gepubliceerd op 14 april 2008
Koninklijk besluit waarbij : a) het koninklijk besluit van 3 mei 2007 waarbij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie algemeen verbindend wordt verklaard wordt ingetrokken, b) algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie
10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij : a) het koninklijk besluit van 3 mei 2007 waarbij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie algemeen verbindend wordt verklaard wordt ingetrokken, b) algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie; algemeen verbindend verklaard bij koninklijke besluit van 3 mei 2007;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.a) Het koninklijk besluit van 3 mei 2007 waarbij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie algemeen verbindend wordt verklaard, wordt ingetrokken. b) Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 3 mei 2007, Belgisch Staatsblad van 22 mei 2007.
Bijlage Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006 Toekenning van een eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 22 november 2006 onder het nummer 81175/CO/329.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die onder het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap vallen en die gesubsidieerd worden door de Vlaamse overheid op basis van één of meer van de decreten en besluiten die als bijlage 1 bij deze overeenkomst zijn opgenomen.
Ze is echter niet van toepassing op de deelsectoren basiseducatie en deeltijdse vorming noch op de organisaties die onder een van de respectieve collectieve arbeidsovereenkomsten vallen betreffende een eindejaarspremie voor het sociaal-cultureel werk, het opbouwwerk, de integratiecentra en de socio-professionele inschakeling in Brussel.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel, met uitzondering van de doelgroepwerknemers (tijdelijke werkervaring- en doorstromingscontracten). HOOFDSTUK II. - Bepaling van het bedrag
Art. 2.§ 1. De eindejaarspremie bestaat uit een vast geïndexeerd gedeelte, een vast niet-geïndexeerd gedeelte en een procentueel gedeelte. § 2. Het vast geïndexeerde gedeelte wordt vanaf 2006 opgebouwd, tot en met 2010, overeenkomstig punt 2.2. van het Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit van 6 juni 2005 en volgens de fasering voorzien in dat akkoord : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De bedragen, vermeld in § 2, worden met ingang van 2007 jaarlijks aangepast met toepassing van het volgende indexeringsmechanisme.
Het bedrag van het vaste geïndexeerde gedeelte van het in aanmerking genomen jaar wordt bekomen door het te verhogen met een percentage dat afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Dat percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, te delen door het indexcijfer dat van kracht was in de maand oktober van het jaar 2006.
Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. § 4. Het bedrag van het vaste geïndexeerde gedeelte van de eindejaarspremie wordt jaarlijks vastgelegd en in de bijlage 2 bij deze overeenkomst opgenomen.
Art. 3.Het vaste niet-geïndexeerde gedeelte van de eindejaarspremie wordt vanaf 2006 als volgt opgebouwd, overeenkomstig de inzet van de middelen vanuit het Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit van 6 juni 2005 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.§ 1. Het procentueel gedeelte wordt berekend op basis van het geïndexeerd bruto jaarloon van de werknemer. § 2. Het procentueel gedeelte van de eindejaarspremie wordt vanaf 2006 overeenkomstig punt 2.2 van het Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit van 6 juni 2005 opgebouwd tot en met 2010, volgens de fasering voorzien in dat akkoord : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Onder "geïndexeerd bruto jaarloon" wordt verstaan : het resultaat van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremiek bruto maandloon van de maand oktober van het kalenderjaar, met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van de toeslagen. HOOFDSTUK III. - Toekenning van de eindejaarspremie
Art. 5.Aan de werknemer wordt een eindejaarspremie uitbetaald overeenkomstig de gewerkte en gelijkgestelde periodes in de referentieperiode van 1 januari tot en met 30 september van het betrokken kalenderjaar.
Een volledig gewerkte of gelijkgestelde referentieperiode komt dus overeen met een volledige eindejaarspremie, een onvolledige referentieperiode met een onvolledige eindejaarspremie, in verhouding tot de gewerkte en gelijkgestelde dagen in de referentieperiode.
Worden gelijkgesteld met gewerkte of als dusdanig beschouwde dagen, de inactiviteitperiodes, vastgelegd bij koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsbesluiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders.
Onbetaald verlof, alle wettelijke vormen van tijdskrediet en thematische verloven worden niet gelijkgesteld met gewerkte periodes voor de toekenning van de eindejaarspremie, behoudens palliatief verlof en verlof voor verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, die gelijkgesteld worden met gewerkte periodes voor een maximumperiode van drie kalendermaanden.
Art. 6.Voor deeltijdse werknemers wordt het bedrag van de eindejaarspremie berekend in verhouding tot de contractuele arbeidstijd in de referentieperiode.
Art. 7.De eindejaarspremie is niet verschuldigd aan om dringende reden ontslagen werknemers.
Art. 8.Wanneer een werknemer tijdens de referentieperiode in of uit dienst is getreden bij de organisatie, wordt de eindejaarspremie berekend en uitbetaald volgens de gewerkte en gelijkgestelde dagen in de referentieperiode.
Art. 9.Deze overeenkomst is niet van toepassing op werknemers die reeds een eindejaarspremie genieten die hiermee ten minste gelijkwaardig is. HOOFDSTUK IV. - Berekeningswijze
Art. 10.Iedere gewerkte of daarmee gelijkgestelde maand, tijdens de referentieperiode, geeft recht op 1/9e van het bedrag van de eindejaarspremie, berekend overeenkomstig deze overeenkomst.
Elke arbeidsovereenkomst, ingegaan voor de dertiende dag van de maand, wordt, mits de werknemer in dienst blijft tot het einde van die maand, beschouwd als een tewerkstellingsperiode voor een volledige maand.
Art. 11.Wanneer een werknemer niet het normale loon heeft genoten voor de maand oktober van het betrokken jaar, neemt men voor de berekening van het veranderlijke gedeelte van de eindejaarspremie, het geïndexeerd brutojaarloon op basis van het fictieve loon van die maand. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteit
Art. 12.De eindejaarspremie is betaalbaar in de maand december van het jaar waarvoor zij wordt toegekend. In geval van uitdiensttreding is de verschuldigde eindejaarspremie betaalbaar bij de eindafrekening. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 13.Als bijlage 2 bij deze overeenkomst worden voor elk jaar de toepasselijke bedragen opgenomen van het vaste geïndexeerde gedeelte, het vaste niet-geïndexeerde gedeelte en het percentage voor het procentuele gedeelte van de eindejaarspremie.
Art. 14.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Ze kan worden opgezegd door elk van de partijen met een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap.
Ze wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen waarin krachtens het Vlaams Akkoord voor de non profit/social profit van 6 juni 2005 is voorzien.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie 1. Decreet van 7 mei 2004 houdende organisatie en subsidiëring van een cultureelerfgoedbeleid 2.Decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, titel III, hoofdstuk III, afdeling VI (openbaar bibliotheekwerk - voorzieningen voor bijzondere doelgroepen) 3. Decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding 4.Decreet van 2 april 2004 houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisatie voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten 5. Besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie (buurt- en nabijheidsdiensten) 6.Besluit van 24 juli 2001 van de Vlaamse Regering betreffende voorwaarden en procedures tot toekenning, wijziging en intrekking van projectgebonden subsidies uit het Europees sociaal fonds met betrekking tot doelstelling 3, zwaartepunten 1 en 2 7. Programmadecreet van 30 december 1998 en besluit van de Vlaamse Regering van 27 december 1993 tot veralgemening van het stelsel van gesubsidieerde contractuelen 8.Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 betreffende de arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een handicap 9. Besluit van de Vlaamse Regering van 22 april 1997 betreffende de erkenning en de subsidiëring van centra voor beroepsopleiding of omscholing van personen met een handicap 10.Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1988 houdende de Organisatie van de Arbeidsbemiddeling en de Beroepsopleiding 11. Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van een publiekrechterlijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding 12.Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juli 2003 tot erkenning en subsidiëring van het Vlaams steunpunt lokale netwerken opleiding en tewerkstelling - VZW 13. Besluit van 27 augustus 2004 betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra voor loopbaandienstverlening 14.Besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers 15. Decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid 16.Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 houdende harmonisering van diverse stelsels werkervaringsprojecten 17. Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1996 betreffende de brugprojecten 18.Decreet van 7 mei 2004 betreffende de Huizen van het Nederlands 19. Besluit van de Vlaamse Regering van 4 juni 2004 houdende de toekenning van subsidies aan toeristische verenigingen voor de tewerkstelling van personeelsleden 20.Decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen 21. Besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 inzake gezondheidspromotie 22.Decreet van 21 maart 2003 betreffende de armoedebestrijding 23. Decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid 24.Decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders 25. Besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging 26.Decreet van 14 juli 1998 en besluit van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van de voorzieningen en verenigingen in de thuiszorg 27. Decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 28.Besluit van 10 oktober 2003 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen 29. Besluit van 27 juni 2003 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies 30.Besluit van 8 december 1998 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van regionale landschappen 31. Besluit van 4 juni 2004 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies 32.Besluit van 14 mei 2004 van de Vlaamse Regering houdende de definitieve regularisatie en toekenning van een subsidie aan bepaalde initiatieven binnen polders, wateringen, milieu- en natuurverenigingen die personeelsleden tewerkstellen in een gewezen DAC-statuut 33. De door de Vlaamse Overheid nominatief gesubsidieerde organisaties. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie Toepasselijke bedragen van de eindejaarspremie : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE