gepubliceerd op 12 januari 2021
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van maatregelen om de ondersteuning van personen met een handicap te continueren in periodes van opflakkering van COVID-19
18 DECEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van maatregelen om de ondersteuning van personen met een handicap te continueren in periodes van opflakkering van COVID-19
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het
decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
07/05/2004
pub.
11/06/2004
numac
2004035909
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
sluiten tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, artikel 8, 2° en 3°, gewijzigd bij het
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten, en 7°, en 12°, ingevoegd bij
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten, artikel 19, vervangen bij het
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten, en artikel 23, tweede lid, ingevoegd bij het
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten en gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2018; - het
decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
25/04/2014
pub.
28/08/2014
numac
2014035693
bron
vlaamse overheid
DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap
sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap, artikel 11.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 17 december 2020. - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat het door de tweede coronagolf nodig is om duidelijkheid te bieden aan voorzieningen en aan personen met een handicap over de initiatieven die zijn genomen om de ondersteuning van personen met een handicap maximaal te continueren en om tegemoet te komen aan de financiële gevolgen van de coronamaatregelen, zowel voor de voorzieningen als voor de personen met een handicap, tijdens periodes van een opflakkering van COVID-19 waarin de federale, regionale provinciale of lokale overheden maatregelen nemen die een impact hebben op de mogelijkheid om zorg en ondersteuning te bieden.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;2° besluit van 15 december 2000: het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/12/2000 pub. 30/01/2001 numac 2001035050 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap sluiten houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-assistentiebudget aan personen met een handicap;3° besluit van 4 februari 2011: het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 04/02/2011 pub. 08/04/2011 numac 2011201540 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap sluiten betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap;4° besluit van 24 juni 2016: het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten1 over de besteding van het budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor meerderjarige personen met een handicap en over organisatiegebonden kosten voor vergunde zorgaanbieders;5° bijstandsorganisatie: een bijstandsorganisatie als vermeld in artikel 1, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2015Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/12/2015 pub. 27/01/2016 numac 2016035015 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering sluiten houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van bijstandsorganisaties om budgethouders bij te staan in het kader van persoonsvolgende financiering;6° budgethouder van een PAB: een budgethouder als vermeld in artikel 1, § 1, 4°, van het besluit van 15 december 2000;7° collectief overleg: het collectief overlegorgaan van de voorziening, vermeld in artikel 1, 3°, van het besluit van 4 februari 2011, of de collectieve inspraak voor de gebruikers of hun vertegenwoordigers, vermeld in artikel 30 van het voormelde besluit;8° dienst Ondersteuningsplan: een dienst Ondersteuningsplan als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2011 pub. 24/11/2011 numac 2011035898 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap sluiten betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap;9° dienst rechtstreeks toegankelijke hulp: een voorziening die erkend is voor de uitbouw van rechtstreeks toegankelijke hulp conform artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/02/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013035262 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap sluiten betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap;10° gebruiker: de persoon met een handicap die een beroep doet op rechtstreeks toegankelijke hulp of niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning van een voorziening;11° individuele dienstverleningsovereenkomst: de individuele dienstverleningsovereenkomst, vermeld in artikel 9 van besluit van 4 februari 2011;12° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking;13° multifunctioneel centrum voor minderjarigen: een multifunctioneel centrum voor minderjarigen als vermeld in artikel 1, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten0 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap;14° PAB: een PAB als vermeld in artikel 1, § 1, 3°, van het besluit van 15 december 2000;15° persoonsvolgend budget: een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035693 bron vlaamse overheid DECREET houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap sluiten houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;16° vergunde zorgaanbieder: een aanbieder van zorg en ondersteuning die vergund is door het agentschap conform het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten1 houdende het vergunnen van aanbieders van niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor personen met een handicap;17° vertegenwoordiger: de wettelijke vertegenwoordiger of, als de persoon met een handicap rechtelijk beschermd is met toepassing van de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid sluiten tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, de bewindvoerder of bewindvoerders met vertegenwoordigingsbevoegdheid;18° voorziening: een voorziening als vermeld in artikel 4, eerste lid, 1° tot en met 3° van het besluit van 4 februari 2011;19° voucher: een voucher als vermeld in artikel 1, 10°, van het besluit van 24 juni 2016;20° Zorginspectie: Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 31/03/2006 pub. 31/05/2006 numac 2006035781 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein sluiten betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein.
Art. 2.§ 1. Als aan de volgende voorwaarden is voldaan, kan een voorziening gedurende een periode van maximaal zes maanden afwijken van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 2, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, over de ondersteuning die moet worden geboden en over de frequentie waarmee die ondersteuning moet worden geboden zonder dat de individuele dienstverleningsovereenkomst wordt aangepast: 1° de ondersteuning die de voorziening biedt, wijkt af van de ondersteuning, vermeld in de individuele dienstverleningsovereenkomst, of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 2, tweede lid, 1°, van het voormelde besluit, door een van de volgende redenen: a) de voorziening wordt geconfronteerd met een stijgend of een hoog aantal besmettingen bij de personen met een handicap die cliënt zijn van de voorziening of bij het personeel;b) er is onvoldoende personeel aanwezig om de zorg en ondersteuning te kunnen continueren, ook na uitputting van de diverse mogelijkheden die de Taskforce COVID-19 Zorg, die is opgericht bij het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, aanreikt;c) het is niet mogelijk om bij een volledige uitvoering van de individuele dienstverleningsovereenkomsten of van de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 2, tweede lid, 1°, van het voormelde besluit, de preventieve en hygiënische maatregelen, vermeld in de coronarichtlijnen van het agentschap, na te leven;2° de voorziening heeft voorafgaand overlegd met het collectief overleg. Als de periode waarin de voorziening afwijkt, vermeld in het eerste lid, niet langer duurt dan een maand, biedt de voorziening op verzoek van de gebruiker of de vertegenwoordiger van de gebruiker alternatieve ondersteuning aan.
Als de periode waarin de voorziening conform het eerste lid afwijkt, langer duurt dan een maand, maakt de voorziening samen met het collectief overleg een analyse van de impact van de afwijking voor de gebruikers. Rekening houdend met die impact werkt de voorziening samen met het collectief overleg een aanbod van alternatieve ondersteuning uit die collectief of op maat van een gebruiker georganiseerd wordt.
De vergunde zorgaanbieder kan een beroep doen op een bijstandsorganisatie om alternatieve ondersteuning te vinden in de gevallen, vermeld in het tweede en het derde lid. De multifunctionele centra voor minderjarigen en de diensten rechtstreeks toegankelijke hulp kunnen een beroep doen op een dienst Ondersteuningsplan. Het collectief overleg kan in het geval, vermeld in het derde lid, ondersteuning vragen van een gebruikersvereniging met infoloket voor collectieve overlegorganen.
In het vierde lid wordt verstaan onder gebruikersvereniging met informatieloket voor collectieve overlegorganen: een gebruikersvereniging met informatieloket voor collectieve overlegorganen als vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2019 houdende de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregeling van gebruikersverenigingen met informatieloket voor personen met een handicap en van gebruikersverenigingen met informatieloket voor collectieve overlegorganen. § 2. Als de periode waarin de voorziening afwijkt, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, langer duurt dan drie maanden en de gebruiker of de vertegenwoordiger van de gebruiker van oordeel is dat de alternatieve ondersteuning die de voorziening biedt, niet afdoende is, wordt de uitvoering van de wederzijdse verplichtingen die opgenomen zijn in de individuele dienstverleningsovereenkomst op verzoek van de gebruiker of de vertegenwoordiger van de gebruiker opgeschort zonder dat de voorziening met toepassing van artikel 37, § 1, eerste lid, 5°, van het besluit van 4 februari 2011 de individuele dienstverleningsovereenkomst eenzijdig kan beëindigen.
De opschorting, vermeld in het eerste lid, kan ten vroegste ingaan op de eerste dag van de vierde maand die volgt op de datum waarop de afwijking, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, is gestart. De opschorting kan maximaal zes maanden duren.
Art. 3.Ongeacht of het persoonsvolgend budget wordt ingezet bij wijze van voucher of wordt ingezet als een cashbudget worden de afspraken over de vergoeding van ondersteuning die zijn opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst, uitgevoerd, ook als de vergunde zorgaanbieder conform artikel 2, § 1, afwijkt van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet worden geboden.
Als het persoonsvolgend budget wordt ingezet als een cashbudget en er conform artikel 2, § 1, wordt afgeweken van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet worden geboden, maakt de vergunde zorgaanbieder een factuur op op basis van de ondersteuning die conform de individuele dienstverleningsovereenkomst zou moeten worden geboden.
De budgethouder van een PAB voert de afspraken over de vergoeding van ondersteuning die opgenomen zijn in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, uit, ook als de voorziening conform artikel 2, § 1, van dit besluit, afwijkt van de afspraken in de overeenkomsten over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet worden geboden.
Art. 4.Als een voorziening conform artikel 2, § 1, van dit besluit, afwijkt van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet worden geboden en ze meer ondersteuningsfuncties bieden of ondersteuningsfuncties bieden met een hogere frequentie dan is overeengekomen of als ze andere ondersteuningsfuncties bieden of ondersteuningsfuncties bieden met een andere frequentie dan is overeengekomen, mogen ze geen bijkomende vergoeding vragen voor de geboden ondersteuning bovenop de vergoeding die voor het bieden van ondersteuning is vermeld in de individuele dienstverleningsovereenkomst of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000.
Als de voorziening die erkend is door het agentschap of gesubsidieerd is door het agentschap, meer ondersteuning biedt of andere ondersteuning biedt dan is overeengekomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst, mag ze geen bijkomende vergoeding vragen bovenop de subsidies waarop ze conform de regelgeving die op haar van toepassing is, aanspraak kan maken.
Art. 5.Als de voorziening conform artikel 2, § 1, van dit besluit afwijkt van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet geboden worden, past ze artikel 25 tot en met 31 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten0 houdende erkenning en subsidiëring van multifunctionele centra voor minderjarige personen met een handicap bij ondersteuning door een multifunctioneel centrum voor minderjarige personen met een handicap en artikel 9, § 2/1 en § 2/2, van het besluit van 4 februari 2011 voor meerderjarige personen met een handicap met een persoonsvolgend budget toe op basis van de ondersteuning die daadwerkelijk wordt geboden.
Als de voorziening conform artikel 2, § 1, van dit besluit, afwijkt van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, eerste lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet geboden worden, rekent ze leefkosten als vermeld in artikel 9, § 3, vierde lid van het besluit van 4 februari 2011, aan op basis van de ondersteuning die daadwerkelijk wordt geboden. De vergoeding voor woonkosten die is opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, wordt proportioneel verminderd rekening houdend met het aantal dagen dagondersteuning of het aantal nachten woonondersteuning die om redenen die verband houden met COVID-19 niet worden gebruikt in vergelijking met het aantal dagen of het aantal nachten dat is afgesproken in de individuele dienstverleningsovereenkomst of in de overeenkomst, vermeld in artikel 12, § 1, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, is afgesproken.
Art. 6.De voorzieningen kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming van 15 euro per nacht voor die nachten woonondersteuning die zijn overeengekomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst of in de overeenkomst, vermeld in artikel 12, eerste lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, waarvan een gebruiker geen gebruik maakt in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 door COVID-19.
De minister kan voor het jaar 2021 periodes vaststellen waarvoor voorzieningen aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming als vermeld in het eerste lid.
Art. 7.In dit artikel wordt verstaan onder subsidie-eenheid: de vrij samen te stellen groep van multifunctionele centra voor minderjarigen, vergunde zorgaanbieders, voorzieningen die ondersteuning bieden aan personen met een handicap in de gevangenis, units voor geïnterneerden, en rechtstreeks toegankelijke diensten die ressorteren onder dezelfde inrichtende macht.
Het agentschap kan subsidie-eenheden een subsidie toekennen voor kosten die worden gemaakt door COVID-19 om extra personeel aan te trekken of in te zetten en om de veiligheid van het personeel te garanderen als die kosten niet al worden gesubsidieerd door het agentschap, door de federale, communautaire, regionale of lokale overheden. De kosten moeten betrekking hebben op de periode die loopt van 15 maart 2020 tot de datum die minister vaststelt rekening houdend met de maatregelen die de federale, regionale, provinciale of lokale overheden nemen om de COVID-19 pandemie in te dijken die een impact hebben op de mogelijkheden om zorg en ondersteuning voor personen met een handicap te organiseren.
De voorzieningen bezorgen per kalenderjaar een overzicht van de kosten, vermeld in het tweede lid, aan het agentschap op de wijze die het agentschap bepaalt. Ze bewaren de bewijsstukken over de kosten en bezorgen die aan het agentschap als het agentschap daarom vraagt of leggen die stukken voor op verzoek van Zorginspectie.
Het bedrag van de subsidie bedraagt op het niveau van de subsidie-eenheid waartoe de voorzieningen behoren per jaar maximaal 1% van het aantal personeelspunten van de subsidie-eenheid die op jaarbasis subsidieerbaar zijn, die het agentschap vaststelt conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten2 houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten voor het jaar 2020, waarbij per extra personeelspunt een bedrag van 925 euro wordt toegekend.
De subsidie-eenheid kan aanspraak maken op een subsidie als vermeld in het tweede lid, als de subsidie-eenheid aantoont dat de voorzieningen die deel uitmaken van de subsidie-eenheid en die kosten als vermeld in het tweede lid, hebben gemaakt waarvoor een subsidie wordt gevraagd, aan al de volgende voorwaarden voldoen: 1° ze hebben in geval van een afwijking als vermeld in artikel 2, § 1, van dit besluit, voorafgaand overlegd met het collectief overleg;2° ze hebben inspanningen geleverd om de verplichtingen over het bieden van ondersteuning die zijn opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomsten of in de overeenkomsten, vermeld in artikel 12, § 2, tweede lid, 1°, van het besluit van 15 december 2000, maximaal uit te voeren of om conform artikel 2, § 1, derde tot en met vierde lid, van dit besluit, te voorzien in alternatieve ondersteuning. Als een vestiging van een voorziening van een subsidie-eenheid geconfronteerd wordt met een uitbraak waarbij meer dan tien gebruikers of personeelsleden binnen twee weken tegelijk besmet zijn met het COVID-19-virus, kan de subsidie-eenheid bij het agentschap een aanvraag indienen om het maximumbedrag, vermeld in het vierde lid, te verhogen, zodat het percentage, vermeld in het vierde lid, wordt opgetrokken tot 2%. De subsidie-eenheid motiveert de aanvraag op de wijze die het agentschap vaststelt.
Art. 8.Voor de toepassing van artikel 13, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2011 pub. 24/11/2011 numac 2011035898 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap sluiten betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap voor het jaar 2020 en het jaar 2021 wordt het aantal personeelspunten dat overeenstemt met het aantal begeleidingen waarvoor de dienst is erkend, proportioneel verminderd rekening houdend met de duurtijd van de periodes die worden vastgesteld door de minister, op voorwaarde dat de diensten Ondersteuningsplan de volgende opdrachten uitvoeren: 1° begeleiden van multifunctionele centra voor minderjarigen, en diensten rechtstreeks toegankelijke hulp die conform artikel 2, § 1, van dit besluit afwijken van de afspraken in de individuele dienstverleningsovereenkomsten over de ondersteuning die moet worden geboden of over de frequentie waarmee die ondersteuning moet worden geboden, bij het zoeken en organiseren van alternatieve ondersteuning op maat van de gebruikers en van de gezinsleden die in de thuissituatie de zorg en ondersteuning van de gebruiker opnemen;2° begeleiden van gebruikers van een multifunctioneel centrum voor minderjarigen of van een dienst voor rechtstreeks toegankelijke hulp, die conform artikel 2, § 1, van dit besluit, afwijkt van de ondersteuning die is opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst of hun vertegenwoordiger om alternatieve ondersteuning op te zetten.
Art. 9.De outputnorm, vermeld in artikel 10, § 1, vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/07/2007 pub. 09/08/2007 numac 2007036337 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake vrijetijdszorg voor personen met een handicap sluiten tot vaststelling van de bepalingen en voorwaarden van erkenning en subsidiëring van organisaties inzake vrijetijdszorg voor personen met een handicap, kan omwille van COVID-19 worden aangepast op de wijze die de minister bepaalt, rekening houdend met de periodes die de minister vaststelt.
Art. 10.De outputnormen, vermeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2013Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 22/02/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013035262 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap sluiten betreffende rechtstreeks toegankelijke hulp voor personen met een handicap, kan omwille van COVID-19 worden aangepast op de wijze die de minister bepaalt, rekening houdend met de periodes die de minister vaststelt.
Art. 11.Als het persoonsvolgend budget of een deel ervan wordt ingezet als een voucher als vermeld in artikel 1, 10°, van het besluit van 24 juni 2016, wordt er bij overlijden van de persoon met een handicap in de periode die ingaat op 1 oktober 2020 en eindigt op 31 december 2020 van rechtswege van uitgegaan dat de individuele dienstverleningsovereenkomst die met de vergunde zorgaanbieder in het kader van de voucherbesteding was aangegaan, twee maanden na de dag van het overlijden van de persoon met een handicap eindigt.
Als de dag waarop de overeenkomst conform het eerste lid van rechtswege eindigt, valt binnen de periode, vermeld in het eerste lid, wordt er van rechtswege van uitgegaan dat de overeenkomst eindigt op de dag na de einddatum van de periode, vermeld in het eerste lid.
Art. 12.Als een bijstandsorganisatie aantoont dat het bedrag van de vergoedingen die ze ontvangt op basis van overeenkomsten over hoogdrempelige individuele bijstand als vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, g), van het besluit van 24 juni 2016, of als vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid, van het besluit van 15 december 2000, voor periodes die de minister vaststelt, lager is dan het bedrag van de vergoedingen die ze heeft ontvangen op basis van de voormelde overeenkomsten en het bedrag van de subsidie die ze heeft ontvangen conform artikel 29/6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap sluiten1 houdende de transitie van personen met een handicap die gebruikmaken van een persoonlijke-assistentiebudget of een persoonsgebonden budget of die ondersteund worden door een flexibel aanbodcentrum voor meerderjarigen of een thuisbegeleidingsdienst, naar persoonsvolgende financiering en houdende de transitie van de flexibele aanbodcentra voor meerderjarigen en de thuisbegeleidingsdiensten, voor de vergelijkbare periodes in het jaar 2019, ontvangt de bijstandsorganisatie een subsidie ten bedrage van het verschil.
Art. 13.Het gemiddeld aantal begeleidingen, vermeld in artikel 5, § 2, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2011 pub. 24/11/2011 numac 2011035898 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap sluiten betreffende de erkenning en subsidiëring van diensten Ondersteuningsplan en een mentororganisatie voor het voortraject van personen met een handicap, kan in het jaar 2020 en 2021 overschreden worden als er door COVID-19 meer begeleidingen noodzakelijk zijn.
Art. 14.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder budgethouder van een persoonsvolgend budget: een budgethouder als vermeld in artikel 1, 6°, van het besluit van 24 juni 2016.
Personen met een handicap die beschikken over een persoonsvolgend budget of over een PAB, kunnen voor periodes die de minister vaststelt, aanspraak maken op een overschrijding van hun budget voor het jaar 2021 als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de personen met een handicap die beschikken over een persoonsvolgend budget of over een PAB, verblijven niet voltijds in een voorziening;2° de budgethouders van een persoonsvolgend budget sluiten een van de volgende overeenkomsten: a) een overeenkomst met een vergunde zorgaanbieder over het bieden van praktische hulp als vermeld in artikel 4, 1°, c), 2) van het besluit van 24 juni 2016;b) een overeenkomst als vermeld in artikel 7, eerste lid, 2°, van het besluit 24 juni 2016, of ze passen een lopende overeenkomst als vermeld in het voormelde artikel 7, eerste lid, 2°, aan;c) een overeenkomst als vermeld in artikel 7, eerste lid, 3°, van het besluit van 24 juni 2016, of ze passen een lopende overeenkomst als vermeld in het voormelde artikel 7, eerste lid, 3°, aan;d) een overeenkomst met een groene zorginitiatief die bij het agentschap is geregistreerd als vermeld in artikel 7, tweede lid, van het besluit van 24 juni 2016;3° de budgethouders van een PAB sluiten overeenkomsten als vermeld in artikel 12, eerste lid, van het besluit van 15 december 2000, of passen dergelijke lopende overeenkomsten aan;4° de overeenkomsten, vermeld in punt 2° of 3°, worden gesloten voor de periodes die de minister vaststelt;5° het persoonsvolgend budget of het PAB voor het jaar 2021 is niet toereikend om de kosten die voortvloeien uit de overeenkomsten of de aanpassingen van de overeenkomsten, vermeld in punt 2° of 3°, te betalen. De minister bepaalt het percentage waarmee het persoonsvolgend budget of het PAB voor het jaar 2021 kan worden overschreden. § 2. In afwijking van artikel 3, § 2, van het besluit van 24 juni 2016 ontvangt de budgethouder van een persoonsvolgend budget geen vergoeding van beheerskosten voor het bedrag waarmee het jaarbudget, conform paragraaf 1, derde lid, kan worden overschreden.
Als de budgethouder van een persoonsvolgend budget, het budget in het kader van de overschrijding van het jaarbudget, vermeld in pararaaf 1, tweede lid, voor het eerst inzet als een cashbudget, wordt in afwijking van artikel 16, derde lid, van het voormelde besluit geen terugvorderbaar voorschot toegekend. § 3. Als het agentschap of Zorginspectie vaststelt dat het budget voor het jaar 2021 is overschreden, maar dat er niet is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, kan het agentschap de kosten die het ten onrechte heeft terugbetaald, terugvorderen.
Art. 15.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit en bepaalt de periodes, vermeld in artikel 6, 8, 9, 10, 12, en artikel 14, § 1, afhankelijk van een opflakkering van COVID-19, waarbij de federale, regionale, provinciale of lokale overheden maatregelen nemen die een impact hebben op de mogelijkheden om zorg en ondersteuning voor personen met een handicap te organiseren.
Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2020, met uitzondering van artikel 2, § 1, tweede tot en met vijfde lid, artikel 2, § 2 en § 3, en artikel 7, vijfde lid, 2°, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2021 en artikel 14, § 1, tweede lid, 2°, c), dat uitwerking heeft met ingang van 14 maart 2020.
Dit besluit houdt op uitwerking te hebben op 31 maart 2021.
Art. 17.De Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 december 2020.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE