gepubliceerd op 29 december 2017
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018
22 DECEMBER 2017. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling 1. - Verkeersveiligheidsfonds
Art. 2.In artikel 42, § 3, van het decreet van 3 juli 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2015 wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° de jaarlijkse ontvangsten vanaf 1 januari 2018 uit de onmiddellijke inningen, de minnelijke schikkingen en de strafrechtelijke boeten die verband houden met de inbreuken op de reglementering inzake verkeersveiligheid, die krachtens artikel 6, § 1, XII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen tot de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest behoort, enerzijds tot en met het bedrag van 17.929.000 euro en anderzijds alle jaarlijkse ontvangsten in de mate dat die het bedrag van 161.243.000 overschrijden;". HOOFDSTUK 3. - Kanselarij en Bestuur Afdeling 1. - Aanpassing Integratie- en Inburgeringsdecreet
Art. 3.In artikel 46/2 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Deelname aan de testen is afhankelijk van de betaling van een retributie. De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie vast. De Vlaamse Regering kan vrijstellingen verlenen.". Afdeling 2. - Machtiging vervreemding domeingoederen door Vlaamse
Regering
Art. 4.In afwijking van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen, gewijzigd bij de wetten van 2 juli 1969 en 6 juli 1989 en van overeenkomstige toepassing verklaard op de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bij artikel 22 van het decreet van 20 december 1989 houdende bepalingen tot uitvoering van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, wordt de Vlaamse Regering ertoe gemachtigd onroerende domeingoederen, ongeacht de geschatte waarde ervan, uit de hand of bij wijze van ruiling te vervreemden of er zakelijke rechten op te vestigen. Deze machtiging geldt enkel voor het jaar 2018 en is bijgevolg van toepassing op de beslissingen tot vervreemding van onroerende domeingoederen en de vestiging van zakelijke rechten erop alsook de vervreemding van deze zakelijke rechten waartoe de Vlaamse Regering - of haar gedelegeerde - gedurende 2018 beslist.
De voorwaarden tot overdracht worden bepaald door de Vlaamse Regering. Afdeling 3. - Wijziging van diverse decreten houdende de subsidiëring
aan de lokale besturen en wijziging van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds Onderafdeling 1. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen betreffende diverse decreten die uitvoering geven aan het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd
Art. 5.In artikel 2 van het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid, vervangen bij het decreet van 30 april 2009 en gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2012 en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2016, worden punt 14° tot en met 16° opgeheven.
Art. 6.In hoofdstuk VI van hetzelfde decreet wordt afdeling 2, die bestaat uit artikel 29 tot en met 32, opgeheven.
Art. 7.In artikel 2 van het decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding, gewijzigd bij de decreten van 18 juli 2008 en 20 december 2013, wordt punt 11° opgeheven.
Art. 8.Artikel 18/1 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2013, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 18/1.De Vlaamse Regering verleent binnen de perken van de begrotingskredieten jaarlijks subsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de bestrijding van kinderarmoede.
De subsidies worden toegekend aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de uitvoering van acties die gericht zijn op de integrale aanpak van armoede bij kinderen en hun gezin, vertrekkend vanuit de lokale sociale situatie en in samenwerking met alle relevante lokale actoren, in het bijzonder de actoren die door dit decreet erkend en ondersteund worden. De subsidies zullen in afstemming met het Vlaamse beleid aangewend worden voor bijkomende modulaire acties die specifiek gericht zijn op de strijd tegen kinderarmoede. Ze worden toegevoegd aan de reguliere werkingen op het vlak van onderwijs, kinderopvang, preventieve gezinsondersteuning, algemeen welzijnswerk, vrijetijdsbesteding en gezondheidszorg.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de vaststelling en de toekenning van de subsidies.".
Art. 9.In artikel 2 van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 januari 2016, wordt punt 17° opgeheven.
Art. 10.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van titel VII opgeheven.
Art. 11.In hetzelfde decreet worden de volgende artikelen opgeheven: 1° artikel 16, vervangen bij het decreet van 13 juli 2012;2° artikel 16/1 tot en met 16/3, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012;3° artikel 16/4, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012;4° artikel 16/5, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012.
Art. 12.Aan artikel 16/4 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "De gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking heeft als doel: 1° de gemeente aan te moedigen om ontwikkelingssamenwerking op te nemen in het reguliere gemeentelijke beleid;2° een brede sensibilisering voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuidproblematiek binnen de gemeente te bewerkstelligen. De Vlaamse Regering bepaalt de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het beleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking binnen het kader van de doelstellingen, vermeld in het tweede lid. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de beoordeling en de goedkeuring van de aanvragen.".
Art. 13.Artikel 2bis van het decreet van 30 november 2007 betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau, ingevoegd bij het decreet van 29 juni 2012, wordt opgeheven.
Art. 14.Hoofdstuk IV van hetzelfde decreet, dat bestaat uit artikel 17 tot en met 19ter, wordt opgeheven.
Art. 15.In artikel 2 van het decreet van 6 juli 2012 houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid wordt punt 4° opgeheven.
Art. 16.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 17.Artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 20 mei 2016, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 4.§ 1. De Vlaamse Regering verleent onder de voorwaarden, vastgesteld bij dit decreet, subsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor de uitvoering van de volgende beleidsprioriteiten voor het jeugdbeleid en het jeugdwerk: 1° de ondersteuning van het jeugdwerk in algemene zin;2° de bevordering van de participatie in het jeugdwerk van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. De Vlaamse Regering kan een of meer extra beleidsprioriteiten bepalen.
De Vlaamse Regering bepaalt de criteria waaraan de Vlaamse Gemeenschapscommissie moet beantwoorden om in aanmerking te komen voor subsidiëring. § 2. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, dient de Vlaamse Gemeenschapscommissie een jeugdbeleidsplan in, waarin wordt aangegeven hoe de Vlaamse Gemeenschapscommissie invulling zal geven aan de beleidsprioriteiten die de Vlaamse Regering voor het lokaal jeugdbeleid heeft bepaald.
Het jeugdbeleidsplan van de Vlaamse Gemeenschapscommissie wordt opgesteld voor een periode van vijf jaar. Als de Vlaamse beleidsprioriteiten worden gewijzigd, kan de Vlaamse Gemeenschapscommissie een aangepast jeugdbeleidsplan indienen.
Indien de Vlaamse Gemeenschapscommissie niet beantwoordt aan de criteria die door de Vlaamse Regering bepaald worden ter uitvoering van de beleidsprioriteiten, zoals bepaald in paragraaf 1, dan verliest zij het recht op de subsidie zoals toegekend voor de financiering van onderhavige beleidsprioriteit.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels waaraan het jeugdbeleidsplan moet voldoen en de wijze van rapportering over de uitvoering ervan. § 3. De subsidies die de Vlaamse Gemeenschapscommissie krachtens artikel 4, §§ 1 en 2, ontvangt, kunnen uitsluitend aangewend worden voor de ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven die hun zetel hebben in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Op deze zetel moeten in het Nederlands de gegevens over de werking, de leden, de vorming van de begeleiders en het financiële beheer aanwezig zijn. Deze jeugdwerkinitiatieven moeten het Nederlands gebruiken bij hun werking. § 4. De Vlaamse Gemeenschapscommissie besteedt binnen de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het jeugdbeleid specifieke aandacht aan kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties.".
Art. 18.In artikel 5, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "Om voor subsidiëring in aanmerking te komen en" opgeheven.
Art. 19.In artikel 2 van het decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid wordt punt 7° opgeheven.
Art. 20.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 21.In hetzelfde decreet wordt titel 2, die bestaat uit artikel 5, opgeheven.
Art. 22.In hetzelfde decreet wordt titel 3, hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel 6 en 7, opgeheven.
Art. 23.In hetzelfde decreet wordt titel 3, hoofdstuk 2, dat bestaat uit artikel 8 en 9, opgeheven.
Art. 24.In hetzelfde decreet wordt titel 3, hoofdstuk 3, dat bestaat uit artikel 10 en 11, opgeheven.
Art. 25.In artikel 38, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° minimaal bestaan uit vier aangrenzende gemeenten, waarvan er één behoort tot de lijst van steden en gemeenten, die als bijlage bij dit decreet is gevoegd;".
Art. 26.In artikel 40 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "vermeld in artikel 5, 1° en 2°, " opgeheven;2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De Vlaamse beleidsprioriteiten voor de gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad zijn: 1° de gemeente voert een kwaliteitsvol en duurzaam lokaal cultuurbeleid; 2° de gemeente organiseert een laagdrempelige bibliotheek, aangepast aan de hedendaagse behoeften.".
Art. 27.In artikel 45 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De Vlaamse Regering geeft subsidies aan de gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voor de organisatie van de gemeentelijke, Nederlandstalige openbare bibliotheek op voorwaarde dat die bibliotheek: 1° inspeelt op maatschappelijke uitdagingen, zoals de digitalisering van de samenleving;2° een onafhankelijk en pluriform informatieaanbod ter beschikking stelt, breed en zorgvuldig samengesteld, aangepast aan de behoeften van het doelpubliek en in een niet-commerciële omgeving;3° een onlinecatalogus aanbiedt vanuit een bibliotheeksysteem, gebaseerd op de gegevens van het centraal bibliografisch achtergrondbestand Open Vlacc;4° de raadpleging in de bibliotheek van alle informatiedragers en de uitlening van materialen en bestanden zo laagdrempelig mogelijk maakt, in het bijzonder voor moeilijk bereikbare doelgroepen en voor mensen met een beperkt in-komen;5° een optimale publieke dienstverlening garandeert op klantvriendelijke uren;6° van de middelen, bestemd voor de aankoop van gedrukte materialen, jaarlijks minstens 75 percent van het vastgestelde budget besteedt aan Nederlandstalige publicaties; 7° met het oog op monitoring, naast de door de gemeenteraad goedgekeurde jaarrekening, één keer per jaar algemene beleidsrelevante gegevens ter beschikking stelt over de openbare bibliotheek in de vorm en volgens de procedure die de Vlaamse Regering bepaalt.".
Art. 28.In artikel 47, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° de invulling die de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal geven aan de Vlaamse beleidsprioriteiten, namelijk: a) een kwaliteitsvol en duurzaam lokaal cultuurbeleid voeren;b) een laagdrempelige bibliotheek, aangepast aan de hedendaagse behoeften, organiseren; c) een cultuurcentrum organiseren;".
Art. 29.In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk 6, afdeling 2, die bestaat uit artikel 49, opgeheven.
Art. 30.Artikel 4 van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid wordt opgeheven.
Art. 31.In hetzelfde decreet worden in het opschrift van hoofdstuk 2 de woorden "de gemeenten en" opgeheven.
Art. 32.In hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet wordt afdeling 1, die bestaat uit artikel 5 tot en met 10, opgeheven.
Art. 33.In artikel 11 van hetzelfde decreet wordt het laatste lid opgeheven.
Art. 34.In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk 2, afdeling 2, een artikel 11/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 11/1.De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 11, 1°, heeft tot doel het stimuleren van sportverenigingen via directe financiële ondersteuning in de uitbouw van een kwaliteitsvolle permanente inhoudelijke sportwerking, door de kwalitatieve uitbouw van de structuur, de organisatie en de omkadering van de sportvereniging te verhogen. De sportverenigingen bieden sporten aan die vermeld staan op de sporttakkenlijst of die aangeboden worden door erkende Vlaamse sportfederaties of door erkende Vlaamse organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding.
De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 11, 2°, heeft enerzijds tot doel de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiders binnen de sportverenigingen te verhogen en biedt anderzijds de mogelijkheid de professionele omkadering te verhogen via coördinerende functies in de sportverenigingen. Deze beleidsprioriteit heeft ook tot doel de structurele samenwerking of fusies tussen sportverenigingen te ondersteunen met het oog op de uitbouw van een bredere en kwaliteitsvolle werking. De sportverenigingen zijn aangesloten bij een erkende Vlaamse sportfederatie.
De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 11, 3°, heeft tot doel een lokaal beweeg- en sportbeleid te stimuleren dat erop gericht is de bevolking te activeren tot levenslang sporten door een anders georganiseerd laagdrempelig beweeg- en sportaanbod te organiseren of te ondersteunen. Bij dit beweeg- en sportaanbod moet de fysieke inspanning centraal staan.
De Vlaamse beleidsprioriteit, vermeld in artikel 11, 4°, heeft tot doel een lokaal beweeg- en sportbeleid te stimuleren dat personen die wegens hun sociaal zwakkere positie minder kans hebben om te participeren in sport, aanzet tot bewegen en sporten, waarbij de fysieke inspanning centraal staat. Binnen het beweeg- en sportbeleid is er aandacht voor transversale samenwerking en wordt het wegwerken van drempels die resulteren in gelijke sportparticipatie van kansengroepen beoogd.".
Art. 35.Aan hoofdstuk 2 van hetzelfde decreet worden aan het opschrift van afdeling 3 de woorden "van de Vlaamse Gemeenschapscommissie" toegevoegd.
Art. 36.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "Het gemeentebestuur en de Vlaamse Gemeenschapscommissie beschikken" vervangen door de woorden "De Vlaamse Gemeenschapscommissie beschikt";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "De schepen of het collegelid" vervangen door de woorden "Het collegelid";3° in paragraaf 2 wordt het eerste lid opgeheven.
Art. 37.In hetzelfde decreet worden in het opschrift van hoofdstuk 4 de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" vervangen door de woorden "het lokaal Sport voor Allen-beleid".
Art. 38.In hoofdstuk 4 van hetzelfde decreet worden in het opschrift van afdeling 1 de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" vervangen door de woorden "het lokaal Sport voor Allen-beleid".
Art. 39.In artikel 22, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" worden vervangen door de woorden "het lokaal Sport voor Allen-beleid";2° in punt 4° wordt de zinsnede ", opgenomen in dit decreet," opgeheven.
Art. 40.In artikel 23, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 20 december 2013 en 18 november 2016, worden de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen zoals bepaald in dit decreet" vervangen door de zinsnede "het lokaal Sport voor Allen-beleid, waarvan minstens 50.000 euro per jaar besteed wordt aan de opdracht, vermeld in artikel 24, eerste lid, 3° ".
Art. 41.In artikel 24, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" vervangen door de zinsnede "het lokaal Sport voor Allen-beleid, met uitzondering van het sportinfrastructuurbeleid,";2° in punt 1° worden de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" vervangen door de woorden "het lokaal Sport voor Allen-beleid";3° in punt 2° worden de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" vervangen door de woorden "het lokaal Sport voor Allen-beleid"; 4° punt 2°, c), wordt vervangen door wat volgt: "c) het uitwerken naar het werkveld van goede praktijkvoorbeelden in het kader van het lokaal Sport voor Allen-beleid;"; 5° er wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt: "3° het uitbouwen van een kenniscentrum Buurtsport.".
Art. 42.In artikel 25, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2016, artikel 26, gewijzigd bij het decreet van 18 november 2016 en artikel 27, gewijzigd bij de decreten van 4 december 2015 en 18 november 2016, van hetzelfde decreet, worden de woorden "de Vlaamse beleidsprioriteiten Sport voor Allen" telkens vervangen door de woorden "het lokaal Sport voor Allen-beleid".
Art. 43.In artikel 2 van het decreet van 7 juni 2013 betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid, gewijzigd bij het decreet van 29 mei 2015, wordt punt 5° opgeheven.
Art. 44.Artikel 13 en 14 van hetzelfde decreet worden ingetrokken.
Art. 45.In artikel 48 van hetzelfde decreet worden punt 2° en 3° opgeheven.
Onderafdeling 2. - Wijzigingen van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds
Art. 46.In het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds, het laatst gewijzigd bij het decreet van 2 december 2016, wordt een hoofdstuk IIIquater ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk IIIquater. Bijzondere bepalingen over de vaststelling van de aanvullende dotatie".
Art. 47.In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk IIIquater, ingevoegd bij artikel 46, een artikel 19novies ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19novies.Vanaf het begrotingsjaar 2018 wordt op de begroting van het Vlaamse Gewest een aanvullende dotatie met betrekking tot het Vlaams Gemeentefonds ingeschreven. De aanvullende dotatie bedraagt 131.009.724,20 euro voor het begrotingsjaar 2018 en wordt niet geïndexeerd.".
Art. 48.In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk IIIquater een artikel 19decies ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19decies.De lijst met gemeenten en hun aandelen in de aanvullende dotatie, vermeld in artikel 19novies, waarop ze vanaf het begrotingsjaar 2018 recht hebben, wordt bepaald in bijlage 1, die bij dit decreet is gevoegd.".
Art. 49.In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk IIIquater een artikel 19undecies ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19undecies.De gemeentelijke aandelen in de aanvullende dotatie, vermeld in artikel 19decies, worden aan de gemeenten uitbetaald voor 50% op het einde van april van het begrotingsjaar, voor 25% op het einde van oktober van het begrotingsjaar en voor 25% op het einde van januari van het volgende begrotingsjaar.".
