gepubliceerd op 15 augustus 1998
Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
10 JUNI 1998. - Wet tot wijziging van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 15, tweede lid, van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, worden de woorden "bij uitzondering van diegenen die krachtens de bepalingen van artikelen 86 tot 88, geen aanleiding geven tot het betalen ener bijdrage" vervangen door de woorden "bij uitzondering van de dienstboden of het huispersoneel met permanente kost en inwoning bij de werkgever en van de werkvrouwen".
Art. 3.Worden opgeheven in dezelfde wetten : de artikelen 77, 78, 79, 83, 85, 86 en 87.
Art. 4.In artikel 91 van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 28 van 15 december 1978, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2 wordt het punt c weggelaten;2° in § 5 wordt het punt 6° weggelaten.
Art. 5.Artikel 95 van dezelfde wetten wordt opgeheven.
Art. 6.Artikel 96 van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, de wet van 23 december 1974, het koninklijk besluit nr.207 van 13 september 1983 en de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 96.De bij een compensatiekas aangesloten werkgevers storten aan die kas het bedrag van de door hen verschuldigde aanvullende bijdrage, bedoeld in artikel 94, § 4, tweede lid, binnen de maand volgend op het kwartaal waarin zij werd gevraagd. »
Art. 7.In artikel 97 van dezelfde wetten, gewijzigd bij het Regentbesluit van 29 december 1944, het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, de koninklijke besluiten nr. 68 van 10 november 1967, nr. 29 van 15 december 1978 en nr. 207 van 13 september 1983 en het koninklijk besluit van 23 oktober 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "of aan de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, naargelang het geval," weggelaten;2° het tweede en derde lid worden opgeheven.
Art. 8.In artikel 98 van dezelfde wetten wordt het woord "bijdragen" vervangen door de woorden "aanvullende bijdragen" en worden de woorden "door hem gestort uit hoofde van het werk dat zij voor hem volbrengen" weggelaten.
Art. 9.In artikel 99 van dezelfde wetten, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "of bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers," de woorden "of die Dienst, naargelang het geval" en de woorden "de hoofdbijdragen en" weggelaten;2° in het tweede lid worden de woorden "of Dienst, naargelang het geval" en de woorden "op het bedrag dat hij laatstelijk heeft aangegeven met het recht op dat bedrag een opslag toe te passen, welke in geen geval 30 % mag overschrijden" weggelaten;3° in het laatste lid worden de woorden "of Dienst, naargelang het geval" en de woorden "gedurende al de arbeidsdagen welke begrepen zijn in het tijdvak waarop de inlichtingenstaat betrekking heeft" weggelaten.
Art. 10.In artikel 105, eerste lid, 1°, van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960 en het koninklijk besluit nr. 207 van 13 september 1983, worden de woorden " en 97, eerste en tweede lid" weggelaten.
Art. 11.In artikel 106, tweede lid, van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, het koninklijk besluit nr. 68 van 10 november 1967 en het koninklijk besluit nr. 28 van 15 december 1978, wordt het 4° weggelaten.
Art. 12.In artikel 108, eerste lid, van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr.28 van 15 december 1978, de koninklijke besluiten van 25 oktober 1960 en 20 februari 1983 en de wet van 30 december 1992, worden de woorden ", de opbrengst van de bijdragen vastgesteld bij de artikelen 77 en 78," weggelaten.
Art. 13.In artikel 121 van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960 en de wetten van 10 oktober 1967 en 29 april 1996, worden de woorden "en de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers" weggelaten.
Art. 14.In artikel 155 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de wet van 2 mei 1958, het koninklijk besluit van 25 oktober 1960 en de wet van 29 april 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° in het vierde lid worden de woorden "of Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers" en de woorden "of de Rijksdienst, naargelang het geval," weggelaten.3° in het zesde lid, worden de woorden "of Rijksdienst, naargelang het geval," weggelaten;4° in het voorlaatste lid worden de woorden "of Rijksdienst" weggelaten.
Art. 15.In artikel 158, laatste lid, van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, worden de woorden "of door de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers" weggelaten.
Art. 16.In artikel 167 van dezelfde wetten worden de woorden "de hoofdbijdragen en van" weggelaten.
Art. 17.Worden opgeheven in dezelfde wetten : de artikelen 168, 179 en 180.
Art. 18.In artikel 56undecies van dezelfde wetten, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996, wordt het voorlaatste lid opgeheven.
Art. 19.Het koninklijk besluit van 10 juli 1990 tot uitvoering van artikel 4 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders wordt opgeheven.
Art. 20.Het koninklijk besluit van 18 januari 1977 tot uitvoering van artikel 96, tweede lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders wordt opgeheven.
Art. 21.Deze wet treedt in werking op 1 januari 1999.
De bepalingen die ze opheft of wijzigt, blijven van toepassing op de betrokken werkgevers, ten opzichte van de werknemers die voor de inwerkingtreding van deze wet in dienst zijn getreden.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Met `s lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ (1) Zitting 1995-1996. Gedr. St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 568 - 1995/1996 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van mevrouw D'Hondt c.s. Nrs. 2 en 3 : Amendementen. - Nr. 4 : Verslag. - Nr. 5 : Tekst aangenomen door de commissie. - Nr. 6 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Handelingen van de Kamer. - 6 en 7 mei 1998.
Gedr. St. van de Senaat : 1-977 - 1997/1998 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. - Nr. 2 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.