Etaamb.openjustice.be
Wet van 07 april 1999
gepubliceerd op 20 april 1999

Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012230
pub.
20/04/1999
prom.
07/04/1999
ELI
eli/wet/1999/04/07/1999012230/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 APRIL 1999. - Wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - De PWA-arbeidsovereenkomst HOOFDSTUK I. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : - werkgever : het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap opgericht overeenkomstig artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, en hierna PWA genoemd; - werknemer : de persoon die beantwoordt aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden om arbeidsprestaties te verrichten in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst; - gebruiker : de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie het PWA de toelating heeft gegeven om gebruik te maken van de diensten verleend door de werknemers van het PWA. HOOFDSTUK II. - De PWA-arbeidsovereenkomst

Art. 3.De PWA-arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een werknemer zich verbindt om, onder het gezag van het PWA en tegen loon, in het kader van de door de Koning te bepalen activiteiten arbeidsprestaties te verrichten.

De PWA-arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd en is onderworpen aan de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 4.Een PWA-arbeidsovereenkomst wordt voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk vastgesteld uiterlijk voor het tijdstip waarop de arbeidsprestaties een aanvang nemen.

Het geschrift bevat ten minste de volgende bepalingen : - wat de werknemer betreft : de naam, voornamen en zijn gewone verblijfplaats; - wat de werkgever betreft : de benaming van het PWA, zijn maatschappelijke zetel en het erkenningsnummer alsook de naam van de persoon die het PWA vertegenwoordigt; - de datum van inschrijving van de werknemer in het PWA en de inschrijvingscode; - de activiteiten die kunnen worden voorgesteld aan de werknemer in het kader van de PWA-arbeidsovereenkomst, overeenkomstig de geldende reglementering; - de maximumduur van de prestaties die kunnen worden verricht in het kader van de PWA-arbeidsovereenkomst, deze maximumduur mag niet hoger zijn dan die welke is bepaald door de Koning krachtens artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944; - het bedrag van het loon dat aan de werknemer wordt toegekend per begonnen arbeidsuur; dit bedrag stemt overeen met het bedrag bepaald door de Koning krachtens artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944.

Art. 5.De Koning kan het model bepalen van de PWA-arbeidsovereenkomst.

Art. 6.De rechtsvorderingen die voortvloeien uit de PWA-arbeidsovereenkomst verjaren één jaar na de beëindiging van deze overeenkomst of vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan, zonder dat deze laatste termijn één jaar na het eindigen van deze overeenkomst mag overschrijden. HOOFDSTUK III. - Verplichtingen van de werknemer, de werkgever en de gebruiker

Art. 7.De werknemer, de werkgever en de gebruiker zijn elkaar eerbied en achting verschuldigd.

Gedurende de uitvoering van de overeenkomst moeten zij de welvoeglijkheid en de goede zeden in acht nemen en doen in acht nemen.

Art. 8.De werknemer is verplicht : 1° zijn werk zorgvuldig, eerlijk en nauwkeurig te verrichten, op tijd, plaats en wijze zoals is overeengekomen;2° te handelen volgens de bevelen en richtlijnen die hem door de werkgever of de gebruiker worden gegeven met het oog op de uitvoering van de overeenkomst;3° zowel gedurende de overeenkomst als na het beëindigen daarvan, zich ervan te onthouden het geheim in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan hebben, bekend te maken;4° zich te onthouden van al wat schade kan berokkenen hetzij aan zijn eigen veiligheid, hetzij aan die van zijn werkgever, van de gebruiker of van derden;5° het hem voor de uitvoering van zijn arbeidsprestatie toevertrouwde arbeidsgereedschap en de ongebruikte grondstoffen in goede staat aan de werkgever of de gebruiker terug te geven.

Art. 9.Ingeval de werknemer bij de uitvoering van zijn overeenkomst de werkgever of derden, met inbegrip van de gebruiker, schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld.

Art. 10.De werknemer is niet verantwoordelijk voor de beschadiging of de sleet toe te schrijven aan het regelmatig gebruik van het voorwerp, noch voor het toevallig verlies ervan.

Art. 11.De werkgever is verplicht : 1° de werknemer te doen arbeiden op de wijze, tijd en plaats zoals is overeengekomen en, zo de omstandigheden dit vereisen, ervoor te zorgen dat de nodige hulpmiddelen en materialen door de gebruiker ter beschikking van de werknemer worden gesteld;2° ervoor te zorgen dat het loon betaald wordt op de wijze en tijd zoals is overeengekomen;3° desgevallend, te zorgen voor een gepaste vorming.

