gepubliceerd op 26 november 2013
Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
VLAAMSE OVERHEID
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
21 DECEMBER 2012. - Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Gelet op het
decreet van 30 april 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/04/2004
pub.
07/06/2004
numac
2004035799
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 8, § 1, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 13/07/2009 pub. 22/07/2009 numac 2009035687 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering sluiten tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, 4 december 2009, 6 juli 2010, 7 juli 2010, 24 september 2010, 19 november 2010, 13 mei 2011 en 10 juni 2011;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 09/11/2012 pub. 18/01/2013 numac 2012036292 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning sluiten inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, artikel 12;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 november 2011;
Gelet op advies 51.569/3 van de Raad van State, gegeven op 9 juli 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies RC/2011/0629/Advies 019 van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 29 juni 2011, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° CKG : het centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van.. inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning; 2° MIH : minimale inzetbare hoeveelheid.
Art. 2.In dit besluit wordt aan elke typemodule een theoretische waarde gegeven, in functie van het kiezen van typemodules binnen de subsidie-enveloppe, op basis van een realistische inschatting van kosten voor personeelsomkadering en werkingsmiddelen. De kostprijs per typemodule wordt bepaald door de aard, duur, intensiteit en frequentie van de aangeboden activiteiten.
De vooronderstellingen die in deze berekening zijn meegenomen hebben louter een indicatieve waarde en zijn dus niet bindend.
Art. 3.In dit besluit wordt voor elke typemodule de MIH vastgelegd.
De MIH bestaat uit fracties en kan aangevuld worden met minimum één fractie. Een fractie is de kleinst mogelijke rekeneenheid, er wordt voor elke typemodule omschreven hoe groot deze fracties moeten zijn.
Art. 4.Een CKG dat een module kiest binnen de typemodules in dit besluit, voert die uit zoals is bepaald in het bijhorende protocol of de beschrijving van het aanbod conform de modulesjabloon, waarbij onder meer de doelgroep, indicatiestelling en eventuele vereisten voor opleiding en aantal personeelsleden worden gerespecteerd.
Art. 5.Het CKG besteedt zijn gehele subsidie-enveloppe, verminderd met een bedrag voor basissubsidie, aan modules binnen de typemodules in dit besluit. Deze basissubsidie dient om de kosten, die verbonden zijn aan de overkoepelende werking, te dekken. De basissubsidie hangt af van de subsidie-enveloppe van het respectievelijk CKG. Elk CKG krijgt een startbedrag van 220.000 euro. Van zodra de subsidie-enveloppe van een CKG het grensbedrag van 1.800.000 euro (een miljoen achthonderdduizend euro) overschrijdt, groeit het startbedrag aan met 5 % van het verschil van de subsidie-enveloppe met dat grensbedrag. HOOFDSTUK 2. - Mobiele begeleiding Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 6.De typemodules mobiele begeleiding hebben de volgende kenmerken : 1° ze zijn rechtstreeks toegankelijk;2° ze vertrekken vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;3° ze bestaan uit begeleiding aan huis;4° ze focussen vooral op de ouder-kindinteractie.
Art. 7.Voor de typemodules die onder dit hoofdstuk vallen, wordt de MIH per typemodule uitgedrukt in functie van het minimum aantal begeleidingen dat per jaar bereikt moet worden, zoals vermeld in elke typemodule. Afdeling 2. - Korte licht mobiele pedagogische begeleiding voor
kinderen en hun gezin
Art. 8.De typemodule korte licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van gemiddeld eenmaal per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis voor het gezin. Deze begeleiding heeft een duurtijd van één week tot drie maanden.
Art. 9.De MIH is achttien begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal 1 fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/18 van het bedrag, vermeld in artikel 10.
Art. 10.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 9, eerste lid, is 40.600 euro. Afdeling 3. - Lange licht mobiele pedagogische begeleiding voor
kinderen en hun gezin
Art. 11.De typemodule lange licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van gemiddeld eenmaal per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis voor het gezin. Deze begeleiding heeft een duurtijd van drie maanden tot één jaar.
Art. 12.De MIH is negen begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/9 van het bedrag, vermeld in artikel 13.
Art. 13.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 12, eerste lid, is 79.200 euro. Afdeling 4. - Zeer korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding
voor kinderen en hun gezin
Art. 14.De typemodule zeer korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van drie tot vijf keer per week gedurende één tot vijf uur begeleiding aan huis aan het gezin. Die begeleiding heeft een duurtijd van maximaal 28 dagen.
Art. 15.De MIH is zes begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 16.
Art. 16.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 15, eerste lid, is 27.100 euro. Afdeling 5. - Korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor
kinderen en hun gezin
Art. 17.De typemodule korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van gemiddeld drie keer per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis voor het gezin. Die begeleiding heeft een duurtijd van één week tot drie maanden.
Art. 18.De MIH is zes begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 19.
Art. 19.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 18, eerste lid, is 40.600 euro. Afdeling 6. - Middellange intensieve mobiele pedagogische begeleiding
voor kinderen en hun gezin
Art. 20.De typemodule middellange intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van gemiddeld drie keer per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis aan de kinderen en hun gezin. Die begeleiding heeft een duurtijd van drie tot zes maanden.
Art. 21.De MIH is zes begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 22.
Art. 22.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 21, eerste, lid is 78.700 euro. HOOFDSTUK 3. - Ambulante opvang
Art. 23.De typemodule ambulante opvang heeft de volgende kenmerken : 1° de opvang is rechtstreeks toegankelijk;2° de opvang vertrekt vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;3° de typemodule heeft voornamelijk tot doel opvang overdag te organiseren in het CKG ter ondersteuning van een mobiele of ambulante begeleiding;4° de combinatie met een mobiele of ambulante begeleiding is verplicht, tenzij het gaat om een situationele crisis waarbij kan worden volstaan met ambulante opvang.
Art. 24.In de erkenning van een CKG wordt voor het aanbieden van deze typemodule een vestigingsplaats bepaald. Die heeft een kwalitatieve infrastructuur en beschikt minimaal over een speel-, rust- en verzorgingsruimte. Kind en Gezin werkt de nadere richtlijnen over de vestigingsplaats uit in samenspraak met de sector.
Art. 25.De typemodule ambulante opvang bestaat erin dat een kind twee tot vijf keer per week in het CKG wordt opgevangen gedurende 3 tot 8 uur. Die opvang heeft een duurtijd van één week tot drie maanden.
Art. 26.§ 1. De MIH is zes plaatsen en kan worden aangevuld met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één plaats. Die plaatsen kunnen alleen voor ambulante opvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules crisisopvang of kort residentiële opvang.
Als de plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats. § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van de plaatsen mag niet minder dan 80 % bedragen.
Bovendien geldt dat de gemiddelde aanwezigheid op jaarbasis van de plaatsen niet minder dan 60 % mag bedragen. § 3. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag vermeld in artikel 27.
Art. 27.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 26, eerste paragraaf, is 119.200 euro. HOOFDSTUK 4. - Ambulante pedagogische training Afdeling 1. - Algemeen
Art. 28.De typemodules ambulante pedagogische training hebben de volgende kenmerken : 1° ze zijn rechtstreeks toegankelijk;2° ze vertrekken vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;3° ze worden in groep aangeboden in het CKG of op een andere locatie;4° ze hebben als voornaamste focus het aanleren van een aantal vaardigheden op het vlak van de ouder-kindinteractie en sociale vaardigheden bij het kind. Afdeling 2. - Ambulante pedagogische training van ouders samen met
kinderen in groepsverband
Art. 29.De typemodule ambulante pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband bestaat uit het aanbieden van een training voor minimaal acht gezinnen tegelijk. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende twee tot zes uur plaats en duurt met de nodige nazorg één tot zes maanden.
Art. 30.De MIH is zestien gezinnen op jaarbasis en kan aangevuld worden met minimaal één fractie.
Een fractie bestaat uit twee gezinnen. De kostprijs van een fractie is 1/8 van het bedrag, vermeld in artikel 31.
Art. 31.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 30, eerste lid, is 207.600 euro. Afdeling 3. - Ambulante pedagogische training in groepsverband van
ouders en van kinderen
Art. 32.De typemodule ambulante pedagogische training in groepsverband van ouders en van kinderen bestaat uit het aanbieden van een training. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot zes uur plaats en duurt met de nodige nazorg één tot zes maanden.
Art. 33.De MIH is twee trainingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Per training worden gemiddeld tien kinderen bereikt.
Een fractie bestaat uit één training. De kostprijs van een fractie is 1/2 van het bedrag, vermeld in artikel 34.
Art. 34.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 33, eerste lid, is 95.500 euro. Afdeling 4. - Ambulante pedagogische training van ouders in
groepsverband
Art. 35.De typemodule ambulante pedagogische training van ouders in groepsverband bestaat uit het aanbieden van een training. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot drie uur plaats en duurt met de nodige nazorg één week tot drie maanden.
Art. 36.De MIH is drie trainingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Per training worden minimaal zes verschillende gezinnen, met een minimum van acht en maximum van twaalf gelijktijdige aanwezigen verwacht.
Een fractie bestaat uit één training. De kostprijs van een fractie is 1/3 van het bedrag vermeld in artikel 37.
Art. 37.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 36, eerste lid, is 19.100 euro. Afdeling 5. - Ambulante pedagogische training of begeleiding van
ouders individueel
Art. 38.De typemodule ambulante pedagogische training van ouders individueel bestaat uit het aanbieden van een individuele training ingebed in het leefgroepgebeuren van het CKG. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot drie uur plaats en duurt met de nodige nazorg één week tot drie maanden.
Art. 39.De MIH is zes begeleidingen per jaar en kan aangevuld worden met minimaal één fractie.
Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 40.
Art. 40.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 39, eerste lid, is 40.600 euro. HOOFDSTUK 5. - Residentiële opvang Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 41.De typemodules die onder dit hoofdstuk vallen, omvatten zowel opvang van kinderen gedurende dag en nacht in het CKG met het oog op het tijdelijk ondersteunen van gezinnen bij de opvoeding in de typemodules crisisopvang en zeer korte residentiële opvang als perspectiefzoekende en -biedende opvang in het kader van de typemodule lange residentiële opvang.
Art. 42.In de erkenning van een CKG wordt voor het aanbieden van typemodules die onder dit hoofdstuk vallen, minstens één vestigingsplaats bepaald. Die heeft een kwalitatieve infrastructuur en beschikt minimaal over een speel-, rust- en verzorgingsruimte. Kind en Gezin werkt de nadere richtlijnen over de vestigingsplaats uit in samenspraak met de sector.
Art. 43.De CKG's die modules aanbieden die onder de typemodules van dit hoofdstuk vallen, moeten aan volgende voorwaarden voldoen : 1° inzet van voldoende personeel.Dat betekent overdag, gemiddeld maximum zes aanwezige kinderen per kindbegeleidster op jaarbasis en 's nachts minimaal één slapende wacht per entiteit waar geslapen wordt; 2° maatregelen nemen om de laagdrempeligheid van de mobiele en ambulante werking te vrijwaren;3° differentiatie op basis van het pedagogisch klimaat waarbij de finaliteit van kort residentiële of lang residentiële opvang de eerste overweging is.
Artikel 44.De typemodules onder dit hoofdstuk moeten, voor zover dat mogelijk en noodzakelijk is, in functie van gepaste ondersteuning van het kind en zijn gezin, steeds aangevuld worden met kwaliteitsvol ingevulde mobiele en/of ambulante begeleiding van het gezin. Afdeling 2. - Crisisopvang
Art. 45.De typemodule crisisopvang bestaat uit het aanbieden van residentiële opvang die maximaal zeven dagen duurt. Die termijn is eenmaal verlengbaar met zeven dagen.
Art. 46.De typemodule crisisopvang heeft de volgende kenmerken : 1° ze is rechtstreeks toegankelijk;2° ze vertrekt vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;3° ze kan ingezet worden voor het crisishulpprogramma van IJH.
Art. 47.§ 1. De MIH is zes plaatsen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Die plaatsen kunnen alleen voor crisisopvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules ambulante opvang of kort residentiële opvang.
Als de plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats. § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van deze plaatsen, mag niet minder dan 80 % bedragen. Bovendien geldt dat de gemiddelde aanwezigheid op jaarbasis van die plaatsen niet minder dan 60 % mag bedragen. § 3. Een fractie bestaat uit één plaats. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 48.