Art. 50.In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk IIIquater een artikel 19duodecies ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19duodecies.De bepalingen, vermeld in artikel 6 tot en met 15, zijn niet van toepassing op de aanvullende dotatie, vermeld in artikel 19novies.".
Art. 51.Aan hetzelfde decreet wordt een bijlage 1 toegevoegd, die luidt als volgt: "Bijlage 1
Gemeente
Totaal
%
AALST
2.048.588,46
1,5637 %
AALTER
317.108,10
0,2420 %
AARSCHOT
652.107,12
0,4978 %
AARTSELAAR
256.707,16
0,1959 %
AFFLIGEM
198.715,39
0,1517 %
ALKEN
197.154,77
0,1505 %
ALVERINGEM
106.642,13
0,0814 %
ANTWERPEN
11.704.922,77
8,9344 %
ANZEGEM
247.601,29
0,1890 %
ARDOOIE
122.044,85
0,0932 %
ARENDONK
224.465,98
0,1713 %
AS
122.514,94
0,0935 %
ASSE
811.055,61
0,6191 %
ASSENEDE
211.210,06
0,1612 %
AVELGEM
152.406,28
0,1163 %
BAARLE-HERTOG
151.130,91
0,1154 %
BALEN
349.659,78
0,2669 %
BEERNEM
243.678,06
0,1860 %
BEERSE
287.710,80
0,2196 %
BEERSEL
604.940,96
0,4618 %
BEGIJNENDIJK
92.948,87
0,0709 %
BEKKEVOORT
78.618,19
0,0600 %
BERINGEN
988.512,72
0,7545 %
BERLAAR
115.365,69
0,0881 %
BERLARE
239.662,33
0,1829 %
BERTEM
96.029,45
0,0733 %
BEVER
4.947,11
0,0038 %
BEVEREN
888.870,10
0,6785 %
BIERBEEK
307.558,29
0,2348 %
BILZEN
637.566,99
0,4867 %
BLANKENBERGE
485.769,06
0,3708 %
BOCHOLT
214.060,11
0,1634 %
BOECHOUT
216.935,19
0,1656 %
BONHEIDEN
265.228,03
0,2024 %
BOOM
623.728,19
0,4761 %
BOORTMEERBEEK
169.730,27
0,1296 %
BORGLOON
239.116,38
0,1825 %
BORNEM
638.306,51
0,4872 %
BORSBEEK
235.873,11
0,1800 %
BOUTERSEM
120.126,63
0,0917 %
BRAKEL
149.229,30
0,1139 %
BRASSCHAAT
744.628,25
0,5684 %
BRECHT
378.970,20
0,2893 %
BREDENE
270.601,91
0,2066 %
BREE
353.057,97
0,2695 %
BRUGGE
2.601.463,44
1,9857 %
BUGGENHOUT
217.886,16
0,1663 %
DAMME
177.507,39
0,1355 %
DE HAAN
217.947,47
0,1664 %
DE PANNE
216.534,40
0,1653 %
DE PINTE
194.898,15
0,1488 %
DEERLIJK
184.038,74
0,1405 %
DEINZE
554.897,89
0,4236 %
DENDERLEEUW
392.213,84
0,2994 %
DENDERMONDE
769.636,35
0,5875 %
DENTERGEM
89.255,52
0,0681 %
DESSEL
127.880,95
0,0976 %
DESTELBERGEN
281.772,04
0,2151 %
DIEPENBEEK
265.776,28
0,2029 %
DIEST
667.289,30
0,5093 %
DIKSMUIDE
386.845,86
0,2953 %
DILBEEK
1.191.747,64
0,9097 %
DILSEN-STOKKEM
461.441,57
0,3522 %
DROGENBOS
25.000,00
0,0191 %
DUFFEL
288.298,50
0,2201 %
EDEGEM
405.411,04
0,3095 %
EEKLO
589.950,13
0,4503 %
ERPE-MERE
202.881,57
0,1549 %
ESSEN
309.684,61
0,2364 %
EVERGEM
615.686,96
0,4700 %
GALMAARDEN
128.851,59
0,0984 %
GAVERE
198.478,61
0,1515 %
GEEL
977.530,39
0,7462 %
GEETBETS
77.559,63
0,0592 %
GENK
2.190.402,34
1,6719 %
GENT
5.665.852,45
4,3248 %
GERAARDSBERGEN
737.424,20
0,5629 %
GINGELOM
87.670,01
0,0669 %
GISTEL
191.923,85
0,1465 %
GLABBEEK
142.633,37
0,1089 %
GOOIK
132.211,95
0,1009 %
GRIMBERGEN
1.093.776,03
0,8349 %
GROBBENDONK
180.843,55
0,1380 %
HAACHT
223.317,70
0,1705 %
HAALTERT
255.619,01
0,1951 %
HALEN
128.629,10
0,0982 %
HALLE
858.149,47
0,6550 %
HAM
227.369,67
0,1736 %
HAMME
355.349,87
0,2712 %
HAMONT-ACHEL
217.915,85
0,1663 %
HARELBEKE
481.178,85
0,3673 %
HASSELT
2.199.566,36
1,6789 %
HECHTEL-EKSEL
198.828,08
0,1518 %
HEERS
140.947,60
0,1076 %
HEIST-OP-DEN-BERG
814.046,70
0,6214 %
HEMIKSEM
191.640,87
0,1463 %
HERENT
361.508,87
0,2759 %
HERENTALS
732.438,30
0,5591 %
HERENTHOUT
124.872,95
0,0953 %
HERK-DE-STAD
221.583,67
0,1691 %
HERNE
114.338,25
0,0873 %
HERSELT
217.564,26
0,1661 %
HERSTAPPE
0,00
0,0000 %
HERZELE
269.662,47
0,2058 %
HEUSDEN-ZOLDER
993.048,48
0,7580 %
HEUVELLAND
121.094,07
0,0924 %
HOEGAARDEN
115.561,78
0,0882 %
HOEILAART
207.133,08
0,1581 %
HOESELT
169.071,52
0,1291 %
HOLSBEEK
136.799,47
0,1044 %
HOOGLEDE
191.307,34
0,1460 %
HOOGSTRATEN
455.704,75
0,3478 %
HOREBEKE
3.675,06
0,0028 %
HOUTHALEN-HELCHTEREN
823.172,63
0,6283 %
HOUTHULST
167.454,84
0,1278 %
HOVE
146.747,65
0,1120 %
HULDENBERG
131.577,88
0,1004 %
HULSHOUT
158.279,83
0,1208 %
ICHTEGEM
226.035,86
0,1725 %
IEPER
820.643,20
0,6264 %
INGELMUNSTER
177.721,55
0,1357 %
IZEGEM
513.405,34
0,3919 %
JABBEKE
213.661,06
0,1631 %
KALMTHOUT
271.579,28
0,2073 %
KAMPENHOUT
186.186,44
0,1421 %
KAPELLEN
428.699,26
0,3272 %
KAPELLE-OP-DEN-BOS
133.637,27
0,1020 %
KAPRIJKE
112.465,54
0,0858 %
KASTERLEE
264.592,19
0,2020 %
KEERBERGEN
201.218,45
0,1536 %
KINROOI
195.655,08
0,1493 %
KLUISBERGEN
113.793,91
0,0869 %
KNESSELARE
122.640,47
0,0936 %
KNOKKE-HEIST
658.045,96
0,5023 %
KOEKELARE
87.977,76
0,0672 %
KOKSIJDE
456.176,11
0,3482 %
KONTICH
295.938,84
0,2259 %
KORTEMARK
203.573,15
0,1554 %
KORTENAKEN
124.522,46
0,0950 %
KORTENBERG
290.208,39
0,2215 %
KORTESSEM
123.531,80
0,0943 %
KORTRIJK
2.212.743,49
1,6890 %
KRAAINEM
0,00
0,0000 %
KRUIBEKE
240.037,46
0,1832 %
KRUISHOUTEM
123.050,36
0,0939 %
KUURNE
227.600,49
0,1737 %
LAAKDAL
244.442,54
0,1866 %
LAARNE
221.932,75
0,1694 %
LANAKEN
359.610,31
0,2745 %
LANDEN
307.775,48
0,2349 %
LANGEMARK-POELKAPELLE
123.853,65
0,0945 %
LEBBEKE
264.702,11
0,2020 %
LEDE
259.148,82
0,1978 %
LEDEGEM
130.741,41
0,0998 %
LENDELEDE
108.708,19
0,0830 %
LENNIK
130.833,09
0,0999 %
LEOPOLDSBURG
511.912,58
0,3907 %
LEUVEN
2.321.954,23
1,7724 %
LICHTERVELDE
123.453,44
0,0942 %
LIEDEKERKE
330.199,12
0,2520 %
LIER
925.016,72
0,7061 %
LIERDE
113.568,68
0,0867 %
LILLE
173.520,02
