Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 18 juli 2003
gepubliceerd op 25 augustus 2003

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035905
pub.
25/08/2003
prom.
18/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/18/2003035905/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JULI 2003. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 4, zoals gewijzigd bij artikel 66 van het decreet van 27 juni 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2003;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 4 juni 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 mei 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 5 juni 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat onverwijld maatregelen nodig zijn om de opleidingsinspanningen in Vlaanderen op te trekken;

Overwegende dat het instrumentarium van opleiding- en begeleidingscheques operationeel moet zijn voor de start van het eerstvolgende schooljaar; dat met dat oogmerk de nodige administratieve, communicatieve en operationele stappen moeten kunnen worden genomen met naleving van de regels inzake openbare aanbesteding;

Op voorstel van de minister vice-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme en de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de Beroepsopleiding;2° de VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 20 maart 1984 houdende uitbreiding van bevoegdheden van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling;3° uitgever : de na mededinging aangewezen organisatie die belast is met de uitgifte en de betaling van de opleidings- en begeleidingscheques;4° werknemer : de persoon, die op het ogenblik van de aanvraag van de opleidings- en/of begeleidingscheque in de private en de publieke sector, tewerkgesteld is krachtens een arbeidsovereenkomst of die anders dan krachtens een arbeidsovereenkomst, arbeid verricht onder het gezag van een ander persoon, en die zijn/haar woonplaats heeft op het grondgebied van het Vlaamse Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.De Vlaamse regering kan andere categorieën van personen gelijkstellen met een werknemer.

Volgende categorieën van personen worden niet beschouwd als werknemers : a) jongeren tussen zestien en vijfentwintig jaar die tewerkgesteld zijn met een studentenovereenkomst;b) jongeren tussen zestien en vijfentwintig jaar die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst van minder dan 80 uren per maand.5° erkende verstrekker : instelling of organisatie die wordt erkend als verstrekker van opleidingen en begeleidingen voor werknemers in het kader van dit besluit;6° opleidings- en begeleidingscheque : betaalmiddel waarmee directe opleidings- en begeleidingskosten kunnen worden betaald die een erkende verstrekker factureert aan een werknemer.De minister bepaalt de vormvereisten van de opleidings- en begeleidingscheque. De opleidings- en begeleidingscheques kunnen enkel gebruikt worden voor opleidingen en begeleidingen die niet gebeuren in opdracht van de werkgever en die worden gevolgd buiten de normale werkuren of tijdens periodes van wettige schorsing van de arbeidsovereenkomst; 7° directe opleidings- en begeleidingskosten : kosten die door de verstrekker worden gefactureerd, inclusief de kosten voor deelname aan het examen of de test;8° opleiding : onderricht dat niet uitsluitend of hoofdzakelijk op de huidige of toekomstige functie van de werknemer gericht is, maar door middel waarvan bekwaamheden worden verkregen die in ruime mate naar andere ondernemingen of werkgebieden overdraagbaar zijn, zodat de brede inzetbaarheid van de werknemer op de arbeidsmarkt rechtstreeks of onrechtstreeks wordt verbeterd;9° begeleiding : het geheel van adviezen en diensten dat er op gericht is een werknemer te begeleiden met het oog op de verdere ontwikkeling van zijn/haar levensloopbaan en/of het participeren aan een traject waarin de meting van competenties centraal staat;10° kalenderjaar : de periode van 1 januari tot en met 31 december;11° SERV : Sociaal Economische Raad van Vlaanderen. HOOFDSTUK II. - De opleiding en begeleiding

Art. 2.§ 1. Er kan steun worden verleend voor het volgen van opleiding en/of begeleiding door werknemers bij een erkende verstrekker. De werknemer kan voor de opleiding en/of begeleiding kiezen uit een lijst van erkende verstrekkers. § 2. De erkende verstrekker reikt aan de deelnemer, nadat de opleiding en/of begeleiding werd beëindigd, een attest op naam uit, waaruit blijkt dat de werknemer de opleiding of begeleiding heeft gevolgd en/of welke competenties door de werknemer werden verworven.

De minister kan, na advies van het beheerscomité van de VDAB, nadere vormvereisten van het attest bepalen. HOOFDSTUK III. - Erkenning van verstrekkers Afdeling 1. - Erkenning van opleidingsverstrekkers

Art. 3.§ 1. De minister erkent, na advies van het beheerscomité van de VDAB, een instelling of organisatie als opleidingsverstrekker. § 2. De minister bepaalt de criteria inzake de toekenning van de erkenning van de opleidingsverstrekkers. § 3. Volgende opleidingsverstrekkers worden automatisch erkend : 1° de opleidingsverstrekkers die reeds erkend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de opleidingscheques;2° de sectorale instellingen die nog niet erkend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de opleidingscheques overeenkomstig artikel 2, § 2, 1°, en worden beheerd door de sociale partners, op voorwaarde dat ze een aanvraag tot erkenning indienen bij de VDAB;3° de erkende opleidingsverstrekkers in het kader van het Europees Sociaal Fonds, doelstelling 3, zwaartepunten 1 en 2;4° de door de VDAB erkende opleidingsverstrekkers in het kader van een uitbesteding. § 4. De opleidingsverstrekkers die niet vermeld zijn in de voorgaande paragraaf, kunnen erkend worden, mits zij beschikken over een Q*for-certificaat, ISO-certificaat, EFQM-erkenning of andere certificaten of erkenningen die door het beheerscomité van de VDAB aanvaard worden.

De opleidingsverstrekkers dienen hun aanvraag tot erkenning in bij de VDAB. § 5. De erkenning kan door de minister worden geschorst of ingetrokken wanneer de opleidingsverstrekker zich niet houdt aan de bepalingen van dit besluit. Afdeling 2. - Erkenning van begeleidingsverstrekkers

Art. 4.§ 1. De minister erkent, na advies van het beheerscomité van de VDAB, een instelling of organisatie als begeleidingsverstrekker. § 2. De minister bepaalt de criteria inzake de toekenning van de erkenning van de begeleidingsverstrekkers. § 3. Volgende begeleidingsverstrekkers worden automatisch erkend : 1° de competentiecentra van de VDAB;2° de sectorale instellingen die begeleiding aanbieden en worden beheerd door de sociale partners, op voorwaarde dat ze een aanvraag tot erkenning indienen bij de VDAB;3° de begeleidingsverstrekkers die zijn erkend in het kader van het programma van het Europese Sociale Fonds, doelstelling 3, zwaartepunt 4. § 4. De begeleidingsverstrekkers die niet vermeld zijn in de voorgaande paragraaf, richten een verzoek tot erkenning aan de VDAB. § 5. De erkenning kan door de minister worden geschorst of ingetrokken wanneer de begeleidingsverstrekker zich niet houdt aan de bepalingen van onderhavig besluit. HOOFDSTUK IV. - Cheques

Art. 5.Een werknemer kan, binnen de perken van het daartoe bestemd begrotingskrediet, per kalenderjaar voor een maximaal volume van tweehonderd vijftig euro aan cheques bij de uitgever aankopen.

Art. 6.De Vlaamse Gemeenschap levert een bijdrage van 50 % in het totaalbedrag van de opleidings- en begeleidingscheque, de overige 50 % wordt betaald door de werknemer bij aankoop van de cheque.

De minister kan, na advies van de SERV, voor welomschreven doelgroepen of opleidings- of begeleidingstrajecten, verminderingen of vrijstellingen toestaan op de bijdrage die de werknemer moet betalen.

Art. 7.De opleidings- en begeleidingscheque mag enkel gebruikt worden om de directe opleidings- en begeleidingskosten te betalen.

Art. 8.§ 1. De opleidings- en begeleidingscheque heeft in hoofde van de werknemer een geldigheidsduur van veertien maanden vanaf de datum van uitgifte en wordt aangewend voor een opleiding en/of begeleiding die begonnen is vóór het verstrijken van de geldigheidsdatum van de cheque. § 2. De cheque wordt niet uitbetaald aan de verstrekker : 1° als de cheque buiten de periode van veertien maanden vanaf de uitgiftedatum wordt aangeboden als betaalmiddel door een werknemer;2° voor een opleiding en/of begeleiding, verstrekt door een niet erkende verstrekker;3° als de cheque niet binnen zestien maanden vanaf de uitgiftedatum wordt ingediend bij de uitgever door de erkende verstrekker;4° als wordt vastgesteld dat de verstrekker cheques inlevert waarbij de identiteit van de werknemer die vermeld staat op de cheque verschilt van de identiteit van de werknemer die de opleiding of begeleiding gevolgd heeft. § 3. De totale waarde van de aangeboden cheques mag niet groter zijn dan het totaal bedrag van de factuur inclusief BTW. § 4. Cheques waarvan de geldigheidsduur is verstreken komen in aanmerking voor eventuele terugbetaling aan de werknemer,wanneer de werknemer niet heeft kunnen deelnemen aan de opleiding en/of begeleiding : 1° in geval van overlijden, ziekte of ongeval van de werknemer die ingeschreven was voor het volgen van een opleiding en/of begeleiding. Het bewijs wordt geleverd aan de hand van een kopie van de overlijdingsakte of een doktersattest; 2° in geval van annulatie van de opleiding en/of begeleiding.Het bewijs wordt geleverd aan de hand van een attest van de verstrekker; 3° in geval dat de opleiding en/of begeleiding volzet is.Het bewijs wordt geleverd aan de hand van een attest van de verstrekker; 4° in andere gevallen van overmacht.De werknemer bewijst de overmacht. § 5. In de gevallen, vastgesteld in § 4, kan de werknemer of in geval van overlijden een erfgenaam, het door hem/haar betaalde deel van de cheque terugbetaald krijgen door inlevering van de cheque bij de uitgever, die de cheques vernietigt.

Indien de cheque verloren is gegaan bij een geval van overmacht zoals vermeld in § 4, 4°, dan wordt het door de werknemer betaalde gedeelte van de cheque terugbetaald na voorlegging van het bewijs van de overmacht aan de VDAB. HOOFDSTUK V. - Aankoopprocedure door werknemer

Art. 9.De cheques worden aangekocht uiterlijk binnen de twee maanden na de aanvang van de opleiding en/of begeleiding, tenzij de directe opleidings- of begeleidingskosten op een later ogenblik door de verstrekker worden gefactureerd.

Art. 10.De cheques worden aangevraagd bij de VDAB.

Art. 11.§ 1. De werknemer betaalt de gehele verschuldigde som binnen veertien kalenderdagen na bevestiging van de aanvraag van de cheques op de rekening van de uitgever, anders vervalt zijn/haar totale reservatie van rechtswege en komt deze reservatie terug in de beschikbare enveloppe terecht. § 2. Na bevestiging door de VDAB dat aan de voorwaarden is voldaan en na betaling drukt de uitgever de cheques op naam van de werknemer met vermelding van de vervaldatum, zoals bepaald in artikel 8, § 1, en verstuurt ze binnen een periode van veertien kalenderdagen. § 3. Indien niet aan de voorwaarden is voldaan, betaalt de uitgever het bedrag terug aan de werknemer. HOOFDSTUK VI. - Inleveringsprocedure verstrekker

Art. 12.§ 1. De opleidings- en begeleidingscheques die door een werknemer aan een erkende verstrekker worden afgegeven worden door die laatste ingeleverd bij de uitgever die de erkende verstrekker uitbetaalt. De verstrekker voegt bij de cheques een lijst met de namen van de werknemers die een opleiding of begeleiding gevolgd hebben en met de nummers van de aangeboden cheques. Kopie van het inschrijvingsbewijs kan opgevraagd worden door de VDAB. § 2. De opleidings- en begeleidingscheques worden alleen uitbetaald onder de voorwaarde dat de erkende verstrekker statistisch relevante informatie aanlevert waarvan de inhoud wordt vastgelegd door de minister. § 3. De erkende verstrekker dient de cheques binnen zestien maanden na de uitgiftedatum ervan bij de uitgever in. § 4. Als vaststaat dat de in dit besluit vermelde voorwaarden werden vervuld, dan betaalt de uitgever de erkende verstrekker binnen veertien kalenderdagen nadat de cheques door deze laatste bij hem zijn ingediend. HOOFDSTUK VII. - Cumul

Art. 13.De opleidingscheques voor werknemers kunnen, voor eenzelfde opleiding, niet gecumuleerd worden met de opleidingscheques voor werkgevers bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 betreffende de opleidingscheques. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2003.

Art. 15.De Vlaamse minister bevoegd voor de Beroepsopleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De minister vice-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken, P. VAN GREMBERGEN

^