Art. 48.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 47, eerste paragraaf, is 283.200 euro. Afdeling 3. - Zeer korte residentiële opvang
Art. 49.De typemodule zeer korte residentiële opvang bestaat uit het aanbieden van residentiële opvang die maximaal zes weken duurt.
Art. 50.De typemodule zeer korte residentiële opvang heeft de volgende kenmerken : 1° ze is rechtstreeks toegankelijk;2° ze vertrekt vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;3° ze is gericht op een tijdelijke ontlasting van de ouders ter ondersteuning van de opvoeding in de thuissituatie.
Art. 51.§ 1. De MIH is zes plaatsen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Die plaatsen kunnen alleen voor kort residentiële opvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules ambulante opvang of crisisopvang.
Als de plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats. § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van die plaatsen mag niet minder dan 80 % bedragen.
Bovendien geldt dat de gemiddelde aanwezigheid op jaarbasis van die plaatsen niet minder dan 60 % mag bedragen. § 3. Een fractie bestaat uit één plaats. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 52.
Art. 52.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 51, eerste paragraaf, is 283.200 euro. Afdeling 4. - Lange residentiële opvang
Art. 53.§ 1. De typemodule lange residentiële opvang bestaat uit het aanbieden van residentiële opvang die naargelang van de inschatting van de situatie een perspectiefzoekend of -biedend karakter heeft. § 2. De opvang heeft een perspectiefzoekend karakter als bij de aanvang van de opvang niet duidelijk is wat het perspectief voor het kind is. Tijdens de opvang moet gezocht worden naar een lange termijnoplossing en is er begeleiding van de thuissituatie nodig.
Perspectiefzoekende opvang heeft volgende kenmerken : 1° de opvang is niet rechtstreeks toegankelijk;2° de opvang duurt maximaal één jaar. § 3. De opvang heeft een perspectiefbiedend karakter als het vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van het kind duidelijk is dat het kind na zes maanden niet naar huis kan en er behoefte is aan een stabiel leefklimaat buiten het gezin.
Perspectiefbiedende opvang heeft volgende kenmerken : 1° de opvang is niet rechtstreeks toegankelijk;2° de opvang wordt enkel aangeboden aan jonge kinderen;3° de opvang duurt maximaal totdat kinderen de leeftijd van zes jaar bereikt hebben.
Art. 54.§ 1. De MIH is achttien plaatsen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Die plaatsen kunnen alleen voor lange residentiële opvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules ambulante opvang, zeer korte residentiële opvang of crisisopvang.
Als deze plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats. § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van de plaatsen, die voor lange residentiële opvang zijn gereserveerd, mag niet minder dan 85 % bedragen. § 3. Een fractie bestaat uit één plaats. De kostprijs van een fractie is 1/18 van het bedrag, vermeld in artikel 55.
Art. 55.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 54, eerste paragraaf, is 849.600 euro. HOOFDSTUK 6. - Weesmodule
Art. 56.Een weesmodule is een typemodule, maar geen van bovengenoemde.
Art. 57.Een CKG kan een weesmodule inzetten onder de volgende voorwaarden : 1° er is een voorafgaande toestemming van Kind en Gezin;2° er is een vraag vanuit het netwerk Integrale Jeugdhulp die aansluit bij de specifieke regionale behoeftes.Die vraag wordt door het CKG aan Kind en Gezin doorgegeven; 3° er kan een efficiënte besteding van middelen aangetoond worden;4° de module is wetenschappelijk onderbouwd en beschreven.Dat betekent dat er minimaal verwezen moet worden naar literatuur waaruit blijkt dat de methodiek theoretisch onderbouwd is. Het gaat om een theorie die kan vertrekken vanuit praktijkervaringen en/of vanuit wetenschappelijk onderzoek.
Art. 58.Het CKG bezorgt Kind en Gezin een gedetailleerde beschrijving en begroting van de weesmodule die het wil inzetten. Kind en Gezin stelt op basis daarvan de volgende zaken vast : 1° de parameters voor frequentie, intensiteit en duur;2° de MIH;3° de kostprijsberekening. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 59.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Brussel, 21 december 2012.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN