Etaamb.openjustice.be
Wet van 12 juni 2002
gepubliceerd op 12 oktober 2002

Wet tot wijziging van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2002002129
pub.
12/10/2002
prom.
12/06/2002
ELI
eli/wet/2002/06/12/2002002129/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JUNI 2002. - Wet tot wijziging van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.In de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 wordt een artikel 43ter ingevoegd, luidende : «

Art. 43ter.§ 1. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de centrale diensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten, uitgezonderd de ministeries waarop de bepalingen van artikel 43 van toepassing blijven. § 2. Telkens als de aard van de zaken en het aantal personeelsleden het rechtvaardigen, worden de afdelingen in de centrale diensten ingedeeld in Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus en secties. § 3. Alle betrekkingen, de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd, wanneer het aantal van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, oneven is, worden verdeeld over twee kaders : een Nederlands en een Frans.

Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol : de Nederlandse of de Franse. § 4. De Koning bepaalt, voor een duur van ten hoogste zes jaar, die wordt hernieuwd zo geen wijziging optreedt, voor iedere centrale dienst het percentage betrekkingen dat aan het Nederlands en aan het Frans kader dient toegewezen met inachtneming, op elke taaltrap, van het wezenlijk belang dat de Nederlandse en de Franse taalgebieden respectievelijk voor iedere dienst vertegenwoordigen.

Nochtans, worden, op elke taaltrap, de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd wanneer het aantal van de bedoelde betrekkingen oneven is, de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn in gelijke percentages verdeeld tussen de twee taalkaders.

Bovendien worden alle betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité in gelijke percentages toegewezen aan het Nederlandse en Franse taalkader, met dien verstande dat, ingeval binnen de gecentraliseerde federale overheidsdiensten horizontale diensten worden gecreëerd, minstens één van deze betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité moet worden toebedeeld aan de andere taalrol.

Wanneer evenwel het totaal aantal betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité oneven is, wordt de betrekking van de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid meegerekend om een even aantal betrekkingen te bereiken. Het aldus bereikte aantal wordt in gelijke percentages toegewezen aan het Nederlandse en Franse taalkader.

Voor de toepassing van voorgaande regelen, bepaalt de Koning welke betrekkingen tot eenzelfde taaltrap behoren.

De in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen over de taalkaders wordt vooraf aan het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht onderworpen.

Elke dienst doet zijn voorstel toekomen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht binnen een termijn van een maand na het verstrijken van het zesde jaar. Deze commissie geeft zijn advies ten laatste drie maanden na ontvangst van de in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen. Laatst vermelde termijn is een termijn van verval. De nieuwe termijn van zes jaar wordt niet beïnvloed door deze procedure.

Na raadpleging van dezelfde commissie, kan de Koning, bij een met redenen omkleed besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, van de regel van verdeling van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, afwijken ten behoeve van de centrale diensten waarvan de attributen of de werkzaamheden de Nederlandse en Franse taalgebieden in ongelijke mate betreffen.

In afwijking op de vorige leden, zal de vervanging bepaald in artikel 5 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gebeuren in een zelfde taalverhouding als deze die van toepassing is op de personeelsleden van de centrale dienst bekleed met dezelfde functie. § 5. Indien het voorgeschreven is, leggen de ambtenaren hun toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de taal waarin zij, naar luid van het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, hun onderwijs genoten hebben, tenzij zij vooraf aan de hand van een examen het bewijs leveren dat zij de andere taal even goed kennen.

Het taalregime van het toelatingsexamen bepaalt de taalrol waarbij de ambtenaren worden ingedeeld. Bij ontstentenis van dergelijk examen, is het taalregime van het genoten onderwijs, zoals dat blijkt uit het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, bepalend.

De kandidaten, die in het buitenland hun onderwijs genoten hebben in een andere taal dan het Nederlands of het Frans en zich op een bij de wet erkende gelijkwaardigheid van diploma's of studiegetuigschriften kunnen beroepen, leggen het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar keuze. Indien geen toelatingsexamen aan de benoeming voorafgaat, wordt de kennis van de taal van de rol, waarbij de betrokkene wenst ingedeeld te worden, vastgesteld aan de hand van een voorafgaand examen.

De kandidaten, die hun onderwijs genoten hebben in het Duits taalgebied, mogen hun toelatingsexamen in het Duits afleggen op voorwaarde dat zij bovendien een examen afleggen over de kennis van de Nederlandse of de Franse taal, naargelang zij wensen ingedeeld te worden bij de Nederlandse of de Franse rol.

De overgang van de ene rol naar de andere is verboden, behoudens klaarblijkelijke vergissing bij de indeling.

De bevorderingsexamens geschieden in de taal van de rol waarbij de examinandi zijn ingedeeld. § 6. De bevorderingen en de aanstellingen geschieden per kader. § 7. Om ambtenaren van de andere taalrol te kunnen evalueren, moet de ambtenaar vooraf, voor een examencommissie samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, het bewijs leveren van de aan de aard van de taak, met name de uitoefening van de evaluatietaak, aangepaste kennis van de tweede taal. Dit examen omvat, in die volgorde, enerzijds, een proef mondelinge expressie in de tweede taal en, anderzijds, een proef begrijpend lezen van en controle van de inhoud van een tekst, opgesteld in die tweede taal. Worden van dit examen vrijgesteld, de ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine.

Om een managementfunctie te kunnen uitoefenen, moet de kandidaat uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling, op straffe van een voortijdige beëindiging van zijn mandaat, het bewijs leveren van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het vorig lid.

Met die functionele kennis van de andere taal aangepast aan de evaluatie wordt bedoeld een actieve en passieve mondelinge kennis en een passieve schriftelijke kennis van die taal. Die kennis strekt ertoe de communicatie en de samenwerking tussen het management, de evaluator en zijn medewerkers te verbeteren.

In afwijking van artikel 39, § 1, kunnen de evaluatoren en de houders van een managementfunctie in de gecentraliseerde federale overheidsdiensten beroep doen op vertalers voor het opstellen van elk document met betrekking tot de evaluatie van een ambtenaar.

Met het oog op de uitoefening van een taak die de eenheid in de rechtspraak moet verzekeren, moeten de ambtenaren bovenop het bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste lid, vooraf, voor een examencommissie samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale overheid, het bewijs leveren van de kennis, aangepast aan een taak, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren. Dit houdt in het bewijs van de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in die tweede taal.

Hiertoe wordt door SELOR - Selectiebureau van de Federale overheid een syllabus vooraf ter beschikking gesteld. Worden van dit examen vrijgesteld, de ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine .

De Koning bepaalt voor elke gecentraliseerde federale overheidsdienst, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de functies die de eenheid in de rechtspraak verzekeren.

De voorwaarden en het programma van het examen bedoeld in het eerste en het vijfde lid, alsmede de samenstelling van de examencommissie bedoeld in het eerste en het vijfde lid worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Tot de inwerkingtreding van deze paragraaf, geldt het examen bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid als bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste en vijfde lid. § 8. De Koning stelt, bij een met redenen omkleed besluit na overleg in de Ministerraad, overgangsmaatregelen vast voor de ambtenaren die in dienst zijn op datum waarop dit artikel in werking treedt. Deze overgangsmaatregelen kunnen echter niet langer duren dan vijf jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van § 7.

Voor de toepassing van § 4, worden, bij wijze van overgangsmaatregel, de betrekkingen van de ambtenaren die naar de gecentraliseerde federale overheidsdiensten worden overgeplaatst en die een graad hebben die behoort tot rang 13, 15, 16 en 17, gelijkgesteld met betrekkingen die aan de managementfunctie gelijkwaardig zijn.

De ambtenaren die overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, artikel 43, § 4, eerste lid, in fine of artikel 46, § 4 het bewijs geleverd hebben van de kennis van de tweede taal, bedoeld in deze leden of die paragraaf vóór de datum waarop § 7 in werking treedt, worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid.

De ambtenaren van de loopbaan van de externe diensten en van de attachés voor internationale samenwerking van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken die geslaagd zijn in het taalexamen georganiseerd krachtens artikel 47, § 5, tweede lid worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid. ».

Art. 3.In dezelfde wetten wordt een artikel 44bis ingevoegd, luidende : « Art. 44bis . - In afwijking van artikel 44, zijn de bepalingen van afdeling 1, met uitzondering van artikel 43, van toepassing op de uitvoeringsdiensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt. ».

Art. 4.In dezelfde wetten wordt een artikel 46bis ingevoegd, luidende : « Art. 46bis . - In afwijking van artikel 46, § 1, zijn, onverminderd de beschikkingen van artikel 46, §§ 2 tot 6, de bepalingen van afdeling 1, met uitzondering van artikel 43, van toepassing op de uitvoeringsdiensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.

Vanaf de inwerkingtreding van artikel 43ter , § 7 wordt de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter , § 7, eerste lid beschouwd als de voldoende kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 46, §§ 4 en 5. ».

Art. 5.In dezelfde wetten wordt een artikel 53bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 53bis . - De bevoegde overheid, in overleg met SELOR - Selectiebureau van de federale overheid, organiseert de aangepaste opleiding die nodig is met het oog op het behalen van het bewijs van de in deze gecoördineerde wetten voorziene taalkennisvereisten. Het personeelslid dat zich inschrijft voor een taalexamen, mag de opleiding, aangepast aan dit examen, volgen. Periodes van afwezigheid, gerechtvaardigd door deelname aan deze opleidingsactiviteiten, worden gelijkgesteld met dienstactiviteit. ».

Art. 6.In artikel 61, § 4, van dezelfde wetten wordt het tweede lid aangevuld als volgt : « Het is bovendien haar plicht de aangepastheid te beoordelen van de inhoud van het examen aan de aard van de functie of de taak die de titularis van het ambt waarneemt of zal waarnemen en waarvoor deze gecoördineerde wetten een taalkennisvereiste opleggen. Zij laat zich daartoe bijstaan door een vertegenwoordiger van elk van de daartoe erkende verenigingen waarvan het maatschappelijk doel de verdediging van de rechten van hun leden in het kader van het gebruik der talen in bestuurszaken is. Zij organiseert met het oog op deze beoordeling een evaluatie bij wijze van steekproeven. De resultaten van de evaluatie worden vermeld in het omstandig verslag bedoeld in artikel 62, tweede lid. De Commissie kan hierbij de nodige aanbevelingen formuleren. ».

Art. 7.In dezelfde wetten wordt een artikel 69 ingevoegd, luidende : «

Art. 69.- De personeelsleden van de federale politie en de in artikel 235 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, opgesomde personeelsleden, die een ambt bekleden in een dienst van de geïntegreerde politiediensten, gestructureerd op twee niveaus, waar een zekere kennis van een andere taal is vereist door deze gecoördineerde wetten, behouden gedurende de termijn bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad hun betrekking, zelfs als zij deze kennis niet kunnen aantonen. Binnen deze termijn dienen ze te voldoen aan de vereisten van taalkennis.

De in het eerste lid bedoelde termijn bedraagt ten hoogste vijf jaar en kan verchillen al naargelang het een personeelslid betreft van het operationeel kader dan wel van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.

De diensten in dewelke de in het eerste lid bedoelde personeelsleden van de politiediensten een ambt bekleden worden derwijze georganiseerd dat overeenkomstig deze gecoördineerde wetten voor de omgang met het publiek het Nederlands, Frans of Duits kan worden gebruikt. ».

Art. 8.In dezelfde wetten wordt een artikel 70 ingevoegd, luidende : «

Art. 70.- Artikel 43ter , § 7, van deze gecoördineerde wetten treedt in werking op de datum bepaald bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ».

Art. 9.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 12 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen, L. VAN DEN BOSSCHE Met 's Lands zegel bezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota (1) Zie : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : Zitting 2001-2002 : Document 50-1458. 1458/1 : Wetsontwerp. 1458/2-7 : Amendementen. 1458/8 : Verslag namens de Commissie. 1458/9 : Tekst aangenomen door de Commissie. 1458/10 : Advies Raad van State. 1458/11 : Amendement. 1458/12-13 : Belangenconflict. 1458/14 : Aanvullend verslag. 1458/15 : Tekst aangenomen door de Commissie. 1458/16 : Amendementen. 1458/17 : Advies Raad van State. 1458/18 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat. 1458/19 : Aanvullend verslag.

Stukken van de Senaat : Zitting 2001-2002.

Document 2-1105. 2-1105/1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. 2-1105/2 : Amendementen. 2-1105/3 : Verslag namens de Commissie. 2-1105/4 : Amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag. 2-1105/5 : Beslissing om niet te amenderen.

^