0,1324 %
LINKEBEEK
56.583,80
0,0432 %
LINT
181.513,90
0,1385 %
LINTER
99.736,90
0,0761 %
LOCHRISTI
305.168,49
0,2329 %
LOKEREN
982.362,63
0,7498 %
LOMMEL
737.879,55
0,5632 %
LONDERZEEL
266.238,20
0,2032 %
LO-RENINGE
14.406,56
0,0110 %
LOVENDEGEM
137.553,31
0,1050 %
LUBBEEK
213.165,80
0,1627 %
LUMMEN
218.272,89
0,1666 %
MAARKEDAL
112.957,96
0,0862 %
MAASEIK
527.200,20
0,4024 %
MAASMECHELEN
1.049.736,50
0,8013 %
MACHELEN
418.475,91
0,3194 %
MALDEGEM
359.881,22
0,2747 %
MALLE
267.487,80
0,2042 %
MECHELEN
2.313.638,95
1,7660 %
MEERHOUT
144.981,65
0,1107 %
MEEUWEN-GRUITRODE
218.960,27
0,1671 %
MEISE
280.365,15
0,2140 %
MELLE
181.383,63
0,1385 %
MENEN
923.764,76
0,7051 %
MERCHTEM
262.667,98
0,2005 %
MERELBEKE
386.697,18
0,2952 %
MERKSPLAS
126.660,37
0,0967 %
MESEN
110.081,92
0,0840 %
MEULEBEKE
182.253,79
0,1391 %
MIDDELKERKE
340.281,43
0,2597 %
MOERBEKE
79.275,43
0,0605 %
MOL
933.946,17
0,7129 %
MOORSLEDE
179.923,04
0,1373 %
MORTSEL
573.140,19
0,4375 %
NAZARETH
213.048,22
0,1626 %
NEERPELT
290.740,20
0,2219 %
NEVELE
199.375,72
0,1522 %
NIEL
136.258,34
0,1040 %
NIEUWERKERKEN
60.002,49
0,0458 %
NIEUWPOORT
224.856,72
0,1716 %
NIJLEN
306.440,76
0,2339 %
NINOVE
797.977,99
0,6091 %
OLEN
204.597,67
0,1562 %
OOSTENDE
1.836.124,09
1,4015 %
OOSTERZELE
177.235,99
0,1353 %
OOSTKAMP
372.226,06
0,2841 %
OOSTROZEBEKE
120.541,80
0,0920 %
OPGLABBEEK
184.950,26
0,1412 %
OPWIJK
233.196,73
0,1780 %
OUDENAARDE
411.023,61
0,3137 %
OUDENBURG
91.672,10
0,0700 %
OUD-HEVERLEE
197.709,65
0,1509 %
OUD-TURNHOUT
216.458,63
0,1652 %
OVERIJSE
558.309,42
0,4262 %
OVERPELT
356.216,67
0,2719 %
PEER
268.903,56
0,2053 %
PEPINGEN
107.531,36
0,0821 %
PITTEM
82.430,93
0,0629 %
POPERINGE
311.624,62
0,2379 %
PUTTE
257.712,81
0,1967 %
PUURS
307.673,91
0,2348 %
RANST
268.249,14
0,2048 %
RAVELS
235.337,14
0,1796 %
RETIE
178.863,10
0,1365 %
RIEMST
239.652,22
0,1829 %
RIJKEVORSEL
186.356,22
0,1422 %
ROESELARE
1.970.633,08
1,5042 %
RONSE
773.090,05
0,5901 %
ROOSDAAL
188.798,45
0,1441 %
ROTSELAAR
242.443,92
0,1851 %
RUISELEDE
53.624,15
0,0409 %
RUMST
225.399,22
0,1720 %
SCHELLE
136.615,28
0,1043 %
SCHERPENHEUVEL-ZICHEM
320.384,12
0,2445 %
SCHILDE
289.661,97
0,2211 %
SCHOTEN
625.232,97
0,4772 %
SINT-AMANDS
122.521,09
0,0935 %
SINT-GENESIUS-RODE
204.255,84
0,1559 %
SINT-GILLIS-WAAS
273.585,86
0,2088 %
SINT-KATELIJNE-WAVER
339.771,83
0,2593 %
SINT-LAUREINS
114.124,85
0,0871 %
SINT-LIEVENS-HOUTEM
161.568,75
0,1233 %
SINT-MARTENS-LATEM
123.107,63
0,0940 %
SINT-NIKLAAS
2.105.713,25
1,6073 %
SINT-PIETERS-LEEUW
624.518,29
0,4767 %
SINT-TRUIDEN
1.054.660,92
0,8050 %
SPIERE-HELKIJN
38.035,49
0,0290 %
STABROEK
262.372,74
0,2003 %
STADEN
182.342,56
0,1392 %
STEENOKKERZEEL
193.144,61
0,1474 %
STEKENE
256.410,05
0,1957 %
TEMSE
717.595,44
0,5477 %
TERNAT
431.797,16
0,3296 %
TERVUREN
503.641,06
0,3844 %
TESSENDERLO
383.547,33
0,2928 %
TIELT
530.237,35
0,4047 %
TIELT-WINGE
193.078,97
0,1474 %
TIENEN
798.982,53
0,6099 %
TONGEREN
714.902,84
0,5457 %
TORHOUT
407.871,65
0,3113 %
TREMELO
153.037,01
0,1168 %
TURNHOUT
1.536.104,41
1,1725 %
VEURNE
222.791,34
0,1701 %
VILVOORDE
1.045.124,66
0,7977 %
VLETEREN
45.819,97
0,0350 %
VOEREN
61.260,21
0,0468 %
VORSELAAR
147.606,96
0,1127 %
VOSSELAAR
175.896,03
0,1343 %
WAARSCHOOT
130.348,70
0,0995 %
WAASMUNSTER
217.259,42
0,1658 %
WACHTEBEKE
117.606,78
0,0898 %
WAREGEM
871.888,82
0,6655 %
WELLEN
83.274,15
0,0636 %
WEMMEL
305.117,81
0,2329 %
WERVIK
327.384,70
0,2499 %
WESTERLO
394.520,94
0,3011 %
WETTEREN
617.106,70
0,4710 %
WEVELGEM
625.633,52
0,4775 %
WEZEMBEEK-OPPEM
26.369,76
0,0201 %
WICHELEN
183.273,41
0,1399 %
WIELSBEKE
129.854,42
0,0991 %
WIJNEGEM
140.704,18
0,1074 %
WILLEBROEK
550.882,89
0,4205 %
WINGENE
228.094,87
0,1741 %
WOMMELGEM
131.485,51
0,1004 %
WORTEGEM-PETEGEM
80.224,98
0,0612 %
WUUSTWEZEL
282.908,75
0,2159 %
ZANDHOVEN
196.834,78
0,1502 %
ZAVENTEM
767.790,23
0,5861 %
ZEDELGEM
314.275,53
0,2399 %
ZELE
406.614,87
0,3104 %
ZELZATE
246.891,69
0,1885 %
ZEMST
407.461,78
0,3110 %
ZINGEM
118.661,30
0,0906 %
ZOERSEL
348.356,18
0,2659 %
ZOMERGEM
131.263,52
0,1002 %
ZONHOVEN
307.755,25
0,2349 %
ZONNEBEKE
198.222,20
0,1513 %
ZOTTEGEM
379.916,93
0,2900 %
ZOUTLEEUW
126.712,89
0,0967 %
ZUIENKERKE
5.014,44
0,0038 %
ZULTE
230.258,05
0,1758 %
ZUTENDAAL
126.918,53
0,0969 %
ZWALM
122.180,16
0,0933 %
ZWEVEGEM
376.999,50
0,2878 %
ZWIJNDRECHT
343.621,82
0,2623 %
Totaal
131.009.724,20
100,0000 %
".
Art. 52.In hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk IIIsexies ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk IIIsexies. Bijzondere bepalingen over de vaststelling van de bedragen voor sommige gemeenten ten gevolge van de overname van provinciale instellingen".
Art. 53.In hetzelfde decreet wordt in hoofdstuk IIIsexies, ingevoegd bij artikel 52, een artikel 19septies decies ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. 19septies decies. Vanaf het begrotingsjaar 2018 worden aan de volgende gemeenten de volgende bedragen toegekend voor een totaal bedrag van 23.819.200 euro: 1° Antwerpen: 12.578.500,00 euro; 2° Gent: 853.000,00 euro; 3° Hasselt: 4.953.000,00 euro; 4° Kortrijk: 1.064.000 euro; 5° Waregem: 325.000 euro; 6° Moerbeke: 5700,00 euro; 7° Tongeren: 4.040.000,00 euro.
De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden vanaf het begrotingsjaar 2019 elk jaar aangepast met een evolutiepercentage. Dat percentage is gelijk aan de procentuele verhouding, berekend tot op een honderdste van de eenheid, tussen het gezondheidsindexcijfer van de maand maart van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat met dat van de maand maart van het daaraan voorafgaande jaar.".
Art. 54.In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk IIIsexies een artikel 19duodevicies ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19duodevicies.De bedragen vermeld in artikel 19septies decies, worden aan de gemeenten uitbetaald in vier gelijke delen, telkens op het einde van de eerste maand van elk kwartaal.".
Art. 55.In hetzelfde decreet wordt in hetzelfde hoofdstuk IIIsexies een artikel 19undevicies ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 19undevicies.De bepalingen, vermeld in artikel 6 tot en met 15, zijn niet van toepassing op de bedragen, vermeld in artikel 19septies decies.".
Onderafdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 7 mei 2004 houdende omvorming van de vzw "de Rand" tot een privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap en houdende vaststelling van de bevoegdheden van de provincie Vlaams-Brabant inzake de ondersteuning van de Vlaamse Rand
Art. 56.In artikel 10/1 van het decreet van 7 mei 2004 houdende omvorming van de vzw "de Rand" tot een privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap en houdende vaststelling van de bevoegdheden van de provincie Vlaams-Brabant inzake de ondersteuning van de Vlaamse Rand, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "een of meer beleidsprioriteiten voor" opgeheven;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "De subsidies worden aangewend als volgt: 1° wat het jeugdbeleid betreft, worden de subsidies aangewend in het kader van: a) de ondersteuning van het jeugdwerk in algemene zin;b) de bevordering van de participatie in het jeugdwerk van kinderen en jongeren;c) het ondersteunen van initiatieven binnen de vrijetijdscontext van kinderen en jongeren, op basis van behoeften in de gemeenten en gericht op het bevorderen van het gebruik van het Nederlands;2° wat het cultuurbeleid betreft, worden de subsidies aangewend in het kader van: a) het voeren van een kwaliteitsvol en duurzaam lokaal cultuurbeleid;b) het financieren van een bibliotheekwerking, voor zover er geen kwalitatief gemeentelijk initiatief is;3° wat het sportbeleid betreft, worden de subsidies aangewend in het kader van: a) het ondersteunen van de kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen via een doelgericht subsidiebeleid;b) het ondersteunen van promotieactiviteiten gericht op het activeren tot sportparticipatie; c) het ondersteunen van lokale initiatieven met betrekking tot sport, op basis van behoeften van inwoners van de gemeenten en van de lokale sportclubs."; 3° in het derde lid wordt de zinsnede "in de zes randgemeenten die geen subsidie hebben aangevraagd in het kader van de subsidieregelingen, vermeld in het tweede lid," vervangen door de woorden "in de randgemeenten";4° in het vierde lid wordt de zinsnede "de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in het tweede lid" vervangen door de zinsnede "het jeugdbeleid, het lokaal sportbeleid en het cultuurbeleid"; 5° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt: "De voorwaarden en modaliteiten waaronder de subsidie wordt verleend, worden geconcretiseerd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse ministers, bevoegd voor de coördinatie van het kinderrechtenbeleid, de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, en de culturele aangelegenheden, en de vzw "de Rand".".
Art. 57.Artikel 10/2 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 4 december 2015, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Cultuur, Jeugd, Sport en Media Afdeling 1. - Wijziging begrotingsfonds Kunsten en Erfgoed
Art. 58.Aan artikel 22, § 2, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede de bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, gewijzigd bij de decreten van 21 november 2008 en 19 december 2014, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° inkomsten uit vergoedingen voor schade, verlies of diefstal van kunstvoorwerpen.". Afdeling 2. - Toevoeging gescomiddelen aan de werkingssubsidie
Art. 59.De werkingssubsidie van de organisaties, vermeld in het tweede lid, wordt vanaf 1 januari 2018 verhoogd met het bedrag van de subsidie, die op basis van het ministerieel besluit van 23 december 2016 betreffende de toekenning van een subsidie aan organisaties met geregulariseerde gescoprojecten in de beleidsvelden Cultuur en Jeugd - overgangsscenario - 2017 is uitbetaald aan de voormelde organisaties of aan de organisaties die hen ondersteunen. Het bedrag waarmee de werkingssubsidie verhoogd wordt, wordt vermenigvuldigd met 101,46%. De verhoging van de werkingssubsidie op basis van dit artikel geldt enkel voor de duur van de lopende beleidsplanperiode van de decreten, vermeld in het tweede lid.
Het eerste lid is van toepassing op organisaties die een werkingssubsidie ontvangen op basis van een van de volgende decreten: 1° het Cultureelerfgoeddecreet van 24 februari 2017;2° het Kunstendecreet van 13 december 2013;3° het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten;4° het decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid. Afdeling 3. - Begrotingsfonds Cultureel Centrum Voeren
Art. 60.Er wordt een begrotingsfonds Vlaams Cultureel Centrum Voeren opgericht, hierna genoemd "het fonds".
Het fonds is een begrotingsfonds als vermeld in artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof.
Het fonds wordt gespijsd door alle ontvangsten, die voortvloeien uit activiteiten die het Vlaams Cultureel Centrum Voeren uitoefent, zoals opbrengsten uit de verhuur van lokalen, inrichten van culturele manifestaties, verkoop van voedsel en drank, verkoop van publicaties en verkoop van producten.
Het fonds wordt aangewend voor de werking van het Vlaams Cultureel Centrum Voeren, alsook voor het aanschaffen van vermogensgoederen. Afdeling 4. - Omvorming Kunstenloket vzw naar Cultuurloket vzw
Art. 61.Artikel 3 van het decreet van 12 mei 2017 houdende diverse bepalingen in de beleidsvelden Cultuur en Jeugd wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 3.De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om mee te werken aan de oprichting van een vereniging zonder winstoogmerk "Cultuurloket vzw" en toe te treden tot die vereniging met als doel ondernemerschap en professionalisering in de Vlaamse culturele sector te bevorderen en toeleiding naar aanvullende financiering te faciliteren.
Indien de Vlaamse Regering gebruikmaakt van de machtiging, vermeld in het eerste lid, dient ze de volgende voorwaarden te respecteren: 1° de taken van Cultuurloket vzw zijn: a) kennis te bundelen en een visie te vormen over zakelijk-juridische aangelegenheden en aanvullende financiering voor de Vlaamse cultuursector;b) kennis te ontsluiten en advies te verlenen aan professionele actoren - zowel individuen als organisaties - in de Vlaamse cultuursector;c) vormings- en opleidingsprojecten te organiseren en te stimuleren en matching-trajecten op te zetten om de cultuursector op zakelijk vlak te professionaliseren en duurzaam ondernemen te bevorderen;d) te netwerken met de ondersteunende organisaties uit de cultuursector (lokaal, Vlaams en internationaal);2° de beheersformule, vermeld in artikel 9, b), van de wet van 16 juli 1973, wordt toegepast. De Vlaamse Regering kan bijkomende opdrachten toekennen aan Cultuurloket vzw.
De Vlaamse Regering kent binnen de perken van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde kredieten, een jaarlijkse subsidie van 1.522.000 euro toe aan Cultuurloket vzw, op voorwaarde van het afsluiten van een beheersovereenkomst. Deze subsidie bestaat uit een subsidiëring van een kern van personeelsleden, een jaarlijkse basistoelage voor de werking en een subsidiëring op grond van werkelijk gepresteerde activiteiten.
Met behoud van de toepassing van artikel 47, § 1, van het decreet van 23 december 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017, wordt het subsidiebedrag gekoppeld aan hetzelfde prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen.
De subsidie wordt uitgekeerd in een voorschot en een saldo. Het voorschot wordt betaald in het eerste kwartaal van elk werkjaar en bedraagt 90% van het toegekende subsidiebedrag. Het saldo wordt uitbetaald in de loop van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkjaar nadat de administratie de financiële afrekening en het jaarverslag van het voorbije gesubsidieerde jaar heeft goedgekeurd.
De Vlaamse Regering sluit een beheersovereenkomst met Cultuurloket vzw voor een duur van maximaal vijf jaar. Deze beheersovereenkomst bevat de concrete uitwerking, op praktisch vlak, van de bij dit artikel vastgestelde regels, zoals de missie, de invulling van de kerntaken en de strategische en operationele doelstellingen.
Cultuurloket vzw mag het gedeelte van het toegekende subsidiebedrag voor het werkjaar dat de kosten van dat werkjaar overschrijdt, onbeperkt aanwenden voor de aanleg van een reserve binnen de duur van de beheersovereenkomst. Die gecumuleerde reserve mag op het einde van de beheersovereenkomst maximaal twintig procent bedragen van het toegekende subsidiebedrag van het laatste werkjaar op voorwaarde dat een nieuwe beheersovereenkomst wordt afgesloten. Indien geen nieuwe beheersovereenkomst wordt afgesloten dient Cultuurloket vzw een gemotiveerd bestedingsplan omtrent de vzw in bij de bevoegde administratie. Als de administratie het bestedingsplan niet goedkeurt, is Cultuurloket vzw gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de met subsidies opgebouwde reserve.".
Art. 62.De artikelen 75 en 76 van het Kunstendecreet van 13 december 2013 worden opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Omgeving Afdeling 1. - Energieleningen
Art. 63.Artikel 49 van het decreet van 27 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake energie wordt ingetrokken. Afdeling 2. - Dierenwelzijnsfonds
Art. 64.In artikel 107 van het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015, gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 2 worden de punten 3°, 4° en 5° toegevoegd, die luiden als volgt: "3° vrijwillige bijdragen van de proefdiergebruikers voor onderzoek naar en promotie van alternatieven voor dierproeven;4° rechtsplegingsvergoedingen die in het kader van rechtszaken opgelegd kunnen worden; 5° de inning van bij de eigenaar of voormalige eigenaar teruggevorderde onkosten die voortvloeien uit de inbeslagname van zijn verwaarloosde dieren."; 2° in paragraaf 3 wordt tussen de zinsneden "administratie- en werkingskosten," en "kosten voor sensibilisering," de zinsnede "kosten voor juridische bijstand" ingevoegd.Tussen de zinsneden "het welzijn der dieren," en "alsook het verlenen van subsidies" wordt de zinsnede "waaronder ook de kosten die gepaard gaan met de inbeslagname van verwaarloosde dieren," ingevoegd. Afdeling 3. - Wijziging van het decreet van 14 juli 1993 tot
oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning
Art. 65.Aan artikel 15, § 1, eerste lid, van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning wordt de zin "De grindheffing is verschuldigd voor de grindwinning die plaatsvindt voor 1 januari 2018." toegevoegd. Afdeling 4. - Uitbreiding inkomsten Vlaams Klimaatfonds
Art. 66.Aan artikel 14, § 4, van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt een bepaling toegevoegd, die luidt als volgt: "- De bedragen toegekend aan het Vlaamse Gewest, overeenkomstig artikel 65quater, § 5, 1°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014.". Afdeling 5. - Milieuheffingen
Art. 67.Aan artikel 46, § 1, 1°, van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materialenkringlopen en afvalstoffen wordt de zin "Daarbij geldt een minimum van 250 euro." toegevoegd.
Art. 68.In artikel 46, § 1, 6°, van hetzelfde decreet wordt punt a) vervangen door wat volgt: "a) voor het storten op een daartoe vergunde stortplaats van procesresidu's die vrijkomen bij een nat reinigingsproces en afkomstig van bedrijven die grond, rioolkolkenslib, zeefzand, veegvuil en vergelijkbare zandhoudende afvalstoffen in een daartoe vergunde inrichting fysicochemisch reinigen met het oog op het herwinnen van zand en granulaten als nieuwe grondstof: 2 euro per ton. De hoeveelheid te storten procesresidu's moet kleiner zijn dan 40 gewichtsprocent op droge stof basis. Dit percentage moet beschouwd worden als een maximum van 40% op droge stof basis per gereinigde partij, tenzij OVAM op verzoek van de exploitant toestemming verleent om voor een bepaalde partij van het gewichtspercentage af te wijken;".
Art. 69.In artikel 46, § 1, 6°, b), van hetzelfde decreet wordt de zin "Voor het storten op een daartoe vergunde stortplaats van afvalstoffen van bodemsaneringsoperaties waarbij overeenkomstig het advies van de OVAM andere saneringswijzen dan uitgraven en storten onredelijk hoge kosten met zich meebrengen of onmogelijk zijn: 2,2 euro per ton." vervangen door de zin "Voor het storten op een daartoe vergunde stortplaats van afvalstoffen van bodemsaneringsoperaties, niet reinigbare grond en van residu's andere dan bedoeld in artikel 46, § 1, 6°, a), van het reinigen van grond, rioolkolkenslib, zeefzand, veegvuil en vergelijkbare zandhoudende afvalstoffen, waarbij overeenkomstig het advies van de OVAM andere sanerings- of verwerkingswijzen dan uitgraven en/of storten onredelijk hoge kosten met zich meebrengen of onmogelijk zijn: 2 euro per ton.".
Art. 70.Aan artikel 46, § 1, 7° en 8°, van hetzelfde decreet wordt telkens de zin "Dit tarief geldt tot en met het vierde kwartaal van 2017." toegevoegd.
Art. 71.In artikel 46, § 2, tweede lid, 1°, b), van hetzelfde decreet wordt tussen het woord "2014" en de woorden "voor recyclagebedrijven" de zinsnede "tot en met het vierde kwartaal van 2017 en K = 0,25 vanaf het eerste kwartaal van 2018" ingevoegd.
Art. 72.In artikel 46, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° a) K = 0 met ingang van het heffingsjaar 2007 tot en met het heffingsjaar 2020 en K = 0,05 met ingang van het heffingsjaar 2021 voor het storten van: - recyclageresidu's afkomstig van bedrijven die gelaagd glas voorbehandelen met het oog op de herwinning van polyvinylbutyral, afgekort PVB-polymeren voor de aanmaak van nieuwe producten, meer bepaald residu's afkomstig van de scheiding van het glas en PVB-folie; - recyclageresidu's van bedrijven die glasafval afkomstig van selectieve inzamelingen gebruiken of voorbehandelen als grondstof voor de aanmaak van nieuw glas, meer bepaald brandbare residu's en niet-brandbare residu's (zogenaamde keramiek-steen-porselein-fractie, afgekort KSP-fractie) afkomstig van het sorteerproces; b) K = 0 met ingang van het heffingsjaar 2007 voor het storten van niet-brandbare residu's van bedrijven die glasafval afkomstig van selectieve inzamelingen gebruiken of voorbehandelen als grondstof voor de aanmaak van nieuw glas, meer bepaald residu's van het sorteerproces en bestaande uit de uitgesorteerde fijne glasfractie met een korrelgrootte <3 mm, die geen afzet kennen in de glasindustrie;".
Art. 73.In artikel 46, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt een punt 16° ingevoegd, dat luidt als volgt: "16° K = 0,15 met ingang van het heffingsjaar 2018 voor recyclageresidu's van bedrijven die ovenpuin afkomstig van de productie van roestvrij staal via nieuwe scheidingstechnieken verwerken voor de aanmaak van nieuwe stoffen en producten;".
Art. 74.In artikel 46, § 2, zesde lid, van hetzelfde decreet wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° a) 25% voor residu's afkomstig van de scheiding van het glas en PVB; b) 7% voor brandbare residu's afkomstig van recyclage van glas;c) 7% voor niet-brandbare residu's afkomstig van recyclage van glas, afkomstig van het optische sorteerproces (KSP-fractie); d) 12% voor niet-brandbare residu's afkomstig van recyclage van glas bestaand uit fijne fractie (<3 mm) die geen afzet kennen in de glasindustrie;".
Art. 75.In artikel 46, § 2, van hetzelfde decreet wordt tussen het zesde en het zevende lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De heffing, vermeld in het eerste lid, voor recyclageresidu's van bedrijven die ovenpuin afkomstig van de productie van roestvrij staal verwerken voor de aanmaak van nieuwe stoffen en producten, geldt voor de volgende hoeveelheden: 1° in het eerste jaar dat de betreffende installatie overeenkomstig de goedkeuring van de OVAM werd in gebruik genomen, voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 4;2° in het tweede jaar voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 2,5;3° in het derde jaar voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 1,75;4° in het vierde jaar voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 1,25;5° in het vijfde jaar voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 1;6° in het zesde jaar voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 0,8; 7° in het zevende jaar voor een te storten hoeveelheid die maximaal gelijk is aan de hoeveelheid teruggewonnen materialen die voor nuttige toepassing werden afgevoerd vermenigvuldigd met een factor 0,4.".
