Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 1999
gepubliceerd op 03 juli 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van een model van de PWA-arbeidsovereenkomst en tot uitvoering van artikel 17, 3° van de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012495
pub.
03/07/1999
prom.
13/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/13/1999012495/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van een model van de PWA-arbeidsovereenkomst en tot uitvoering van artikel 17, 3° van de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst, inzonderheid op de artikelen 5 en 17, 3°;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de Regering, onder meer op vraag van de werknemersorganisaties, zich ertoe verbonden heeft, in haar algemene politieke verklaring ter gelegenheid van de opening van het parlementair jaar 1997-1998, op 7 oktober 1997, om het statuut van de personen die werken in het stelsel van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen te verbeteren wat betreft het arbeidsrecht door het afsluiten van een arbeidsovereenkomst; dat terzake een wetsontwerp voorbereid, en voor dringend advies voorgelegd werd, aan de Nationale Arbeidsraad op 6 maart 1998; dat dit advies gegeven werd op 16 juni 1998; dat de Regering ondertussen dit ontwerp opgenomen heeft in het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 opgesteld op basis van de Europese richtsnoeren inzake tewerkstelling 1998, hetwelk eind april 1998 ingediend werd bij de Europese Commissie; dat de Regering op basis van een unaniem advies van de Nationale Arbeidsraad een aangepast ontwerp goedgekeurd heeft in de Ministerraad van 3 juli 1998; dat over dit ontwerp het advies van de Raad van State gevraagd werd op 9 juli 1998 in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoöordineerde wetten op de Raad van State; dat dit advies gegeven werd op 7 januari 1999 en overgemaakt werd op 11 februari 1999; dat de Regering ondertussen haar engagement tegenover het parlement opnieuw bevestigd heeft in haar algemene politieke verklaring 1998-99 van 13 oktober 1998 ter gelegenheid van de opening van de parlementaire zittijd 1998-99; dat het wetsontwerp, aangepast volgens het advies van de Raad van State voorgelegd werd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 24 februari 1999; dat dit wetsontwerp het voorwerp heeft uitgemaakt van een dringende behandeling in toepassing van artikel 80 van de Grondwet; dat de hoogdringendheid van dit ontwerp ook blijkt uit de parlementaire besprekingen; dat de wet betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst houdende de definitieve tekst van dit ontwerp afgekondigd werd op 7 april 1999 en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werd op 20 april 1999; dat ondertussen de uitvoeringsbesluiten voorbereid werden; dat sommige van deze besluiten voorgelegd werden voor dringend advies aan het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; dat dit advies gevraagd werd op 2 april 1999, verleend werd op 15 april 1999 en medegedeeld werd op 22 april 1999; dat eveneens een ontwerp van besluit voor dringend advies voorgelegd werd aan de Nationale Arbeidsraad op 2 april 1999 en dat dit advies verleend werd op 27 april 1999; dat sommige ontwerpen, aangepast volgens de voormelde adviezen goedgekeurd werden door de Ministerraad van 30 april 1999; dat het advies van de Raad van State; gevraagd werd op 4 mei 1999 in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; dat de wet van 7 april 1999 en de ontwerpen van besluiten die tot doel hebben het statuut van degenen die prestaties leveren in het stelsel van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen te verbeteren en te valoriseren, een hervorming betreffen in het kader van de werkgelegenheidspolitiek die als prioritair beschouwd wordt door de Regering en het Parlement; dat deze hervorming in het bijzonder de herinschakeling van langdurige werklozen dient te bevorderen; dat in de huidige stand van de legislatuur en gezien de tijd die vereist was voor de voormelde voorafgaande en verplichte raadplegingen, de enige mogelijkheid voor de Regering om haar engagement ten overstaan van het Parlement en de Europese instanties te houden er in bestaat de nodige besluiten ter uitvoering van de beslissing van het Parlement binnen de kortst mogelijke tijd te nemen en dus een beroep te doen op het advies van de Raad van State met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; dat deze nieuwe bepalingen eveneens de bedoeling hebben de rechtszekerheid binnen het kader van het PWA-stelsel te verhogen door de precisering van de respectievelijke rechten en verplichtingen van de werkgevers, de werknemer en de gebruikers; dat het tenslotte aangewezen is deze nieuwe bepalingen zo spoedig mogelijk ter kennis te brengen van de administraties belast met de uitvoering ervan opdat deze hervorming binnen de kortste termijn en onder de beste voorwaarden in werking zou kunnen treden, dat daartoe een belangrijk voorbereidend werk dient geleverd, onder meer rekening houdend met de noodzakelijke termijnen voor het opstellen en verdelen van de nieuwe documenten en formulieren, voor het informeren van de P.W.A.'s in alle gemeenten en voor de vorming van meerdere honderden persoonsleden, dat eveneens rekening dient gehouden met de periode van de zomervakantie; dat rekening gehouden met al deze elementen de datum van inwerkingtreding vastgesteld werd op 1 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 mei 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De PWA-arbeidsovereenkomst bepaald bij de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst moet in overeenstemming zijn met het in bijlage gevoegde model.

Art. 2.De familiegebeurtenissen, de staatsburgerlijke verplichtingen en burgerlijke opdrachten, de verschijningen voor het gerecht en de dwingende redenen die, krachtens artikel 17, 3° van de wet van 7 april 1999, de PWA-arbeidsovereenkomst schorsen, zijn die welke bepaald zijn in uitvoering van de artikelen 30 en 30bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op een door Ons bepaalde datum.

Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad Wet van 7 april 1999, Belgisch Staatsblad van 20 april 1999. BIJLAGE PWA-arbeidsovereenkomst Tussen enerzijds : de VZW . . . . . , waarvan de zetel gelegen is te . . . . . erkenningsnummer vertegenwoordigd door . . . . . hierna het PWA genoemd en anderzijds : Mevrouw/De Heer . . . . . adres : . . . . . hierna de werknemer genoemd.

Art. 1.De werknemer is ingeschreven vanaf . . . . . bij het bovenvermeld PWA onder : O inschrijvingscode J O inschrijvingscode K O inschrijvingscode L 1 O inschrijvingscode L 3 O inschrijvingscode Y O inschrijvingscode M (2)

Art. 2.De werknemer wordt aangeworven met het oog op het verrichten van activiteiten bij particulieren, lokale overheden, onderwijsinstellingen, vzw's en niet-commerciële verenigingen.

Activiteiten mogen eveneens worden verricht in de land- en tuinbouwsector.

De werknemer mag enkel activiteiten verrichten bij gebruikers die over een door een PWA gevalideerd gebruikersformulier beschikken. Tijdens zijn arbeidsprestatie moet de werknemer in het bezit zijn van een door het PWA gevalideerd prestatieformulier waarop hij zijn arbeidsprestaties vermeldt.

Art. 3.Deze overeenkomst is onderworpen aan de bepalingen van de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst.

Art. 4.Volgende activiteiten mogen worden verricht in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst : ten behoeve van natuurlijke personen : - thuishulp met huishoudelijk karakter; - hulp voor het klein tuinonderhoud; - hulp voor de bewaking of de begeleiding van kinderen of zieken; - hulp voor het verrichten van administratieve formaliteiten; ten behoeve van lokale overheden : - de activiteiten van stadswacht; - activiteiten beantwoordend aan de noden waaraan niet tegemoet gekomen wordt door de reguliere arbeidscircuits, inzonderheid de bescherming van het leefmilieu, de buurtveiligheid en het tegemoetkomen aan andere buurtnoden, de begeleiding van kinderen, jongeren en van sociaal zwakkeren, alsmede socio-culturele activiteiten die van occasionele aard of van beperkte omvang zijn; ten behoeve van onderwijsinstellingen, vzw's en andere niet-commerciële verenigingen : - activiteiten die door hun aard, door hun belang of door hun occasioneel karakter gewoonlijk verricht worden door vrijwilligers, inzonderheid de activiteiten van personen die hulp verlenen ter gelegenheid van sociale, culturele, sportieve, caritatieve of levensbeschouwelijke manifestaties; ten behoeve van de tuinbouwsector : - de activiteiten uitgeoefend binnen het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, met uitsluiting van de champignonteelt en het aanplanten en onderhouden van parken en tuinen; ten behoeve van de landbouwsector : - de seizoensgebonden activiteiten overeenstemmend met arbeidspieken bij het planten en het oogsten en de andere tijdelijke activiteiten, volgens de modaliteiten en formaliteiten vastgesteld door de Ministers van Tewerkstelling en Arbeid en van Landbouw.

Rekening houdend met zijn vaardigheden en vorming, verklaart de werknemer een voorkeur te hebben voor volgende activiteiten :

Art. 5.Overeenkomstig de reglementering inzake de PWA's, bedraagt de maximumduur van de prestaties die mogen worden geleverd in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst, ...... uren per maand.

Voor de activiteiten in de land- en tuinbouwsector : ...................... uren per maand en ........ uren per maand gedurende 2 kalendermaanden per jaar;

Voor de activiteiten in de hoedanigheid van stadswacht : ............... uren gemiddeld per maand.

In geval van dringende noodzakelijkheid en in het algemeen belang vastgesteld door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, zal een hoger aantal uren kunnen worden verricht

Art. 6.De arbeidsprestaties worden vergoed onder de vorm van een PWA-cheque met een waarde van ....... per begonnen arbeidsuur. De PWA-cheque wordt aan de werknemer overhandigd door tussenkomst van de gebruiker bij het einde van de arbeidsprestatie of ten laatste voor het einde van de kalendermaand.

Deze PWA-cheques zijn betaalbaar bij de uitbetalingsinstelling van de werkloosheidsuitkeringen of, voor de personen die het minimum bestaansinkomen ontvangen, bij het OCMW. De cheques worden samen met het formulier van de maandprestaties verzonden naar de uitbetalingsinstelling of naar het OCMW.

Art. 7.De uitvoering van de PWA-arbeidsovereenkomst kan worden geschorst in de gevallen bepaald bij de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst. In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst, verbindt de werknemer zich ertoe de gebruiker onmiddellijk van deze schorsing op de hoogte te brengen.

Art. 8.Deze overeenkomst kan eenzijdig worden beëindigd middels een opzeggingstermijn van 7 dagen die ingaat de dag volgend op de kennisgeving. De kennisgeving geschiedt door afgifte van een geschrift aan de andere partij.

In geval de werknemer een andere dienstbetrekking heeft gevonden, kan hij de overeenkomst beëindigen zonder opzegging noch vergoeding.

Art. 9.Arbeidsprestaties in het kader van deze overeenkomst kunnen enkel worden verricht voor zover de werknemer steeds in de wettelijke en reglementaire voorwaarden is om arbeidsprestaties te leveren in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst.

Gedaan te............................... op............................... in twee exemplaren Het PWA De werknemer Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juin 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid Mevr. M. SMET

^