatie : het in kaart brengen van de behoefte aan bepaalde typemodules per zorgregio.10° organiserend bestuur : de publieke of private niet-commerciële rechtspersoon die een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning opricht of organiseert Art.2. Een CKG is een voorziening die hulp biedt aan gezinnen, in al hun diversiteit, met kinderen van 0 tot en met 12 jaar of in het basisonderwijs. Het biedt een tijdelijk hulpaanbod aan voor opvoedingsproblemen als de situatie van dien aard is dat ze nog gekeerd kan worden zodat ouders de opvoeding verder op eigen kracht kunnen aanpakken.
De kernopdracht van een CKG bestaat uit het aanbieden van mobiele en ambulante begeleidingen, crisisopvang en korte residentiële opvang. De hulpverlening die onder deze kernopdracht valt, is rechtstreeks toegankelijk en vertrekt vanuit de bereidheid van de ouders om hieraan mee te werken.
Naast die kernopdracht kan een CKG ook lang residentiële opvang aanbieden. De hulpverlening die daaronder valt is niet rechtstreeks toegankelijk en is gericht op gezinnen met multifactoriële problemen.
Art. 3.De naam CKG is voorbehouden aan de voorziening die erkend is krachtens dit besluit.
Een voorziening kan een aanbod als omschreven in artikel 2 aanbieden zonder gebruik te maken van de naam CKG. In dat geval is er geen erkenning van Kind en Gezin. De bepalingen van dit besluit zijn dan ook niet op dit aanbod van toepassing.
Art. 4.§ 1. Kind en Gezin maakt in overleg met het werkveld een programmatie op. § 2. De programmatie wordt opgemaakt afhankelijk van de afstemming tussen vraag en aanbod en de geografische spreiding van het hulpverleningsaanbod van de CKG 's. De minister legt de nadere criteria vast.
Kind en Gezin neemt beslissingen over de verhuizing van gesubsidieerde typemodules en de verdeling van bijkomende middelen in overeenstemming met de programmatie, zoals bepaald in artikel 60 en verder. HOOFDSTUK 2. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 5.Het CKG moet voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk om erkend te kunnen worden.
Art. 6.Het CKG beschikt over een gevarieerd en gemoduleerd hulpverleningsaanbod. Het CKG kiest modules binnen typemodules die Kind en Gezin heeft goedgekeurd.
Art. 7.§ 1. Het CKG biedt minimaal vier verschillende modules aan die passen binnen de typemodules uit de mobiele en ambulante werkvorm. Het CKG kiest minimaal één typemodule uit elke werkvorm. Hiervan kan in functie van de regionale behoeftes afgeweken worden mits voorafgaande goedkeuring door Kind en Gezin.
Het CKG biedt crisisopvang en kort residentiële opvang aan. Het CKG kan die modules zelf aanbieden of een beroep doen op een andere erkende voorziening. In het laatste geval moet het CKG aantonen dat het een gegarandeerd aanbod ter beschikking heeft. § 2. Alle aangeboden modules zijn beschreven en wetenschappelijk onderbouwd. Dat betekent dat er minimaal verwezen moet worden naar literatuur waaruit blijkt dat de methodiek theoretisch onderbouwd is.
Het gaat om een theorie die zowel praktijkervaringen als wetenschappelijke bevindingen integreert.
Art. 8.Het CKG beschikt over een duidelijke profilering waarin zijn visie, maatschappelijke waarden en doelen zijn vermeld, het maakt die bekend aan zijn doelgroep en de verwijzers en stemt zijn werking erop af.
Die profilering komt tot uiting in de door het CKG aangeboden modules.
Art. 9.Het CKG engageert zich tot samenwerking en afstemming met lokale, regionale en provinciale sectorale en intersectorale samenwerkingsverbanden.
Het CKG stemt zijn aanbod op regionale noden en behoeften af.
Art. 10.Het CKG voorziet in voldoende en voldoende opgeleid personeel om de aangeboden modules kwalitatief uit te voeren.
Art. 11.Het CKG beschikt over voldoende en aangepaste infrastructuur om de aangeboden modules kwalitatief uit te voeren. De controle gebeurt ter plaatse door Zorginspectie.
Art. 12.Naast de wettelijk verplichte verzekeringen moet het CKG minimum een verzekering afsluiten voor : 1° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van het CKG en van de personen die er tewerkgesteld zijn;2° de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van elk opgenomen of ambulant begeleid kind;3° de lichamelijke schade waarvan een opgenomen kind het slachtoffer kan zijn;4° de gevolgen van brand. HOOFDSTUK 3. - Erkenningsvoorschriften Afdeling 1. - Kwaliteit begeleiding
Art. 13.Een CKG behoudt zijn erkenning, zolang het voldoet aan de erkenningsvoorwaarden bepaald in de artikelen 6 tot 12 van dit besluit en aan de erkenningsvoorschriften bepaald in de artikelen 14 tot 20 van dit besluit en zolang het de kwalitatieve minimumvoorschriften per typemodule respecteert.
In functie van de kwaliteit van elke typemodule legt de minister de nadere bepalingen vast voor infrastructuur, personeel, frequentie, intensiteit en duur per typemodule. Verder legt de minister de bepalingen vast voor de minimale inzetbare hoeveelheid en de waarde van elke typemodule in functie van het kiezen van typemodules binnen de subsidie-enveloppe.
Art. 14.Elke module wordt uitgevoerd conform de parameters voor frequentie, intensiteit en duur van de typemodule waartoe ze behoort.
Art. 15.Het na elkaar inzetten of combineren van modules is mogelijk als er een weloverwogen, geëxpliciteerde en duidelijke indicatie voor de herhaling of combinatie is. Die indicatie vertrekt vanuit de meerwaarde van het hulpaanbod voor het kind en het gezin en vanuit een aantoonbaar ingeschat effect.
Art. 16.§ 1. Het CKG maakt bij de start van de begeleiding van elk kind een ondersteuningsplan op. Dat plan wordt opgesteld in overleg met de verschillende betrokkenen en vormt de leidraad voor de pedagogische en agogische begeleiding door het CKG. Het ondersteuningsplan wordt op regelmatige basis geëvalueerd met de verschillende betrokkenen en bevat minstens volgende elementen : 1° de identiteit van het begeleide kind, zijn ouders en betrokken derden;2° de aanvangssituatie waaruit blijkt dat de begeleiding een gepast antwoord is op de hulpvraag van het gezin;3° de pedagogische en agogische doeleinden;4° de voorgestelde methoden en werkwijzen om de doelstellingen te behalen. § 2. Het ondersteuningsplan kan, na evaluatie en in samenspraak met de verschillende betrokkenen, worden bijgestuurd. Die bijsturing wordt schriftelijk vastgelegd.
Art. 17.Het CKG heeft voor elk begeleid kind en het gezin waartoe het behoort een dossier dat minstens de volgende elementen bevat : 1° inlichtingen van administratieve aard;2° de gegevens over de toestand van het begeleide kind en het gezin waartoe het behoort;3° het ondersteuningsplan vermeld in artikel 16;4° rapportering van alle stappen in het dossier waaruit blijkt dat de begeleiding en de ondersteuning een gepast antwoord zijn op hulpvragen. Het dossier wordt door het CKG bewaard tot het kind meerderjarig is. Afdeling 2. - Administratieve verplichtingen
Art. 18.Het CKG registreert alle aanwezigheden en begeleidingen en bezorgt die geanonimiseerde gegevens jaarlijks aan Kind en Gezin.
Het CKG rapporteert over alle elementen van zijn werking en zijn kwaliteitsbeleid aan Kind en Gezin. Die rapportage gebeurt minstens om de vijf jaar. Kind en Gezin zal daarvoor, in overleg met het werkveld, nadere richtlijnen opstellen.
Art. 19.§ 1. Het CKG is verplicht om de volgende situaties, voor zover dit mogelijk is in geanonimiseerde vorm, te melden aan Kind en Gezin via de sjablonen die ter beschikking worden gesteld : 1° grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van gebruikers;2° gevaarsituaties. § 2. Het CKG reageert op de situaties, vermeld in paragraaf 1, op een gepaste manier zodat de veiligheid en integriteit van de kinderen gegarandeerd kan worden.
Art. 20.Het CKG bewaakt dat zijn medewerkers van goed zedelijk gedrag zijn en vraagt daartoe minstens bij de aanwerving van elke nieuwe medewerker een uittreksel uit het strafregister type twee op, zoals omschreven in artikel 596 van het wetboek van strafvordering. Een gelijkwaardig document als het bedoelde uittreksel uit het strafregister dat is verleend door andere lidstaten van de Europese Unie of ermee op het vlak van de toegang tot het uitoefenen van beroepswerkzaamheden gelijkgestelde staten, wordt eveneens in aanmerking genomen. Afdeling 3. - Toezicht
Art. 21.Kind en Gezin controleert jaarlijks of het CKG elke module uitvoert conform de parameters voor frequentie, intensiteit en duur.