Art. 12.In geval, in het kader van de arbeidsprestatie, hulpmiddelen en materieel ter beschikking van de werknemer dienen te worden gesteld door de gebruiker, moet deze laatste ervoor zorgen dat deze hulpmiddelen en dit materieel in goede staat verkeren.

Art. 13.De werkgever en de gebruiker moeten er als een goede huisvader voor zorgen dat de arbeid wordt verricht in behoorlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.

Art. 14.Het loon van de werknemer wordt betaald bij het einde van de arbeidsprestaties en in elk geval voor het einde van de kalendermaand, door tussenkomst van de gebruiker, onder de vorm van een PWA-cheque.

De Koning bepaalt wat dient te worden verstaan onder PWA-cheque, de waarde van de PWA-cheque voor de werknemer alsook de nadere regelen betreffende het omruilen van de PWA-cheques tegen contanten.

Art. 15.De gebruiker en de werknemer worden verondersteld een arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan die onderworpen is aan de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wanneer : - de gebruiker een werknemer verder blijft tewerkstellen terwijl de hem verleende toelating om werknemers tewerk te stellen werd ingetrokken; - de gebruiker andere activiteiten heeft doen verrichten dan deze die door de Koning zijn toegestaan. HOOFDSTUK IV. - Schorsing van de uitvoering van de PWA-arbeidsovereenkomst

Art. 16.De door overmacht ontstane gebeurtenissen hebben niet de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg wanneer zij enkel tijdelijk de uitvoering van de PWA-arbeidsovereenkomst schorsen.

Art. 17.De uitvoering van de PWA-arbeidsovereenkomst wordt geschorst : 1° tijdens de periodes van verlof en arbeidsonderbreking bedoeld in de artikelen 39 en 42 tot 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971;2° tijdens de periode van jaarlijkse vakantie van de werknemer;3° ter gelegenheid van familiegebeurtenissen, voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten, in geval van verschijning voor het gerecht en om dwingende redenen, zoals deze door de Koning worden bepaald;4° gedurende de tijd waarin de werknemer van het werk afwezig is om te reageren op een werkaanbieding.

Art. 18.De onmogelijkheid voor de werknemer om zijn werk te verrichten ten gevolge van ziekte of ongeval, schorst de uitvoering van de overeenkomst.

De PWA-werknemer is verplicht zijn gebruiker onmiddellijk op de hoogte te brengen van zijn arbeidsongeschiktheid.

Art. 19.Er is geen loon verschuldigd tijdens de periodes van schorsing van de PWA-arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Einde van de PWA-arbeidsovereenkomst

Art. 20.Behoudens de algemene wijzen waarop de verbintenissen tenietgaan, nemen de verbintenissen voortspruitende uit de door deze wet geregelde overeenkomsten een einde : 1° door de dood van de werknemer;2° door overmacht;3° door de wil van de werkgever of de werknemer;4° wanneer de werknemer niet langer beantwoordt aan de wettelijke en reglementaire voorwaarden om in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst arbeidsprestaties te verrichten.

Art. 21.De PWA-arbeidsovereenkomst kan door de werkgever of door de werknemer worden opgezegd middels een opzeggingstermijn van 7 dagen die ingaat de dag volgend op de kennisgeving.

In geval de werknemer een andere dienstbetrekking heeft gevonden, kan de PWA-arbeidsovereenkomst worden beëindigd zonder opzegging noch vergoeding.

De kennisgeving van de opzegging geschiedt door afgifte van een geschrift aan de andere partij. Wanneer de kennisgeving van de opzegging uitgaat van de werkgever, dient het geschrift melding te maken van de reden van ontslag.

TITEL III. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK I. - Arbeidswetgeving

Art. 22.Artikel 2 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen wordt aangevuld als volgt : « 6° werknemers aangeworven in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst. ».

Art. 23.Een artikel 1bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers : «

Artikel 1bis.Deze wet is niet van toepassing op de werknemers aangeworven in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst; ».

Art. 24.In artikel 2, § 3, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, zoals tot op heden gewijzigd, wordt een punt 4 ingevoegd, luidend als volgt : « 4. werknemers aangeworven in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst; ».

Art. 25.Een artikel 3bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen : «

Art. 3bis.De bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 2 en hoofdstuk III zijn niet van toepassing op werknemers aangeworven in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst. ».

Art. 26.Aan artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, luidend als volgt : « § 4. De Koning bepaalt de sociale documenten die moeten worden bijgehouden in het kader van de tewerkstelling van werknemers die verbonden zijn door een PWA-arbeidsovereenkomst alsook de persoon die deze documenten zal moeten bijhouden. ».

Art. 27.In artikel 4 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. Tijdens de periode gedurende welke een werknemer, die verbonden is door een PWA-arbeidsovereenkomst, werkt bij een gebruiker, is deze laatste, onder dezelfde voorwaarden als een werkgever, verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten die van toepassing zijn op de arbeidsplaats.

De Koning kan bepalen welke de verplichtingen zijn die respectievelijk aan de gebruiker en de werkgever worden opgelegd en kan de nadere regelen bepalen voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

De bepalingen van hoofdstuk XI zijn eveneens van toepassing op de gebruiker. ». HOOFDSTUK II. - PWA-wetgeving

Art. 28.In artikel 8 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap staat in voor de administratieve organisatie van de in § 1 bedoelde activiteiten.

De kandidaat-gebruiker moet vooraf een aanvraag indienen bij het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, waarin hij de te verrichten activiteiten omschrijft.

Het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap bepaalt of deze activiteiten toegelaten worden binnen het raam van dit artikel.

De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de indiening van de aanvraag en voor de te verlenen toelating.

De Koning stelt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het bedrag vast van de vergoedingen die de kandidaat-gebruiker van een activiteit moet betalen aan het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, wanneer hij een aanvraag indient bij dit agentschap. Hij bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de grenzen waarbinnen de aanschafprijs die de gebruiker moet betalen voor de PWA-cheques gelegen is en hoe dit bedrag wordt vastgesteld. Hij bepaalt eveneens de wijze waarop de kandidaat-gebruiker de PWA-cheques aanschaft en aan wie het bedrag van de PWA-cheques ten goede komt. »; 2° § 3, laatste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De activiteiten verricht in het kader van het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap moeten, voor de werkloze, het karakter behouden van een bijkomende activiteit.De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het maximum aantal uren van activiteit dat de werknemer mag verrichten. »; 3° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, welke activiteiten die men niet aantreft in de reguliere arbeidscircuits, verricht mogen worden in het kader van het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap. Hij mag daarbij een onderscheid maken naargelang de kandidaat-gebruiker een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is.

De werknemer wordt voor de activiteiten die hij verricht in het kader van het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap aangeworven met een PWA-arbeidsovereenkomst die wordt gesloten met dit agentschap.

De werknemer die activiteiten bedoeld in het eerste lid heeft verricht, ontvangt een loon voor de activiteitsuren dat betaald wordt onder de vorm van PWA-cheques. Hij ontvangt eveneens een PWA-inkomensgarantie-uitkering waarvan de berekeningswijze door de Koning wordt bepaald. »; 4° in § 5 wordt het woord « werkloze » vervangen door het woord « werknemer »;5° § 6 wordt aangevuld met het volgende lid : « De uitgaven van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening die betrekking hebben op de uitbetaling van de PWA-cheques worden opgenomen in de begroting van de Rijksdienst zoals de gewone werkloosheidsuitkering.»; 6° het artikel wordt aangevuld met een § 7, luidend als volgt : « § 7.Voor de de toepassing van dit artikel worden de begrippen « werknemer » en « gebruiker » begrepen in de betekenis die daaraan wordt verleend in artikel 2 van de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst. ». HOOFDSTUK III. - Fiscale wetgeving

Art. 29.Artikel 38, eerste lid, 13°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : 13° het inkomen verkregen voor prestaties geleverd in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst tot 150 frank per gepresteerd uur;».

Art. 30.In artikel 14521, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 1994, wordt het woord « werkloze » vervangen door het woord « werknemer ».

Art. 31.Artikel 146, 3°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 30 maart, 6 juli en 21 december 1994, wordt aangevuld als volgt : « alsmede het inkomen verkregen voor prestaties geleverd in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst, voor het saldo dat overblijft na toepassing van artikel 38, eerste lid, 13°. ».

TITEL IV. - Inwerkingtreding

Art. 32.Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS ________ Nota (1) Gewone zitting 1998-1999. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 2000/1. - Amendementen, nrs 2000/2 tot 4. - Verslagen, nrs 2000/5 en 6. - Tekst aangenomen door de commissies, nr. 2000/7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 2000/8.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 24 en 25 maart 1999.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 1-1334/1.

^