gepubliceerd op 19 augustus 2004
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van subsidies aan toeristische verenigingen voor de tewerkstelling van personeelsleden
4 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van subsidies aan toeristische verenigingen voor de tewerkstelling van personeelsleden
De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 4 van het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 november 2003;
Gelet op het begrotingsakkoord, gegeven op 19 december 2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor het toerisme, gegeven op 4 februari 2004;
Gelet op advies nr. 36.665/3 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Toerisme Vlaanderen : Toerisme Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Toerisme Vlaanderen »;2° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het Toerisme HOOFDSTUK II.- Subsidiëring van de tewerkstelling van personeelsleden
Art. 2.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan Toerisme Vlaanderen aan door haar erkende verenigingen subsidies toekennen voor de tewerkstelling van personeelsleden in deze verenigingen.
Volgende verenigingen kunnen een aanvraag tot erkenning indienen : 1° verenigingen zonder winstoogmerk;2° vennootschappen met sociaal oogmerk;3° autonome gemeente- en provinciebedrijven;4° intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid. Om door het hoofd van Toerisme Vlaanderen te kunnen worden erkend moet de vereniging : 1° toeristisch-recreatieve doelstellingen nastreven en bijdragen tot de instandhouding, uitbreiding, verbetering of toegankelijkheid van het toeristisch aanbod van een gemeente, streek of provincie;2° over voldoende middelen beschikken;3° van een degelijk beheer doen blijken.
Art. 3.Het personeelslid waarvoor de subsidie wordt toegekend moet een personeelslid in gewezen DAC-statuut zijn of een niet-werkende werkzoekende die door de vereniging wordt aangeworven.
Art. 4.§ 1. Als personeelslid in gewezen DAC-statuut kan worden beschouwd : 1° een personeelslid dat op de dag van inwerkingtreding van dit besluit met een arbeidsovereenkomst verbonden is met de vereniging en tewerkgesteld is in het « Derde Arbeidscircuit » of;2° een personeelslid dat overeenkomstig de door Toerisme Vlaanderen bepaalde modaliteiten een in 1° bedoelde persoon vervangt die voor de inwerkingtreding van dit besluit uit dienst trad.De aanwerving van dit nieuw personeelslid moet gerealiseerd zijn binnen een termijn van 6 maanden te rekenen vanaf de dag van de maand die volgt op de uitdiensttreding.
Art. 5.Wanneer het personeelslid waarvoor de subsidie wordt toegekend, een personeelslid in gewezen DAC-statuut is, dan moet de verwijzing naar het derde arbeidscircuit in zijn arbeidsovereenkomst geschrapt worden.
De minister bepaalt de nadere modaliteiten met betrekking tot de aanpassing van deze arbeidsovereenkomst.
Art. 6.De in dit besluit bedoelde subsidie mag niet leiden tot of oorzaak zijn van het ontslag van een personeelslid van de vereniging.
Art. 7.De aanvraag tot erkenning en tot subsidie wordt bij aangetekend schrijven bij Toerisme Vlaanderen ingediend, en bevat : - een ingevuld inlichtingenblad, dat door Toerisme Vlaanderen ter beschikking wordt gesteld; - wanneer het de aanwerving van een niet-werkende werkzoekende betreft : een beschrijving van de aanwervingsprocedure; - wanneer het een personeelslid in gewezen DAC-statuut betreft : de arbeidsovereenkomst tussen dit personeelslid en de vereniging; - het arbeidsreglement van de vereniging; - de aanduiding van het sociaal secretariaat; - een functieomschrijving van de arbeidsplaats; - indien de vereniging overheidssubsidies van een andere instelling dan Toerisme Vlaanderen ontvangt : de vermelding van deze andere subsidiërende overheidsinstelling of overheidsinstellingen en de subsidiebedragen die door deze instellingen worden toegekend.
Art. 8.De subsidie wordt verleend voor de loonkost van het effectief door de vereniging tewerkgesteld personeelslid.
Deze loonkost mag niet reeds geheel of gedeeltelijk subsidieerbaar zijn op grond van een andere wet, decreet of besluit.
Deze loonkost kan de volgende kosten omvatten : - het brutoloon; - de werkgeversbijdrage; - de bijdrage woon-werk verkeer begrensd tot de algemene wettelijke voorzieningen; - het wettelijke enkel en dubbel vakantiegeld; - het wettelijke vakantiegeld bij uitdiensttreding; - de eindejaarspremie; - de arbeidsongevallenverzekering; - kosten voor de arbeidsgeneeskundige dienst; - kosten voor het sociaal secretariaat.
De subsidie voor deze loonkost kan per jaar niet meer bedragen dan het brutojaarloon x 1,53. In geval van uitdiensttreding, wordt dit maximumbedrag vermeerderd met het wettelijk vakantiegeld bij uitdiensttreding.
Het brutoloon dat voor subsidie in aanmerking wordt genomen, wordt berekend op basis van de loonbarema's zoals vastgesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het desbetreffende paritair comité en rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten.
Art. 9.Wanneer het personeelslid slechts deeltijds tewerkgesteld is, of wanneer het personeelslid door de vereniging niet gedurende een geheel kalenderjaar tewerkgesteld wordt, wordt het bedrag van de subsidie overeenkomstig aangepast. HOOFDSTUK III. - Uitbetaling
Art. 10.Het eerste semester keert Toerisme Vlaanderen een voorschot uit ten belope van 55 % van het subsidiebedrag. Het tweede semester keert Toerisme Vlaanderen een voorschot uit ten belope van 45 % van het subsidiebedrag.
Voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar dat in aanmerking genomen wordt voor subsidiëring, bezorgt de vereniging aan Toerisme Vlaanderen de bewijsvoering van de effectieve tewerkstelling van de gesubsidieerde personeelsleden en een overzicht van de reëel betaalde loonkosten.
De minister kan de vorm en de inhoud van de bewijsvoering nader bepalen.
Wanneer Toerisme Vlaanderen de bewijsvoering heeft goedgekeurd, berekent ze het definitieve subsidiebedrag en kent dit bedrag toe aan de vereniging.
Voor 1 juni van het jaar dat volgt op het jaar dat in aanmerking genomen wordt voor subsidiëring, brengt Toerisme Vlaanderen de vereniging op de hoogte van het definitieve subsidiebedrag.
Art. 11.Wanneer de vereniging meer voorschotten heeft ontvangen dan het definitieve subsidiebedrag, dan vordert Toerisme Vlaanderen het verschil terug of brengt het verschil in mindering van het eerstvolgende voorschot.
Wanneer de vereniging minder voorschotten heeft ontvangen dan het definitief subsidiebedrag, dan betaalt Toerisme Vlaanderen dit verschil uit samen met de uitbetaling van het eerstvolgende voorschot.
Art. 12.Wanneer de begunstigde niet meer voldoet aan de bepalingen van Artikel 4 van het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004, of aan de bepalingen van dit besluit, kan Toerisme Vlaanderen de verdere uitbetaling van de subsidie schorsen of stopzetten en desgevallend de reeds aan de vereniging toegekende en uitbetaalde subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2004.
Art. 14.De minister bevoegd voor het toerisme wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT