Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 24 juni 2016
gepubliceerd op 07 september 2016

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten

bron
vlaamse overheid
numac
2016036142
pub.
07/09/2016
prom.
24/06/2016
ELI
eli/besluit/2016/06/24/2016036142/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JUNI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 46;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 1°, 2°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014 en 11° ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014, en artikel 13, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap en van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 maart 2016;

Gelet op advies 59.234/1 van de Raad van State, gegeven op 10 mei 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;2° besluit van 15 december 2000 : het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap;3° besluit van 22 februari 2013 : het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap;4° besluit van 27 november 2015 : het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget;5° besluit van 26 februari 2016 : het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor meerderjarige personen met een handicap;6° betrokkene : de persoon met een handicap of de wettelijke vertegenwoordiger of, als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, de bewindvoerder als de persoon volledig onbekwaam is verklaard, zowel wat betreft de persoon als wat betreft de goederen, en als de bewindvoerder vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gekregen, of, in de andere gevallen, de persoon met een handicap en de bewindvoerder;7° budget : een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;8° budgethouder : de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger aan wie het agentschap een persoonlijke-assistentiebudget en het persoonsgebonden budget toekent;9° FAM : een flexibel aanbodcentrum als vermeld in artikel 2 van het besluit van 26 februari 2016;10° gebruiker : de persoon die een beroep doet op ondersteuning van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst;11° meerderjarige : de natuurlijke persoon die achttien jaar is of ouder en die een beroep doet op ondersteuning van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, of de persoon die in een FAM opgenomen is krachtens artikel 8, § 2, van het besluit van 26 februari 2016;12° niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning : de ondersteuning die de duur, de intensiteit en de frequentie van de rechtstreeks toegankelijke zorghulp, vermeld in artikel 6 van het besluit van 22 februari 2013, overschrijdt;13° persoonlijke-assistentiebudget : een persoonlijke-assistentiebudget als vermeld in artikel 1, § 2, van het besluit van 15 december 2000;14° persoonsgebonden budget : een persoonsgebonden budget als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 november 2008 betreffende het opzetten van een experiment voor de toekenning van een persoonsgebonden budget aan bepaalde personen met een handicap;15° rechtstreeks toegankelijke hulp : de rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;16° thuisbegeleidingsdienst : een thuisbegeleidingsdienst als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap;17° werkingssubsidies : de werkingssubsidies, vermeld in artikel 14, eerste lid, 2° en 3°, van het besluit van 26 februari 2016, aangevuld met de socioculturele toelagen die conform artikel 6bis van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, zijn verleend in het jaar 2015;18° zorgzwaarte : de zorgzwaarte, vermeld in artikel 1, 25°, van het besluit van 27 november 2015.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt voor de omzetting van zorggebonden personeelspunten of zorggebonden punten in euro en omgekeerd de volgende vertaalsleutel gehanteerd : een zorggebonden punt of een zorggebonden personeelspunt = 924,6 euro. HOOFDSTUK 2. - Transitie van meerderjarige personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget Afdeling 1. - Vertaling naar zorggebonden middelen

Art. 3.De persoonlijke-assistentiebudgetten die zijn toegewezen door het agentschap aan meerderjarige personen met een handicap of aan minderjarige personen met een handicap die meerderjarig zijn op 31 december 2016, waarbij een persoonlijke assistent vóór 31 december 2016 is begonnen met het verlenen van persoonlijke assistentie, en de persoonsgebonden budgetten die zijn toegewezen door het agentschap aan meerderjarige personen met een handicap, worden door het agentschap vertaald in een individueel aantal zorggebonden middelen dat wordt uitgedrukt in euro's of in zorggebonden personeelspunten. Afdeling 2. - De vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget

Art. 4.Het agentschap gaat bij de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget in principe uit van het resultaat van de inschaling van de deskundigencommissie, vermeld in artikel 8, § 1, van het besluit van 15 december 2000, in voorkomend geval van de inschaling na herziening als vermeld in artikel 8, § 2 of § 3, van het voormelde besluit, en geïndexeerd conform artikel 9, § 1, van het voormelde besluit. Het agentschap gaat bij de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget dat is toegewezen met toepassing van artikel 8bis van het voormelde besluit, uit van het maximumbedrag, vermeld in artikel 9, § 1, eerste lid, van het voormelde besluit, in voorkomend geval geïndexeerd conform artikel 9, § 1, van het voormelde besluit.

Als het agentschap vaststelt dat het persoonlijke-assistentiebudget op 31 maart 2016 gecombineerd wordt met ondersteuning, verleend door een FAM op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede en derde lid, van het besluit van 15 december 2000, wordt ook die ondersteuning door een FAM vertaald.

Als het persoonlijke- assistentiebudget gecombineerd wordt met ondersteuning, verleend door een FAM op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, tweede en derde lid, van het besluit van 15 december 2000, bepaalt het agentschap het bedrag van het persoonlijke-assistentiebudget dat vertaald wordt in zorggebonden middelen conform artikel 6 van dit besluit, op basis van de tabellen, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 5.De vertaling in zorggebonden middelen van de ondersteuning door een FAM, vermeld in artikel 4, tweede lid, gebeurt op de wijze, vermeld in hoofdstuk 3.

Art. 6.Het agentschap stelt vast of de budgethouder op 31 maart 2016 het persoonlijke-assistentiebudget inzet voor de combinatie van het persoonlijke-assistentiebudget met ondersteuning, verleend door een FAM op de wijze, vermeld in artikel 10, § 4, vierde lid, van het besluit van 15 december 2000, of op basis van een overeenkomst, waarbij wordt voorzien in zijn persoonlijke assistentie, met een voorziening die erkend is door het agentschap als vermeld in artikel 12, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, en stelt vast welk deel van het persoonlijke-assistentiebudget op de voormelde wijzen wordt ingezet.

Voor de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget in een individueel aantal zorggebonden middelen wordt het deel van het persoonlijke-assistentiebudget dat gebruikt wordt op de wijzen, vermeld in het eerste lid, gedeeld door 1,2535.

Art. 7.Het deel van het persoonlijke-assistentiebudget dat niet wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 6, wordt verhoogd met 50 euro.

Dat deel van het persoonlijke-assistentiebudget, vermeld in het eerste lid, wordt bijkomend verhoogd als de budgethouder het persoonlijke-assistentiebudget inzet op basis van arbeidsovereenkomsten als vermeld in artikel 12, eerste lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000. Het agentschap bepaalt het bedrag dat wordt toegevoegd. Het agentschap bepaalt welk deel van het totale bedrag van de middelen die zijn ingeschreven op de begroting van het agentschap voor de uitvoering van de maatregelen die opgenomen zijn in het VIA4-akkoord van 2 december 2011 met betrekking tot het minimumloon en verplaatsingen, betrekking heeft op budgethouders die op 31 december 2016 minderjarig zijn. Het overige deel van de VIA4-middelen wordt verdeeld over de budgethouders die het persoonlijke-assistentiebudget of het persoonsgebonden budget inzetten op basis van arbeidsovereenkomsten, rekening houdend met het aandeel van arbeidsovereenkomsten bij de inzet van hun persoonlijke-assistentiebudget of hun persoonsgebonden budget.

Voor de vertaling van het persoonlijke-assistentiebudget in een individueel aantal zorggebonden middelen wordt het deel van het persoonlijke-assistentiebudget, dat niet wordt ingezet op de wijze, vermeld in artikel 5, of nog niet wordt ingezet, gedeeld door 1,1194.

Art. 8.Het agentschap deelt aan de budgethouder het aantal zorggebonden middelen mee dat hij als een budget kan besteden. Die beslissing van het agentschap heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

De zorggebonden middelen worden uitgedrukt in euro met uitzondering van het deel dat wordt ingezet voor de combinatie, vermeld in artikel 4. Dat deel wordt uitgedrukt in zorggebonden personeelspunten. Afdeling 3. - De vertaling van persoonsgebonden budgetten

Art. 9.Het agentschap stelt op basis van de effectieve besteding van het toegewezen persoonsgebonden budget op 31 maart 2016 vast of het persoonsgebonden budget of een deel ervan wordt ingezet : 1° bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst, die erkend zijn door het agentschap, met een voucher;2° bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst, die erkend zijn door het agentschap, in geld;3° in geld, maar niet bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst, die erkend zijn door het agentschap.

Art. 10.Voor de vertaling van het persoonsgebonden budget in een individueel aantal zorggebonden middelen wordt het deel van het budget dat wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 9, 1° en 2°, vermenigvuldigd met 1,15 en gedeeld door 1,2535.

Art. 11.Het deel van het persoonsgebonden budget dat wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 9, 3°, wordt vermenigvuldigd met 1,02.

Een bedrag van vijftig euro wordt toegevoegd.

Het deel van het persoonsgebonden budget, vermeld in het eerste lid, wordt bijkomend verhoogd als de budgethouder het persoonsgebonden budget inzet op basis van een arbeidsovereenkomst. Het bedrag dat wordt toegevoegd, is het bedrag dat door het agentschap wordt berekend met toepassing artikel 7, tweede lid.

Het deel, vermeld in het eerste lid, wordt vervolgens gedeeld door 1,1194.

Art. 12.Het agentschap deelt aan de persoon met een handicap het individuele aantal zorggebonden middelen mee die hij als een budget kan besteden. Die beslissing van het agentschap heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

De zorggebonden middelen worden uitgedrukt in euro met uitzondering van de zorggebonden middelen die voortvloeien uit de vertaling van het deel dat wordt gebruikt op de wijze, vermeld in artikel 9, 1°. Dat deel wordt uitgedrukt in zorggebonden punten. HOOFDSTUK 3. - Transitie van de huidige meerderjarige gebruikers van zorg en ondersteuning naar persoonsvolgende financiering

Art. 13.§ 1. Het agentschap bepaalt voor elk FAM en voor elke thuisbegeleidingsdienst de middelen, uitgedrukt in personeelspunten, die worden ingezet voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap. Het agentschap gaat daarbij voor de FAM's uit van de subsidies die een FAM ontvangt conform hoofdstuk 4 van het besluit 26 februari 2016 inclusief de middelen die ingezet zijn conform het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap, en het bedrag van de socioculturele toelagen die het agentschap conform artikel 6bis van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, heeft verleend in het jaar 2015. Voor de thuisbegeleidingsdiensten gaat het agentschap daarbij uit van de subsidies die ze ontvangen met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap.

Van de middelen, vermeld in het eerste lid, worden de volgende middelen afgetrokken : 1° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die overeenstemmen met de personeelssubsidies en werkingssubsidies voor observatie-eenheden voor volwassenen, vermeld in voetnoot 7 bij tabel II, opgenomen in bijlage II, die gevoegd is bij het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen;2° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die overeenstemmen met de personeelssubsidies en werkingssubsidies voor specifieke projecten voor geïnterneerden, vermeld in voetnoot 8 bij tabel II, opgenomen in bijlage II, die gevoegd is bij het voormelde ministerieel besluit;3° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die overeenstemmen met de personeelssubsidies en werkingssubsidies die, met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 houdende heroverweging van de budgettaire middelen door de organisatie van de ambulante begeleiding door bepaalde voorzieningen inzake sociale integratie van personen met een handicap en houdende de aanpassing van de werkingskosten van de semi-internaten voor schoolgaanden, konden worden toegekend voor projecten ter ondersteuning van personen met een handicap met het statuut van internering binnen de gevangenis;4° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die ingezet zijn voor minderjarige personen in het kader van kortdurende opvang. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, bepaalt op welke wijze de middelen, vermeld in het tweede lid, bepaald worden.

De middelen, vermeld in het tweede lid, 1°, 2° en 3°, kunnen verder worden ingezet binnen een erkenning als FAM. De middelen, vermeld in het tweede lid, 4°, kunnen verder ingezet worden binnen een erkenning als een multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap. § 2. De middelen, uitgedrukt in personeelspunten, die worden ingezet voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap in een FAM, worden op basis van de middelen, vastgesteld conform paragraaf 1, als volgt bepaald : 1° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die aan het FAM zijn toegekend op basis van een voormalige erkenning als dienst zelfstandig wonen, begeleid wonen, beschermd wonen, geïntegreerd wonen en dienst inclusieve ondersteuning, worden vastgesteld binnen de personeelspunten en werkingsmiddelen die bij de erkenning aan het FAM zijn toegekend;2° de personeelssubsidies en werkingssubsidies die aan het FAM zijn toegekend op basis van persoonsvolgende convenanten als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap, en die ingezet zijn, worden vastgesteld;3° voor de middelen die vastgesteld zijn conform paragraaf 1, met aftrek van de middelen, vermeld in punt 1° en 2°, worden de middelen die ingezet zijn voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap, berekend op basis van het resterende deel van de personeelspunten waarvoor het FAM erkend is, rekening houdend met een percentage voor organisatiegebonden werkingskosten, met de volgende formule :

resterende personeelspunten FAM +

(resterende personeelspunten FAM x 3,03) 85,85


4° als het totale bedrag van de subsidies die het agentschap conform het besluit van 26 februari 2016 moet betalen aan een FAM, verminderd met de middelen, vermeld in punt 1° en 2°, groter is dan het resultaat van de berekening, vermeld in punt 3°, worden de middelen, vastgesteld op basis van de personeelspunten waarvoor het FAM is erkend, verhoogd met het aantal personeelspunten dat het resultaat is van de omzetting van de werkingssubsidies die conform het besluit van 26 februari 2016 aan het FAM worden toegekend met aftrek van de door het FAM te innen financiële bijdragen van de gebruikers.Voor de omzetting wordt de volgende formule gebruikt :

werkingssubsidies 924,6

- te innen financiële bijdrage;


5° het totale aantal middelen, uitgedrukt in personeelspunten die door het FAM worden ingezet voor zorg en ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap, is gelijk aan de som van het resultaat van de berekening, vermeld in punt 3° of 4°, en de middelen, vermeld in punt 1° en 2°.De werkingssubsidies, vermeld in punt 1° en 2°, worden omgezet in personeelspunten door het totale bedrag van de werkingstoelagen te delen door 924,6. § 3. In deze paragraaf wordt verstaan onder minderjarige : een persoon met een handicap die jonger is dan achttien jaar.

Voor de thuisbegeleidingsdiensten bepaalt het agentschap de middelen die voor ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap worden ingezet, uitgaand van het aantal personeelspunten dat voor elke thuisgeleidingsdienst op basis van zijn erkenning conform het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap maximaal kan worden gesubsidieerd, en van het maximale bedrag van werkingstoelagen dat door het agentschap kan worden toegekend. Het bedrag van de werkingstoelagen wordt omgezet in personeelspunten door het totale bedrag van de werkingstoelagen te delen door 924,6.

Om het aandeel te bepalen dat voor ondersteuning van meerderjarige personen met een handicap wordt ingezet, wordt het aantal personeelspunten dat berekend is met toepassing van het tweede lid, proportioneel verdeeld, rekening houdend met het aantal begeleidingen van meerderjarigen en het aantal begeleidingen van minderjarige personen met een handicap.

Art. 14.De FAM's en de thuisbegeleidingsdiensten vertalen de huidige ondersteuning die ze bieden aan meerderjarige personen met een handicap, in ondersteuningsfuncties als vermeld in artikel 1, 14°, van het besluit van 27 november 2015, met vermelding van de frequentie, vermeld in artikel 7, eerste lid, 8°, van het voormelde besluit.

De FAM's en de thuisbegeleidingsdiensten vertalen zowel de ondersteuning die ze bieden aan personen met een handicap binnen hun erkende capaciteit, als de ondersteuning die ze bieden aan personen met een handicap op basis van een persoonsvolgende convenant als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 houdende maatregelen om tegemoet te komen aan de noodzaak tot leniging van dringende behoeften van personen met een handicap.

Het agentschap stelt een sjabloon ter beschikking met bijbehorende richtlijnen om de huidige ondersteuning te omschrijven in ondersteuningsfuncties met vermelding van de frequentie.

Art. 15.De FAM's en thuisbegeleidingsdiensten maken ook een inschatting van de zorgzwaarte van de verschillende meerderjarige personen met een handicap aan wie ze ondersteuning bieden. Ze maken in dat kader een inschatting voor de parameter begeleiding, die de behoefte aan ondersteuning door personen overdag uitdrukt, en de parameter permanentie, die de behoefte aan aanwezigheid van en toezicht door personen overdag uitdrukt.

Het agentschap stelt sjablonen met bijbehorende richtlijnen ter beschikking.

Art. 16.De FAM's en thuisbegeleidingsdiensten bezorgen de resultaten van de vertaling in ondersteuningsfuncties en de inschatting van de zorgzwaarte aan het agentschap. Het agentschap controleert of de vertaling in ondersteuningsfuncties en frequenties uitgevoerd is conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 14, en of de inschatting van de zorgzwaarte is gemaakt is conform de sjablonen en de richtlijnen, vermeld in artikel 15.

Het agentschap kan aan een multidisciplinair team als vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van 27 november 2015, of aan een door het agentschap opgeleide inschaler zorgzwaarte-instrument vragen om bij wijze van controle het zorgzwaarte-instrument af te nemen. Als de inschatting van de zorgzwaarte die resulteert uit de afname van het zorgzwaarte-instrument, afwijkt van de inschatting die door een FAM of thuisbegeleidingsdienst is gemaakt, wordt de inschatting op basis van het zorgzwaarte-instrument in aanmerking genomen.

In het tweede lid wordt verstaan onder zorgzwaarte-instrument : het zorgzwaarte-instrument, vermeld in artikel 1, 24°, van het besluit van 27 november 2015.

Art. 17.Het agentschap legt voor iedere meerderjarige persoon met een handicap de ondersteuningsfuncties, frequenties en de inschatting van de zorgzwaarte vast en berekent op basis van die gegevens voor elke persoon met een handicap een voorlopig individueel aantal zorggebonden punten. Het agentschap bepaalt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten.

Indien de inschatting van de ondersteuningsfuncties waarvan de persoon gebruik maakt, met toepassing van artikel 19 en 20 van het BVR van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget, resulteert in een gewicht van 2 of meer, wordt er een budgetcategorie toegekend. In het andere geval wordt de persoon toegeleid naar de rechtstreeks toegankelijke hulpverlening.

Als het agentschap bij controle, als vermeld in artikel 16, vaststelt dat de inschatting van de parameter begeleiding of de inschatting van de parameter permanentie, vermeld in artikel 15, eerste lid, bij een FAM of bij een thuisbegeleidingsdienst in minstens de helft van de gevallen, twee waarden lager ligt dan de waarden die door het agentschap worden bekomen, wordt het individueel aantal zorggebonden punten dat door het agentschap wordt berekend voor iedere meerderjarige persoon met een handicap die gebruik maakt van die FAM of die thuisbegeleidingsdienst verminderd met vijf procent.

Art. 18.De ondersteuning van de personen die met toepassing van het ministerieel besluit, vermeld in artikel 17, tweede lid, moeten worden beschouwd als personen die gebruik maken van rechtstreeks toegankelijke hulp wordt niet vertaald in zorggebonden punten die kunnen worden besteed als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.

De FAM's en thuisbegeleidingsdiensten worden ambtshalve erkend voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013, voor een aantal personeelspunten dat overeenstemt met het aantal personeelspunten dat nodig is om de ondersteuning van de personen, vermeld in het eerste lid, te continueren binnen rechtstreeks toegankelijke hulp. In afwijking van artikel 3 van het besluit van 22 februari 2013 blijven de FAM's en thuisbegebeleidingsdiensen tot 31 december 2018 erkend voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp als ze zijn erkend voor minder dan 35 personeelspunten.

Art. 19.Het agentschap bepaalt voor elk FAM en elke thuisbegeleidingsdienst de middelen die nodig zijn om de ondersteuning van de personen, vermeld in artikel 18, eerste lid, zoals vastgesteld door het agentschap conform artikel 17, te continueren binnen rechtstreeks toegankelijke hulp.

Art. 20.Het agentschap bepaalt voor elk FAM en elke thuisbegeleidingsdienst de middelen die beschikbaar zijn voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van hun gebruikers, door de middelen die voor elk FAM resulteren uit de toepassing van artikel 13, § 2, en die voor elke thuisbegeleidingsdienst resulteren uit de toepassing van artikel 13, § 3, te verminderen met de middelen die conform artikel 19 door het agentschap zijn bepaald.

Art. 21.Het agentschap bepaalt voor elk FAM en elke thuisbegeleidingsdienst het beschikbare aantal zorggebonden middelen op basis van de middelen die beschikbaar zijn voor de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 20, met toepassing van de volgende formule :

middelen voor niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning x 100 125,35


De som van het beschikbare aantal zorggebonden middelen voor alle FAM's en thuisbegeleidingsdiensten is het totale aantal zorggebonden middelen dat beschikbaar is voor de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning van meerderjarige gebruikers.

Art. 22.Als de som van het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 17, van alle meerderjarige gebruikers van FAM's en thuisbegeleidingsdiensten, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, groter is dan het totale aantal zorggebonden middelen dat beschikbaar is voor de niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 21, tweede lid, wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten van elke gebruiker, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, verminderd met een percentage dat wordt bepaald door het verschil.

Als het totale aantal zorggebonden middelen dat beschikbaar is voor niet rechtstreeks toegankelijke ondersteuning, vermeld in artikel 21, tweede lid, groter is dan de som van het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 16, van alle meerderjarige gebruikers van FAM's en thuisbegeleidingsdiensten, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten van elke gebruiker, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, vermeerderd met een percentage dat wordt bepaald door het verschil.

Art. 23.Het aantal zorggebonden punten dat kan worden besteed als een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning door meerderjarige gebruikers van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst, met uitzondering van de gebruikers, vermeld in artikel 18, eerste lid, is het voorlopige aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 17, in voorkomend geval gecorrigeerd met toepassing van artikel 22.

Het agentschap deelt het aantal zorggebonden punten, vermeld in het eerste lid, mee aan de betrokkenen.

Het agentschap deelt aan de personen met een handicap, vermeld in artikel 18, eerste lid, of aan hun vertegenwoordigers mee dat ze hun ondersteuning kunnen continueren binnen rechtstreeks toegankelijke hulp. HOOFDSTUK 4. - Herziening

Art. 24.Als de betrokkenen aanspraak willen maken op meer zorggebonden middelen of zorggebonden punten dan het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, moeten ze een herziening van de beslissing vragen conform artikel 35, § 1, van het besluit 27 november 2015.

Als de budgetcategorie van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat door het agentschap wordt toegewezen na herziening, groter is dan het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten,vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, legt het agentschap het dossier voor aan de regionale prioriteitencommissie, vermeld in artikel 23 van het besluit van 27 november 2015, voor het deel van de budgetcategorie dat het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, overschrijdt.

Als de budgetcategorie van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat door het agentschap wordt toegewezen na herziening, lager is dan het aantal zorggebonden middelen of zorggebonden punten, vermeld in de beslissing, vermeld in artikel 8, 12 of 23 van dit besluit, kunnen de betrokkenen nog gedurende drie maanden vanaf de datum, vermeld in de beslising van het agentschap tot toewijzing na herziening, beschikken over het deel van de zorggebonden middelen of zorggebonden punten dat de budgetcategorie van het budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning dat door het agentschap wordt toegewezen, overschrijdt. HOOFDSTUK 5. - Transitie FAM en thuisbegeleidingsdiensten

Art. 25.Het agentschap stelt vast voor welke FAM's en thuisbegeleidingsdiensten op 1 januari 2017 een verschil bestaat tussen de zorggebonden middelen, vermeld in artikel 21, eerste lid, en de zorggebonden middelen die overeenstemmen met de zorggebonden punten die voor hun gebruikers resulteren uit de vertaling conform hoofdstuk 3 van hun ondersteuning in het FAM of de thuisbegeleidingsdienst.

Het verschil, vermeld in het eerste lid, wordt in de periode van 2018 tot en met 2020 gecorrigeerd door een overheveling van zorggebonden middelen van FAM's en thuisbegeleidingsdiensten die meer zorggebonden middelen als vermeld in artikel 21, eerste lid, hebben dan de zorggebonden middelen die overeenstemmen met de som van het aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 23, naar FAMs' en thuisbegeleidingsdiensten die minder zorggebonden punten als vermeld in artikel 21, eerste lid, hebben dan de zorggebonden middelen die overeenstemmen met de som van het aantal zorggebonden punten, vermeld in artikel 23.

In de periode van 2018 tot en met 2020 wordt elk jaar een derde van het verschil weggewerkt.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand van personen, bepaalt op welke wijze het verschil zal worden weggewerkt als vermeld in het derde lid.

Art. 26.In dit artikel wordt verstaan onder financiële bijdragen : de financiële bijdragen, vermeld in artikel 22 van het besluit van 26 februari 2016 De FAM, dat vergund is door het agentschap als zorgaanbieder, kan, na overleg met de gebruikers en hun vertegenwoordigers, bepalen op welke wijze ze voor de gebruikers, die op 1 januari 2017 financiële bijdragen betalen, in de periode van 1 januari 2017 tot 1 januari 2021 overgaan van een systeem van financiële bijdragen naar een systeem waarbij de gebruiker zelf instaat voor de woon- en leefkosten.

Een FAM dat vergund is door het agentschap als zorgaanbieder betaalt met ingang van 1 januari 2017 de socioculturele bijdragen, vermeld in artikel 6bis van het ministerieel besluit van 24 april 1973 tot bepaling, wat betreft het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, van de te volgen bijzondere regels voor de vaststelling van de toelagen per dag, toegekend voor het onderhoud en de behandeling van de gehandicapten, geplaatst ten laste van de openbare besturen, tot op het ogenblik dat het FAM dat vergund is door het agentschap als zorgaanbiedervolledig is overgeschakeld op het systeem waarbij de gebruiker zelf instaat voor de woon- en leefkosten.

Art. 27.Voor een FAM dat vergund is als een zorgaanbieder, met uitzondering van de FAM's, vermeld in artikel 13, § 2, 4°, wordt de vergoeding van de zorggebonden punten en de vergoeding voor de organisatiegebonden kosten verminderd met een bedrag dat wordt berekend op basis van de financiële bijdrage die conform hoofdstuk 4, afdeling 2, van het besluit van 26 februari 2016, zoals van kracht op 31 december 2016, bij de gebruikers zou moeten worden geïnd, en volgens de volgende formule :

te innen bijdragen - (werkingssubsidies -

((Personeelspunten FAM x 3,03) 85,85

* 924,6 euro).


Art. 28.Als een gebruiker van een FAM of een thuisbegeleidingsdienst het FAM of de thuisbegeleidingsdienst verlaat of overlijdt, wordt het voorlopige individuele aantal zorggebonden punten, in voorkomend geval gecorrigeerd met toepassing van artikel 22, in mindering gebracht van het subsidieerbare aantal zorggebonden punten. Daarnaast wordt de vergoeding voor zorggebonden en organisatiegebonden punten, vermeld in artikel 27, proportioneel verminderd, rekening houdend met de verhouding tussen het totale aantal vergoedbare zorggebonden punten na het vertrek of het overlijden en het totale aantal zorggebonden punten voor het vertrek of het overlijden.

Art. 29.Het agentschap betaalt een vergoeding aan de FAM's en thuisbegeleidingsdiensten voor hun medewerking als vermeld in artikel 14 en 15 van dit besluit, aan de transitie naar persoonsvolgende financiering van de meerderjarige personen met een handicap die ze ondersteunen, en aan de bijstandsorganisaties, vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015, die personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget, begeleiden in het kader van hun transitie naar persoonsvolgende financiering als vermeld in hoofdstuk 2 van dit besluit. De vergoeding bedraagt veertig euro per persoon met een handicap voor wie de transitie gerealiseerd moet worden. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 30.In artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 februari 2016 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 1996 betreffende de erkenning en subsidiëring van thuisbegeleidingsdiensten voor personen met een handicap en van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013 betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "31 december 2016" vervangen door de woorden "31 december 2018";2° in het tweede lid worden de woorden "1 januari 2017" vervangen door de woorden "1 januari 2019".

Art. 31.Artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 over de indiening en de afhandeling van de aanvraag van een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over de terbeschikkingstelling van dat budget wordt vervangen door wat volgt : "

Art. 16.§ 1. Na de goedkeuring van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en de ontvangst van het volledige multidisciplinaire verslag legt het agentschap het dossier voor aan de provinciale evaluatiecommissie.

De provinciale evaluatiecommissie bepaalt of de persoon getroffen is door een handicap als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 mei 2004.

De provinciale evaluatiecommissie steunt haar beoordeling op het multidisciplinaire verslag.

De aanvrager kan vragen om te worden gehoord door de provinciale evaluatiecommissie. § 2. In afwijking van paragraaf 1 moet het dossier niet worden voorgelegd aan de provinciale evaluatiecommissie als de persoon zich in één van de situaties bevindt, vermeld in artikel 2, § 2bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 1991 betreffende de indiening en afhandeling van de aanvraag tot ondersteuning bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. De persoon die zich in één van de situaties bevindt, vermeld in voormeld artikel 2, § 2bis wordt automatisch erkend als een persoon met een handicap als vermeld in artikel 2, 2° van het decreet van 7 mei 2004.

Art. 32.In artikel 33, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "tweede lid, 1°, a), 1)," vervangen door de zinsnede "tweede lid, 1°, a), 9),".

Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2016.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 juni 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten Tabel 1 : Combinatie PAB en dagcentrum voor personen met ticket TNW bezigheid (tehuis niet-werkenden bezigheid)/ticket dagcentrum/geen ticket) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012

Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.

Aantal dagdelen/ per halve dag

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53

10

4769,21

6358,95

7948,69

9538,42

11128,16

12717,90

14307,63

15897,37

17487,11

19076,85

20666,59

22256,32

9

5260,76

7014,36

8767,94

10521,53

12275,12

14028,71

15782,29

17535,88

19289,48

21043,07

22796,66

24550,24

8

5752,32

7669,76

9587,20

11504,64

13422,08

15339,52

17256,96

19174,40

21091,85

23009,29

24926,73

26844,16

7

6243,87

8325,17

10406,46

12487,75

14569,04

16650,33

18731,62

20812,91

22894,21

24975,50

27056,79

29138,09

6

6735,43

8980,57

11225,72

13470,86

15716,00

17961,14

20206,28

22451,42

24696,58

26941,72

29186,86

31432,01

5

7226,98

9635,98

12044,97

14453,97

16862,96

19271,95

21680,95

24089,94

26498,95

28907,94

31316,93

33725,93

4

7718,53

10291,39

12864,23

15437,08

18009,92

20582,76

23155,61

25728,45

28301,31

30874,16

33447,00

36019,85

3

8210,09

10946,79

13683,49

16420,18

19156,88

21893,58

24630,27

27366,97

30103,68

32840,38

35577,07

38313,77

2

8701,64

11602,20

14502,75

17403,29

20303,84

23204,39

26104,93

29005,48

31906,05

34806,59

37707,14

40607,69

1

9193,20

12257,60

15322,00

18386,40

21450,80

24515,20

27579,60

30644,00

33708,41

36772,81

39837,21

42901,61


Tabel 2 : Combinatie PAB en dagcentrum voor personen met ticket TNW nursing (tehuis niet-werkenden nursing) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012

Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.

Aantal dagdelen/ per halve dag

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53

10

5458,45

7277,94

9097,42

10916,90

12736,38

14555,87

16375,35

18194,83

20014,33

21833,81

23653,29

25472,77

9

5881,08

7841,44

9801,80

11762,16

13722,52

15682,88

17643,24

19603,60

21563,97

23524,33

25484,69

27445,05

8

6303,71

8404,95

10506,19

12607,42

14708,66

16809,90

18911,13

21012,37

23113,62

25214,85

27316,09

29417,33

7

6726,34

8968,46

11210,57

13452,68

15694,80

17936,91

20179,02

22421,14

24663,26

26905,38

29147,49

31389,60

6

7148,97

9531,97

11914,96

14297,94

16680,93

19063,92

21446,91

23829,90

26212,91

28595,90

30978,89

33361,88

5

7571,60

10095,47

12619,34

15143,21

17667,07

20190,94

22714,80

25238,67

27762,55

30286,42

32810,29

35334,15

4

7994,23

10658,98

13323,72

15988,47

18653,21

21317,95

23982,70

26647,44

29312,20

31976,94

34641,68

37306,43

3

8416,86

11222,49

14028,11

16833,73

19639,35

22444,97

25250,59

28056,21

30861,84

33667,46

36473,08

39278,70

2

8839,49

11786,00

14732,49

17678,99

20625,48

23571,98

26518,48

29464,97

32411,49

35357,99

38304,48

41250,98

1

9262,12

12349,50

15436,88

18524,25

21611,62

24699,00

27786,37

30873,74

33961,13

37048,51

40135,88

43223,25


Tabel 3 : Combinatie PAB en begeleid werken voor personen met ticket bezigheid (tehuis niet-werkenden bezigheid/ticket dagcentrum/geen ticket) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012

gemiddeld aantal uren begeleiding per week

Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53

0,05

9603,64

12804,87

16006,08

19207,30

22408,51

25609,73

28810,94

32012,16

35213,39

38414,60

41615,82

44817,03

0,10

9522,54

12696,73

15870,91

19045,08

22219,26

25393,44

28567,62

31741,80

34916,00

38090,18

41264,36

44438,54

0,15

9441,43

12588,58

15735,73

18882,87

22030,01

25177,16

28324,30

31471,45

34618,61

37765,75

40912,90

44060,04

0,20

9360,32

12480,44

15600,55

18720,66

21840,77

24960,87

28080,98

31201,09

34321,22

37441,33

40561,43

43681,54

0,25 (= 15 min/week)

9279,22

12372,30

15465,37

18558,45

21651,52

24744,59

27837,66

30930,74

34023,83

37116,90

40209,97

43303,05

0,30

9198,11

12264,16

15330,20

18396,23

21462,27

24528,31

27594,34

30660,38

33726,44

36792,47

39858,51

42924,55

0,35

9117,01

12156,02

15195,02

18234,02

21273,02

24312,02

27351,02

30390,03

33429,05

36468,05

39507,05

42546,05

0,40

9035,90

12047,87

15059,84

18071,81

21083,77

24095,74

27107,71

30119,67

33131,66

36143,62

39155,59

42167,55

0,45

8954,79

11939,73

14924,66

17909,59

20894,52

23879,45

26864,39

29849,32

32834,27

35819,20

38804,13

41789,06

0,5 (= 30min/week)

8873,69

11831,59

14789,49

17747,38

20705,28

23663,17

26621,07

29578,96

32536,88

35494,77

38452,67

41410,56

0,55

8792,58

11723,45

14654,31

17585,17

20516,03

23446,89

26377,75

29308,61

32239,48

35170,34

38101,20

41032,06

0,60

8711,47

11615,31

14519,13

17422,95

20326,78

23230,60

26134,43

29038,25

31942,09

34845,92

37749,74

40653,57

0,65

8630,37

11507,16

14383,95

17260,74

20137,53

23014,32

25891,11

28767,90

31644,70

34521,49

37398,28

40275,07

0,70

8549,26

11399,02

14248,78

17098,53

19948,28

22798,04

25647,79

28497,54

31347,31

34197,07

37046,82

39896,57

0,75

8468,15

11290,88

14113,60

16936,32

19759,03

22581,75

25404,47

28227,19

31049,92

33872,64

36695,36

39518,08

0,8

8387,05

11182,74

13978,42

16774,10

19569,79

22365,47

25161,15

27956,83

30752,53

33548,21

36343,90

39139,58

0,85

8305,94

11074,60

13843,24

16611,89

19380,54

22149,18

24917,83

27686,48

30455,14

33223,79

35992,44

38761,08

1 (= 60min/week)

8062,62

10750,17

13437,71

16125,25

18812,79

21500,33

24187,87

26875,41

29562,97

32250,51

34938,05

37625,59

1,2

7738,20

10317,60

12897,00

15476,40

18055,80

20635,20

23214,60

25793,99

28373,41

30952,81

33532,21

36111,60


Tabel 4 : Combinatie PAB en begeleid werken voor personen met ticket TNW nursing (tehuis niet-werkenden nursing) die met de combinatie zijn gestart na 11 november 2012

gemiddeld aantal uren begeleiding per week

Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53

0,05

9615,02

12820,03

16025,04

19230,04

22435,05

25640,05

28845,06

32050,06

35255,09

38460,09

41665,10

44870,10

0,10

9545,28

12727,05

15908,81

19090,57

22272,33

25454,10

28635,86

31817,62

34999,40

38181,16

41362,92

44544,68

0,15

9475,55

12634,07

15792,59

18951,11

22109,62

25268,14

28426,65

31585,17

34743,71

37902,22

41060,74

44219,25

0,20

9405,81

12541,10

15676,37

18811,64

21946,91

25082,18

28217,45

31352,72

34488,01

37623,29

40758,56

43893,83

0,25 (= 15 min/week)

9336,08

12448,12

15560,14

18672,17

21784,20

24896,22

28008,25

31120,28

34232,32

37344,35

40456,38

43568,40

0,30

9266,35

12355,14

15443,92

18532,70

21621,48

24710,27

27799,05

30887,83

33976,63

37065,41

40154,20

43242,98

0,35

9196,61

12262,16

15327,70

18393,23

21458,77

24524,31

27589,85

30655,38

33720,94

36786,48

39852,01

42917,55

0,40

9126,88

12169,18

15211,47

18253,77

21296,06

24338,35

27380,64

30422,94

33465,25

36507,54

39549,83

42592,13

0,45

9057,14

12076,20

15095,25

18114,30

21133,35

24152,39

27171,44

30190,49

33209,56

36228,60

39247,65

42266,70

0,5 (= 30min/week)

8987,41

11983,22

14979,03

17974,83

20970,63

23966,44

26962,24

29958,04

32953,87

35949,67

38945,47

41941,28

0,55

8917,68

11890,24

14862,80

17835,36

20807,92

23780,48

26753,04

29725,60

32698,17

35670,73

38643,29

41615,85

0,60

8847,94

11797,27

14746,58

17695,89

20645,21

23594,52

26543,84

29493,15

32442,48

35391,80

38341,11

41290,42

0,65

8778,21

11704,29

14630,36

17556,43

20482,49

23408,56

26334,63

29260,70

32186,79

35112,86

38038,93

40965,00

0,70

8708,47

11611,31

14514,13

17416,96

20319,78

23222,61

26125,43

29028,26

31931,10

34833,92

37736,75

40639,57

0,75

8638,74

11518,33

14397,91

17277,49

20157,07

23036,65

25916,23

28795,81

31675,41

34554,99

37434,57

40314,15

0,8

8569,01

11425,35

14281,69

17138,02

19994,36

22850,69

25707,03

28563,36

31419,72

34276,05

37132,39

39988,72

0,85 (= 55min/week)

8499,27

11332,37

14165,46

16998,55

19831,64

22664,73

25497,83

28330,92

31164,02

33997,12

36830,21

39663,30


Tabel 5 : Combinatie van PAB met een dagcentum voor personen die met de combinatie zijn gestart voor 11 november 2012

Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.

Aantal dagdelen/ per halve dag

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53

10

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

19.369,51

19.369,51

19.369,51

19.369,51

19.369,51

19.369,51

19.369,51

19.369,51

9

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

22.597,76

22.597,76

22.597,76

22.597,76

22.597,76

22.597,76

22.597,76

8

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

7

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

25.826,01

6

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

29.054,26

29.054,26

29.054,26

29.054,26

29.054,26

5

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

32.282,51

32.282,51

32.282,51

32.282,51

4

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

35.510,78

35.510,78

35.510,78

3

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

38.739,03

38.739,03

2

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

38.739,03

38.739,03

1

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

41.967,28


Tabel 6 : Combinatie van PAB en begeleid werken voor personen die met de combinatie zijn gestart voor 11 november 2012

Budgetcategorie toegekend door de Deskundigencommissie volgens de ernstcategorie handicap op jaarbasis.

Aantal dagdelen

9.684,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53

10

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

35.510,78

35.510,78

35.510,78

9

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

35.510,78

35.510,78

35.510,78

8

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

38.739,03

38.739,03

7

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

38.739,03

38.739,03

6

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

38.739,03

38.739,03

5

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

41.967,28

4

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

41.967,28

3

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

41.967,28

2

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

41.967,28

1

9.864,75

12.913,01

16.141,26

19.369,51

22.597,76

25.826,01

29.054,26

32.282,51

35.510,78

38.739,03

41.967,28

45.195,53


Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten Brussel, 24 juni 2016.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^