Art. 76.In artikel 46, § 5, van hetzelfde decreet wordt een derde lid ingevoegd dat luidt als volgt: "In afwijking van het tweede lid worden de vanaf 1 januari 2018 ingevoerde bedragen, vermeld in punt 6°, a) en b), van paragraaf 1 aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen met als basisindex het indexcijfer van de consumptieprijzen van november 2017, basis 1996.". Afdeling 6. - Dossiertaksen GGO's
Art. 77.In artikel 5.5.1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, gewijzigd bij het decreet tot wijziging van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en tot wijziging aan diverse bepalingen inzake de milieuhandhaving van 30 april 2009, worden de woorden "Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur" vervangen door het woord "Omgevingsfonds". HOOFDSTUK 6. - Onderwijs en Vorming Afdeling 1. - Fonds Dienstverlening AHOVOKS
Art. 78.Aan artikel 26, § 3, van het decreet van 21 december 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013, gewijzigd bij de decreten van 3 juli 2015, 18 december 2015 en 8 juli 2016, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt: "5° de vergoedingen voor het afleveren van duplicaten van diploma's, certificaten en getuigschriften door de Examencommissie Secundair Onderwijs en NARIC Vlaanderen.". Afdeling 2. - Bevriezen integratietoelage secundair onderwijs
Art. 79.In de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011, wordt een artikel 330/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 330/2.Met het oog op het in overeenstemming brengen van de integratie-toelagen toegekend in het begrotingsjaar 2018 voor de leerlingen geïntegreerd onderwijs voor het schooljaar 2016-2017 worden in het begrotingsjaar 2018 volgende afwijkingen voorzien: 1° afwijking op artikelen 324 en 325 van de Codex Secundair Onderwijs: van het werkingsbudget voor het buitengewoon onderwijs wordt in het begrotingsjaar 2018 1.444.000 euro afgehouden voor het werkingsbudget voor de integratietoelage voor gon-leerlingen, hierna BschK-GON te noemen; 2° afwijking op artikel 326, 2° en 3°, van de Codex Secundair Onderwijs: voor alle scholen wordt per schoolkenmerk, vermeld in artikel 326, 1°, apart voor het aantal leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs en apart voor het aantal leerlingen van het geïntegreerd onderwijs, op de respectievelijke teldata, het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het overeenkomstige puntengewicht.Het B-SchK wordt gedeeld door het totale aantal te verdelen punten voor buitengewoon secundair onderwijs. Het quotiënt van die deling is de geldwaarde per punt voor schoolkenmerken voor buitengewoon secundair onderwijs, hierna GPP-SchK te noemen.
Het BschK-GON wordt gedeeld door het totale aantal te verdelen punten voor het geïntegreerd onderwijs. Het quotiënt van die deling is de geldwaarde per punt voor schoolkenmerken voor geïntegreerd onderwijs, hierna GPP-SchKGON te noemen; 3° afwijking op artikel 330, tweede lid, van de Codex Secundair Onderwijs: de integratietoelage per school van het buitengewoon secundair onderwijs is het resultaat van de vermenigvuldiging van het totale aantal punten per school zoals berekenend in het eerste lid met de GPP-SchKGON, als vermeld in punt 2°.". Afdeling 3. - Bevriezen integratietoelage basisonderwijs
Art. 80.In het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt een artikel 86quater ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 86quater.Met het oog op het in overeenstemming brengen van de integratietoelagen toegekend in het begrotingsjaar 2018 voor de leerlingen geïntegreerd onderwijs voor het schooljaar 2016-2017 worden in het begrotingsjaar 2018 volgende afwijkingen voorzien: 1° afwijking op artikelen 85bis en 85ter van het decreet basisonderwijs: van het werkingsbudget voor het buitengewoon onderwijs wordt in het begrotingsjaar 2018 4.298.000 euro afgehouden voor het werkingsbudget voor de integratietoelage voor gon-leerlingen, hierna BschK-GON te noemen. Deze afhouding gebeurt na indexering van de middelen; 2° afwijking op artikel 85quater, 2° en 3°, van het decreet basisonderwijs: voor alle scholen wordt per schoolkenmerk, vermeld in artikel 85quater, 1°, apart voor het aantal leerlingen van het geïntegreerd onderwijs, op de respectievelijke teldatum, het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het overeenkomstige puntengewicht. Het BschK-GON wordt gedeeld door het totale aantal te verdelen punten voor het geïntegreerd onderwijs. Het quotiënt van die deling is de geldwaarde per punt voor schoolkenmerken voor geïntegreerd onderwijs, hierna GPP-SchKGON te noemen; 3° afwijking op artikel 86bis, tweede lid, van het decreet basisonderwijs: de integratietoelage per school van het buitengewoon basisonderwijs is het resultaat van de vermenigvuldiging van het totale aantal punten per school zoals berekenend in het eerste lid met de GPP-SchKGON, vermeld in punt 2°.". Afdeling 4. - Technische rechtzetting in de berekening van de
werkingsmiddelen van het basisonderwijs
Art. 81.In artikel 79, § 2, 3°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, vervangen bij het decreet van 4 juli 2008 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 18 december 2009, 23 december 2010, 1 juni 2012, 21 december 2012 en 19 december 2014, worden de woorden "Voor het begrotingsjaar 2017" vervangen door de woorden "Vanaf het begrotingsjaar 2017".
Art. 82.In artikel 79, § 2, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, vervangen bij het decreet van 4 juli 2008 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 18 december 2009, 23 december 2010, 1 juni 2012, 21 december 2012 en 19 december 2014, wordt punt 4° opgeheven.
Art. 83.In artikel 85bis, § 2, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 4 juli 2008 en gewijzigd bij de decreten van 19 december 2008, 18 december 2009, 23 december 2010, 1 juni 2012, 21 december 2012 en 19 december 2014, wordt punt 4° opgeheven. Afdeling 5. - Technische rechtzetting in de berekening van de
werkingsmiddelen van het secundair onderwijs
Art. 84.In artikel 243, § 2, 3°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011, worden de woorden "voor het begrotingsjaar 2017" vervangen door de woorden "vanaf het begrotingsjaar 2017".
Art. 85.In artikel 243, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011, wordt punt 4° opgeheven.
Art. 86.In artikel 324, § 2, 3°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011, worden de woorden "voor het begrotingsjaar 2017" vervangen door de woorden "vanaf het begrotingsjaar 2017".
Art. 87.In artikel 324, § 2, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, bekrachtigd bij het decreet van 27 mei 2011, wordt punt 4° opgeheven. Afdeling 6. - Aanpassing bijdrage wettelijke en conventionele
werkgeversbijdragen universiteiten
Art. 88.Aan artikel III.58 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, gewijzigd bij de decreten van 17 juni 2016 en 23 december 2016, wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 6. Naast de bedragen, vermeld in paragraaf 1, 2 en 5, ontvangen vanaf het begrotingsjaar 2018 de volgende universiteiten de hierna vermelde bijkomende uitkering, uitgedrukt in euro, als bijdrage in het dekken van de kosten, vermeld in paragraaf 1 en 2:
a) Katholieke Universiteit Leuven
714.551,84
b) Vrije Universiteit Brussel
236.277,78
c) Universiteit Antwerpen
40.159,42
d) Universiteit Hasselt
9.010,96
Vanaf het begrotingsjaar 2019 volgen deze bedragen de evolutie van de gezondheidsindex.". Afdeling 7. - Schoolinfrastructuur via projectspecifieke
DBFM-overeenkomsten
Art. 89.In artikel 15 van het decreet van 25 november 2016 betreffende de alternatieve financiering van schoolinfrastructuur via projectspecifieke DBFM-overeenkomsten wordt in paragraaf 1, op de derde regel, de zinsnede ``maximaal 22,5 miljoen euro per jaar'' vervangen door de zinsnede ``maximaal 36,5 miljoen euro per jaar''. Afdeling 8. - Aanvullende investeringstoelage ten behoeve van de
Hogere Zeevaartschool
Art. 90.Aan artikel 4 van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool, zoals gewijzigd bij het decreet van 18 december 2009, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 4. Als aanvulling op de bedragen, vermeld in paragraaf 1, ontvangt de Hogere Zeevaartschool in begrotingsjaar 2018 een eenmalige bijkomende investeringsdotatie van 10.000.000 euro.". Afdeling 9. - Verhogen werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs
Art. 91.Aan hoofdstuk VII, afdeling 2, onderafdeling D, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt een titel 5° toegevoegd, die luidt als volgt: "5° Extra werkingsbudget voor het kleuteronderwijs".
Art. 92.In hetzelfde decreet wordt in titel 5°, ingevoegd bij artikel 91, een artikel 87bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Artikel 87bis.§ 1. Vanaf het begrotingsjaar X, startend in begrotingsjaar 2017, wordt een extra werkingsbudget van 10.000.000 euro toegekend aan het gewoon en buitengewoon basisonderwijs, voor het schooljaar X-X+1, startend in schooljaar 2017-2018.
Het extra werkingsbudget per school is het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal kleuters in de school op de teldag vermeld in artikel 87, met de G_Kl, waarbij: G_Kl = het extra werkingsbudget vermeld in paragraaf 1, eerste lid, na toepassing van paragraaf 2, gedeeld door het totaal aantal kleuters in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs op de teldag vermeld in artikel 87.
Het extra werkingsbudget wordt elk schooljaar aan het schoolbestuur uitbetaald vóór 31 december van het lopende schooljaar. § 2. Vanaf het begrotingsjaar 2019 wordt het extra werkingsbudget vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vermenigvuldigd met de aanpassingscoëfficiënten A1 en A2.
De coëfficiënten A1 en A2 worden als volgt berekend: 1° A1 = 0,6 + 0,4 (punten 1/punten 0), waarbij: a) punten 1 = de som van het totale aantal punten voor schoolkenmerk 1 en 2, berekend na de toepassing van artikel 81, voor de leerlingen van het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar en het totaal aantal punten voor schoolkenmerk 3, 4, 5 en 6 zoals berekend na toepassing van artikel 85quater, voor de leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het vorige schooljaar;b) punten 0 = de som van het totale aantal punten voor schoolkenmerk 1 en 2, berekend na de toepassing van artikel 81, voor de leerlingen van het gewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het voorlaatste schooljaar en het totale aantal punten voor schoolkenmerk 3, 4, 5 en 6, zoals berekend na toepassing van artikel 85quater, voor de leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs op de eerste schooldag van februari van het voorlaatste schooljaar;2° A2 = (Cx-1/Cx-2), waarbij: a) Cx-1: de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-1;b) Cx-2: de gezondheidsindex van de maand januari van het begrotingsjaar x-2. De A2-coëfficiënt wordt voor 100 % in rekening gebracht.". Afdeling 10. - Huursubsidies schoolinfrastructuur
Art. 93.Artikel 19bis, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, vervangen bij het decreet van 18 december 2015, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 19bis.§ 1. Elke inrichtende macht mag binnen de perken van de begrotingskredieten een dossier indienen bij AGION voor het huren van een schoolgebouw dat voorheen nog niet als onderwijsbestemming werd ingezet. Deze huursubsidie kadert in projecten voor bestaande gebouwen, vernieuwbouw of nieuwbouw waarbij ofwel nieuwe capaciteitsuitbreiding gerealiseerd wordt ofwel bedreigde capaciteit effectief hersteld wordt, binnen de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, centra voor leerlingenbegeleiding of internaten.". Afdeling 11. - Machtiging aan AGION voor verbintenissen voor
huursubsidies
Art. 94.In artikel 20 van het decreet van 30 juni 2017 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2017 wordt het bedrag "3.600.000 euro" vervangen door het bedrag "6.600.000 euro". Afdeling 12. - Asielmiddelen binnen het volwassenenonderwijs in
begrotingsjaar 2018
Art. 95.In artikel 196sexies, § 1, tweede lid, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015, en gewijzigd bij de decreten van 23 december 2016 en 30 juni 2017, wordt een derde lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Ten laste van het begrotingsjaar 2018 worden 66.272 aanvullende leraarsuren, 969,25 aanvullende punten en een bedrag van 566.550,71 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor volwassenenonderwijs en 122,23 aanvullende vte, 2015,25 aanvullende punten en een bedrag van 1.509.718 euro aan werkingsmiddelen aan de centra voor basiseducatie toegekend.". HOOFDSTUK 7. - Financiën en Begroting Afdeling 1. - Gecombineerd vervoer
Art. 96.In artikel 2.2.6.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het cijfer "220" telkens vervangen door het cijfer "100";2° in het derde lid, 1°, worden de woorden "en waarbij de overslagverrichting in België gebeurt" opgeheven. Afdeling 2. - Administratieve geldboetes kilometerheffing
Art. 97.In artikel 3.18.0.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014, 3 juli 2015, 17 juli 2015, 18 december 2015, 23 december 2016 en 30 juni 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4 worden het tweede tot en met het vijfde lid opgeheven;2° er wordt een paragraaf 4/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 4/1.Paragraaf 4 is niet van toepassing op de kilometerheffing.
Voor de kilometerheffing kan slechts één administratieve geldboete worden opgelegd voor het totaal van de overtredingen, vermeld in het vierde lid, die gepleegd zijn met hetzelfde voertuig en vastgesteld zijn op dezelfde kalenderdag. Het toepasselijke tarief voor de administratieve geldboete is dat van de overtreding waarvoor het hoogste tarief geldt, overeenkomstig het vierde lid.
Onverminderd de toepassing van het tweede lid, wordt er geen administratieve geldboete opgelegd voor iedere overtreding die werd begaan binnen een ononderbroken tijdvak van drie uren vanaf de vaststelling van een eerdere overtreding op de bepalingen van deze codex en de uitvoeringsbesluiten ervan of van de wetgeving van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Waalse Gewest met betrekking tot de kilometerheffing, in zoverre de betrokken overtredingen werden begaan met hetzelfde voertuig en in zoverre een administratieve geldboete werd opgelegd voor de eerst begane overtreding.
De administratieve geldboete, vermeld in het tweede lid, wordt berekend volgens de volgende tabel:
Categorie van de overtreding
Soort overtreding
Boetebedrag (in euro)
A
-manipulatie van de elektronische registratievoorziening; -vervalsing van de boorddocumenten die nodig zijn om het maximaal toegestane totaalgewicht en de euro-emissieklasse van het voertuig te bepalen;
1.000
B
-er is geen elektronische registratievoorziening voor België aan boord van het voertuig; -er is geen dienstverleningsovereenkomst afgesloten voor het betrokken voertuig;
800
C
-de elektronische registratievoorziening is niet geactiveerd; -de elektronische registratievoorziening aan boord van het voertuig is diegene van een ander voertuig; -gebruik van het belastbaar wegennet terwijl de dienst-verleningsovereenkomst geschorst is; -gebruik van het belastbaar wegennet nadat de elektronische registratievoorziening het signaal heeft ontvangen dat het ter beschikking gestelde gegarandeerde betaalmiddel ontoereikend is geworden; - gebruik van het belastbaar wegennet terwijl de elektronische registratievoorziening een probleem signaleert, of elk signaal door de elektronische registratievoorziening ontbreekt, zonder dat de houder van het voertuig zich onmiddellijk in verbinding stelt met de dienstverlener; gebruik van het belastbaar wegennet terwijl de elektronische registratievoorziening een probleem signaleert, of elk signaal door de elektronische registratievoorziening ontbreekt, nadat de houder van het voertuig zich onmiddellijk in verbinding stelt met de dienstverlener, maar zonder dat hij de gegeven instructies naleeft;
500
D
elke andere overtreding van de regelgeving inzake de kilometer-heffing in deze codex en zijn uitvoeringsbesluiten die hierboven niet expliciet vermeld is
100
Het bevoegde personeelslid kan de administratieve geldboete, vermeld in het vierde lid, categorie C, verminderen tot 250 euro als de boete betrekking heeft op de eerste overtreding van categorie C in het betreffende kalenderjaar.
Het bevoegde personeelslid kan de administratieve geldboetes, vermeld in het vierde lid, voor hetzelfde type van overtreding begaan binnen een beperkte tijdspanne verminderen als de belastingplichtige te goeder trouw handelde.". HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 98.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2018, met uitzondering van: 1° artikel 3 dat in werking treedt op een door de Vlaamse Regering te bepalen datum;2° artikel 10 en artikel 11, 1° en 3°, die in werking treden op 1 januari 2020;3° artikel 12 dat in werking treedt op 1 januari 2018 en buiten werking treedt op 1 januari 2020;4° artikel 60 dat uitwerking heeft vanaf 1 januari 2010;5° artikel 63 dat in werking treedt op de datum van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;6° artikel 91 en artikel 92 die uitwerking hebben vanaf 1 september 2017;7° artikel 96 dat in werking treedt met ingang van aanslagjaar 2017. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 22 december 2017 De minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, B. WEYTS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, S. GATZ _______ Nota Zitting 2017-2018 Documenten - Ontwerp van decreet : 1313 - Nr. 1 Amendementen : 1313 - Nrs. 2 t.e.m. 4 Verslagen : 1313 - Nrs. 5 t.e.m. 11 Tekst aangenomen door de commissies : 1313 - Nr. 12 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1313 - Nr. 13 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 20 en 21 december 2017.