Kind en Gezin werkt daarvoor, in overleg met het werkveld, nadere richtlijnen uit.
Art. 22.§ 1. Zorginspectie houdt toezicht op de kwaliteit van de infrastructuur en het pedagogisch en agogisch functioneren van de CKG's. § 2. Zorginspectie heeft toegang tot de centra op elk moment dat er kinderen opgevangen of begeleid kunnen worden. Zorginspectie kan alle documenten inkijken en informatie inwinnen bij alle personen die bij de opvang of begeleiding in de centra betrokken zijn.
De dossiers, getuigschriften, verslagen, overeenkomsten en bewijsstukken die door de bepalingen van dit besluit zijn vereist, moeten ter beschikking worden gehouden van Zorginspectie.
Art. 23.Kind en Gezin evalueert minstens om de vijf jaar de werking van elk CKG. Die evaluatie kan op elk moment worden uitgevoerd.
De evaluatie gebeurt minstens op basis van de rapportage van het CKG, vermeld in artikel 18, tweede lid, en op basis van de bevindingen van Zorginspectie.
Art. 24.Kind en Gezin bespreekt het resultaat van de evaluatie, vermeld in artikel 23, met het betrokken CKG. Kind en Gezin kan tijdens dat gesprek doelstellingen opleggen aan het CKG. Het CKG behaalt die doelstellingen binnen de termijn die Kind en Gezin oplegt.
Art. 25.Als een CKG niet aan de bepalingen van dit besluit voldoet of de doelstellingen uit artikel 24 niet behaalt, kan Kind en Gezin het CKG aanmanen om de tekorten weg te werken, volgens de procedure vermeld in artikel 36 en volgende.
Art. 26.Kind en Gezin kan de werking van een CKG onmiddellijk schorsen als de gezondheid en veiligheid van de begeleide kinderen niet gegarandeerd kan worden.
Kind en Gezin hoort zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 15 werkdagen het betrokken CKG en neemt op basis hiervan een definitieve beslissing met betrekking tot het behoud of de opheffing van de erkenning. Tegen deze beslissing staat geen beroepsprocedure open.
Kind en Gezin betekent de definitieve beslissing tot behoud of opheffing van de erkenning aan het CKG door middel van een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot. HOOFDSTUK 4. - Procedures met betrekking tot de erkenning Afdeling 1. - Algemeen
Art. 27.Kind en Gezin erkent, in het kader van dit besluit, één CKG per organiserend bestuur.
De erkenning geldt voor onbepaalde duur.
Art. 28.Bij de toekenning van een erkenning worden de modules, die aangeboden worden, vastgelegd. Aan de modules worden de volgende zaken gekoppeld : 1° een vestigingsplaats per typemodule bestaande uit residentiële en ambulante opvang;2° een werkingsgebied per typemodule bestaande uit mobiele begeleiding en ambulante training.
Art. 29.Een CKG kan jaarlijks kiezen welke modules worden aangeboden.
Kind en Gezin keurt deze keuze goed op basis van volgende criteria : 1° de infrastructuur van het CKG is geschikt om de gekozen modules aan te bieden;2° gekozen modules die door Kind en Gezin gesubsidieerd worden, moeten binnen de programmatie vallen;3° de keuze werd afgestemd met lokale;regionale en provinciale sectorale en intersectorale samenwerkingsverbanden. Afdeling 2. - Erkenningsprocedure
Art. 30.Een voorziening kan op elk moment een aanvraag tot erkenning indienen bij Kind en Gezin. Die aanvraag moet met aangetekende zending of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan Kind en Gezin worden bezorgd.
Art. 31.De aanvraag, opgesteld volgens de sjabloon die Kind en Gezin heeft opgesteld, bevat minstens : 1° de contactgegevens, identiteit en statuten van de aanvrager;2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden van dit besluit voldaan is;3° de motivering van de aanvraag waaruit de opportuniteit van het initiatief blijkt, onder meer gestaafd met sociologisch-demografische gegevens;4° een verbintenis waarin de voorziening verklaart binnen een termijn van één jaar aan de erkenningsvoorschriften van dit besluit te zullen voldoen.
Art. 32.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag brengt Kind en Gezin de aanvrager met aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn aanvraag al of niet ontvankelijk is.
Kind en Gezin behandelt de ontvankelijke aanvraag binnen een termijn van drie maanden na ontvangst. De postdatum geldt daarbij als bewijs.
Art. 33.Kind en Gezin kan aanvullende informatie vragen aan de aanvrager van een ontvankelijke aanvraag. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst.
Het CKG bezorgt de gevraagde aanvullende informatie aan Kind en Gezin binnen vijftien kalenderdagen, zo niet neemt Kind en Gezin een beslissing zonder aanvullende informatie.
Art. 34.Kind en Gezin stelt de aanvrager met een aangetekende brief van de voorgenomen beslissing op de hoogte. Die kennisgeving vermeldt minimaal : 1° de identiteit en contactgegevens van de aanvrager;2° de voorgenomen beslissing;3° de motivering van de voorgenomen beslissing;4° de beroepsprocedure.
Art. 35.Als geen beroepsschrift wordt ingediend binnen de termijn vermeld in artikel 49, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter na het aflopen van deze termijn. Afdeling 3. - Procedure tot opheffing van de erkenning
Art. 36.Kind en Gezin moet voor het nemen van een voorgenomen beslissing tot opheffing van de erkenning het CKG ertoe aanmanen om de tekorten weg te werken, onverminderd de bepaling van artikel 26 van dit besluit.
De aanmaning gebeurt door middel van een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot.
Art. 37.De aanmaning vermeldt : 1° de identiteit en contactgegevens van het CKG;2° de motivering van de aanmaning;3° de tekorten en de termijn waarbinnen de tekorten weggewerkt moeten worden;4° de mogelijkheid van het CKG om te reageren door middel van een aangetekende zending of door afgifte met ontvangstmelding;5° het procedureverloop.
Art. 38.Als het CKG de tekorten binnen de vooropgestelde termijn niet weggewerkt heeft, neemt Kind en Gezin een voorgenomen beslissing tot opheffing van de erkenning.
Kind en Gezin betekent de voorgenomen beslissing door middel van een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot binnen de drie maanden na afloop van de opgegeven termijn in de aanmaning.
Art. 39.De voorgenomen beslissing vermeldt : 1° de identiteit en de contactgegevens van het CKG;2° de motivering voor de voorgenomen beslissing;3° mogelijke directe sancties;4° de beroepsprocedure.
Art. 40.Als geen beroepschrift wordt ingediend binnen de termijn vermeld in artikel 49, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter na het aflopen van deze termijn. Afdeling 4. - Verhuisprocedure
Art. 41.Het CKG heeft de voorafgaande toestemming van Kind en Gezin nodig als : 1° de residentiële of ambulante opvang van vestigingsplaats verandert of de vestigingsplaats verbouwd wordt;2° het werkingsgebied bij ambulante trainingen of mobiele begeleidingen verandert en die verandering implicaties heeft op de programmatie in de zorgregio.
Art. 42.Het CKG bezorgt Kind en Gezin zo snel mogelijk en uiterlijk drie maanden voor de verhuizing of de verbouwing : 1° de gegevens met betrekking tot de nieuwe vestigingsplaats of het nieuwe werkingsgebied;2° een voldoende gedetailleerde tekening van de lokalen met minimaal de afmeting, bestemming, indeling en oppervlakte van de verschillende ruimtes als de vestigingsplaats wijzigt;3° de datum waarop de veranderingen in werking zouden treden;4° de motivering van de aanvraag. In geval van overmacht kan van de termijn worden afgeweken.
Art. 43.Bij een wijziging of verbouwing van vestigingsplaats geeft Kind en Gezin onmiddellijk de opdracht aan Zorginspectie om de lokalen te bezoeken en ter plaatse te controleren of ze voldoen aan de minimumvoorschriften voor infrastructuur per typemodule. Zorginspectie gaat eveneens na of de richtlijnen van Kind en Gezin gevolgd worden.
Art. 44.Kind en Gezin kan aanvullende informatie vragen bij de aanvrager. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst.
Het CKG bezorgt de gevraagde aanvullende informatie aan Kind en Gezin binnen vijftien kalenderdagen, zo niet neemt Kind en Gezin een beslissing zonder aanvullende informatie.
Art. 45.Kind en Gezin neemt een voorgenomen beslissing op basis van de programmatie en, als de vestigingsplaats wijzigt, ook op basis van het verslag van Zorginspectie.
De voorgenomen beslissing vermeldt : 1° de identiteit en de contactgegevens van het CKG;2° de motivering voor de voorgenomen beslissing;3° de beroepsprocedure.
Art. 46.Kind en Gezin betekent de voorgenomen beslissing door middel van een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot binnen een termijn van drie maanden na ontvangst. De postdatum geldt daarbij als bewijs.
Als Kind en Gezin geen beslissing neemt binnen die termijn, wordt de aanvraag geacht toegekend te zijn.
Art. 47.Als geen beroepsschrift wordt ingediend binnen de termijn vermeld in artikel 49, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter na het aflopen van deze termijn. Afdeling 5. - Beroepsprocedure
Art. 48.Een CKG kan bij Kind en Gezin beroep aantekenen tegen de voorgenomen beslissing tot : 1° weigering van de erkenningsaanvraag;2° weigering van de subsidieaanvraag;3° opheffing van de erkenning;4° weigering van de wijziging van de vestigingsplaats of het werkingsgebied.
Art. 49.Een CKG heeft op straffe van niet-ontvankelijkheid uiterlijk dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de betekening van een voorgenomen beslissing als vermeld in artikel 48, de tijd om een gemotiveerd beroepschrift in te dienen. De postdatum geldt daarbij als bewijs.
Dat beroepschrift moet met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstmelding aan Kind en Gezin worden bezorgd.
Art. 50.Het beroepschrift bevat op straffe van niet-ontvankelijkheid de volgende elementen : 1° de naam en het adres van het CKG;2° de datum van ontvangst van de betwiste voorgenomen beslissing;3° een referte of een kopie van de betwiste voorgenomen beslissing;4° een uitvoerige motivering van het beroep;5° de naam en handtekening van de gevolmachtigde van het CKG.
Art. 51.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst brengt Kind en Gezin de indiener met een aangetekende brief ervan op de hoogte of zijn beroepschrift al of niet ontvankelijk is.
Art. 52.Overeenkomstig artikel 7 en volgende van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 september 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden, bezorgt Kind en Gezin het ontvankelijke beroepsschrift, samen met het volledige administratieve dossier en eventuele verweermiddelen, aan de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden. Kind en Gezin bezorgt tegelijkertijd een kopie van het beroepschrift aan de minister.
Het beroep wordt verder behandeld volgens de procedure, vermeld in het genoemde besluit. HOOFDSTUK 5. - Subsidiëring Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 53.§ 1. Binnen de marge van de begrotingskredieten bepaalt Kind en Gezin de verdeling van de beschikbare middelen over de CKG's met het oog op de uitvoering van de programmatie.
Kind en Gezin houdt daarbij rekening met de bepalingen van artikel 80. § 2. De verdeling van bijkomende middelen gebeurt op basis van de procedure, vermeld in artikel 60 en volgende.
Art. 54.Binnen de marge van de begrotingskredieten kan er een tegemoetkoming voor de anciënniteitsontwikkeling worden gegeven aan het organiserend bestuur van het CKG die een meerkost ervaart doordat de gemiddelde geldelijke anciënniteit van het geheel van het personeel van het CKG 10 jaar overschrijdt.
De minister legt de nadere bepalingen vast met betrekking tot de berekening en de uitbetaling van de tegemoetkoming. Met betrekking tot de berekening houdt de minister minstens rekening met de toepasselijke salarisschaal, het aantal jaar geldelijke anciënniteit en het percentage voltijds equivalent volgens dewelke elk personeelslid in een CKG werkzaam is.
Art. 55.Aan elk CKG worden, bovenop de subsidie-enveloppe, subsidies toegekend om aan de minderjarigen die minimaal één maand residentieel in het CKG verblijven, zakgeld te betalen. De bedragen van het zakgeld worden, naargelang de leeftijd van de minderjarigen als volgt vastgesteld : 1° voor minderjarigen van 6 tot 8 jaar : 5,62 euro per maand;2° voor minderjarigen van 8 tot 12 jaar : 11,19 euro per maand;3° voor minderjarigen van 12 tot 14 jaar : 22,39 euro per maand. Bij wijziging van leeftijdsgroep gaat het hoger tarief in vanaf de maand die volgt op de verjaardag.
Het zakgeld wordt op het einde van de maand van het verblijf uitbetaald en wordt door de voorziening gestaafd aan de hand van een ontvangstbewijs dat door de minderjarigen wordt gedateerd en ondertekend.
Art. 56.Alle subsidies die worden toegekend door of krachtens dit besluit, alsook de waarde van de typemodules voor de minimale inzetbare hoeveelheid, waarvan sprake in artikel 13, tweede lid, van dit besluit worden jaarlijks aangepast aan het indexcijfer van december van het voorgaande jaar dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen. De bedragen zijn vastgesteld op basis van de gezondheidsindex van augustus 2011 met basisjaar 2004, namelijk 116,49, met uitzondering van de bedragen uit artikel 80, waarvoor geldt : 1° De bedragen uit artikel 80, lid 1, 1° zijn vastgesteld op basis van de gezondheidsindex van december 2003 met basisjaar 2004, namelijk 98,73;2° De bedragen uit artikel 80, lid 1, 2° en 3° zijn vastgesteld op basis van de gezondheidsindex van december 2011 met basisjaar 2004, namelijk 117,52.
Art. 57.Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal in kwestie keert Kind en Gezin aan elk CKG een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot wordt berekend op een vierde van 90 % van de jaarlijkse subsidie-enveloppe.
Het saldo wordt uitbetaald bij aanvang van het tweede semester van het volgende jaar. Kind en Gezin stelt het bedrag van het saldo vast, rekening houdend met de bepalingen van artikel 74.
Art. 58.Een CKG kan voor de opvang en begeleiding een ouderbijdrage vragen.
De Minister bepaalt voor welke typemodules een ouderbijdrage gevraagd kan worden en op welke wijze deze berekend wordt en houdt daarbij minstens rekening met de financiële draagkracht van het betrokken gezin. Aanvullend kan ook rekening worden gehouden met de kosten per typemodule voor het CKG Afdeling 2. - Procedure met betrekking tot de toekenning van subsidies
Art. 59.De voorzieningen die ter uitvoering van dit besluit een erkenning hebben verkregen, kunnen een subsidie krijgen voor het aanbieden van modules die vallen binnen de typemodules van het Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning als : 1° die subsidie past binnen de perken van de begrotingskredieten;2° het aanbod past in de programmatie.
Art. 60.§ 1.Kind en Gezin neemt, op basis van de programmatie, de beslissing om bijkomende typemodules in een welbepaalde regio te subsidiëren.
Kind en Gezin maakt de beslissing daarover schriftelijk bekend aan alle erkende CKG's en aan alle aanbieders van een soortgelijk inhoudelijk aanbod binnen die regio. § 2. De geïnteresseerde CKG's kunnen zich daarna binnen een door Kind en Gezin bepaalde termijn kandidaat stellen. De aanvraag moet met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstmelding bezorgd worden aan Kind en Gezin. Ze vermeldt op straffe van niet-ontvankelijkheid minstens de volgende gegevens volgens de sjabloon die Kind en Gezin opstelt : 1° de identiteit van de aanvragers;2° de typemodules die worden aangevraagd en in voorkomend geval de vestigingsplaats of het werkingsgebied;3° een voldoende gedetailleerde tekening van de lokalen, met minimaal de afmeting, bestemming, indeling en oppervlakte van de verschillende ruimtes bij het aanbieden van ambulante of residentiële opvang;4° de datum van de aanvraag;5° de handtekening van de aanvrager;6° de motivering van de aanvraag op basis van inhoudelijke criteria;7° de staving van de aanvraag, waaruit blijkt dat aan de subsidievoorwaarden van dit besluit is voldaan.
Art. 61.Kind en Gezin onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag brengt Kind en Gezin de aanvrager met een aangetekende brief ervan op de hoogte of zijn aanvraag al dan niet ontvankelijk is.
Art. 62.Kind en Gezin kan aanvullende informatie vragen bij de aanvrager van een ontvankelijke aanvraag. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst.
Het CKG bezorgt de gevraagde informatie aan Kind en Gezin binnen vijftien kalenderdagen, zo niet neemt Kind en Gezin een beslissing zonder aanvullende informatie.
Art. 63.§ 1. Kind en Gezin neemt over alle ontvankelijke aanvragen een gemotiveerd voornemen tot het toekennen van de subsidies of een gemotiveerd voornemen tot het niet toekennen van de subsidies binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van de aanvragen. De postdatum geldt daarbij als bewijs. § 2. Als verschillende CKG's een ontvankelijke aanvraag indienen, wordt op basis van de volgende criteria beslist aan wie het voornemen tot toekenning van de subsidie wordt toegewezen : 1° de aangevraagde modules passen binnen de programmatie;2° het CKG is erkend of voldoet aan de voorwaarden om erkend te worden;3° er zijn geen tegenindicaties in het dossier van het CKG. Als alle aanvragen voldoen aan punt 1° tot en met 3°, wordt de beslissing genomen op basis van artikel 60, 6°.
Art. 64.Kind en Gezin brengt de aanvragers met een aangetekende brief van de voorgenomen beslissing op de hoogte. Die kennisgeving vermeldt : 1° de identiteit en contactgegevens van de aanvrager;2° de voorgenomen beslissing;3° de motivering van de voorgenomen beslissing;4° de beroepsprocedure.
Art. 65.Als er geen beroepschrift wordt ingediend binnen de termijn vermeld in artikel 49, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter na het aflopen van deze termijn. Afdeling 3. - Subsidievoorschriften
Art. 66.Het CKG moet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om de toegekende subsidie te behouden.
Art. 67.Het CKG voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen ingezet worden, zowel voor een continue en doeltreffende hulp- en dienstverlening, als voor een doelmatige inzet van medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.
Art. 68.Een CKG ontvangt jaarlijks een subsidie-enveloppe, als het voldoet aan de bepalingen in dit hoofdstuk. Het CKG moet die enveloppe besteden aan modules binnen de typemodules in het Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning. De totale waarde van die modules moet minstens gelijk zijn aan het bedrag van de enveloppe waarover het CKG beschikt min het bedrag, zoals vermeld in het Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, dat dient om de kosten die verbonden zijn aan de overkoepelende werking te dekken.
Art. 69.De uitbetaling van het voorschot, zoals vermeld in artikel 57, is afhankelijk van het jaarlijks kiezen van voldoende aanbod.
Als een CKG ertoe aangemaand wordt om de tekorten weg te werken, zoals is vastgesteld in artikel 25, kan de uitbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk opgeschort worden.
Art. 70.Ieder gesubsidieerd CKG bezorgt jaarlijks voor 1 juli een activiteitenverslag aan Kind en Gezin. Dit verslag wordt opgesteld volgens de richtlijnen van Kind en Gezin. Het bevat onder meer de volledige jaarrekening van het organiserend bestuur van het voorgaande boekjaar met een uitgesplitste resultatenrekening waarbij de kosten en de opbrengsten die werden gerealiseerd door het CKG, apart zichtbaar zijn.
Art. 71.Het organiserend bestuur van het CKG houdt een boekhouding bij volgens de toepasselijke regelgeving.
Art. 72.Wanneer de kosten die een CKG realiseert in een boekjaar, lager liggen dan de subsidies van Kind en Gezin - waarop het CKG voor dat boekjaar recht heeft- en de effectief ontvangen ouderbijdragen, dan wordt met dat overschot een afzonderlijke reserve Kind en Gezin in de boekhouding aangelegd. Met de afzonderlijke reserve Kind en Gezin mogen enkel tekorten van volgende boekjaren aangezuiverd worden, die gevormd zijn doordat de kosten voor de CKG-werking hoger liggen dan de opbrengsten.
Wanneer de reserve Kind en Gezin, opgebouwd sedert de datum waarop dit besluit in voege treedt, de jaarsubsidie van het CKG overschrijdt, dan wordt het bedrag in meer aan Kind en Gezin teruggestort.
Als het CKG zijn erkenning verliest, wordt de reserve Kind en Gezin die op die manier werd opgebouwd en die na aftrek van ontslagpremies en kosten overblijven, integraal teruggestort.
Art. 73.Het is het CKG niet toegestaan te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie
Art. 74.Ten minste 70 % van de enveloppe moet besteed worden aan personeelskosten.
Onder personeelskosten worden verstaan : 1° brutosalaris met inbegrip van wettelijk verplichte werkgeversbijdragen;2° vakantiegeld;3° eindejaarspremie;4° woon- en werkverkeer;5° eventueel de volgende extralegale voordelen, als ze opgenomen zijn in de loonfiche : maaltijdcheques, bedrijfswagen, groeps- en hospitalisatieverzekering, gsm, laptop, internet;6° opleidingen voor zover het gaat om opleidingen die rechtstreeks verband houden met de werking van het CKG 7° andere kosten zoals arbeidsongevallenverzekering, bedrijfsgeneeskundige dienst. Afdeling 4. - Toezicht
Art. 75.§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, kan Kind en Gezin bij de uitbetaling van het saldo, vermeld in artikel 57, een deel van de subsidies van het voorbije jaar terugvorderen als : 1° een CKG twee opeenvolgende jaren of in een periode van vijf jaar minimum twee jaar minder dan het percentage van de gemiddelde bezetting en de gemiddelde aanwezigheid, vermeld in het Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, behaalt bij modules van residentiële en/of ambulante opvang;2° een CKG twee opeenvolgende jaren of in een periode van vijf jaar minimum twee jaar minder dan de minimale inzetbare hoeveelheid van de mobiele modules of ambulante begeleidingen behaalt; § 2. In het geval van § 1, 1° en 2° bestaat de terugvordering uit een percentage op de totale subsidie-enveloppe. Dat percentage bedraagt maximaal het percentage dat de te weinig uitgevoerde of deels uitgevoerde modules in de enveloppe vertegenwoordigt.
De terugvordering gebeurt enkel voor zover het CKG de tekorten niet heeft opgevangen door in andere modules meer dan de minimale inzetbare hoeveelheid of het percentage van de gemiddelde bezetting en de gemiddelde aanwezigheid te behalen.
Art. 76.Zorginspectie houdt toezicht op de besteding van de subsidies die aan het organiserend bestuur van een CKG zijn toegekend. Daartoe hebben de personeelsleden van Zorginspectie toegang tot de boekhouding en tot alle relevante documenten van het gesubsidieerde CKG.
Art. 77.Alle bewijsstukken, waaronder die welke de uitgaven staven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens tien jaar ter plaatse worden bewaard. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 78.Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 11/05/2002 numac 2002035597 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 februari 2003, 26 maart 2004, 28 mei 2004, 28 april 2006, 8 september 2006, 30 maart 2007, 19 juli 2007 en 17 december 2010, wordt opgeheven.
Art. 79.§ 1. De organiserende besturen van de CKG's die bij de inwerkingtreding van dit besluit al erkend zijn, krijgen een voorlopige erkenning.
De voorlopige erkenning wordt omgezet in een definitieve erkenning zodra ze aan de voorwaarden van dit besluit en van het Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning voldoen. De CKG's krijgen daarvoor maximaal drie jaar de tijd. § 2. Tijdens de overgangsperiode en voor zover er nog geen programmatie werd uitgewerkt, zijn wijzigingen in de residentiële capaciteit, waardoor deze daalt beneden de werkelijk aangeboden capaciteit bij inwerkingtreding van het besluit, mogelijk voor zover dit werd afgestemd met de regionale noden en behoeften. Kind en Gezin neemt hierover een beslissing na afstemming met het agentschap Jongerenwelzijn.
Art. 80.De organiserende besturen van de CKG's die bij de inwerkingtreding van dit besluit al erkend zijn, behouden hun huidige subsidie-enveloppe, die is samengesteld uit : 1° het totale subsidiebedrag waarop een organiserend bestuur van een CKG recht heeft op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/03/2002 pub. 11/05/2002 numac 2002035597 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;2° de facultatieve subsidies die een CKG in 2012 heeft ontvangen op basis van : a) het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 09/05/2012 numac 2012035488 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 november 1968 houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo, voorgeschreven door de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 tot uitvoering van de onteigening ten algemene nutte, het recht van voorkoop, de aankoopplicht en de vergoedingsplicht van titel I van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 en tot aanvulling ervan met een regeling voor de afbakening van overstromingsgebieden type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 03/05/2012 numac 2012035467 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2003 tot regeling van het beheer en de werking van het Vlaams-Brussel Fonds type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202238 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 11/04/2012 numac 2012035415 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 52bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 24/04/2012 numac 2012202123 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft het corporategovernancecomité van de netbeheerders type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202179 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de overdracht van sommige personeelsleden van het Departement RWO aan het agentschap Onroerend Erfgoed sluiten tot toekenning van een facultatieve subsidie aan het project Ambulante pedagogische begeleiding en training voor ouders samen met hun kinderen (Tuimel) van de vzw Het Open Poortje;b) het besluit van de administrateur-generaal van 21 maart 2012 houdende de toekenning van een facultatieve subsidie aan het project Mobiele intensieve gezinsbegeleiding voor baby's en hun gezin (Amber) van CKG De Schommel.3° de facultatieve subsidie die een team in 2012 heeft ontvangen op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 09/05/2012 numac 2012035488 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 november 1968 houdende vaststelling van de procedure bij de onderzoeken de commodo et incommodo, voorgeschreven door de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen en tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 tot uitvoering van de onteigening ten algemene nutte, het recht van voorkoop, de aankoopplicht en de vergoedingsplicht van titel I van het decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003 en tot aanvulling ervan met een regeling voor de afbakening van overstromingsgebieden type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 03/05/2012 numac 2012035467 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2003 tot regeling van het beheer en de werking van het Vlaams-Brussel Fonds type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202238 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 1997 betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 11/04/2012 numac 2012035415 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 52bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 24/04/2012 numac 2012202123 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft het corporategovernancecomité van de netbeheerders type besluit van de vlaamse regering prom. 30/03/2012 pub. 27/04/2012 numac 2012202179 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de overdracht van sommige personeelsleden van het Departement RWO aan het agentschap Onroerend Erfgoed sluiten tot toekenning van een facultatieve subsidie met het oog op de realisatie van het project STOP 4-7.
Art. 81.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Art. 82.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 november 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN