gepubliceerd op 31 december 2003
Besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden
18 DECEMBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden
De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87;
Gelet op het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het besluit van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 maart 2003;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 20 maart 2003;
Gelet op de instemming van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 8 januari 2003;
Gelet op het protocol nr. 367 van Sectorcomité XVI, opgesteld op 2 december 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering op 9 januari 2003 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 35.185/2, gegeven op 3 juli 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de contractuele personeelsleden van de diensten van de Waalse Regering en de instellingen van openbaar nut bedoeld bij het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren.
Dit besluit is niet van toepassing op de personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten in dienst te nemen zijn tijdens de maanden juli, augustus en september. HOOFDSTUK II. - Indienstnemingsvoorwaarden
Art. 2.§ 1. Personen kunnen door de Regering in dienst worden genomen, uitsluitend om : 1° aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen, hetzij voor in de tijd beperkte acties hetzij voor een buitengewone toename van het werk;2° ambtenaren te vervangen bij gehele of gedeeltelijke afwezigheid, ongeacht of ze in dienstactiviteit zijn of niet;3° bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen zoals bepaald bij dit artikel;4° te voorzien in de uitvoering van taken die een bijzondere kennis of ruime ervaring op hoog niveau vereisen, beide relevant voor de uit te voeren taken. § 2. Onder bijkomende opdrachten dienen te worden verstaan : 1° opdrachten bestaande uit hoofdzakelijk handenarbeid in de domaniale wouden, de natuurreservaten en bij archeologische opgravingen;2° opdrachten die betrekking hebben op schoonheidsacties voorzover ze begeleid worden door gewestelijk personeel;3° opdrachten bestaande uit de leerlingenbegeleiding in de vervoersdiensten bij het Directoraat-generaal Vervoer;4° schoonmaakopdrachten;5° dienstverlenende opdrachten in cafeterias;6° onderhoudsopdrachten;7° telefoon- en ontvangstopdrachten;8° opdrachten uitgevoerd door de chauffeurs;9° opdrachten uitgevoerd door de magazijniers. § 3. Onder specifieke opdrachten dienen de opdrachten te worden verstaan die als dusdanig door de Regering worden omschreven en die toevertrouwd worden aan deskundigen die overeenstemmen met ambten van niveau 1 die een vereiste beroepskwalificatie voor een beperkte duur en een welomschreven activiteit vergen.
De deskundige is minstens houder van een diploma dat toegang verleent tot de betrekkingen van niveau 1 en dient te beantwoorden aan de bijzondere beroepskwalificaties die nauwkeurig aangegeven zijn in de functieomschrijving.
De arbeidsovereenkomst bepaalt de taken die toevertrouwd worden aan de deskundige, alsook de vereiste beroepskwalificatie voor een beperkte duur en een welomschreven activiteit. § 4. Als opdrachten die bijzondere kennis of een ruime ervaring op hoog niveau vergen, welke allebei beide relevant zijn voor de uit te voeren opdrachten, worden de opdrachten beschouwd die beheersmethodes of technische kennis op hoog niveau verenigen.
Art. 3.Voor de toepassing van artikel LI.TII.8., § 1, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode houdt de functionele personeelsformatie van de Ministeries en Instellingen de in te vullen betrekkingen bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, 3° en 4°, van dit besluit in. HOOFDSTUK III. - Toelaatbaarheid, selectie en beëindiging van een ambt
Art. 4.§ 1. De personen die via arbeidsovereenkomst in dienst genomen worden, dienen te voldoen aan volgende voorwaarden : 1° de burger- en politieke rechten genieten;2° voldoen aan de wetten op de dienstplicht;3° het bezit van de medische geschiktheid vereist voor het uit te oefenen ambt aantonen;4° houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in verhouding staat tot het niveau van de in te vullen betrekking;5° van een gedrag zijn dat overeenstemt met de vereisten van de in te vullen betrekking. § 2. De voorwaarden bepaald bij § 1 dienen tijdens de gehele uitvoering van de arbeidsovereenkomst behouden te blijven. § 3. Voor de niveaus 1, 2+ en 2 zijn de selectiecriteria de volgende : diploma en vorming, geschiktheid en vaardigheden, en de motivering om de betrekking te bekleden.
Voor de niveaus 3 en 4 zijn de selectiecriteria de volgende : geschiktheid en vaardigheden en de motivering om de betrekking te bekleden. § 4. Voor de indienstnemingen bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, van dit besluit wordt voorrang verleend aan de geslaagden voor elk vergelijkend wervingsexamen dat door SELOR wordt georganiseerd om aan de behoeften van het Gewest te voldoen en waarvoor de wervingsreserve nog geldig is.
Indien er geen SELOR-geslaagde belangstelling heeft, kan een oproep tot de kandidaten bekend worden gemaakt via elk communicatiekanaal dat iedere belanghebbende persoon de gelegenheid geeft zich kenbaar te maken.
Voor de indienstnemingen bedoeld in vorig lid en voor de indienstnemingen voor de uitvoering van de bijkomende opdrachten, voert de vakminister een eerste selectie van de kandidaten voor de in te vullen betrekkingen door.
Die vooraf geselecteerde kandidaten worden door de hiërarchische verantwoordelijke van de functionele dienst waar de persoon zal dienen te werken, gehoord. De verantwoordelijke maakt het verslag van de hoorzitting over aan de vakminister met afschrift aan de Minister van Ambtenarenzaken en aan de Secretaris-generaal. Voor elke kandidaat worden in het hoorzittingsverslag minstens volgende bestanddelen aangegeven : 1° Omschrijving van de in te vullen betrekking : a) verwijzing naar het beroep;b) taakomschrijving;c) positie in de functionele personeelsformatie.2° Profiel van de gezochte kandidaat : a) diploma en vorming;b) geschiktheid en vaardigheden.3° Onderhoud : a) identificatie van de kandidaat (met inbegrip van een afschrift van het SELOR-attest, behalve voor de bijkomende opdrachten);b) motivering van de kandidaat om het ambt te bekleden;c) beroepservaring;d) datum waarop de persoon beschikbaar zal zijn om het ambt te bekleden;e) overeenstemming met het gevraagde profiel.4° Rangschikking van een kandidaat in één van beide volgende categorieën : past voor het ambt of past niet voor het ambt. Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de hoorzittingsverslagen deelt de vakminister aan de Minister van Ambtenarenzaken mee welke keuze hij gemaakt heeft uit de categorie personen die voor het ambt passen.
Binnen de vijftien dagen na ontvangst van de keuze van de vakminister geeft de Minister van Ambtenarenzaken de nodige instructies aan de Secretaris-generaal om de indienstneming door te voeren.
Indien de vakminister in de hem toebedeelde tijd zijn keuze niet uitgebracht heeft, wordt de keuze door de Minister van Ambtenarenzaken zelf verricht.
Artikel 1.§ 1. Elke indienstneming van contractuele personeelsleden voor de uitvoering van specifieke opdrachten en van personeel bedoeld in artikel 2, § 1, 4°, van dit besluit dient te gebeuren mits : 1° bekendmaking van een oproep tot de kandidaten via elk communicatiekanaal dat iedere belanghebbende persoon de gelegenheid geeft zich kenbaar te maken;2° een functieomschrijving en profiel van de vaardigheden waarin de vereiste vaardigheden, ervaring en geschiktheid vermeld worden;3° instelling van een selectiecommissie;4° een vormelijk gemotiveerde beslissing waarin de toelaatbaarheid van de kandidaten en hun selectie bedoeld zijn. § 2. De selectietests of -proeven worden door een selectiecommissie georganiseerd die de waarborgen inzake de vereiste onpartijdigheid en objectiviteit vertonen. Zij zijn aangepast aan het in te vullen ambt.
De selectiecommissie bestaat voor één derde uit leden die buiten het bestuur worden gekozen en die een ontegensprekelijke bevoegdheid dienen te bezitten in het betreffende vakgebied. Voor wat betreft de Ministeries bestaat de commissie minstens uit één vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken en de vakminister. Voor wat betreft de instellingen bestaat de commissie minstens uit één vertegenwoordiger van de vakminister. De samenstelling van de commissie wordt door de Regering goedgekeurd.
De commissie is ermee belast de kandidaten te rangschikken in één van beide categorieën bedoeld in artikel 4, § 3, 4°, van dit besluit en de Regering een gemotiveerd advies voor te leggen over de toelaatbaarheid en de graad van overeenstemming van de kandidaten met de vaardigheden, de ervaring en de geschiktheid ten opzichte van de functieomschrijving en het profiel van de bevoegdheden. HOOFDSTUK IV. - Rechten, plichten en onverenigbaarheden
Art. 2.De artikelen LI.TI.2 en 3 alsook de artikelen LI.TVII.1 en 2 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden bedoeld bij dit besluit. HOOFDSTUK V. - Vorming van de contractuele personeelsleden
Art. 3.De bepalingen van hoofdstuk III van titel V van boek I van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden bedoeld bij dit besluit, de bepalingen die de loopbaanvorming betreffen uitgezonderd. HOOFDSTUK VI. - Geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden
Art. 4.§ 1. De contractuele personeelsleden krijgen een vergoeding die identiek is aan de wedde verbonden aan de wervingsgraad die de ambtenaren voor dezelfde graad wordt toegekend, evenals de tussentijdse en zesjaarlijkse daarmee verbonden weddeverhogingen. § 2. Behoudens bijzondere, behoorlijk gemotiveerde omstandigheid krijgen de contractuele personeelsleden die in dienst genomen zijn om specifieke opdrachten uit te voeren of taken bedoeld bij artikel 2, § 1, 4°, van dit besluit uit te oefenen een vergoeding die identiek is aan de wedde verbonden aan de graden van attaché, eerste attaché, directeur of adviseur, die toegekend wordt aan de ambtenaren voor dezelfde graden en dezelfde functies alsook de tussentijdse verhogingen die daarmee verbonden zijn.
Art. 5.De bepalingen van titel XV van boek I van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode zijn van toepassing op de contractuele personeelsleden, de bepalingen van de hoofdstukken VII en VIII uitgezonderd.
Voor de toepassing van artikel LI.TXV.CIII.2 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode is het bedrag van de gewaarborgde bezoldiging 12.478,10 EUR.
Art. 6.Toegelaten worden voor de toekenning van de tussentijdse verhogingen de periodes van schorsing van de overeenkomst bezoldigd door het Gewest.
Daarnaast worden de volgende niet-vergoede periodes van schorsing eveneens in overweging genomen : 1° de periodes van schorsing wegens ziekte of gebrekkigheid, evenals wegens arbeidsongeval of -ziekte;2° de periodes van verlof of arbeidsonderbreking bedoeld in de artikelen 39 en 42 tot en met 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971; 3° het uitzonderlijk verlof wegens overmacht bedoeld in artikel LIII.CIII.4 van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse Ambtenarencode; 4° de periodes van afwezigheid voor deelname aan een overlegde arbeidsonderbreking;5° de periodes van schorsing toegekend om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet;6° de periodes van loopbaanonderbreking;7° de periodes van schorsing toegekend in het kader van het politiek verlof;8° de periodes van schorsing wegens ouderschapsverlof.
Art. 7.Na acht jaar geldelijke anciënniteit in de rang E3 genieten de contractuele personeelsleden van niveau 4 de weddeschaal van rang E2. HOOFDSTUK VII. - Vaststelling van de doelstellingen en plannings- en functioneringsgesprekken
Art. 8.Elke statutaire hiërarchische overste van minstens rang A4 voor de centrale diensten en van rang A5 of, in voorkomend geval, rang A6 voor de buitendiensten stelt de doelstellingen vast die elk contractueel personeelslid dat onder zijn gezag staat, dient te bereiken, behalve de ter vervanging in dienst genomen contractuelen.
Die doelstellingen worden op een specifieke en meetbare wijze vastgesteld door de hiërarchische overste ter gelegenheid van een planningsgesprek en dienen resultaatgericht en tijdsgebonden te zijn.
Zij dienen de doelstellingen van de dienst, vastgesteld volgens beheersmethodes eigen aan de betrokken Ministeries of Instellingen, te concretiseren en de rol en het inzetniveau van het personeelslid te situeren ten opzichte van de te bereiken doelstellingen.
Persoonlijke ontwikkelingsdoelstellingen kunnen eveneens uitgedrukt worden.
Een functioneringsgesprek heeft plaats, volgens de aard van het uitgeoefende ambt, uiterlijk binnen twee jaar volgend op het planningsgesprek.
Dat gesprek maakt de beoordeling van de verrichte prestaties mogelijk in verband met de globale balans van de dienst en de bereikte persoonlijke ontwikkelingsdoelstellingen, alsook de bepaling van de eventuele afwijkende resultaten en het voorzien in middelen om de ontstane moeilijkheden te verhelpen.
Van het functioneringsgesprek wordt een verslag opgesteld, dat wordt medegedeeld aan het contractuele personeelslid. Binnen de vijftien dagen te rekenen van die mededeling maakt het contractuele personeelslid zijn opmerkingen over. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 9.Voor de toepassing van dit besluit op de instellingen die onder de toepassing vallen van het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren dienen de woorden uit onderstaande linkerkolom vervangen te worden door de woorden uit de rechterkolom, behoudens andersluidende bepaling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de instellingen van categorie B in de zin van de wet van 16 maart 1954 en voor de daarmee gelijkgestelde instellingen wordt in de bepalingen die hen geen reglementaire bevoegdheid toewijzen onder "Regering" en "Minister" verstaan het bij het decreet aangewezen orgaan of, bij gebreke daarvan, het orgaan waaraan het decreet houdende oprichting van de instelling het beheer of de administratie ervan toegewezen heeft.
Art. 10.In de arbeidsovereenkomst wordt uitdrukkelijk verwezen naar dit besluit, evenals naar de juridische grondslag die de contractuele indienstneming mogelijk maakt zoals bedoeld bij artikel 2, § 1, van dit besluit.
Art. 11.Artikel 12 geldt voor elk contractueel personeelslid dat in dienst is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en wordt voor het eerst uitgevoerd binnen de zes maanden na de bekendmaking.
Art. 12.De verlofregeling en de andere afwezigheden geldend voor de contractuele personeelsleden vallen onder boek III van de Waalse Ambtenarencode.
De regeling inzake vergoedingen en toelagen geldend voor de personeelsleden valt onder boek IV van de Waalse Ambtenarencode.
Art. 13.Dit besluit is niet van toepassing op de selectieprocedures die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit lopende zijn.
Art. 14.Het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 1999 betreffende de bijkomende of specifieke taken van het Ministerie van het Waalse Gewest en van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, artikel 11 uitgezonderd, dat uitwerking heeft vanaf 1 oktober 2003.
Art. 16.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 18 december 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL