Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2004
gepubliceerd op 19 maart 2004

Koninklijk besluit tot vaststelling van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2004000124
pub.
19/03/2004
prom.
05/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/05/2004000124/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966


5 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de taalkaders van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie VERSLAG AAN DE KONING Sire, Behoudens zijn organieke en functionele dimensie heeft de politiehervorming ook een statutaire dimensie.

Het nieuwe statuut van de personeelsleden is in werking getreden op 1 april 2001. Een van de talrijke nieuwigheden ervan bestaat erin dat de politiediensten voortaan volledig onder de toepassing vallen van het koninklijk besluit van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

Vóór de politiehervorming was de rijkswacht immers onderworpen aan de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger.

Bijgevolg waren er dan ook geen taalkaders voorzien.

De vereiste van de taaltrappen en de taalkaders is dan ook, in zijn algemeenheid, een nieuw gegeven in het statutair politielandschap.

De besluiten tot vaststelling van de taaltrappen en de taalkaders van de centrale diensten van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie werden opgesteld op basis van artikel 43ter van de gecoördineerde taalwetten, ingevoegd bij de wet van 12 juni 2002, en niet op basis van artikel 43 van diezelfde wetten.

In zijn advies nr. 34.435/2 van 27 november 2002 over de twee besluiten van 17 december 2002 betreffende de taaltrappen en de taalkaders van de eerste twee taaltrappen, gelijkaardig aan diegene die U worden voorgelegd, stelt de Raad van State namelijk het volgende : « Het besluit is dan ook dat in artikel 43ter, § 1, zoals het is gesteld, regels worden vastgesteld inzake het gebruik van de talen door de centrale diensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten, en alleen voorzien wordt in een uitzondering voor de ministeries, waarop de bepalingen van artikel 43 van toepassing blijven.

Gezien de formulering van artikel 43ter, § 1, is het erg gewaagd artikel 43 zonder meer te blijven toepassen op de federale politie, terwijl die niet als een « ministerie » kan worden beschouwd.

Om terzake de rechtszekerheid veilig te stellen, dient artikel 43ter, § 1, gewijzigd te worden, zodat de uitzondering waarin het voorziet, wordt uitgebreid tot de federale politie. » Dit advies van de Raad van State werd gevolgd voor die twee besluiten.

Hetzelfde geldt voor diegene die U thans worden voorgelegd.

De eerste twee taaltrappen stemmen overeen met diegene die zijn voorzien in de voormelde besluiten van 17 december 2002 en omvatten de managementfuncties in de zin van artikel 43ter, § 7, van de samengeordende wetten op het gebruik van de talen.

De andere taaltrappen worden bepaald in functie van het kader of het niveau waartoe het personeelslid behoort, met uitzondering van de derde trap die wordt samengesteld door de functies van diensthoofd en van hoofdcommissaris. De diensthoofden behoren derhalve, ongeacht hun graad, tot de derde trap.

Voor de betrekkingen van de eerste twee taaltrappen werd, wetende dat het tweetalig kader verdwijnt, een zuiver paritaire (50 %) verdeelsleutel nageleefd. Het betreft hier een loutere toepassing van het nieuwe artikel 43ter van de gecoördineerde taalwetten en van artikel 247 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

Voor de niet gelokaliseerde of niet lokaliseerbare studie- en conceptietaken en taken inzake beheer of algemeen bestuur die door de centrale diensten van de federale politie en van de algemene inspectie worden behandeld, werden de betrekkingen van de andere taaltrappen paritair (50 %) verdeeld tussen het Frans kader en het Nederlands kader.

Wanneer het werkvolume het rechtvaardigt, werd een andere verdeling aangewend. Zodoende werd er, voor het vaststellen van het taalkader van bepaalde centrale diensten, wetende dat de dossiers betreffende een personeelslid moeten worden behandeld in de taal van de taalrol waartoe het behoort, rekening gehouden met de algemene taalverdeling van de personeelsleden van de geïntegreerde politie of, in voorkomend geval, van een bepaalde directie.

Dit is het geval voor onder meer de directie van de relaties met de lokale politie, de directie van de politie van de verbindingswegen, de directie van de algemene reserve en de directie van de mobiliteit en het loopbaanbeheer.

Voor het overige behoeven deze besluiten geen bijzondere toelichting.

Tot daar Sire de toelichtingen bij deze besluiten. Wij zijn ervan overtuigd dat de daarin voorziene normen de centrale diensten van de federale politie en van de algemene inspectie zullen in staat stellen om optimaal te functioneren en om de belangen van de bevolking en van alle personeelsleden van de politiediensten zo goed als mogelijk te behartigen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

ADVIES 35.981/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 10 oktober 2003 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot vaststelling van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoordineerd op 18 juli 1966 », heeft op 5 november 2003 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Aanhef In het achtste lid van de aanhef wordt vermeld dat voldaan is aan de voorschriften van artikel 54, tweede lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. Deze bepaling schrijft voor dat de erkende vakorganisaties worden geraadpleegd over de maatregelen ter uitvoering van de voormelde gecoördineerde wetten die, zoals het ontworpen besluit, rechtstreeks betrekking hebben op de rechtspositie van het personeel.

In de aanhef behoort melding te worden gemaakt van de gegevens waaruit blijkt dat de formaliteit is vervuld en niet van de regel die de formaliteit oplegt.

Volgens de aan de Raad van State verstrekte inlichtingen is het ontworpen besluit voorgelegd aan de representatieve vakorganisaties bij brief van 6 juni 2003, waarbij ze worden verzocht hun advies mee te delen. Geen van die organisaties zou evenwel een advies hebben uitgebracht.

Die gegevens behoren te worden vermeld in de aanhef.

Dispositief Artikel 2 Artikel 2 verleent terugwerkende kracht aan het ontworpen besluit tot 31 december 2002.

Uit de aan de Raad van State verstrekte inlichtingen blijkt dat het de bedoeling is van de steller van het ontwerp te voorzien in terugwerking tot op diezelfde datum van het koninklijk besluit houdende vaststelling van de taalkaders van de centrale diensten van de federale politie, en waarvoor het ontworpen besluit de onmisbare voorwaarde is.

Volgens de vaste rechtspraak moet elke benoeming die gedaan wordt bij een centrale dienst, zonder dat vooraf het taalkader van die dienst is vastgesteld, beschouwd worden als onregelmatig (1).

Toen de gemachtigde ambtenaar gevraagd is de terugwerking van het ontworpen besluit te rechtvaardigen, heeft hij het volgende geantwoord : « Quant à l'entrée en vigueur rétroactive envisagée à la date du 31 décembre 2002, elle se justifie par le souci d'assurer la continuité du service public, même en l'absence de cadres linguistiques. En effet, l'article 246bis de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, inséré par l'article 116 de la loi-programme du 30 décembre 2001 impose des cadres linguistiques à partir du 31 décembre 2002.

A ma connaissance, aucun recours pendant devant la Cour d'arbitrage ou la Section d'administration du Conseil d'Etat n'a soulevé l'argument de l'absence de cadres linguistiques depuis le 1er janvier 2003. » Dat wetten en verordeningsbesluiten geen terugwerkende kracht hebben is een algemeen rechtsbeginsel, dat de individuele belangen en de rechtszekerheid waarborgt en onder meer neergelegd is in artikel 2 van het Burgerlijk Wetboek (2).

Dat beginsel is weliswaar niet absoluut. Zo kan terugwerking onder meer aanvaard worden wegens de behoefte aan continuïteit van de openbare dienst, die eveneens een algemeen rechtsbeginsel is (3).

Artikel 246bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, bepaalt : « De aanwijzingen bij de centrale diensten van de federale politie en bij de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie mogen tot 31 december 2002 zonder taalkaders plaatsvinden. » Deze bepaling, ingevoegd bij artikel 116 van de programmawet van 30 december 2001, heeft zelf terugwerkende kracht tot 4 november 2000.

Zij vertolkt enerzijds de wil van de wetgever om benoemingen geldig te verklaren die tot dan toe in strijd waren met de taalwetgeving (4) en anderzijds het mogelijk te maken nog zulke benoemingen te doen tot 31 december 2002, zodat de regering een termijn van een jaar krijgt om de laatste hand te leggen aan de genoemde kaders.

Als benoemingen zijn gedaan na 31 december 2002, zonder dat de taalkaders vooraf zijn goedgekeurd, valt op te merken dat zij gedaan zijn rechtstreeks tegen de wil van de wetgever in die, hoewel hij heeft toegestaan dat benoemingen, bij wijze van overgangsmaatregel, gedaan worden zonder taalkader, uitdrukkelijk heeft vermeld dat deze overgangsperiode op 31 december 2002 afliep.

Het laat zich dus aanzien dat een koninklijk besluit waarbij taalkaders met terugwerking worden vastgesteld, ongeschikt zou zijn om benoemingen of bevorderingen te regulariseren die met schending van de taalwetgeving gedaan zijn sedert 1 januari 2003, daar het algemene beginsel van de continuïteit van de openbare dienst niet kan primeren op een welbepaald wetsvoorschrift (5).

Alleen de wetgever zou, in voorkomend geval (6), benoemingen of bevorderingen geldig kunnen verklaren die mogelijk zijn gedaan tussen 1 januari 2003 en de goedkeuring van de taalkaders door de Koning, door de bij de programmawet van 30 december 2001 vastgestelde termijn met terugwerking te verlengen.

Opdat benoemingen of bevorderingen die gedaan zouden zijn na de goedkeuring van de taalkaders in voorkomend geval uitwerking kunnen hebben op een vroegere datum, zou het bovendien niet noodzakelijk zijn aan de besluiten tot vaststelling van die kaders terugwerkende kracht te verlenen. Volgens de rechtspraak behoort immers, zelfs indien een benoeming met terugwerking wordt gedaan, te worden onderzocht of er een geldig taalkader voorhanden is op het tijdstip van het benoemingsbesluit en niet op het ogenblik dat deze benoeming uitwerking heeft (7).

Aangezien terugwerking van de taalkaders van de federale politie, van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie niet kan worden aanvaard, kan de terugwerking waarin het onderhavige ontwerp voorziet evenmin worden gerechtvaardigd.

De voorgaande opmerking geldt bijgevolg hoofdzakelijk voor de taaltrappen 3 tot 6. De eerste twee taaltrappen zijn immers behandeld in het koninklijk besluit van 17 december 2002 tot vaststelling van de betrekkingen van de personeelsleden van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie die de eerste en tweede taaltrappen vormen, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. Dat besluit zou bij het onderhavige ontwerp moeten worden opgeheven. (1) RvS., o.a. nr. 43.711, 45.017, 49.682, 57.277, 83.645, 121.033. (2) Cass., 22 oktober 1970. (3) Idem.(4) Gedr.St., Kamer, nr. 50-1503/001, blz. 45 tot 47. (5) RvS, nr.66.078. Zie J. Jaumotte, « Les principes généraux du droit administratif à travers la jurisprudence administrative », in Le Conseil d'Etat de Belgique, cinquante ans après sa création, Brussel, Bruylant, 1999, blz. 634. (6) De rechtspraak van het Arbitragehof luidt als volgt : « De terugwerkende kracht van wetsbepalingen, die van die aard is dat zij rechtsonzekerheid in het leven kan roepen, kan enkel worden verantwoord op grond van bijzondere omstandigheden, inzonderheid wanneer zij onontbeerlijk is voor de goede werking of de continuïteit van de openbare dienst. Indien evenwel blijkt dat de terugwerkende kracht van de wetskrachtige norm tot gevolg heeft dat de afloop van een of meer gerechtelijke procedures in een welbepaalde zin wordt beïnvloed of dat rechtscolleges verhinderd worden zich uit te spreken vergt de aard van het in het geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden een verantwoording bieden voor dat optreden van de wetgever, dat ten nadele van een categorie van burgers inbreuk maakt op de jurisdictionele waarborgen die aan allen worden geboden ». (Arrest nr. 40/2003 van 9 april 2003, punt B.7.1.) (7) RvS, nr.64.259.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer J. Jaumotte, staatsraad;

Mevr. M. Baguet en de heer F. Delperée, assessor van de afdeling wetgeving;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

5 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid op artikel 43ter;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikelen 98 en 143;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking en het personeel van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, inzonderheid op de bijlage bij dat besluit;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 houdende organisatie van de federale politie;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 december 2002 tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2002 tot vaststelling van de betrekkingen van de personeelsleden van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie die de eerste en tweede taaltrappen vormen, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;

Gelet op het advies nr. 35.048/I/PF van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 2 juli 2003;

Overwegende dat de representatieve vakorganisaties met een brief van 6 juni 2003 verzocht werden hun advies mee te delen; overwegende dat geen van die organisaties evenwel een advies heeft uitgebracht;

Overwegende dat derhalve voldaan werd aan de voorschriften van artikel 54, tweede lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;

Gelet op het advies nr. 35.981/2 van de Raad van State, gegeven op 5 november 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Met het oog op de toepassing op de personeelsleden van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, worden de taaltrappen vastgesteld als volgt : 1° de eerste taaltrap is samengesteld uit de ambten van : a) commissaris-generaal;b) inspecteur-generaal;c) directeurs-generaal;d) adjunct-directeurs-generaal;2° de tweede taaltrap is samengesteld uit de ambten van directeurs en van adjunct-inspecteurs-generaal;3° de derde taaltrap is samengesteld uit de ambten van diensthoofd en de hoofdcommissarissen van politie;4° de vierde taaltrap is samengesteld uit de commissarissen van politie en de personeelsleden van niveau A;5° de vijfde taaltrap is samengesteld uit de hoofdinspecteurs van politie en de personeelsleden van niveau B;6° de zesde taaltrap is samengesteld uit de inspecteurs van politie, de hulpagenten van politie en de personeelsleden van niveaus C en D.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 17 december 2002 tot vaststelling van de betrekkingen van de personeelsleden van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie die de eerste en tweede taaltrappen vormen, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

5 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de taalkaders van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid op artikel 43ter;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikelen 98 en 143;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de werking en het personeel van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, inzonderheid op de bijlage bij dat besluit;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 okober 2002 houdende organisatie van de federale politie;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 december 2002 tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2002 tot vaststelling van de taalkaders van de eerste en tweede taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 2004 tot vaststelling van de taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, met het oog op de toepassing van artikel 43ter van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;

Gelet op het advies nr. 35.048/I/PF van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 2 juli 2003;

Overwegende dat de representatieve vakorganisaties met een brief van 6 juni 2003 verzocht werden hun advies mee te delen; overwegende dat geen van die organisaties evenwel een advies heeft uitgebracht;

Overwegende dat derhalve voldaan werd aan de voorschriften van artikel 54, tweede lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Binnenlande Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De betrekkingen van de eerste en tweede taaltrappen van de centrale diensten van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie worden als volgt in taalkaders verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.De betrekkingen van de centrale diensten van de federale politie worden als volgt in taalkaders verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.De betrekkingen van de centrale diensten van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie worden als volgt in taalkaders verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.Het koninklijk besluit van 17 december 2002 tot vaststelling van de taalkaders van de eerste en tweede taaltrappen van de federale politie en van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, wordt opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^