gepubliceerd op 17 september 2002
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap
19 JULI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, inzonderheid op artikel 40, § 4, gewijzigd bij decreet van 4 mei 1994;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 3 juni 1992, 28 april 1993, 23 juli 1993, 30 maart 1994, 20 juli 1994, 5 april 1995, 15 november 1995, 16 september 1997, 23 juli 1998, 15 december 2000, 19 januari 2001 en 13 juli 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 november 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gegeven op 25 juni 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid : Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om de bepalingen inzake de dienstverlening en honorering van de multidisciplinaire teams aan te passen in ruil voor een kwaliteitsvolle dienstverlening teneinde de dienstverlening van de teams aan de personen met een handicap te verbeteren;
Overwegende dat het daarnaast dringend noodzakelijk is om de regels inzake de erkenning van de multidisciplinaire teams te coördineren en harmoniseren, teneinde meer transparantie hiervan te creëren;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke kansen en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor sociale integratie van personen met een handicap wordt Hoofdstuk III, bestaande uit artikel 22 tot en met 28 bis, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 3 juni 1992, 23 juli 1993, 30 maart 1994, 20 juli 1994, 23 juli 1998, 15 december 2000, 19 januari 2001 en 13 juli 2001, vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk III. - De instanties, bevoegd om het multidisciplinair verslag af te leveren
Art. 22.De instanties die door het Fonds worden erkend om een multidisciplinair verslag af te leveren, bedoeld in artikel 40, § 4, van het decreet van 27 juni 1990, worden multidisciplinaire teams genoemd.
Een multidisciplinair team kan bijkomend worden erkend voor het afleveren van een gespecialiseerd multidisciplinair verslag en voor het verlenen van de persoonlijke adviesverlening, bedoeld in hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap of voor het afleveren van de gegevens, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap. Een multidisciplinair team dat een bijkomende erkenning heeft gekregen, wordt een gespecialiseerd multidisciplinair team genoemd.
Art. 23.De volgende centra en diensten kunnen erkend worden als multidisciplinair team : 1° de centra voor leerlingenbegeleiding georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap. Leerlingen of studenten richten zich, conform de organieke wetgeving en reglementering betreffende deze instanties, tot het centrum aan wiens begeleiding zij werden toevertrouwd; 2° de door de Vlaamse Gemeenschap erkende en gesubsidieerde centra voor maatschappelijk werk die wegens hun organisatie en hun werking behoren tot een landsbond of verbond van ziekenfondsen en de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;3° de centra of diensten voor revalidatie die door het Fonds erkend zijn, of die met het RIZIV een revalidatieovereenkomst gesloten hebben als referentiecentrum of voor motorische of respiratoire revalidatie bij kinderen, de door het Fonds erkende centra voor gespecialiseerde voorlichting bij beroepskeuze en centra voor observatie, oriëntering, medische, psychologische en pedagogische behandeling van gehandicapten;4° de centra voor ontwikkelingsstoornissen, gesubsidieerd door het Fonds;5° de observatiecentra, erkend of georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap in het kader van de gecoördineerde decreten inzake bijzondere jeugdbijstand;6° de subregionale tewerkstellingsdiensten van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;7° de kinderpsychiatrische ziekenhuisdiensten, erkend onder de kenletter K.
Art. 24.§ 1. De instanties, bedoeld in artikel 23, kunnen als multidisciplinair team erkend worden en erkend blijven als ze : 1° zich ertoe verbinden om op verzoek van het Fonds of na instemming van het Fonds of op verzoek van een aanvrager voor zover zijn aanvraag voldoet aan artikel 2, § 2, 1°, 2°, 3° en 4°, een multidisciplinair verslag af te leveren dat : a) aantoont dat de aanvrager van bijstand tot sociale integratie al dan niet onder toepassing valt van het decreet van 27 juni 1990, meer bepaald voor wat artikel 2, § 2, 1° betreft;b) de toestand en de behoeften van de aanvrager duidelijk en omstandig afbakent op medisch, psycho-pedagogisch en sociaal gebied, en de hulpverlening en zorgtoewijzing voorstelt;c) een voorstel van beslissing formuleert;d) beantwoordt aan de door het Fonds vastgestelde vormvereisten.2° de verbintenis aangaan dat ze voldoen aan de minimale kwaliteitseisen inzake het verslag en inzake hun werking als multidisciplinair team.De minimale kwaliteitseisen worden vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen; 3° beschikken over of steeds een beroep kunnen doen op een staf die minstens bestaat uit een doctor in de genees-, heel- en verloskunde, een licentiaat in de psychologische of pedagogische wetenschappen en een houder van een diploma van een basisopleiding van 1 cyclus in het hoger onderwijs, studiegebied sociaal-agogisch werk of een houder van het diploma van gegradueerde verpleegkundige, optie sociale verpleegkunde.De vertegenwoordigers van deze drie disciplines beraadslagen gezamenlijk en ondertekenen het multidisciplinair verslag dat bij de aanvraag, bedoeld in artikel 2 van dit besluit, wordt gevoegd; 4° de verbintenis aangaan dat ze het identificatienummer van de onderzochte personen met een handicap bij het Rijksregister van de natuurlijke personen slechts gebruiken voor de betrekkingen met het Fonds.Daarom ondertekenen de personeelsleden van de instantie die dit identificatienummer gebruiken, een verbintenis overeenkomstig het model dat het Fonds hiertoe vastgesteld heeft; 5° zich ertoe verbinden om afhankelijk van de handicap en de vraag van de aanvrager een beroep te doen op personen of voorzieningen die bevoegd zijn voor diverse handicaps of diverse gebieden van de gehandicaptenzorg. § 2. De instanties, bedoeld in artikel 23, die werden erkend als multidisciplinair team kunnen bijkomend erkend worden en erkend blijven als gespecialiseerd multidisciplinair team voor de toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget als ze : 1° zich ertoe verbinden om samen met het multidisciplinair verslag de gegevens af te leveren, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap;2° de basisopleiding die door het Fonds wordt georganiseerd in het kader van hun specifieke opdracht, gevolgd hebben;3° de verbintenis aangaan dat ze voldoen aan de minimale kwaliteitseisen, die de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, met betrekking tot de uitvoering van hun specifieke opdracht heeft vastgesteld. § 3. De instanties, bedoeld in artikel 23, die werden erkend als multidisciplinair team kunnen bijkomend erkend worden en erkend blijven als gespecialiseerd multidisciplinair team voor de toekenning van individuele materiële bijstand als ze : 1° zich ertoe verbinden in te staan voor de persoonlijke adviesverlening inzake individuele materiële bijstand, overeenkomstig hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap;2° de basisopleiding die door het Fonds wordt georganiseerd in het kader van hun specifieke opdracht, gevolgd hebben;3° de verbintenis aangaan dat ze voldoen aan de minimale kwaliteitseisen, die de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, met betrekking tot de uitvoering van hun specifieke opdracht, heeft vastgesteld.
Art. 25.§ 1. Een multidisciplinair team of een gespecialiseerd multidisciplinair team verwijst een persoon met een handicap door naar een ander multidisciplinair team of gespecialiseerd multidisciplinair team, in geval zijn optreden zou leiden tot opname in of verstrekking van bijstand tot sociale integratie door de eigen instelling of door een voorziening die er een organisatorische of functionele eenheid mee uitmaakt.
Voor de teams, die georganiseerd worden door een openbaar bestuur, geldt de beperking van het eerste lid niet met betrekking tot de organisatorische eenheid. § 2. Het multidisciplinair team of het gespecialiseerd multidisciplinair team kan voor de uitvoering van haar opdracht een beroep doen op medische, paramedische of psycho-pedagogische verslagen, afgeleverd door een door het Fonds erkende voorziening of door een voorziening, dienst of instelling, die op grond van zijn organisatie en doelstellingen de bevoegdheid heeft om gelijkwaardige verslagen af te leveren.
Het team kan bij het verslag alle documenten tot staving van het verslag voegen.
Art. 26.§ 1. De instanties, bedoeld in artikel 23, richten hun gemotiveerde aanvraag tot erkenning als multidisciplinair team of tot bijkomende erkenning als gespecialiseerd multidisciplinair team, met een aangetekende brief aan het Fonds. Zij voegen hierbij alle bewijsstukken, waarvan de lijst door het Fonds wordt vastgesteld, ter staving van hun aanvraag, in het bijzonder ter staving van het feit dat aan de voorwaarden tot erkenning, opgenomen in artikel 24 van dit besluit, wordt voldaan. De instanties verstrekken alle extra gegevens waar het Fonds om verzoekt. § 2. De verlenging van de erkenning of van de bijkomende erkenning wordt bij aangetekend schrijven aangevraagd ten minste vier en ten hoogste zes maanden vóór het verstrijken van de lopende erkenningstermijn. Elke aanvraag buiten die termijn wordt behandeld als een aanvraag tot eerste erkenning of tot bijkomende erkenning. § 3. Elke beslissing tot weigering of verlenging van erkenning of bijkomende erkenning wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de inrichtende macht van de instantie in kwestie en wordt met redenen omkleed. § 4. De erkenning en de bijkomende erkenning worden verleend en verlengd door het Fonds voor een periode van ten hoogste tien jaar. § 5. Bij het verlenen van een erkenning als multidisciplinair team en een bijkomende erkenning als gespecialiseerd multidisciplinair team houdt het Fonds rekening met een evenwichtige geografische spreiding.
Art. 27.§ 1. De ambtenaren van het Fonds, gemachtigd om toezichtsopdrachten uit te voeren overeenkomstig hoofdstuk X van het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een handicap controleren ter plaatse of op stukken of de bepalingen van artikel 24 en 25, § 1, worden nageleefd.
Ingeval een multidisciplinair team of een gespecialiseerd multidisciplinair team één of meer van de bepalingen van artikel 24 en 25, § 1, niet langer naleeft, kan het Fonds het team met een aangetekende brief ertoe aanmanen om zich binnen een termijn van ten hoogste zes maanden opnieuw aan deze bepalingen te conformeren.
Ingeval het multidisciplinair team of het gespecialiseerd multidisciplinair team, ondanks de aanmaning, op het ogenblik van het verstrijken van de termijn van zes maanden, de bepalingen van artikel 24 en 25, § 1, nog steeds niet naleeft, kan het Fonds de erkenning of de bijkomende erkenning van de instantie in kwestie intrekken of schorsen, na de instantie te hebben gehoord. § 2. Elke beslissing tot schorsing of intrekking van de erkenning of van de bijkomende erkenning wordt met redenen omkleed en met een aangetekende brief meegedeeld aan de inrichtende macht van het team in kwestie. Ze gaat in vanaf de eerste werkdag na de betekening.
Een beslissing tot schorsing kan worden uitgesproken voor een termijn van ten hoogste één jaar, en is niet verlengbaar. Aan het team waarvan de erkenning of bijkomende erkenning werd ingetrokken kan ten vroegste één jaar nadat de erkenning of bijkomende erkenning werd ingetrokken, een nieuwe erkenning of bijkomende erkenning worden verleend. § 3. De erkenning of de bijkomende erkenning vervalt als niet langer wordt voldaan aan de in artikel 23 vermelde voorwaarden. § 4. Onverminderd § 1 tot en met § 3 kan het Fonds bij vaststelling van de niet-naleving van de minimale kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 24, § 1, 2°, § 2, 3° en § 3, 3°, door de ambtenaren, bedoeld in § 1, of door andere ambtenaren van het Fonds, met het team in kwestie overleg plegen over de wijze waarop de naleving van de minimale kwaliteitseisen kan worden gerealiseerd.
Art. 28.De vergoeding voor het afleveren van een multidisciplinair verslag, met inbegrip van de gegevens, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap, en met inbegrip van het adviesrapport, bedoeld in artikel 9, § 3, 6°, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap, wordt vastgesteld op 210 euro.
Dat bedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast, rekening houdend met het indexcijfer der consumptieprijzen, bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van s lands concurrentievermogen, hierna G-index genoemd, volgens de formule : basisbedrag x G-index december 200/109,23 Het Fonds neemt de in het eerste lid vastgestelde vergoeding ten laste op voorwaarde dat is voldaan aan de in artikel 24, § 1, 2°, § 2, 3° en § 3, 3° bedoelde minimale kwaliteitseisen.
Noch het team of zijn inrichtende macht, noch de eraan verbonden medewerkers, mogen voor het opstellen van een multidisciplinair verslag een vergoeding of beloning vragen of aanvaarden, behalve die, bepaald in dit artikel. »
Art. 2.In artikel 6, van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Bij het indienen van zijn aanvraag moet de aanvrager zich laten bijstaan door een door hem gekozen gespecialiseerd multidisciplinair team voor toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget, zoals bedoeld in hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap. »
Art. 3.In artikel 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot vaststelling van de criteria, voorwaarden en refertebedragen van de tussenkomsten in de individuele materiële bijstand voor de sociale integratie van personen met een handicap wordt vervangen door wat volgt : « gespecialiseerd multidisciplinair team : het multidisciplinair team dat overeenkomstig hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap bijkomend werd erkend als gespecialiseerd multidisciplinair team voor toekenning van individuele materiële bijstand; » § 2. In artikel 25, § 2, van hetzelfde besluit, worden 12° en 13° vervangen door wat volgt : « 12° het Fonds adviseren over de minimale kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 24, § 3, 3°, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap; 13° het Fonds adviseren, op basis van de in 11° bedoelde evaluatie, over de aanvragen tot bijkomende erkenning als gespecialiseerd multidisciplinair team, bedoeld in artikel 24, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap". Overgangsmaatregelen
Art. 4.§. 1. De instanties, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit overeenkomstig hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, zoals van toepassing op 31 december 2001, erkend zijn om multidisciplinaire verslagen af te leveren, beschikken over een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot vaststelling van de minimale kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 24, § 1, 2°, van hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap, zoals gewijzigd bij dit besluit, om een verbintenis aan te gaan zodat ze voldoen aan deze minimale kwaliteitseisen en om zich aan de minimale kwaliteitseisen die van toepassing zijn, te conformeren.
De instanties die op het ogenblik van het verstrijken van de termijn van drie maanden een verbintenis hebben aangegaan om aan de minimale kwaliteitseisen te voldoen en die zich aan de minimale kwaliteitseisen die van toepassing zijn, hebben geconformeerd, blijven erkend als een multidisciplinair team overeenkomstig hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van de Personen met een Handicap, zoals gewijzigd bij dit besluit. § 2. De instanties die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit overeenkomstig hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, zoals van toepassing op 31 december 2001, gemachtigd zijn om gespecialiseerde multidisciplinaire verslagen voor toekenning van een individuele materiële bijstand af te leveren en de teams die krachtens artikel 6, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap, gemachtigd zijn als gespecialiseerd multidisciplinair team beschikken over een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de ministeriële besluiten tot vaststelling van de minimale kwaliteitseisen, bedoeld in artikel 24, § 2, 3°, en § 3, 3°, van hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, zoals gewijzigd bij dit besluit om een verbintenis aan te gaan zodat ze voldoen aan deze minimale kwaliteitseisen en om zich aan de minimale kwaliteitseisen die van toepassing zijn, te conformeren.
De instanties die op het ogenblik van het verstrijken van de termijn van drie maanden, een verbintenis, hebben aangegaan om aan de minimale kwaliteitseisen te voldoen en die zich aan de minimale kwaliteitseisen die van toepassing zijn, hebben geconformeerd, worden beschouwd als bijkomend erkend als gespecialiseerd multidisciplinair team voor toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget of voor toekenning van individuele materiële bijstand overeenkomstig hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1991 betreffende de inschrijving bij het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, zoals gewijzigd bij dit besluit.
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002, met uitzondering van artikel 28, derde lid, van hoofdstuk III, gewijzigd in artikel 1, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2002.
Art. 6.De Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS