gepubliceerd op 14 december 2015
Decreet betreffende het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (1)
3 DECEMBER 2015. - Decreet betreffende het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijziging in het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art. 2.In het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, Eerste deel, Boek I, worden Titel I, Titel II, Titel III, de Hoofdstukken I, II en III van Titel IV, de Afdelingen 1 tot 7 van Hoofdstuk III van Titel IV, de Onderafdelingen 1 en 2 van Afdeling 2 van Hoofdstuk III van Titel IV, de Onderafelingen 1 en 2 van Afdeling 3 van Hoofdstuk III van Titel IV, de Onderafdelingen 1 en 2 van Afdeling 4 van Hoofdstuk III van Titel IV, de Onderafdelingen 1 en 2 van Afdeling 5 van Hoofdstuk III van Titel IV, de Onderafelingen 1 en 2 van Afdeling 6 van Hoofdstuk III van Titel IV, de Onderafelingen 1 en 2 van Afdeling 7 van Hoofdstuk III van Titel IV, waarin de artikelen 1 tot
30 opgenomen zijn, opgeheven.
Art. 3.In hetzelfde Wetboek, Eerste deel, wordt het opschrift van Boek I vervangen als volgt : Het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen).
Art. 4.Boek I, zoals gewijzigd bij artikel 3, wordt aangevuld met een Titel "Algemene bepalingen", waarin de artikelen 1 tot 2/3 opgenomen zijn.
Art. 5.In Titel I, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 1.In de zin van dit Boek wordt verstaan onder : 1° Administratie : de diensten van de Waalse Regering bevoegd in de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, § 1, II, 2° en 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;2° openbare instelling : de instellingen van openbaar nut bevoegd in de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, § 1, II, 1°, 4° en 5°, en IV van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;3° verzekeringsinstelling : een landsbond van ziekenfondsen zoals omschreven in artikel 6 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail;4° kinderbijslagfonds : een kinderbijslagfonds erkend krachtens artikel 19 van de Algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939;5° overeenkomst : een akkoord tot bepaling van de financiële en administratieve verbanden tussen inrichtingen, diensten, instellingen of dienstverleners en de begunstigden van de verplichte gezondheidszorgverzekering alsook de verbanden tussen die inrichtingen, diensten, instellingen of dienstverleners, het Agentschap en de verzekeringsinstellingen;6° revalidatieovereenkomst : een akkoord gesloten met een inrichting voor functionele reëducatie of beroepsheraanpassing of met een gecoördineerd multidisciplinair zorgcentrum;7° werkdagen : kalenderdagen, met uitzondering van zondagen en wettelijke feestdagen.Dit Boek regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. »
Art. 6.In dezelfde Titel I wordt een artikel 2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 2.§ 1. Er wordt een instelling van openbaar nut met rechtspersoonlijkheid opgericht, met name het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles", hierna "het Agentschap". § 2. Het Agentschap erft, wat het Waals Gewest betreft, de rechten, plichten, goederen en lasten van : 1° het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen);2° de diensten van de Waalse Regering wat betreft het gezondheidsbeleid, het gezinsbeleid bedoeld in artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en het bejaardenbeleid, binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, I, en II, 5°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 6° en 7°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;2° de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap wat betreft het gezondheidsbeleid, binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 6°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;2° het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering bedoeld in de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wat betreft het gezondheidsbeleid, het beleid inzake bijstand aan personen binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, I, en II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 6° en 7°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;2° de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, wat het gezondheidsbeleid betreft, binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 6°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;6° de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, wat betreft de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden bedoeld in artikel 5, § 1, II, 4°, a), van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;6° het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag, wat betreft de gezinsbijslagen bedoeld in artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. § 3. De personeelsleden van het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" worden ambtshalve naar het Agentschap overgeplaatst, met inachtneming van de modaliteiten die door de Regering bepaald worden.
De personeelsleden van het Operationeel directoraat-generaal Plaatselijke Besturen, Sociale Actie en Gezondheid van de Waalse Overheidsdienst worden op vrijwillige basis naar het Agentschap overgeplaatst, met inachtneming van de modaliteiten die door de Regering bepaald worden. Als er niet genoeg kandidaturen zijn, kan de oproep uitgebreid worden tot de personeelsleden van de Waalse overheidsdienst en de instelingen van openbaar nut van het Waals Gewest.
De personeelsleden die naar het Gewest en de diensten van de Waalse Regering overgeplaatst worden in het kader van bevoegdheden beheerd door de diensten en instellingen bedoeld in paragraaf 2, 3° tot 7°, worden in het Agentschap opgenomen."
Art. 7.In dezelfde Titel I wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 2/1.De zetel van het Agentschap is in Charleroi gevestigd.
De Regering bepaalt het aantal regionale kantoren van het Agentschap, hun bevoegdheden, hun lokalisering en het grondgebied dat ze bedienen. »
Art. 8.In dezelfde Titel I wordt een artikel 2/2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 2/2.Het Agentschap oefent de opdrachten die hem krachtens dit Boek worden toegewezen uit overeenkomstig de regels en onder de bijzondere voorwaarden vastgelegd bij de beheersovereenkomst bedoeld in Titel V, in de volgende aangelegenheden : 1° het gezondsheidbeleid, binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 6°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;2° het gezinsbeleid bedoeld in artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, binnen de perken vastgelegd bij artikel 3, 7°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;3° het beleid inzake minder-validen, binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 7°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;4° het bejaardenbeleid, binnen de perken vastgelegd bij artikel 5, § 1, II, 5°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en bij artikel 3, 7°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;5° de gezinsbijslagen bedoeld in artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en in artikel 3, 8°, van het decreet van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt.»
Art. 9.In dezelfde Titel I wordt een artikel 2/3 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 2/3.De overheidsbesturen en de instellingen van openbaar nut die onder de autoriteit van het Gewest ressorteren, de verzekeringsinstellingen, de kinderbijslagfondsen alsook elke door het Gewest erkende of gesubsidieerde dienst zijn ertoe verplicht gratis alle informatie aan het Agentschap te verstrekken dat het nodig heeft om zijn opdrachten te vervullen. »
Art. 10.Boek I, gewijzigd bij artikel 3, wordt aangevuld met een Titel II "Structuur en bestuur", waarin de artikelen 3 tot 25/4 opgenomen zijn.
Art. 11.Titel II, ingevoegd bij artikel 10, wordt aangevuld met een hoofdstuk I "Koepelorganen", waarin de artikelen 3 tot 8/3 opgenomen zijn.
Art. 12.Hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt aangevuld met een Afdeling 1, waarin artikel 3 opgenomen is, luidend als volgt : « Organen van het Agentschap ».
Art. 13.Hetzelfde Hoofdstuk 1, Afdeling 1, ingevoegd bij artikel 12, wordt aangevuld met een artikel 3, luidend als volgt : «
Art. 3.Binnen het Agentschap worden de volgende Raden opgericht : 1° een Algemene raad;2° een Raad inzake strategie en prospectief onderzoek;3° een Raad inzake financiële en budgettaire monitoring. Het Agentschap wordt bovendien voorzien van een interne-auditstelsel".
Art. 14.Hetzelfde Hoofdstuk 1 wordt aangevuld met een Afdeling 2 "Algemene raad", waarin de artikelen 4 en 4/1 opgenomen zijn.
Art. 15.Afdeling 2, ingevoegd bij artikel 14, wordt aangevuld met een artikel 4, luidend als volgt : «
Art. 4.§ 1. De Algemene raad is samengesteld uit : 1° vijf vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, die stemgerechtigd zijn;2° vijf vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de bezoldigde werknemers, die stemgerechtigd zijn;3° vijf vertegenwoordigers van de Autoriteit, die stemgerechtigd zijn;4° drie vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, die stemgerechtigd zijn vanaf een door de Regering te bepalen datum, uiterlijk 1 januari 2017. Voor die datum wonen de verzekeringsinstellingen de vergaderingen van de Algemene raad met raadgevende stem bij.
Voor elke categorie van gewone leden bedoeld in het eerste lid worden evenveel plaatsvervangende leden aangewezen. Een plaatsvervangend lid mag slechts zitting hebben indien het gewoon lid van zijn categorie afwezig is.
De voorzitters van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21, de algemeen bestuurder, de adjunct-algemeen bestuurder en de inspecteurs-generaal of hun afgevaardigden wonen de vergaderingen van de Raad met raadgevende stem bij. § 2. De gewone en de plaatsvervangende leden van de Algemene raad worden door de Regering benoemd.
De Regering benoemt de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, 2° en 4°, en de plaatsvervangende leden bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, respectievelijk op de voordracht van de « Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië) en op de voordracht van de verzekeringsinstellingen.
De gewone en plaatsvervangende leden bedoeld in het tweede lid mogen niet ressorteren onder het hiërarchisch gezag van een lid van de Regering. De personen die een functie van deskundige in een ministerieel kabinet uitoefenen ten belope van maximum 0,10 voltijdsequivalent worden niet beschouwd als ressorterend onder het hiërarchisch gezag van een lid van de Regering.
De Regering wijst de voorzitter van de Algemene raad aan onder de gewone leden die stemgerechtigd zijn. § 3. Onder vertegenwoordigers van de Autoriteit bedoeld in paragraaf 1, 3°, wordt verstaan de overheidsbestuurders aangewezen krachtens het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet. § 4. De mandaten van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, 2° en 4°, en van hun plaatsvervangers beginnen te lopen binnen zes maanden na de datum van de eedaflegging van de leden van de Regering als gevolg van de hernieuwing van het Waals parlement.
Ze kunnen hernieuwd worden. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid, wanneer de in paragraaf 2, derde lid, bedoeld voorwaarde niet meer vervuld is of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarin het is aangewezen.
Als het mandaat van één van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, 2° of 4°, of van één van hun plaatsvervangers eindigt om één van de redenen bedoeld in het eerste lid, draagt de betrokken organisatie een plaatsvervanger aan de Regering voor binnen een maand na de stopzetting van de functie. Het lid wordt vervangen binnen drie maanden na de stopzetting van de functie. Het nieuwe lid voldeindigt het mandaat van zijn voorganger. »
Art. 16.Dezelfde Afdeling 2 wordt aangevuld met een artikel 4/1, luidend als volgt : «
Art. 4/1.§ 1. Onverminderde de bij artikel 26/2 bepaalde delegaties, neemt de Algemene raad het beheer van het geheel van de hulpmiddelen van het Agentschap waar en waarborgt het daarbij de doeltreffendheid en de doorzichtigheid van dat beheer.
Daartoe gaat de Algemene raad te werk als volgt : 1° hij verdeelt de hulpmiddelen bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder de afdelingen van het Agentschap, overeenkomstig artikel 28;2° hij voert een beheer inzake gemeenschappelijke schatkist en zorgt voor het beheer van het beschikbare vermogen dat aan het Agenstchap toebehoort;3° hij volgt de evolutie van het geheel van de uitgaven op basis van de gegevens verstrekt door de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21; 4° met het oog op het opmaken van de begroting van het Gewest en van de begrotingscontroles legt hij aan de Regering een rapport over m.b.t. de evolutie van de uitgaven van de afdelingen van het Agentschap in een meerjarig perspectief en m.b.t. de hulpmiddelen waarover het Agentschap zou moeten beschikken om het financiële evenwicht van elke afdeling te garanderen rekening houdend met de evolutie ervan. § 2. De Algemene raad maakt de begroting van het Agentschap op.
Daartoe gaat de Algemene raad te werk als volgt : 1° hij consolideert de begrotingen van de opdrachten die hem meegedeeld worden door de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21;2° hij maakt de beheersbegroting van het Agentschap op. Daarnaast vervult de Algemene raad de volgende taken : 1° hij voert de boekhouding van het Agentschap;2° hij legt actieve en passieve periodieke situaties van het Agentschap vast;3° hij legt de rekeningen van het Agentschap vast, alsook de situaties voorgeschreven door het genormaliseerde boekhoudplan. Daartoe gaat de Algemene raad te werk als volgt : 1° hij organiseert de boekhoudkundige gegevens die hem verstrekt worden door de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 en hergroepeert in één document de rekeningen die ze hem meedelen;2° hij bepaalt de boekhoudige gegevens en de rekeningen betreffende het beheer van het Agentschap. § 3. Onverminderd de bepalingen van Hoofdstuk 3 en die van Titel VI, beschikt de Algemene raad over alle bevoegdheden die nodig zijn voor de administratie van het Agentschap.
Hij is ondermeer bevoegd : 1° voor de goedkeuring van de huishoudelijke reglementen van het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek, van de Raad inzake budgettaire financiële monitoring, van elk Comité en van het huishoudelijk reglement dat gemeen is aan de groepen van deskundigen bedoeld in artikel 5, eerste lid;2° om het organieke kader van het personeel van het Agentschap en de desbetreffende wijzigingen aan de Regering over te leggen, na inwinning van het advies van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21;3° om de in Titel V bedoelde beheersovereenkomst te sluiten, goed te keuren en te evalueren volgens de modaliteiten waarin de artikelen 29/1 en 29/2 voorzien;4° om het in artikel 29/3 bedoelde bestuursplan op te maken volgens de modaliteiten waarin hetzelfde artikel voorziet. De Algemene raad beslist over de aankoop, het gebruik of de overdracht van de materiële of immateriële goederen van het Agentschap, over het stellen of afschaffen van zakelijke rechten op die goederen. Hij zorgt voor de uitvoering van die beslissingen.
In afwijking van het derde lid bepaalt de beheersovereenkomst het bedrag waarboven elke beslissing tot aankoop, bouw of vervreemding van een onroerend goed of een onroerend recht aan de voorafgaande toestemming van de Regering onderworpen wordt, binnen de termijn waarin de beheersovereenkomst voorziet. § 4. De Algemene raad zorgt voor de samenhang en de coördinatie van het beheer van de afdelingen van het Agentschap. Hij arbitreert de bevoegdheidsgeschillen en de belangenconflicten tussen de afdelingen van het Agentschap. In dat kader kan hij de plaats van de organen van het Agentschap innemen volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt. § 5. In samenspraak met de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 gaat de Algemene raad te werk als volgt : 1° hij bepaalt de algemene beleidslijnen van het Agentschap, op korte, middellange en lange termijn;2° hij ontwikkelt en brengt transversale beleidslijnen tot stand, onverminderd de bevoegdheden van de Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24. Daartoe kan de Algemene raad de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek om advies verzoeken overeenkomstig artikel 5/4, § 2, 3°. § 6. De Algemene raad maakt een jaarverslag van de activiteiten van het Agentschap op. § 7. Voor de uitoefening van de opdrachten bedoeld in paragraaf 1, paragraaf 2, tweede lid, 2°, en paragraaf 3, tweede lid, 1° tot 4°, is de Algemene raad op geldige wijze samengesteld als minstens drie vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, drie vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de bezoldigde werknemers, drie vertegenwoordigers van de Autoriteit alsook twee vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen aanwezig zijn.
Als de Algemene raad niet op geldige wijze kan worden samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt hij opnieuw bijeengeroepen binnen zes werkdagen. In dat geval en in afwijking van het eerste lid wordt de Algemene raad geacht op geldige wijze te zijn samengesteld als minstens de helft van de leden aanwezig is.
Wat het geheel van de opdrachten van de Algemene raad betreft, worden de beslissingen genomen bij absolute meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige stemgerechtigde leden. Onthoudingen worden niet in aanmerking genomen. »
Art. 17.Hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt aangevuld met een Afdeling 3 "Raad inzake strategie en prospectief onderzoek", waarin de artikelen 5 tot 5/5 opgenomen zijn, luidend als volgt :
Art. 18.Afdeling 3, ingevoegd bij artikel 17, wordt aangevuld met een artikel 5, luidend als volgt : «
Art. 5.De Raad inzake strategie en prospectief onderzoek is samengesteld uit een Centraal college inzake strategie en prospectiefonderzoek en uit groepen van deskundigen.
Hij steunt op een secretariaat en op een centrum voor de waarneming van de beleidslijnen bedoeld in artikel 2/2.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de werking van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek. »
Art. 19.Dezelfde Afdeling 3 wordt aangevuld met een artikel 5/1, luidend als volgt : «
Art. 5/1.§ 1. Het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek is samengesteld uit : 1° twee leden van elk Comité bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21, aangewezen door hem;2° vier vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, aangewezen op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië);3° vier vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werknemers, aangewezen op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie";4° twaalf leden erkend voor hun bijzondere expertise in de aangelegenheden beheerd door het Agentschap, aangewezen door de Regering;5° een personeelslid van het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals instituut voor evaluatie, prospectief onderzoek en statistiek). Voor elk gewoon lid bedoeld in het eerste lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Het heeft slechts zitting als het gewone lid dat het vervangt afwezig is.
De voorzitter wordt door de Regering aangewezen onder de stemgerechtigde gewone leden. § 4. De mandaten van de leden bedoeld in paragraaf 1 beginnen te lopen binnen zes maanden na de datum van de eedaflegging van de leden van de Regering als gevolg van de hernieuwing van het Waals parlement. Ze kunnen hernieuwd worden. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarin het is aangewezen.
Als het mandaat van één van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, 3°, 4° en 5°, of van één van hun plaatsvervangers eindigt om één van de redenen bedoeld in het eerste lid, voleindigt het nieuwe lid het mandaat van zijn voorganger. »
Art. 20.Dezelfde Afdeling 3 wordt aangevuld met een artikel 5/2, luidend als volgt : «
Art. 5/2.De groepen van deskundigen bedoeld in artikel 5, eerste lid, zijn uit tien à twintig leden samengesteld naar gelang van de betrokken thematieken.
Die leden worden door het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek aangewezen op een lijst van deskundigen.
De lijst van deskundigen bedoeld in het tweede lid wordt minstens om de zes jaar door de Regering vastgelegd na openbare kandidaturenoproep en op de voordracht van het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek. Als bepaalde aangelegenheden die door het Agentschap beheerd worden of bepaalde types van deskundigen onvoldoende vertegenwoordigd zijn, kan de lijst van deskundigen gedeeltelijk hernieuwd worden.
Ze telt ondermeer vertegenwoordigers van de wetenschappelijke wereld, de verzekeringsinstellingen, de kinderbijslagfondsen, de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, de representatieve organisaties van het geheel van de bezoldigde werknemers, de representatieve vakorganisaties en de representatieve organisaties van de beheerders van de inrichtingen, diensten en instellingen en van de representatieve verenigingen van de gebruikers, erkend voor hun bijzondere expertise in de aangelegenheden van het Agentschap. Een evenwichtige vertegenwoordiging van de verschillende domeinen van het Agentschap wordt er gewaarborgd. »
Art. 21.Dezelfde Afdeling 3 wordt aangevuld met een artikel 5/3, luidend als volgt : «
Art. 5/3.Met uitzondering van de leden bedoeld in artikel 5/1, § 1, 1°, is de hoedanigheid van lid van het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek onverenigbaar met de hoedanigheid van : 1° lid van de Algemene raad;2° lid van de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring.»
Art. 22.Dezelfde Afdeling 3 wordt aangevuld met een artikel 5/4, luidend als volgt : «
Art. 5/4.De adviesfunctie betreffende de aangelegenheden bedoeld in artikel 2/2 wordt door de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek uitgeoefend volgens de modaliteiten bepaald bij of krachtens dit Boek. In het kader van die functie ontwikkelt de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek een transversale strategische visie van de aangelegenheden in het kader waarvan het Agentschap zijn opdrachten vervult.
Daartoe gaat de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek te werk als volgt : 1° hij voert toezicht op de ontwikkelingen van het gezondheidsbeleid, het bejaardenbeleid, het gehandicaptenbeleid, het gezinsbeleid en het gezinsbijslagbeleid op regionaal, gemeenschappelijk, federaal en internationaal niveau, en formuleert voorstellen om in te gaan op langetermijn uitdagingen die hij in verband met die beleidslijnen identificeert;2° hij beoordeelt op kwalitatief en kwantitatief vlak en in een perspectief van voldoening van de begunstigden en van vermindering van de ongelijkheden, de waaier van oplossingen, ingevoerd in het kader van de aangelegenheden bedoeld in artikel 2/2 en formuleert voorstellen met het oog op de ontwikkeling van die oplossingen;3° hij geeft advies over de aangelegenheden bedoeld onder 1° en 2°, hetzij op verzoek van de Regering, de Algemene raad of een Comité, hetzij op eigen initiatief. De Raad inzake strategie en prospectief onderzoek kan om advies verzocht worden over de voorontwerpen van decreten, de ontwerpen van besluiten van de Regering en over de uitvoering van de programmering en het vijfjaarlijks programma inzake gezondheidsbevordering in de aangelegenheden bedoeld in artikel 2/2.
De adviezen uitgebracht door de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek in het kader van zijn bevoegdheden bedoeld in dit artikel worden ter informatie meegedeeld aan de Regering, de Algemene Raad en de Comités van betrokken afdelingen.
De adviezen uitgebracht door de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek over een voorontwerp van decreet worden aan de « Conseil économique et social » meegedeeld.
De Raad inzake strategie en prospectief onderzoek legt om de twee jaar tegen 30 april een rapport met de vaststellingen, evaluaties en voorstellen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, aan het Parlement en aan de Regering over. Dat rapport wordt meegedeeld aan de Algemene raad en aan de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21. »
Art. 23.Dezelfde Afdeling 3 wordt aangevuld met een artikel 5/5, luidend als volgt : «
Art. 5/5.§ 1. De uitvoering van de opdrachten bedoeld in artikel 5/4, tweede lid, 1° en 2°, wordt gewaarborgd door le Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek.
Daartoe kan het de in artikel 5, eerste lid, bedoelde groepen van deskundigen om advies verzoeken. § 2. De adviesaanvragen die overeenkomstig de artikelen 5/4, tweede lid, 3°, en 5/4, derde lid, van de Regering, de Algemene raad of een Comité uitgaan, worden aan het secretariaat van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek gericht.
Ze worden door het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek behandeld als het om algemene adviezen gaat of door een groep van deskundigen als het om adviezen m.b.t. specifieke aangelegenheden gaat.
Als het om adviezen m.b.t. specifieke aangelegenheden gaat, wordt het advies van de groep van deskundigen onderzocht door het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek, dat er desgevallend zijn bemerkingen aan toevoegt.
Als het om algemene adviezen gaat, kan het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek altijd één of meer groepen van deskundigen om advies vragen. »
Art. 24.Hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt aangevuld met een Afdeling 4 "Raad inzake financiële en budgettaire monitoring", waarin de artikelen 6 tot 6/1 opgenomen zijn.
Art. 25.Afdeling 4, ingevoegd bij artikel 24, wordt aangevuld met een artikel 6, luidend als volgt : «
Art. 6.§ 1. De Raad inzake financiële en budgettaire monitoring is samengesteld uit : 1° een lid van elk Comité bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21, aangewezen door hem;2° drie leden erkend voor hun budgettaire bevoegdheden en aangewezen door de Regering;3° een Inspecteur van Financiën, aangewezen door de Regering;4° een vertegenwoordiger van het Rekenhof;5° een afgevaardigde van de Administratie van de begroting van het Gewest, aangewezen door de Regering. Voor elk gewoon lid bedoeld in het eerste lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Het heeft slechts zitting als het gewone lid dat het vervangt afwezig is.
De hoedanigheid van lid van de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring is onverenigbaar met de hoedanigheid van : 1° lid van de Algemene raad;2° lid van een Comité, behalve wat betreft de leden bedoeld in het eerste lid, 1°;3° lid van één van de Commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1 of van één van de Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24;4° lid van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek. In afwijking van het derde lid, wonen de algemeen bestuurder, de adjunct-algemeen bestuurder en de afdelingsverantwoordelijke inspecteurs-generaal of hun afgevaardigden de vergaderingen van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek bij met raadgevende stem. Bovendien woont ook de verantwoordelijke voor de administratieve dienst belast met de begroting van het Agentschap of zijn afgevaardigde de vergaderingen van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek met raadgevende stem bij.
De voorzitter wordt door de Regering aangewezen onder de gewone leden bedoeld in het eerste lid, 2°. § 4. De mandaten van de leden bedoeld in paragraaf 1 beginnen te lopen binnen zes maanden na de datum van de eedaflegging van de leden van de Regering als gevolg van de hernieuwing van het Waals parlement. Ze kunnen hernieuwd worden. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarin het is aangewezen.
Als het mandaat van één van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2° tot 5°, of van één van hun plaatsvervangers eindigt om één van de redenen bedoeld in het eerste lid, voleindigt het nieuwe lid het mandaat van zijn voorganger. »
Art. 26.Dezelfde Afdeling 4 wordt aangevuld met een artikel 6/1, luidend als volgt : «
Art. 6/1.De Raad inzake financiële en budgettaire monitoring : 1° brengt adviezen uit in het kader van de procedure tot uitwerking van de begroting van de opdrachten en van de beheersbegroting van het Agentschap, bedoeld in artikel 28/3;2° formuleert de adviezen of voorstellen bedoeld in de artikelen 29/1, § 1, en 29/2; 3° legt om de drie maanden een rapport aan de Algemene raad, aan de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 en aan de Regering over m.b.t. de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap, meer bepaald over de vooruitzichten terzake en de verschillende aspecten van de evolutie ervan; 4° brengt advies uit over de verenigbaarheid met de begroting van de opdrachten van het betrokken vak van elke overeenkomst waarover binnen een commissie is onderhandeld of van elke revalidatieovereenkomst voorgedragen door een commissie.Dat advies wordt uitgebracht voordat een overeenkomst of een revalidatieovereenkomst wordt goedgekeurd door het Comité van betrokken afdeling; 5° brengt advies uit over elk begrotingsvraagstuk dat hem door de Regering, de Algemene raad of de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités wordt voorgelegd;6° maakt het in artikel 7 bedoelde rapport over. De Raad inzake financiële en budgettaire monitoring beschikt over de ruimste onderzoeksbevoegdheden in het kader van zijn opdracht maar heeft geen toegang tot individuele gegevens. Hij onderzoekt de verrichtingen met een financiële of budgettaire weerslag, kan alle dossiers en archieven inkijken en krijgt van het Agentschap alle gegevens waarom hij verzoekt. Hij kan sommige van zijn leden naar de vergaderingen van de organen van het Agentschap afvaardigen. »
Art. 27.Hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt aangevuld met een Afdeling 5 "Bepalingen gemeen aan de Algemene raad, de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek en de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring", waarin de artikelen 7 tot 7/3 opgenomen zijn.
Art. 28.Afdeling 5, ingevoegd bij artikel 27, wordt aangevuld met een artikel 7, luidend als volgt : «
Art. 7.Halfweg elke legislatuur of op uitdrukkelijk verzoek van de Regering, leggen de Algemene raad, het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek en de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring elk een geschreven rapport aan de Regering over met een evaluatie van de artikelen 1 tot 30/2. De Regering neemt akte van dat rapport en maakt het ter informatie binnen de maand na inontvangstname ervan door de Regering aan het Parlement over.
In afwijking van het eerste lid, vindt de eerste evaluatie van die bepalingen plaats voor het einde van het jaar waarin ze in werking getreden zijn. »
Art. 29.Dezelfde Afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 7/1, luidend als volgt : «
Art. 7/1.§ 1. De Algemene raad, het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek en de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring maken elk hun huishoudelijk reglement op. Het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek maakt een gemeenschappelijk huishoudelijk reglement op voor de groepen van deskundigen bedoeld in artikel 5, eerste lid.
Het huishoudelijk reglement van de Algemene raad bevat ondermeer : 1° de regels betreffende de oproeping van de Algemene raad op verzoek van de Regering, van de voorzitter of van twee leden;2° de regels betreffende het voorzitterschap van de Algemene raad bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter;3° de regels betreffende de beraadslagingsmodaliteiten, onverminderd artikel 4/1; 4° de akten i.v.m. het dagelijks beheer in het kader van de bevoegdheden van de Algemene raad, onverminderd artikel 26/1, tweede lid; 5° de regels op grond waarvan de Algemene raad, bovenop de bevoegdheden bedoeld in artikel 26/1, bepaalde specifieke taken delegeren kan aan de Algemeen bestuurder en aan de Adjunct-algemeen bestuurder;6° de regels betreffende het beheer van de situaties bedoeld in paragraaf 2. De huishoudelijke reglementen van de Raad inzake budgettaire financiële monitoring, van het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek en van de groepen van deskundigen bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, bevatten ondermeer : 1° de regels betreffende de oproeping voor de vergaderingen;2° de regels betreffende het voorzitterschap ervan bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter;3° de regels betreffende de beraadslagingsmodaliteiten;4° de regels betreffende het beheer van de situaties bedoeld in paragraaf 2. De huishoudelijke reglementen van de Algemene raad, van het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek en van de Raad inzake budgettaire en financiële monitoring alsook het huishoudelijk reglement gemeen aan de groepen van deskundigen bedoeld in artikel 5, eerste lid, worden door de Regering goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 2. Het is elk lid van de Algemene raad, het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek en de Raad inzake budgettaire en financiële monitoring alsook elke deskundige die lid is van een groep bedoeld in artikel 5, eerste lid, verboden aanwezig te zijn wanneer een punt onderzocht wordt of het voorwerp uitmaakt van een beraadslaging m.b.t. een vraagstuk waarbij het een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft. »
Art. 30.Dezelfde Afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 7/2, luidend als volgt : «
Art. 7/2.De Algemene raad wijst onder de personeelsleden van het Agentschap en op de voordracht van de Algemeen bestuurder de persoon aan die zijn secretariaat zal waarnemen, alsook de personen die het secretariaat van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek en dat van de Raad inzake budgettaire en financiële monitoring zullen waarnemen. »
Art. 31.Dezelfde Afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 7/3, luidend als volgt : «
Art. 7/3.De gewone en plaatsvervangende leden van de Algemene raad, de leden van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek alsook de leden van de Raad inzake budgettaire en financiële monitoring hebben recht op de terugbetaling van de reiskosten die ze wegens hun werk binnen die organen hebben gemaakt, volgens de modaliteiten die door de Regering bepaald worden.
De vergoedingen waarop ze in dat opzicht aanspraak kunnen maken, zijn voor rekening van het Agentschap.
Artikel 15bis van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet is niet toepasselijk op de gewone en plaatsvervangende leden die de hoedanigheid van vertegenwoordiger van de autoriteit binnen de Algemene raad hebben. »
Art. 32.Hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 11, wordt aangevuld met een Afdeling 6 "Interne auditstelsel", waarin de artikelen 8 tot 8 tot 8/3 opgenomen zijn.
Art. 33.Afdeling 6, ingevoegd bij artikel 32, wordt aangevuld met een artikel 8, luidend als volgt : «
Art. 8.Het Interne auditstelsel wordt belast met de volgende taken : 1° de Algemene raad en de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 bijstaan in hun supervisieactiviteiten;2° hen een verzekering verschaffen wat betreft de graad van beheersing van de risico's en de graad van beheersing van de handelingen en activiteiten beheerd door het Agentschap. Het Interne auditstelsel voldoet aan de internationale normen, inzake ethiek en professionalisme, alsook op het vlak van de aan te wenden mechanismen, praktijken en middelen.
Het bestaat uit een interne auditcomité en een interne auditdienst. »
Art. 34.Dezelfde Afdeling 6 wordt aangevuld met een artikel 8/1, luidend als volgt : «
Art. 8/1.§ 1. Het zelfstandige auditcomité is samengesteld uit : 1° de voorzitter van de Algemene raad;2° twee externe deskundigen die onafhankelijk van het Agentschap zijn. De deskundigen bedoeld in het eerste lid, 2°, worden gekozen op grond van hun bevoegdheid inzake interne audit. Ze worden op de voordracht van de Algemene raad door de Regering aangewezen voor de duur van de beheersovereenkomst bedoeld in Titel V. Hun mandaat is hernieuwbaar.
Als een deskundige het auditcomité voor het einde van zijn mandaat verlaat, wordt hij binnen drie maanden vervangen. De als plaatsvervanger aangewezen deskundige voldeindigt het mandaat van zijn voorganger.
De leden van het auditcomité kiezen hun voorzitter binnen hun midden. § 2. Het auditcomité vergadert minstens vier keer per jaar.
Het legt het handvest van zijn werking vast. Het handvest bepaalt minstens de modaliteiten tot werking van de vergaderingen van het auditcomité, de uitoefening van zijn opdrachten, zijn rechten en plichten jegens het Agentschap, zijn relaties met de organen van het Agentschap en met de overige externe controleorganen.
Het auditcomité legt het in lid 2 bedoelde handvest ter goedkeuring aan de Algemene raad voor. »
Art. 35.Dezelfde Afdeling 6 wordt aangevuld met een artikel 8/2, luidend als volgt : «
Art. 8/2.Het auditcomité beschikt over een interne auditdienst die rechtsstreeks onder zijn autoriteit staat. De interne auditdienst wordt belast met het beheer van de opdrachten van het auditcomité.
Het auditcomité maakt via de interne auditdienst een jaarlijks programma en een meerjarig plan van de interne auditopdrachten op.
Voor elke interne auditopdracht wordt een geschreven rapport opgemaakt met een omschrijving van de feiten en vaststellingen alsook een beoordeling van het interne controlesysteem en eventuele aanbevelingen. »
Art. 36.Dezelfde Afdeling 6 wordt aangevuld met een artikel 8/3, luidend als volgt : «
Art. 8/3.De hulpmiddelen en de middelen van het interne auditstelsel, met inbegrip van die betreffende de interne auditdienst, zijn voor rekening van de begroting van het Agentschap, in een specifieke budgettaire lijn. »
Art. 37.Titel II, ingevoegd bij artikel 10, wordt aangevuld met een Hoofdstuk 2 "Afdelingen", waarin de artikelen 9 tot 25/4 opgenomen zijn.
Art. 38.Hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 37, wordt aangevuld met een Afdeling 1 "Drie afdelingen van het Agentschap" waarin artikel 9 opgenomen is.
Art. 39.Hetzelfde Hoofdstuk 2, Afdeling 1, ingevoegd bij artikel 38, wordt aangevuld met een artikel 9, luidend als volgt : «
Art. 9.Binnen het Agentschap wordt de volgende afdelingen ingevoerd : 1° een afdeling "Welzijn en Gezondheid", die bevoegd is voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 2/2, 1°, 2° en 4°;2° een afdeling "Handicap", die bevoegd is voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 2/2, 3°;3° een afdeling "Gezinnen", die bevoegd is voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 2/2, 5°.»
Art. 40.Hetzelfde Hoofdstuk 2 wordt aangevuld met een Afdeling 2 « "Welzijn en Gezondheid", waarin de artikelen 10 tot 16/1 opgenomen zijn. »
Art. 41.Afdeling 2, ingevoegd bij artikel 40, wordt aangevuld met Onderafdeling 1 « Commissies binnen de afdeling "Welzijn en Gezondheid" », waarin een artikel 10 opgenomen is.
Art. 42.Afdeling 2, Onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 41, wordt aangevuld met een artikel 10, luidend als volgt : «
Art. 10.De afdeling "Welzijn en Gezondheid" wordt beheerd door een Comité met dezelfde benaming.
Binnen die afdelingen worden de volgende commissies ingesteld : 1° een Commissie "Eerstelijns hulp- en zorgverlening";2° een Commissie "Ziekenhuizen";3° een Commissie "Geestelijke gezondheid";4° een Commissie "Opvang en huisvesting van senioren". De afdeling "Welzijn en Gezondheid" wordt voorzien van de diensten waarmee het Comité "Welzijn en Gezondheid" en de in lid 2 bedoelde Commissies de opdrachten kunnen vervullen die hen bij dit Boek toegewezen worden. »
Art. 43.Dezelfde Afdeling 2 wordt aangevuld met een Onderafdeling 2 « Comité "Welzijn en Gezondheid" », waarin de artikelen 11 en 11/1 opgenomen zijn.
Art. 44.In Onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 43, wordt een artikel 11 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 11.§ 1. Het Comité "Welzijn en Gezondheid" is samengesteld uit : 1° twaalf vertegenwoordigers van de vakorganisaties van de hulp- en verzorgingssector alsook van de representatieve organisaties van de ziekenhuizen, inrichtingen of hulp- en zorgverleningsdiensten of de beheerders ervan, waaronder minstens één vertegenwoordiger van de sectoren preventie en gezondheidsbevordering, die stemgerechtigd zijn;2° twaalf vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, die stemgerechtigd zijn;3° vijf vertegenwoordigers van de Autoriteit, die stemgerechtigd zijn;4° twee vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, die stemgerechtigd zijn;5° twee vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werknemers, die stemgerechtigd zijn. Voor elke categorie van gewone leden bedoeld in het eerste lid worden evenveel plaatsvervangende leden aangewezen.
Een plaatsvervangend lid mag slechts zitting hebben indien het gewoon lid van zijn categorie afwezig is.
De algemeen bestuurder, adjunct-algemeen bestuurder en de inspecteur-generaal verantwoordelijk voor de afdeling "Welzijn en Gezondheid" of hun afgevaardigden wonen de vergaderingen van het Comité "Welzijn en Gezondheid" met raadgevende stem bij. § 2. De gewone en plaatsvervangende leden van het Comité "Welzijn en Gezondheid" worden door de Regering benoemd.
De Regering benoemt de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, 2°, 4° en 5°, en de plaatsvervangende leden bedoeld in paragraaf 1°, tweede lid, op de voordracht van de vakorganisaties van de hulp- en verzorgingssectoren van de representatieve organisaties van de ziekenhuizen, inrichtingen of hulp- en zorgverleningsdiensten, op de voordracht van de verzekeringsinstellingen en op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie".
De gewone en plaatsvervangende leden bedoeld in het tweede lid mogen niet ressorteren onder het hiërarchische gezag van een lid van de Regering. De personen die een functie van deskundige in een ministerieel kabinet uitoefenen ten belope van maximum 0,10 voltijdsequivalent worden niet beschouwd als ressorterend onder het hiërarchische gezag van een lid van de Regering.
De voorzitter van het Comité "Welzijn en Gezondheid" wordt door de Regering aangewezen onder de gewone leden die stemgerechtigd zijn. § 4. De mandaten van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, en van hun plaatsvervangers beginnen te lopen binnen zes maanden na de datum van de eedaflegging van de leden van de Regering als gevolg van de hernieuwing van het Waals parlement. Ze kunnen hernieuwd worden. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid, wanneer de in paragraaf 2, tweede lid, bedoelde voorwaarden niet meer vervuld zijn of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarin het is aangewezen.
Als het mandaat van één van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1, 2°, 4° of 5°, of van één van hun plaatsvervangers eindigt om één van de redenen bedoeld in het eerste lid, draagt de betrokken organisatie een plaatsvervanger aan de Regering voor binnen een maand na de stopzetting van de functie. Het lid wordt vervangen binnen drie maanden na de stopzetting van de functie. Het nieuwe lid voldeindigt het mandaat van zijn voorganger. »
Art. 45.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 11/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 11/1.§ 1. Het Comité "Welzijn en Gezondheid" : 1° stelt de begroting op van de opdrachten van de afdeling "Welzijn en Gezondheid" in de zin van artikel 28/2, en deelt deze begroting mee aan de Algemene raad;2° gaat over tot een evaluatie van de middelen die nodig zijn voor het beheer van de afdeling "Welzijn en Gezondheid" en deelt deze evaluatie mee aan de Algemene raad om de beheersbegroting van het Agentschap op te maken;3° houdt toezicht op de uitgaven van de afdeling "Welzijn en Gezondheid" en neemt desgevallend maatregelen voor de aanpassing van de begroting;4° deelt aan de Algemene raad de gegevens mee die betrekking hebben op de evolutie van de uitgaven van de afdeling "Welzijn en Gezondheid" en de eventuele maatregelen voor de aanpassing van de begroting;5° deelt aan de Algemene raad de boekhoudkundige gegevens mee betreffende de afdeling "Welzijn en Gezondheid" die vereist zijn voor het opmaken van de boekhouding van het Agentschap en de periodieke toestandsopgaven van het actief en het passief;6° stelt de rekeningen vast van de afdeling "Welzijn en gezondheid" en deelt ze mee aan de Algemene raad;7° deelt aan de Algemene raad de gegevens mee betreffende de afdeling "Welzijn en Gezondheid" die nodig zijn voor het opmaken van het verslag bedoeld in artikel 4/1, § 6°;8° keurt de overeenkomsten goed gesloten binnen de Commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1 of binnen de Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24, na advies van de financiële en budgettaire monitoringsraad 9° keurt de revalidatieovereenkomsten goed, op voorstel van de Commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1 of binnen de Commissies bedoeld de artikelen 23 tot 24, na advies van de financiële en budgettaire monitoringsraad;10° keurt de akkoorden betreffende de mobiliteitstegemoetkomingen goed, op voorstel van de Commissie "Autonomie en zware afhankelijkheid".Om definitief goedgekeurd te worden, moeten deze akkoorden ook door het Comité "Handicap" worden goedgekeurd.
De overeenkomsten bedoeld in het eerste lid, 8°, en de revalidatieovereenkomsten bedoeld in het eerste lid, 9°, worden door de voorzitter aan de Regering meegedeeld. De Regering kan zich daartegen verzetten binnen vijftien werkdagen te rekenen van de mededeling. § 2. Het Comité "Welzijn en Gezondheid" is geldig samengesteld als elke categorie die er deel van uitmaakt overeenkomstig artikel 11, § 1, minstens door de helft van haar leden wordt vertegenwoordigd.
In het geval dat het Comité "Welzijn en Gezondheid" niet geldig werd samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt het Comité opnieuw bijeengeroepen binnen de zes werkdagen. In dat geval en in afwijking van het eerste lid, wordt het Comité "Welzijn en Gezondheid" geacht geldig samengesteld te zijn als minstens de helft van de leden aanwezig zijn.
De beslissingen worden genomen bij een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige stemgerechtigde leden. Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen.
Wanneer het stemmingsquorum bedoeld in het derde lid niet bereikt is, maar dat de meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden wordt behaald, onderwerpt de voorzitter dezelfde voorstellen aan de stemming tijdens de volgende vergadering.
Als de meerderheid bedoeld in het vorig lid opnieuw wordt behaald, zijn de beslissingen genomen. »
Art. 46.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 40, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, dat de artikelen 12 tot 16/1 inhoudt, met als opschrift "Commissies".
Art. 47.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 12 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 12.§ 1. De Commissie "Eerste hulp en zorglijn" wordt samengesteld, door de Algemene raad, uit een gelijk aantal leden: 1° aangewezen op voorstel van de vakorganisaties van de hulpsector, van de eerste zorglijn en door de representatieve organisaties van de diensten van de eerste hulp en zorglijn of hun beheerders;2° aangewezen op voorstel van de verzekeringsinstellingen. § 2. De Commissie "Eerste hulp en zorglijn" is bevoegd inzake de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg en -hulp en inzake steun aan de beroepen van de eerstelijnsgezondheidszorg en hulp.
In het toepassingsveld van haar bevoegdheden, doet de Commissie "Eerste hulp en zorglijn" het volgende: 1° onderhandelen en sluiten van overeenkomsten;2° revalidatieovereenkomsten voorstellen aan het Comité "Welzijn en Gezondheid";3° de financieringsbehoeften bepalen. Zodra ze afgesloten zijn, worden de overeenkomsten bedoeld in het tweede lid, 1°, meegedeeld aan het Comité "Welzijn en Gezondheid". »
Art. 48.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 13 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 13.§ 1. De Commissie "Ziekenhuizen" wordt samengesteld, door de Algemene raad, uit een gelijk aantal leden : 1° aangewezen op voorstel van de representatieve organisaties van de ziekenhuizensector;2° aangewezen op voorstel van de verzekeringsinstellingen. § 2. De Commissie "Ziekenhuizen" is bevoegd inzake het beleid van de zorgverlening in de ziekenhuizen.
In het toepassingsveld van haar bevoegdheden, doet de Commissie "Ziekenhuizen" het volgende : 1° onderhandelen en sluiten van overeenkomsten;2° revalidatieovereenkomsten voorstellen aan het Comité "Welzijn en Gezondheid";3° de financieringsbehoeften bepalen. Zodra ze afgesloten zijn, worden de overeenkomsten bedoeld in het tweede lid, 1°, meegedeeld aan het Comité "Welzijn en Gezondheid" ».
Art. 49.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 14 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 14.§ 1. De Commissie "Geestelijke gezondheid" wordt samengesteld, door de Algemene raad, uit een gelijk aantal leden : 1° aangewezen op voorstel van de vakorganisaties van de geestelijke gezondheidssector en door de representatieve organisaties van de ziekenhuizen, instellingen of diensten van de geestelijke gezondheid of hun beheerders;2° aangewezen op voorstel van de verzekeringsinstellingen. § 2. De Commissie "Geestelijke gezondheid" is bevoegd inzake het beleid van geestelijke gezondheidszorgverlening in de psychiatrische ziekenhuizen, in de psychiatrische diensten van de algemene ziekenhuizen, in de verzorgingsinstellingen die geen ziekenhuizen zijn en buiten de verzorgingsinstellingen.
In het toepassingsveld van haar bevoegdheden, doet de Commissie "Geestelijke gezondheid" het volgende : 1° onderhandelen en sluiten van overeenkomsten;2° revalidatieovereenkomsten voorstellen aan het Comité "Welzijn en Gezondheid";3° de financieringsbehoeften bepalen. Zodra ze afgesloten zijn, worden de overeenkomsten bedoeld in het tweede lid, 1°, meegedeeld aan het Comité "Welzijn en Gezondheid" ».
Art. 50.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 15 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 15.§ 1. De Commissie "Opvang en huisvesting van bejaarde personen" wordt samengesteld, door de Algemene raad, uit een gelijk aantal leden: 1° aangewezen op voorstel van de representatieve organisaties van de sector van de inrichtingen voor bejaarde personen;2° aangewezen op voorstel van de verzekeringsinstellingen. § 2. De Commissie "Opvang en huisvesting van bejaarde personen" is bevoegd inzake het beleid van zorgverlening in de instellingen voor bejaarde personen met inbegrip van de geïsoleerde geriatriediensten.
In het toepassingsveld van haar bevoegdheden, doet de Commissie "Opvang en huisvesting van bejaarde personen" het volgende: 1° onderhandelen en sluiten van overeenkomsten;2° de financieringsbehoeften bepalen. Zodra ze afgesloten zijn, worden de overeenkomsten bedoeld in het tweede lid, 1°, meegedeeld aan het Comité "Welzijn en Gezondheid" ».
Art. 51.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 16 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 16.§ 1er. De leden van elke Commissie bedoeld in deze onderafdeling worden voor vijf jaar aangewezen.
Het lid dat geen deel meer uitmaakt van een Commissie wordt onmiddellijk vervangen. § 2. Elke Commissie bedoeld in deze onderafdeling wordt voorgezeten door een personeelslid van de diensten van de sector "Welzijn en Gezondheid" aangewezen door de Algemene raad op de gezamenlijke voordracht van de administrateur-generaal en van de inspecteur-generaal verantwoordelijk voor de afdeling "Welzijn en Gezondheid". § 3. Het is elk lid van een Commissie verboden om aanwezig te zijn bij de behandeling van of de beraadslaging over een onderwerp waarvoor het een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft. § 4. Een Commissie bedoeld in deze onderafdeling is geldig samengesteld wanneer ze minstens vier vijfde van de leden van elke categorie bijeenbrengt.
In het geval dat een Commissie niet geldig is samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt de Commissie opnieuw bijeengeroepen binnen de zes werkdagen. In dat geval en in afwijking van het eerste lid, wordt de Commissie geacht geldig samengesteld te zijn als minstens de helft van de leden aanwezig zijn.
De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid genomen van de stemmen uitgebracht door de aanwezige leden. Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen. § 5. Elke Commissie maakt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement voorziet met name : 1° de regels betreffende de oproeping van de Commissie op aanvraag van de Regering, op aanvraag van de voorzitter of op aanvraag van twee leden;2° de regels betreffende het voorzitterschap van de Commissie bij afwezigheid van de voorzitter of als hij verhinderd is;3° de regels betreffende de modaliteiten inzake beraadslaging onverminderd paragraaf 4°;4° de regels betreffende het beheer van de toestanden bedoeld in paragraaf 3°;5° de regels betreffende de stemming indien de leden niet in gelijk aantal aanwezig zijn in elk van de twee groepen. Het huishoudelijk reglement van elke Commissie wordt onderworpen aan het advies van het afdelingscomité waaronder zij valt en maakt het voorwerp uit van een definitieve goedkeuring door de Regering. »
Art. 52.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 16/1.De Commissies bedoeld in deze onderafdeling kunnen samen zetelen wanneer vraagstukken van gemeenschappelijk belang op de agenda staan. § 2. De Commissie "Ziekenhuizen" en de Commissie "Geestelijke gezondheid" zetelen samen om hun bevoegdheden uit te oefenen inzake geestelijke gezondheidszorgverlening in de psychiatrische ziekenhuizen, in de psychiatrische diensten van de algemene ziekenhuizen, in de psychiatrische verzorgingstehuizen en in de initiatieven voor beschut wonen.
Bovendien, zetelen de Commissies bedoeld in deze onderafdeling die de Regering aanwijst, samen voor de vraagstukken die zij bepaalt. »
Art. 53.In Hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 37, wordt een Afdeling 3 ingevoegd, die de artikelen 17 tot 19 inhoudt, met als opschrift « Afdeling "Handicap" ».
Art. 54.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 53, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, dat artikel 17 inhoudt, met als opschrift Organisatie van de afdeling "Handicap".
Art. 55.In dezelfde Afdeling 3, Onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 54, wordt een artikel 17 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 17.De afdeling "Handicap" wordt beheerd door een Comité met dezelfde naam.
De afdeling "Handicap" bevat bovendien Subregionale coördinatiecommissies, waarvan de Algemene raad, op voorstel van het Comité "Handicap", het aantal, de samenstelling en de gebiedsomschrijving bepaalt.
De afdeling "Handicap" is voorzien van de diensten die aan het Comité "Handicap" en aan de Subregionale coördinatiecommissies bedoeld in het derde lid, de mogelijkheid bieden om de opdrachten te vervullen die hen door dit Boek worden toegekend. »
Art. 56.In dezelfde Afdeling 3 wordt een Onderafdeling 2 ingevoegd, die de artikelen 18 en 18/1 inhoudt, met als opschrift "Comité "Handicap".
Art. 57.Onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 56, wordt aangevuld met een artikel 18, luidend als volgt : «
Art. 18.§ 1. Het Comité "Handicap" is samengesteld uit : 1° vijf vertegenwoordigers van de federaties van instellingen en diensten die zich richten tot de gehandicapte personen, en die stemgerechtigd zijn;2° vijf vertegenwoordigers van de verenigingen die de gehandicapte personen of hun gezin vertegenwoordigen, en die stemgerechtigd zijn;3° vijf vertegenwoordigers van de Overheid, en die stemgerechtigd zijn;4° twee vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, en die stemgerechtigd zijn;5° twee vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de bezoldigde werknemers, en die stemgerechtigd zijn;6° drie vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen, en die stemgerechtigd zijn. Voor elke categorie van gewone leden bedoeld in het eerste lid wordt hetzelfde aantal plaatsvervangende leden aangewezen. Een plaatsvervangend lid zetelt alleen maar als een gewoon lid van zijn categorie afwezig is.
De administrateur-generaal, de adjunct-administrateur-generaal en de inspecteur-generaal verantwoordelijk voor de afdeling " gehandicapte personen" of hun afgevaardigden wonen de vergaderingen van het Comité "Handicap" bij met raadgevende stem. § 2. De gewone leden en de plaatsvervangende leden van het Comité "Handicap" worden door de Regering benoemd.
De Regering benoemt de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, 2°, 4° tot 6°, en hun plaatsvervangers op voorstel, respectievelijk, van de federaties van instellingen of diensten die zich richten tot de gehandicapte personen, de verenigingen die de gehandicapte personen of hun gezin vertegenwoordigen, de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest) en de verzekeringsinstellingen.
De gewone leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in het tweede lid mogen niet onder het hiërarchisch gezag van een regeringslid vallen. De personen die een functie van deskundige in een ministerieel kabinet uitoefenen ten belope van maximum 0,10 voltijds equivalent worden niet beschouwd als personen die onder het hiërarchisch gezag van een regeringslid vallen.
De Regering wijst de voorzitter van het Comité "Handicap" aan onder de gewone leden die stemgerechtigd zijn. § 3. De mandaten van de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, en van hun plaatsvervangers gaan in binnen de zes maanden die volgen op de datum van eedaflegging van de regeringsleden na de hernieuwing van het Waals Parlement. Ze kunnen worden hernieuwd. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of als niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarvoor hij werd aangewezen.
Wanneer het mandaat van een gewoon lid bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, 2°, 4° tot 6°, of van zijn plaatsvervanger eindigt voor één van de redenen vermeld in het eerste lid, stelt de betrokken organisatie een vervanger voor aan de Regering binnen de maand die volgt op de beëindiging van de functie. Het lid wordt vervangen binnen de drie maanden die volgen op de beëindiging van de functie. Het nieuw lid voltooit het mandaat van zijn voorganger. »
Art. 58.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 18/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 18/1.§ 1. Het Comité "Handicap" : 1° stelt de begroting op van de opdrachten van de afdeling "Handicap" in de zin van artikel 28/2, en deelt deze begroting mee aan de Algemene raad;2° gaat over tot een evaluatie van de middelen die nodig zijn voor het beheer van de afdeling "Handicap" en deelt deze evaluatie mee aan de Algemene raad om de beheersbegroting van het Agentschap op te maken;3° houdt toezicht op de uitgaven van de afdeling "Handicap" en neemt desgevallend maatregelen voor de aanpassing van de begroting;4° deelt aan de Algemene raad de gegevens mee die betrekking hebben op de evolutie van de uitgaven van de afdeling "Handicap" en de eventuele maatregelen voor de aanpassing van de begroting;5° deelt aan de Algemene raad de boekhoudkundige gegevens mee betreffende de afdeling "Handicap" die vereist zijn voor het opmaken van de boekhouding van het Agentschap en de periodieke toestandsopgaven van het actief en het passief;6° stelt de rekeningen vast van de afdeling "Handicap" en deelt ze mee aan de Algemene raad;7° deelt aan de Algemene raad de gegevens mee betreffende de afdeling "Handicap" die nodig zijn voor het opmaken van het verslag bedoeld in artikel 4/1, § 6°;8° vervult een algemene opdracht van coördinatie en informatie, namelijk: a) de deelname aan de gewestelijke en interministeriële coördinatie van het beleid van de gehandicapte personen;b) de bevordering van studies, het zoeken van informatie en de invoering van maatschappelijke indicatoren;c) de organisatie van acties voor de informatie en de aansporing om de bewustwording van de collectiviteit en van de algemene diensten te ontwikkelen;d) de bevordering van de deelname van de gehandicapte personen en hun verenigingen aan het opstellen van de maatregelen die hen betreffen;e) de bevordering van de aanvankelijke opleiding en van de voortgezette opleiding van het personeel van het geheel van de diensten die zich gedeeltelijk of geheel richten tot de gehandicapte personen;f) de deelname aan de preventie, de opsporing en de diagnose van de deficiënties en de handicaps en aan de uitvoering van de vroegtijdige hulpverlening;g) aan de bevordering, de informatie en de oriëntatie van de gehandicapte persoon alsook aan de informatie van zijn gezin;h) de bevordering van de opvang, de huisvesting, de optimale ontwikkeling of begeleiding van de gehandicapte personen;i) de bevordering van de opleiding of de beroepsrevalidatie van de gehandicapte personen;j) de bevordering van de toegang tot tewerkstelling voor de gehandicapte personen en van de daartoe bijdragen steunvormen; k) de bevordering van de deelname van gehandicapte personen aan het sportieve, sociale en culturele leven, door o.a. de mobiliteit van de personen en de toegangsmogelijkheden en de daartoe bijdragende steunvormen te bevorderen; l) informatie over en bevordering van een affectief en sexueel opengebloeid leven voor gehandicapte personen;m) de bevordering van, de informatie over en de vorming voor de bereikbaarheid van voor het publiek opengestelde plaatsen;n) de bevordering van, de informatie over en de vorming voor de bereikbaarheid en de aanpasbaarheid van woningen, evenals van de daartoe bijdragende steunvormen;9° keurt de overeenkomsten goed gesloten binnen de Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24, na advies van de financiële en budgettaire monitoringsraad;10° keurt de akkoorden betreffende de mobiliteitstegemoetkomingen goed, op voorstel van de Commissie "Autonomie en zware afhankelijkheid".Om definitief goedgekeurd te worden, moeten deze akkoorden ook door het Comité "Welzijn en Gezondheid" worden goedgekeurd".
De overeenkomsten bedoeld in het eerste lid, 9°, worden door de voorzitter aan de Regering meegedeeld. De Regering kan zich daartegen verzetten binnen vijftien werkdagen te rekenen van de mededeling. § 2. Het Comité "Handicap" is geldig samengesteld als elke categorie die er deel van uitmaakt overeenkomstig artikel 18, § 1, minstens door de helft van haar leden wordt vertegenwoordigd.
In het geval dat het Comité "Handicap" niet geldig werd samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt het Comité opnieuw bijeengeroepen binnen de zes werkdagen. In dat geval en in afwijking van het eerste lid, wordt het Comité "Handicap" geacht geldig samengesteld te zijn als minstens de helft van de leden aanwezig zijn.
De beslissingen worden genomen bij een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige stemgerechtigde leden. Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen. »
Art. 59.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 53, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, dat artikel 19 inhoudt, met als opschrift "Subregionale commissies".
Art. 60.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 19 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 19.De Subregionale coördinatiecommissies bedoeld in artikel 17, tweede lid, hebben als opdracht om : 1° de bestaande gegevens in te zamelen die betrekking hebben op de sociaal-economische kenmerken en de toestand van de gehandicapte personen;2° op het niveau van hun ambtsgebied over te gaan tot het onderzoek van de behoeften van de gehandicapte personen inzake diensten;3° het overleg en de coördinatie van de sociale en gezondheidsdiensten te bevorderen die zich gedeeltelijk of geheel richten tot de gehandicapte personen in hun ambtsgebied;4° de middelen voor te stellen die moeten worden uitgevoerd om een actief beleid in hun ambtsgebied te bevorderen, namelijk door een plan van coördinatie en interventie van de diensten ten gunste van de gehandicapte personen op te stellen. De Subregionale coördinatiecommissies maken de conclusies van hun werkzaamheden over aan het Comité "Handicap". »
Art. 61.In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 37, wordt een Afdeling 4 ingevoegd, die de artikelen 20 tot 21/1 inhoudt, met als opschrift « Afdeling "Gezinnen" ».
Art. 62.Afdeling 4, ingevoegd bij artikel 61, wordt aangevuld met een artikel 20, luidend als volgt : «
Art. 20.De afdeling "Gezinnen" wordt beheerd door een Comité met dezelfde naam.
Ze is voorzien van de diensten die aan het Comité "Gezinnen" de mogelijkheid biedt om de opdrachten te vervullen die hem door dit Boek worden toegekend. »
Art. 63.Dezelfde afdeling 4 wordt aangevuld met een artikel 21, luidend als volgt : «
Art. 21.§ 1. Het Comité "Gezinnen" is samengesteld uit : 1° vijf vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werkgevers en van de representatieve organisaties van het geheel van de zelfstandige werknemers, en die stemgerechtigd zijn;2° vijf vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van het geheel van de werknemers, en die stemgerechtigd zijn;3° vijf vertegenwoordigers van andere organisaties die een belang hebben bij het beheer van de afdeling "Gezinnen", aangewezen door de Regering, en die stemgerechtigd zijn;4° vijf vertegenwoordigers van de kinderbijslagfondsen, en die stemgerechtigd zijn;5° vijf vertegenwoordigers van de Overheid, en die stemgerechtigd zijn. Voor elke categorie van gewone leden bedoeld in het eerste lid wordt hetzelfde aantal plaatsvervangende leden aangewezen. Een plaatsvervangend lid zetelt alleen maar als een gewoon lid van zijn categorie afwezig is.
De administrateur-generaal, de adjunct-administrateur-generaal en de inspecteur-generaal verantwoordelijk voor de afdeling "Gezinnen" of hun afgevaardigden wonen de vergaderingen van het Comité "Gezinnen" bij met raadgevende stem. § 2. De gewone leden en de plaatsvervangende leden van het Comité "Gezinnen" worden door de Regering benoemd.
De Regering benoemt de gewone leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1 tot 4, en de plaatsvervangers bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, respectievelijk, op voorstel van de "Conseil économique et social de Wallonie" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest) en op voorstel van de andere organisaties die een belang hebben bij het beheer van de afdeling "Gezinnen", aangewezen door de Regering en op voorstel van de kinderbijslagfondsen.
De gewone leden en de plaatsvervangende leden bedoeld in het tweede lid mogen niet onder het hiërarchisch gezag van een regeringslid vallen. De personen die een functie van deskundige in een ministerieel kabinet uitoefenen ten belope van maximum 0,10 voltijds equivalent worden niet beschouwd als personen die onder het hiërarchisch gezag van een regeringslid vallen.
De Regering wijst de voorzitter van het Comité "Gezinnen" aan onder de gewone leden die stemgerechtigd zijn. § 3. De mandaten van de leden bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, gaan in binnen de zes maanden die volgen op de datum van eedaflegging van de Regeringsleden na de hernieuwing van het Waals Parlement. Ze kunnen worden hernieuwd. Ze eindigen in geval van overlijden, ontslag, burgerlijke onbekwaamheid of als niet meer voldaan wordt aan de voorwaarde bedoeld in paragraaf 2, tweede lid, of wanneer het lid de hoedanigheid verliest waarvoor hij werd aangewezen.
Wanneer het mandaat van een gewoon lid bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 1° tot 4°, of van zijn plaatsvervanger eindigt voor één van de redenen vermeld in het eerste lid, stelt de betrokken organisatie een vervanger voor aan de Regering binnen de maand die volgt op de beëindiging van de functie. Het lid wordt vervangen binnen de drie maanden die volgen op de beëindiging van de functie. Het nieuw lid voltooit het mandaat van zijn voorganger. »
Art. 64.Dezelfde afdeling 4 wordt aangevuld met een artikel 21/1, luidend als volgt : «
Art. 21/1.§ 1. Het Comité "Gezinnen" : 1° stelt de begroting op van de opdrachten van de afdeling "Gezinnen" in de zin van artikel 28/2, en deelt deze begroting mee aan de Algemene raad;2° gaat over tot een evaluatie van de middelen die nodig zijn voor het beheer van de afdeling "Gezinnen" en deelt deze evaluatie mee aan de Algemene raad om de beheersbegroting van het Agentschap op te maken;3° houdt toezicht op de uitgaven van de afdeling "Gezinnen" en neemt desgevallend maatregelen voor de aanpassing van de begroting;4° deelt aan de Algemene raad de gegevens mee die betrekking hebben op de evolutie van de uitgaven van de afdeling "Gezinnen" en de eventuele maatregelen voor de aanpassing van de begroting;5° deelt aan de Algemene raad de boekhoudkundige gegevens mee betreffende de afdeling "Gezinnen" die vereist zijn voor het opmaken van de boekhouding van het Agentschap en de periodieke toestandsopgaven van het actief en het passief;6° stelt de rekeningen vast van de afdeling "Gezinnen" en deelt ze mee aan de Algemene raad;7° deelt aan de Algemene raad de gegevens mee betreffende de afdeling "Gezinnen" die nodig zijn voor het opmaken van het verslag bedoeld in artikel 4/1, § 6°;8° keurt de overeenkomsten goed gesloten binnen de Commissie "Preventie en Bevordering van de Gezondheid" bedoeld in artikel 24, na advies van de financiële en budgettaire monitoringsraad; De bevoegdheden bedoeld in het eerste lid, 1° tot 8°, worden uitgeoefend door het Comité "Gezinnen" vanaf de datum vastgelegd door de Regering. § 2. Het Comité "Gezinnen" gaat de opvang van de bevoegdheid inzake kinderbijslag voorbereiden en brengt een advies uit aan de Regering over elk voorontwerp van decreet, decreetvoorstel of besluitontwerp met een reglementair bereik dat de wetgeving of de gewestelijke reglementering betreffende het gezinsbeleid of de gezinsbijslag zou kunnen wijzigen.
De Regering bepaalt de daarvoor te volgen procedure.
Het Comité moet zijn advies binnen een termijn van twee maanden meedelen vanaf de dag van de aanvraag, behalve als de Regering een andere termijn heeft vastgelegd. Na afloop van die termijn is de formaliteit geacht vervult te zijn.
De bevoegdheden bedoeld in deze paragraaf worden uitgeoefend door het Comité "Gezinnen" tot de datum vastgelegd door de Regering. § 3. Het Comité "Gezinnen" is geldig samengesteld als elke categorie die er deel van uitmaakt overeenkomstig artikel 21, § 1 minstens door de helft van haar leden wordt vertegenwoordigd.
In het geval dat het Comité "Gezinnen" niet geldig werd samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt het Comité opnieuw bijeengeroepen binnen de zes werkdagen. In dat geval en in afwijking van het eerste lid, wordt het Comité "Gezinnen" geacht geldig samengesteld te zijn als minstens de helft van de leden aanwezig zijn.
De beslissingen worden genomen bij een tweederde meerderheid van de stemmen uitgebracht door de aanwezige stemgerechtigde leden. Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen. »
Art. 65.In hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 37, wordt een Afdeling 5 ingevoegd, die de artikelen 22 tot 25/3 inhoudt, met als opschrift "Gemeenschappelijke bepalingen voor de Afdelingen "Welzijn en Gezondheid", "Handicap" en "Gezinnen".
Art. 66.Afdeling 5, ingevoegd bij artikel 65, wordt aangevuld met een artikel 22, luidend als volgt : «
Art. 22.§ 1. Het is elk lid van een Afdelingscomité verboden om aanwezig te zijn bij de behandeling van of de beraadslaging over een onderwerp waarvoor het een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft. § 2. Elke Comité maakt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement voorziet met name : 1° de regels betreffende de oproeping van het Comité op aanvraag van de Regering, op aanvraag van de voorzitter of op aanvraag van twee leden;2° de regels betreffende het voorzitterschap van het Comité bij afwezigheid van de voorzitter of als hij verhinderd is;3° de regels betreffende de modaliteiten inzake beraadslaging onverminderd de artikelen 11/1, § 2, 18/1, § 2, 21/1, § 3;4° de bepaling van de handelingen die onder het dagelijks beheer vallen in het bevoegdheidsgebied van het Comité, onverminderd artikel 26/1, tweede lid;5° de regels betreffende het beheer van de toestanden bedoeld in paragraaf 1; Het huishoudelijk reglement van elk Comité wordt onderworpen aan het advies van de Algemene raad en goedgekeurd door de Regering. Na goedkeuring wordt het reglement in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »
Art. 67.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 22/1, luidend als volgt : «
Art. 22/1.De Algemene raad onderwerpt aan het gemotiveerd advies van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 et 21, elk wat betreft de afdeling die hij beheert, een ontwerp van personeelsformatie van het Agentschap.
De Algemene raad bepaalt de termijn waarbinnen de adviezen van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 aan hem moeten worden overgemaakt. Die termijn mag niet korter zijn dan vijftien dagen. »
Art. 68.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 22/2, luidend als volgt : «
Art. 22/2.Elk Comité bedoeld in de artikelen bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 werkt mee, wat betreft de afdeling die hij beheert, aan de conclusie, de goedkeuring en de evaluatie van het beheerscontract bedoeld in Titel V. Hij werkt bovendien mee, wat betreft de afdeling die hij beheert, aan het opmaken van het bestuursplan bedoeld in artikel 29/3. »
Art. 69.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 22/3, luidend als volgt : «
Art. 22/3.Onder voorbehoud van artikel 4/1, § 3, tweede lid, 2° tot 4°, kan elk Comite een gemotiveerd advies richten aan de Algemene raad over elk vraagstuk betreffende het bestuur van het Agentschap dat de afdeling waarvan hij het beheer waarneemt, aangaat.
Voor de toepassing van het eerste lid, moet de voorzitter van de Algemene raad onmiddellijk aan de voorzitters van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21, alle informatie en documenten meedelen die betrekking hebben op het bestuur van het Agentschap en die de afdeling waarvan zij het beheer waarnemen, betreffen. Hij maakt ook elk ontwerp van beslissing dat hetzelfde onderwerp heeft over binnen acht dagen vóór de vergadering van de Algemene raad die deze ontwerpen op zijn agenda heeft geplaatst. »
Art. 70.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 23, luidend als volgt : «
Art. 23.§ 1. Er wordt een Commissie "Autonomie en zware afhankelijkheid" opgericht die gemeenschappelijk is met de afdeling "Welzijn en Gezondheid" en de afdeling "Handicap". § 2. De Commissie "Autonomie en zware afhankelijkheid" is samengesteld uit : 1° drie vertegenwoordigers van de vakorganisaties van de sector hulp en zorg en van de representatieve organisaties van de ziekenhuizen, instellingen of diensten van hulp en zorg of van hun beheerders aangewezen op voorstel van de leden van het Comité "Welzijn en Gezondheid" bedoeld in artikel 11, § 1, 1°;2° drie vertegenwoordigers van de federaties van instellingen en diensten die zich richten tot de gehandicapte personen aangewezen op voorstel van de leden van het Comité "Handicap" bedoeld in artikel 18, § 1, 1°;3° drie vertegenwoordigers van de verenigingen die de gehandicapte personen of hun gezin vertegenwoordigen aangewezen op voorstel van de leden van het Comité "Handicap" bedoeld in artikel 18, § 1, 2°;4° drie vertegenwoordigers van de verenigingen die de bejaarden vertegenwoordigen;5° drie vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen aangewezen op voorstel van de leden van het Comité "Welzin en Gezondheid" bedoeld in artikel 11, § 1, 2°; § 3. De Commissie "Autonomie en zware afhankelijkheid" is bevoegd voor: 1° het afsluiten van overeenkomsten i.v.m. de autonomieverzekering; 2° aan het Comité "Welzijn en Gezondheid" en aan het Comité "Handicap" akkoorden voorstellen i.v.m. de mobiliteitstegemoetkomingen op basis van de werkzaamheden van de technische commissie bedoeld in paragraaf 4; 3° voorstellen doen inzake de dekking van de behoeften i.v.m. zelfredzaamheidverlies. § 4. Om akkoorden te sluiten i.v.m. de mobiliteitstegemoetkomingen wordt een technische commissie opgericht die afhangt van de Commissie "Autonomie en zware afhankelijkheid".
Deze technische commissie is samengesteld uit een gelijk aantal gewone en plaatsvervangende leden: 1° aangewezen op voorstel van de vertegenwoordigers van de representatieve verenigingen van apothekers en bandagisten;2° aangewezen op voorstel van de verzekeringsinstellingen. Het Comité "Welzijn en Gezondheid" en het Comité "Handicap" bepalen in onderlinge overeenstemming het aantal leden van deze technische commissie.".
Art. 71.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 24, luidend als volgt : «
Art. 24.§ 1. Er wordt een Commissie "Preventie en Bevordering van de Gezondheid" opgericht die gemeenschappelijk is met de afdeling "Welzijn en Gezondheid", de afdeling "Handicap" en de afdeling "Gezinnen". § 2. De Commissie "Preventie en Bevordering van de Gezondheid" is samengesteld uit een gelijk aantal gewone en plaatsvervangende leden : 1° aangewezen op voorstel van de organisaties die de dienstverstrekkers vertegenwoordigen op het vlak van de preventie en de bevordering van de gezondheid;2° aangewezen op voorstel van de verzekeringsinstellingen. § 3. De Commissie "Preventie en Bevordering van de Gezondheid" is bevoegd voor : 1° het sluiten van overeenkomsten inzake preventie en bevordering van de gezondheid;2° de evaluatie van de begrotingsmiddelen die bestemd zijn voor de preventie en de bevordering van de gezondheid.»
Art. 72.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 25, luidend als volgt : «
Art. 25/1.Artikel 16 is van toepassing op de Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24. »
Art. 73.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 25/1, luidend als volgt : «
Art. 25/1.§ 1 De Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24 kunnen samen zetelen, of zetelen met één of meerdere Commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1, wanneer vraagstukken van gemeenschappelijk belang op de agenda staan.
Ze zetelen samen, of met één of meerdere Commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1, voor de vraagstukken die de Regering bepaalt. § 2. In het geval bedoeld in paragraaf 1, bepalen het of de Afdelingscomités bedoeld in de betrokken artikelen 11, 18 en 21, de samenstelling van de gezamenlijke vergadering van verschillende commissies.
Een evenwichtige vertegenwoordiging van de verschillende commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1, 23 en 24 betrokken bij de gezamenlijk vergadering alsook van de verschillende categorieën van deze commissies wordt daar verzekerd. § 3. In het geval bedoeld in paragraaf 1, stelt de aldus samengestelde Commissie haar huishoudelijk reglement op.
Het huishoudelijk reglement van elke Commissie wordt onderworpen aan het advies van het of de Afdelingscomités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 waaronder zij valt en met de goedkeuring van de Regering. Na goedkeuring wordt het reglement in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »
Art. 74.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 25/2, luidend als volgt : «
Art. 25/2.De Algemene raad wijst de personen aan die belast zijn met het secretariaat van elk Comité en de personen die belast zijn met het secretariaat van elke Commissie bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1, onder de personeelsleden van de diensten van de betrokken afdeling(en), op gezamenlijk voorstel van het betrokken Comité, van de administrateur-generaal en van de inspecteur-generaal verantwoordelijk voor de betrokken afdeling.
Hij wijst bovendien de personen aan die belast zijn met het secretariaat van de Commissies bedoeld in de artikelen 23 en 24 onder de personeelsleden van de betrokken afdelingen, op gezamenlijk voorstel van de Comités van deze afdelingen, van de administrateur-generaal en van de inspecteurs-generaal van de betrokken afdeling. »
Art. 75.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 25/3, luidend als volgt : «
Art. 25/3.De gewone leden en de plaatsvervangende leden van de Comités, van de Commissies bedoeld in de artikelen 12 tot 16/1, van de Commissies bedoeld in de artikelen 23 tot 24, en van de Subregionale coördinatiecommissies bedoeld in artikel 17, tweede lid, hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten voor het werk dat ze in deze organen verrichten, volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.
De vergoedingen waarop ze hiervoor aanspraak kunnen maken, vallen ten laste van het Agentschap. »
Art. 76.Dezelfde afdeling 5 wordt aangevuld met een artikel 25/4, luidend als volgt : «
Art. 25/4.§ 1. De gewone leden en de plaatsvervangende leden van elke Commissie bedoeld in de artikelen 23 en 24 worden voor vijf jaar aangewezen.
Een plaatsvervangend lid zetelt alleen maar als een gewoon lid van zijn categorie afwezig is.
Het lid dat geen deel meer uitmaakt van een Commissie wordt onmiddellijk vervangen. § 2. Elke Commissie bedoeld in de artikelen 23 en 24 wordt voorgezeten door een personeelslid van de diensten van één van de afdelingen waaronder zij ressorteert, aangewezen door de Algemene raad op het gezamenlijk voorstel van de administrateur-generaal en van de inspecteurs-generaal verantwoordelijk voor de betrokken afdelingen. § 3. Het is elk lid van een Commissie verboden om aanwezig te zijn bij de behandeling van of de beraadslaging over een onderwerp waarvoor het een rechtstreeks of onrechtstreeks, patrimoniaal of persoonlijk belang heeft. § 4. Een Commissie bedoeld in de artikelen 23 en 24 is geldig samengesteld wanneer ze minstens vier vijfde van de leden van elke groep bijeenbrengt.
In het geval dat een Commissie niet geldig is samengesteld overeenkomstig het eerste lid, wordt de Commissie opnieuw bijeengeroepen binnen de zes werkdagen. In dat geval en in afwijking van het eerste lid, wordt de Commissie geacht geldig samengesteld te zijn als minstens de helft van de leden aanwezig zijn.
De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid genomen van de stemmen uitgebracht door de aanwezige leden. Er wordt geen rekening gehouden met onthoudingen. § 5. Elke Commissie bedoeld in de artikelen 23 en 24 maakt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement voorziet met name : 1° de regels betreffende de oproeping van de Commissie op aanvraag van de Regering, op aanvraag van de voorzitter of op aanvraag van twee leden;2° de regels betreffende het voorzitterschap van de Commissie bij afwezigheid van de voorzitter of als hij verhinderd is;3° de regels betreffende de modaliteiten inzake beraadslaging onverminderd paragraaf 4°;4° de regels betreffende het beheer van de toestanden bedoeld in paragraaf 3°;5° de regels betreffende de stemming indien de leden niet in gelijk aantal aanwezig zijn in elke categorie. Het huishoudelijk reglement van elke Commissie wordt onderworpen aan het advies van de Afdelingscomités waaronder zij valt en met goedkeuring door de Regering. Na goedkeuring wordt het reglement in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. »
Art. 77.In Titel II ingevoegd bij artikel 10, wordt een hoofdstuk 3 ingevoegd, dat de artikelen 26 tot 26/6 inhoudt, met als opschrift "Dagelijks beheer".
Art. 78.Hoofdstuk 3, ingevoegd bij artikel 77, wordt aangevuld met een artikel 26, luidend als volgt : «
Art. 26.§ 1. Het dagelijkse beheer van het Agentschap wordt waargenomen door een administrateur-generaal, bijgewoond door een adjunct administrateur-generaal en door inspecteurs-generaal verantwoordelijk voor afdelingen, ieder voor de afdeling die hem betreft.
De administrateur-generaal en de adjunct administrateur-generaal worden voor een mandaat van rang A2 door de Regering benoemd onder de voorwaarden bepaald in Boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode.
Voor de toepassing van de bepalingen van Boek II van het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 houdende de Waalse ambtenarencode worden, bij de toewijzing van de mandaten van administrateur-generaal en adjunct administrateur-generaal van het Agentschap, ook als lid van de pool van kandidaten beschouwd, de mandatarissen aangewezen op de datum van eerste oproep tot de kandidaten in een federale openbare instelling van openbaar nut Sociale zekerheid of in een federale administratie gebonden aan de aangelegenheden van het Agentschap, alsook de personen die voor de datum van de oproep tot de kandidaten geslaagd zijn voor een assessment SELOR waarmee ze een post van mandataris in een federale openbare instelling van openbaar nut Sociale zekerheid of in een federale administratie gebonden aan de aangelegenheden van het Agentschap hadden kunnen bekleden. § 2. Elke afdeling van het Agentschap staat onder het gezag van een inspecteur-generaal.
De inspecteurs-generaal wonen de administrateur-generaal en de adjunct administrateur-generaal bij in het dagelijkse beheer van het Agentschap, ieder wat betreft de afdeling waaronder hij ressorteert. »
Art. 79.In hetzelfde Hoofdstuk 3 wordt een artikel 26/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 26/1.§ 1er. Met inachtneming van het beheerscontract vervult de administrateur-generaal de daden van dagelijks beheer uit die bepaald zijn in het huishoudelijk reglement van de Algemene Raad en in de huishoudelijke reglementen van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités onder het toezicht van de Algemene Raad en van de Comités, ieder wat hem betreft. Hij vervult ook elke daad van dagelijks beheer die door de Regering wordt bepaald.
Onverminderd de delegaties bedoeld in artikel 26/5 vervult de administrateur-generaal onder het gezag van de Algemene Raad en van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21, ieder wat hem betreft, de volgende opdrachten: 1° hij voert de beslissingen van de Algemene Raad en van de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 uit en brengt aan het einde van minstens elke trimester verslag uit over die uitvoering aan de Algemene Raad en aan de Comités, ieder wat hem betreft;2° hij verstrekt de Algemene Raad en de Comités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 elke informatie en legt alle voorstellen over die nuttig zijn voor de werking van het Agentschap of van de betrokken afdeling;3° hij zorgt voor het beheer van het personeel van het Agentschap onverminderd de taken die aan de adjunct administrateur-generaal worden toegekend;4° hij ondertekent alle stukken en briefwisselingen die voortvloeien uit de uitoefening van de bevoegdheden van dagelijks beheer;5° binnen de perken van het dagelijkse beheer vertegenwoordigt hij het Agentschap in de gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken en treedt hij rechtsgeldig in zijn naam en voor zijn rekening op, zonder dat hij zulks door een beslissing van de Algemene Raad of van een Comité bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 moet staven. Voor de gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken die niet onder het dagelijkse beheer ressorteren, wordt het Agentschap vertegenwoordigd door de administrateur-generaal en door de voorzitter van de Algemene Raad die gezamenlijk in zijn naam en voor zijn rekening optreden. § 2. Onverminderd de opdrachten toevertrouwd aan het Comité "Handicap" overeenkomstig artikel 18/1 neemt de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde de individuele beslissingen in de bevoegdheden van het Agentschap aan wanneer ze hem door de Regering worden toevertrouwd.
Deze beslissingen worden aan de Regering meegedeeld die over 10 werkdagen beschikt om ze te hervormen.
Alle beslissingen die overeenkomstig § 2 worden genomen, worden aan de leden van de Algemene Raad, van de Afdelingscomités bedoeld in de artikelen 11, 18 en 21 en van de Commissies meegedeeld volgens de modaliteiten die door de Regering op voorstel van de Algemene Raad worden bepaald. § 3. Via zijn administrateur-generaal of zijn adjunct administrateur-generaal en op verzoek van de Regering bereidt het Agentschap het werk van de Regering voor en zorgt het voor de administratieve, begrotings- en boekhoudopvolging in het kader van zijn opdrachten. »
Art. 80.In hetzelfde Hoofdstuk 3 wordt een artikel 26/2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 26/2.De Algemene Raad kan bevoegdheden die nodig zijn voor het bestuur van het Agentschap en die niet vallen onder het dagelijkse beheer, met uitzondering van die bedoeld in artikel 4/1, § 3, tweede lid, 1° tot 4°, aan de administrateur-generaal of de adjunct administrateur-generaal overdragen.
Hij bepaalt de omvang van de overgedragen bevoegdheden en de periode waarin de administrateur-generaal of de adjunct administrateur-generaal ertoe gemachtigd worden om ze uit te oefenen.
De administrateur-generaal oefent de overgedragen bevoegdheden onder het gezag van de Algemene Raad uit. »
Art. 81.In hetzelfde Hoofdstuk 3 wordt een artikel 26/3 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 26/3.De adjunct administrateur-generaal staat de administrateur-generaal bij in de uitvoering van de taken die hem toevertrouwd worden.
De Regering bepaalt, in de omtrek van het dagelijkse beheer, op voorstel van de Algemene Raad, de bevoegdheden van de administrateur-generaal die het voorwerp uitmaken van een delegatie aan de adjunct administrateur-generaal. »
Art. 82.In hetzelfde Hoofdstuk 3 wordt een artikel 26/4 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 26/4.Onder het gezag van de administrateur-generaal beslist elke inspecteur-generaal die voor een afdeling verantwoordelijk is, over de interne organisatie van de afdeling die hij leidt. »
Art. 83.In hetzelfde Hoofdstuk 3 wordt een artikel 26/5 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 26/5.De administrateur-generaal wordt ertoe gemachtigd om binnen de perken en onder de voorwaarden bepaald door de Algemene Raad een deel van de hem toevertrouwde bevoegdheden over te dragen aan de adjunct administrateur-generaal, aan één of meerdere inspecteurs-generaal of aan één of meerdere personeelsleden van het Agentschap.
Hij kan met name aan de adjunct administrateur-generaal, aan een inspecteur-generaal of aan een personeelslid van het Agentschap zijn bevoegdheid om laatstgenoemde voor de gerechtelijke en administratieve rechtbanken te vertegenwoordigen, overdragen.
De administrateur-generaal heeft het recht om elke overgedragen opdracht aan zich te trekken. »
Art. 84.In hetzelfde Hoofdstuk 3 wordt een artikel 26/6 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 26/6.Bij afwezigheid of verhindering van de administrateur-generaal, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de adjunct-administrateur-generaal. Indien laatstgenoemde ook verhinderd wordt, worden ze uitgeoefend door de inspecteur-generaal aangewezen door de Algemene Raad. »
Art. 85.In Boek I, ingevoegd bij artikel 3, wordt een Titel III, met als opschrift "Personeel", die de artikelen 27 en 27/1 omvat, ingevoegd.
Art. 86.In Titel III, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel 27 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 27.De Regering bepaalt de personeelsformatie van het Agentschap op voorstel van de Algemene Raad.
In afwijking van het eerste lid en voor de inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 30/2 van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, kan de Regering de personeelsformatie van het Agentschap gedeeltelijk bepalen. »
Art. 87.In dezelfde titel III wordt een artikel 27/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 27/1.Het contractuele personeel van het Agentschap wordt onderworpen aan het besluit van de Waalse Regering van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden voor de indienstneming en de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden.
In afwijking van het eerste lid kan het Agentschap personeelsleden middels een arbeidscontract in dienst nemen om bijkomende of specifieke taken, waarvan de lijst door de Regering wordt bepaald, uit te oefenen. »
Art. 88.In Boek I, ingevoegd bij artikel 3, wordt een Titel IV, die de artikelen 28 tot 28/10 omvat, ingevoegd, met als opschrift "Bestaansmiddelen, begroting, boekhouding en rekeningen".
Art. 89.In titel IV, ingevoegd bij artikel 88, wordt een artikel 28 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28.De bestaansmiddelen van het Agentschap bestaan uit : 1° toelagen binnen de perken van de op de begroting uitgetrokken kredieten;2° toelagen afkomstig van overheden, administraties en openbare instellingen;3° de opbrengst van eventuele schenkingen en legaten;4° de opbrengst van het erfgoed;5° de terugbetalingen van niet-verschuldigde bedragen;6° de opbrengst van eventuele boetes en interesten;7° de opbrengst van leningen;8° de opbrengst van bijdragen;9° de opbrengst van de bijdragen van begunstigden. De in het eerste lid, 1 °, bedoelde toelagen, worden in twee schijven ter beschikking gesteld van het Agentschap en moeten uiterlijk op de 20ste dag van elk halfjaar betaald worden. »
Art. 90.In dezelfde titel IV wordt een artikel 28/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/1.De Algemene Raad verdeelt de globale opbrengst van de bestaansmiddelen bedoeld in artikel 28, eerste lid, tussen de afdelingen van het Agentschap op basis van de behoeften van ieder van hen. Deze verdeling wordt verricht na opneming van het bedrag van de beheerskosten van het Agentschap dat bedoeld is in zijn beheersbegroting.
De kredieten toegekend voor de paritaire opdrachten van het Agentschap zijn limitatief, met uitzondering van de vereffeningskredieten wanneer de tekst ervan bepaalt dat ze niet limitatief zijn en ten belope van maximum 3 % van het geheel van de niet-limitatieve kredieten die voor elke afdeling zijn goedgekeurd. Die mogelijkheid mag slechts mits de instemming van de Regering uitgevoerd worden. De instemming van de Regering wordt vereist om tot de overschrijding per basisallocatie over te gaan. »
Art. 91.In dezelfde titel IV wordt een artikel 28/2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/2.§ 1. De begroting van het Agentschap bestaat uit : 1° een begroting van de opdrachten, die de ontvangsten en uitgaven betreffende de wettelijke opdrachten van het Agentschap omvat;2° een beheersbegroting, die de ontvangsten en uitgaven betreffende het beheer van het Agentschap omvat. De begroting van de opdrachten en de beheersbegroting worden per begrotingsprogramma's en -artikelen voorgesteld. De begroting van de opdrachten wordt per afdeling verdeeld. § 2. In de begroting van de opdrachten wordt een onderscheid gemaakt tussen de begroting bestemd voor de paritaire opdrachten en de begroting bestemd voor de opdrachten die niet-paritair zijn.
Onder paritaire opdrachten wordt verstaan de opdrachten waarvoor de vereffening van de begrotingsmiddelen via een verzekeringsinstelling of een kinderbijslagfonds als betaalorganen uitgevoerd wordt.
Het deel bestemd voor de begroting van de opdrachten die niet paritair zijn, wordt op voorstel van de Algemene Raad, door de Regering beslist, wordt in de begroting van het Agentschap opgenomen en is niet bedoeld in artikel 28/1, § 1 behalve delegatie besloten door de Regering.
Het totaal van het bedrag bestemd voor de niet-paritaire opdrachten wordt jaarlijks door het Parlement bepaald via specifieke toelagen opgenomen in het gewestelijke begrotingsdecreet.
Aan de hand van het gewestelijke begrotingsdecreet beslist het Parlement jaarlijks de lijst van de subsidiëringsverrichtingen die door de Regering via de begroting van het Agentschap worden toegelaten en die niet bedoeld zijn in een andere decretale of reglementaire bepaling. »
Art. 92.In dezelfde titel IV wordt een artikel 28/3 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/3.De Regering stelt de modaliteiten vast volgens welke de jaarlijkse begroting van het Agentschap wordt bepaald. »
Art. 93.In dezelfde Titel IV wordt een artikel 28/4 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/4.De jaarlijkse begroting van het Agentschap wordt binnen twee dagen na de vergadering van de Algemene Raad waarin ze bepaald is, ter advies voorgelegd aan de in artikel 30 bedoelde Regeringscommissarissen.
Het advies van de Regeringscommissarissen slaat op de overeenstemming van de jaarlijkse begroting met de wettelijke en reglementaire bepalingen, met de begrotingsdoelstellingen van het Waalse Gewest alsook met de bepalingen van het beheerscontract die een budgettaire of financiële draagwijdte hebben.
Bij gebrek aan advies binnen een termijn van vijftien dagen na de mededeling van de jaarlijkse begroting aan de Regeringscommissarissen, wordt aan de adviesvereiste voorbijgegaan. De termijn wordt hoogstens met tien dagen verlengd op met redenen omkleed verzoek van de Regeringscommissarissen. »
Art. 94.In dezelfde Titel IV wordt een artikel 28/5 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/5.De jaarlijkse begroting wordt ter goedkeuring aan de Regering voorgelegd.
Daartoe gaat de jaarlijkse begroting vergezeld van het in artikel 28/4, tweede lid, bedoelde advies, indien het gegeven is, van de Regeringscommissarissen, alsook van de adviezen van de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring Elk Comité maakt een strategische nota op die voor de opmaking van bewijsnota's en toelichtingen door de Algemene Raad dient. »
Art. 95.In dezelfde Titel IV wordt een artikel 28/6 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/6.In afwijking van de artikelen 28/3 tot 28/5 wordt de oorspronkelijke begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2016 door de Regering uitgewerkt en goedgekeurd. »
Art. 96.In dezelfde titel IV wordt een artikel 28/7 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/7.Het Agentschap houdt een algemene boekhouding en een budgettaire boekhouding. »
Art. 97.In dezelfde Titel IV wordt een artikel 28/8 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/8.De periodieke activa en passiva van het Agentschap worden aan het einde van elke trimester door de Algemene Raad aan de Regering gericht. »
Art. 98.In dezelfde Titel IV wordt een artikel 28/9 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 28/9.De Algemene Raad deelt uiterlijk op 31 mei van het jaar volgend op het betrokken jaar het jaarlijkse activiteitenverslag van het Agentschap aan de Regering mede. De Regering maakt het verslag over aan het Parlement.
De Algemene raad richt aan de Regering elke andere informatie dan degene die door haar wordt gevraagd. »
Art. 99.In Boek I, ingevoegd bij artikel 3, wordt een Titel V, die de artikelen 29 tot 29/4 omvat, ingevoegd, met als opschrift "Beheerscontract".
Art. 100.In titel V, ingevoegd bij artikel 99, wordt een artikel 29 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 29.De bijzondere regels en voorwaarden volgens welke het Agentschap de hem krachtens dit Boek toevertrouwde opdrachten uitoefent, worden bepaald in een beheerscontract gesloten tussen de Regering en de Algemene raad.
De bepalingen van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet zijn aan toepassing op het Agentschap. »
Art. 101.In dezelfde Titel V wordt een artikel 29/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 29/1.§ 1. De in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités, ieder wat betreft de afdeling die het beheert, de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring en de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek delen de Algemene Raad een met redenen omkleed advies mede met het oog op de ontwikkeling van de werking en de staat van de openbare dienst waarmee het Agentschap is belast.
De Algemene Raad bepaalt de termijn waarin de adviezen van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités en van de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring hem moeten worden overgemaakt.
Die termijn bedraagt minstens vijftien dagen, te rekenen van de indiening van de aanvraag. § 2. Bij de onderhandeling en het sluiten van het beheerscontract wordt het Agentschap vertegenwoordigd door de stemgerechtigde leden van de Algemene Raad aangewezen door deze Raad, alsook door de administrateur-generaal, de adjunct administrateur-generaal en de inspecteurs-generaal die voor afdelingen verantwoordelijk zijn. De meeste leden van de Algemene Raad die aangewezen worden om het Agentschap te vertegenwoordigen, moeten behoren tot de categorieën leden bedoeld in artikel 4, § 1° en 2°.
De vertegenwoordigers van het Agentschap vragen het met redenen omkleed advies van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités over de lopende onderhandelingen, ieder voor wat betreft de afdeling die het beheert. Ze bepalen de termijn waarin de adviezen van de Comités hen moeten worden overgemaakt. Die termijn bedraagt minstens 8 dagen te rekenen van de indiening van de aanvraag.
Onverminderd de voorafgaandelijke toepassing van de regels betreffende het sociaal overleg wordt het personeel van het Agentschap geïnformeerd over de ontwikkeling van de onderhandelingen volgens een procedure bepaald door de Algemene Raad en goedgekeurd door de Regering. § 3. Alvorens zich over de goedkeuring van het beheerscontract uit te spreken onderwerpt de Algemene Raad het beheerscontract aan het met redenen omkleed advies van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités, ieder voor wat betreft de afdeling die het beheert. Hij bepaalt de termijn waarin het advies van de Comités hem moet worden overgemaakt. Die termijn bedraagt minstens vijftien dagen, te rekenen van de indiening van de aanvraag. § 4. Het beheerscontract wordt vervolgens door de Regering goedgekeurd. § 5. Het eerste beheerscontract van het Agentschap wordt goedgekeurd binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit Boek. »
Art. 102.In dezelfde Titel V wordt een artikel 29/2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 29/2.Het met redenen omkleed advies van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités, ieder wat betreft de afdeling die het beheert, en de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring wordt door de Algemene Raad meegedeeld met het oog op het opmaken van het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het beheerscontract. De Algemene Raad bepaalt de termijn waarin de adviezen van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités en van de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring hem moeten worden overgemaakt.
Die termijn bedraagt minstens vijftien dagen, te rekenen van de indiening van de aanvraag. »
Art. 103.In dezelfde Titel V wordt een artikel 29/3 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 29/3.Na het sluiten van het beheerscontract maakt de Algemene Raad een bestuursplan op. Dit plan vermeldt de wijze waarop het beheerscontract uitgevoerd zal worden.
De Algemene Raad onderwerpt het ontwerp van bestuursplan aan het met redenen omkleed advies van de Comités, ieder wat betreft de afdeling die het beheert. Hij bepaalt de termijn waarin het advies van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités hem moet worden overgemaakt Die termijn bedraagt minstens vijftien dagen, te rekenen van de indiening van de aanvraag.
Onverminderd de voorafgaandelijke toepassing van de regels betreffende het sociaal overleg wordt het personeel van het Agentschap geïnformeerd over de inhoud van het bestuursplan volgens een procedure bepaald door de Algemene Raad en goedgekeurd door de Regering. »
Art. 104.In dezelfde Titel V wordt een artikel 29/4 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 29/4.De kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren waarmee de graad van verrichting van de doelstellingen vermeld in het beheerscontract gemeten kan worden, worden periodiek bekerend. Ze worden in boordtabellen vermeld. »
Art. 105.In Boek I, ingevoegd bij artikel 3, wordt een Titel V, die de artikelen 30 tot 30/2 omvat, ingevoegd, met als opschrift "Controle".
Art. 106.In Titel VI, ingevoegd bij artikel 105, wordt een artikel 30 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 30.De Regering wijst twee Regeringscommissarissen aan overeenkomstig het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Wanneer ze het beroep in artikel 8, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, uitoefenen, informeren de Regeringscommissarissen de Algemene Raad daarover.
In afwijking van artikel 8bis van hetzelfde decreet wonen ze de vergaderingen van de Algemene Raad, de vergaderingen van de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring alsook de vergaderingen van de in de artikelen 11, 18 en 21 bedoelde Comités. »
Art. 107.In dezelfde Titel VI wordt een artikel 30/1 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 30/1.Wanneer de Algemene Raad of een Comité verzuimd heeft een maatregel te treffen of een bij de wet, het decreet of de reglementen voorgeschreven handeling uit te voeren, kan de Regering hem in gebreke stellen om de maatregel te treffen of de vereiste handeling binnen de door haar bepaalde termijn uit te voeren. Die termijn mag niet kleiner zijn dan acht dagen.
Wanneer de Algemene Raad of het betrokken Comité de vereiste maatregelen niet getroffen heeft, kan de Regering in zijn plaats treden. »
Art. 108.In dezelfde Titel VI wordt een artikel 30/2 ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 30/2.De Algemene Raad wijst één Regeringscommissaris aan overeenkomstig artikel 20bis van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet.
D e revisor richt minstens één keer per jaar bij het opmaken van de balans, de winst- en verliesrekening of de jaarrekening een verslag over de activa en passiva van het Agentschap alsook over de bedrijfsresultaten aan de Regering, aan de Algemene Raad en aan de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring.
Hij deelt onverwijld elke nalatigheid, onregelmatigheid of toestand die de solvabiliteit van het Agentschap in gevaar zouden kunnen brengen, aan de Regering, de Algemene Raad en de Raad inzake financiële en budgettaire monitoring mede.
De uitgaven die voortvloeien uit de aan de revisor toevertrouwde opdrachten zijn ten laste van het Agentschap.
De revisor kan ter plaatse inzage nemen van de boeken en de boekhoudstukken de briefwisseling, de notulen, de periodieke toestanden en doorgaans van alle geschriften. »
Art. 109.In hetzelfde Wetboek, Deel I, wordt Boek I, Titel V, hoofdstuk 4, dat de artikelen 31 tot 41 omvat, Boek II.
Art. 110.In hetzelfde Wetboek, Deel I, Boek, II, ingesteld bij artikel 105 : 1° wordt afdeling 1, die de artikelen 31 en 32 omvat, Titel I;2° wordt afdeling 2, die de artikelen 33 tot 35 omvat, Titel II;3° wordt afdeling 3, die de artikelen 36 tot 40 omvat, Titel III.
Art. 111.In hetzelfde Wetboek, Deel I : 1° wordt Boek I, Titel V, die artikel 41 omvat, Titel IV;2° wordt Boek I, Titel VI, die artikel 42 omvat, opgeheven;3° wordt Boek I, Titel VII, die artikel 43 omvat, Boek III;
Art. 112.In hetzelfde Wetboek, Deel I, Boek I, Titel IV, zoals gewijzigd bij artikel 111, wordt artikel 41 gewijzigd als volgt : vervallen de woorden « van de "Conseil wallon de l'action sociale et de la santé", de Vaste commissies en ».
Art. 113.In hetzelfde Wetboek, Deel I, Boek I, Titel IV, zoals gewijzigd bij artikel 111, wordt artikel 43, § 5, gewijzigd als volgt : de woorden « aan de "Conseil wallon de l'action sociale et de la santé" worden vervangen door de woorden, voor de aangelegenheden die hen betreffen, aan de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek bedoeld in de artikelen 5 en volgende ».
Art. 114.In hetzelfde Wetboek, Deel I, wordt Boek II, die de artikelen 44 tot 47/3 omvat, Boek IV.
Art. 115.In hetzelfde Wetboek, Deel II, Boek IV, Titel IV, wordt het opschrift "Hoofdstuk II. Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" vervangen door: "Hoofdstuk II. Begunstigen, erkenningen en toelagen in het kader van het beleid tot integratie van de gehandicapte personen".
Art. 116.In hetzelfde Wetboek, Deel II, Hoofdstuk II, zoals gewijzigd in artikel 115, wordt Afdeling 1, die de artikelen 271 tot 272 omvat, opgeheven.
Art. 117.In hetzelfde Wetboek, Deel II, Hoofdstuk II, wordt afdeling 2, die de artikelen 273 en 274 omvat, opgeheven :
Art. 118.In hetzelfde Wetboek, Deel II, Hoofdstuk II, wordt het opschrift van Afdeling 3 vervangen door : "Afdeling 1. Begunstigden".
Art. 119.In Titel I, Hoofdstuk II, wordt artikel 275 gewijzigd als volgt : 1° in § 1, eerste en derde lid, vervallen de woorden "van het Agentschap" 2° in paragraaf 4 worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering".
Art. 120.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 276, eerste lid, vervallen de woorden "van het Agentschap".
Art. 121.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 277, worden de woorden "Het Agentschap kan zijn dienstverlening weigeren of verminderen als" vervangen als volgt "De dienstverlening kan geweigerd of verminderd worden als".
Art. 122.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 278, vervallen de woorden "van het Agentschap".
Art. 123.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 279, lid 1, 3 en 7, worden, in de Franse versie, de woorden "l'AWIPH" vervangen door de woorden "l'Agence".
Art. 124.In Titel I, Hoofdstuk II, wordt artikel 280 gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering";2° in het tweede lid van de Franse versie worden de woorden "l'AWIPH", de eerste keer dat ze aangehaald worden, vervangen door de woorden "l'Agence";3° in het tweede lid worden de woorden "het Agentschap", de tweede keer dat ze aangehaald worden, vervangen door de woorden "de Regering";4° in het derde lid worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering";5° in het vijfde lid worden de woorden "op voorstel van het beheerscomité van het Agentschap" vervangen door de woorden "op voorstel van het afdelingscomité "Handicap";6° in het zesde lid worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering".
Art. 125.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 281, eerste lid, vervallen de woorden "door het Agentschap".
Art. 126.In Titel I, Hoofdstuk II, wordt het opschrift van Afdeling 4 vervangen door : "Afdeling 2. Erkenning, subsidiëring en overeenkomsten".
Art. 127.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 282, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 en 2 worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering";2° in het derde lid worden de woorden "het Agentschap" vervangen door het woord "Zij".3° in lid 3 en 4 worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering".
Art. 128.In Titel I, Hoofdstuk II, wordt artikel 283 gewijzigd als volgt : 1° in het tweede lid worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering";5° in het vijfde lid vervallen de woorden "door het Agentschap"; 3°in het zevende lid worden de woorden "beheerscomité van het Agentschap" vervangen door de woorden "Afdelingscomité "Handicap" ».
Art. 129.In Titel I, Hoofdstuk II, wordt artikel 284 gewijzigd als volgt : «
Art. 284.De Regering kan na advies van het Afdelingscomité "handicap" toelagen verlenen om specifieke initiatieven te bevorderen i.v.m. de integratie van de gehandicapte personen. »
Art. 130.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 285 worden de woorden "beheerscomité van het Agentschap" vervangen door de woorden « Afdelingscomité "Handicap" ».
Art. 131.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 286, worden, in de Franse versie, de woorden "l'AWIPH" vervangen door de woorden "l'Agence".
Art. 132.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 287, worden, in de Franse versie, de woorden "l'AWIPH" vervangen door de woorden "l'Agence".
Art. 133.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 288, vervallen de woorden "die door het Agentschap wordt verleend".
Art. 134.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 289, vervallen de woorden "volgens het Agentschap".
Art. 135.In Titel I, Hoofdstuk II, worden de afdelingen 5, 6 en 7, die de afdelingen 290 tot 314 omvatten, opgeheven.
Art. 136.In Titel I, Hoofdstuk II, wordt het opschrift "Afdeling 8 : Toezicht" vervangen door "Hoofdstuk III : Toezicht".
Art. 137.In Titel I, Hoofdstuk III, zoals gewijzigd in artikel 136, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van de Franse versie worden de woorden "de l'AWIPH" vervangen door de woorden "de l'Agence";2° in het tweede lid, 2°, van de Franse versie worden de woorden "à l'AWIPH" vervangen door de woorden "à l'Agence".
Art. 138.In Titel I, Hoofdstuk III, artikel 316 worden de woorden "het beheerscomité" vervangen door de woorden "de Regering".
Art. 139.In Titel I, Hoofdstuk III, artikel 317 worden de woorden "van het beheerscomité" vervangen door de woorden "van de Regering".
Art. 140.In Titel I, Hoofdstuk III, wordt artikel 320 opgeheven.
Art. 141.In Titel I, wordt het opschrift "Hoofdstuk III : Verenigingen van gehandicapte personen" vervangen door "Hoofdstuk IV : Verenigingen van gehandicapte personen".
Art. 142.In Titel I, Hoofdstuk IV, zoals gewijzigd in artikel 141, artikel 321, tweede lid, laatste streepje, worden de woorden "het Agentschap" vervangen door de woorden "de Regering als beleid tot integratie van de gehandicapte personen".
Art. 143.In Titel II, Hoofdstuk I, artikel 324, worden, de woorden « van het "AWIPH" » vervangen door de woorden "van de Regering".
Art. 144.In Titel II, Hoofdstuk II, artikel 325, worden, de woorden « het "AWIPH" » vervangen door de woorden "de Regering".
Art. 145.In Titel I, Hoofdstuk II, artikel 332, worden de woorden « het "AWIPH" » vervangen door de woorden "het Agentschap".
Art. 146.In Titel I, Hoofdstuk II, Afdeling3, Onderafdeling 1, artikel 619, § 3, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid vervalt het einde van de zin vanaf de woorden "en legt de aanvragen";2° in het derde lid worden de woorden "van het advies" vervangen door de woorden "van de aanvraag";3° het vierde lid vervalt.
Art. 147.In Titel II, Hoofdstuk III, Afdeling 5, Onderafdeling 1, artikel 675, § 3, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid vervalt het einde van de zin vanaf de woorden "en maakt ze voor advies over";2° in het derde lid worden de woorden "het advies" vervangen door de woorden de aanvraag";3° het vierde lid vervalt. HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren
Art. 148.In artikel 1 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, laatst gewijzigd bij het decreet van 27 maart 2014, wordt punt 9° vervangen als volgt : « 9° "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen); » HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het decreet van 19 december 2002 houdende invoering van een financiële centralisatie van de thesaurieën van de Waalse instellingen van openbaar nut waarvan de opdrachten de in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet bedoelde aangelegenheden aangaan
Art. 149.In artikel 2, § 2 van het decreet van 19 december 2002 houdende invoering van een financiële centralisatie van de thesaurieën van de Waalse instellingen van openbaar nut waarvan de opdrachten de in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet bedoelde aangelegenheden aangaan, gewijzigd bij de decreten van 10 december 2009, 19 december 2012, 11 december 2013 en 11 december 2014 worden de woorden « "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen) vervangen door de woorden "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) ». HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet
Art. 150.In artikel 3, § 1, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, gewijzigd bij het decreet van 7 november 2007, wordt punt 1° vervangen als volgt : « 1° "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) »; HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet
Art. 151.In artikel 3, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het beheerscontract en de verplichtingen tot informatieverstrekking voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, wordt punt 1° vervangen als volgt: "1° "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen)". HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het decreet van 12 februari 2004 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet
Art. 152.In artikel 3 van het decreet van 3 februari 12 betreffende de Regeringscommissarissen en de controleopdrachten van de revisoren binnen de instellingen van openbaar nut voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, wordt punt 1° vervangen als volgt: "1° "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen)";". HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 153.In afwijking van de artikelen 4, § 4, 5,, § 4, 6, § 2, 11, § 3, 18, § 3 en 21, § 3, van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, zoals ingevoegd bij dit decreet en in artikel 5, tweede lid, van het decreet van 12 februari 2004 betreffende het statuut van de overheidsbestuurder voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, begint het mandaat van de eerste gewone en de eerste plaatsvervangende leden binnen de Algemene Raad, het Comité "Welzijn en Gezondheid", het Comité "Handicap" en het Comité "Gezinnen" van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale et des familles" te lopen op 1 januari 2016.
In afwijking van artikel 5/1, § 2, van hetzelfde Wetboek begint het mandaat van de eerste gewone en de eerste plaatsvervangende leden binnen het Centraal college inzake strategie en prospectief onderzoek te lopen binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 154.In afwachting van de reële installatie van de Raad inzake strategie en prospectief onderzoek bedoeld in artikel 7 wordt er gehandeld overeenkomstig de artikelen 1 tot 30 die voor de inwerkingtreding van dit decreet van toepassing waren.
Wat betreft de bevoegdheden van sociale actie en integratie van vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst wordt er, tot de door de Regering bepaalde datum, gehandeld overeenkomstig de artikelen 1 tot 30 die voor de inwerkingtreding van dit decreet van toepassing waren.
Art. 155.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2016.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, op 3 december 2015.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT De Minister van Economie, Industrie, Innovatie en Digitalisering, J.-Cl. MARCOURT De Minister van de Plaatselijke Besturen, Stedenbeleid, Huisvesting en Energie, P. FURLAN De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer, Luchthavens en Dierenwelzijn, C DI ANTONIO De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. E. TILLIEUX De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, C. LACROIX De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Sportinfrastructuren, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Stukken van het Waals Parlement, 327 (2015-2016), nrs. 1 tot 9.
Volledig verslag, plenaire vergadering van 2 december 2015.
Bespreking.
Stemming.