gepubliceerd op 20 december 2024
Wet betreffende de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie door bepaalde vennootschappen en groepen en de assurance van duurzaamheidsinformatie en houdende diverse bepalingen
2 DECEMBER 2024. - Wet betreffende de openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie door bepaalde vennootschappen en groepen en de assurance van duurzaamheidsinformatie en houdende diverse bepalingen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen.
Deze wet voorziet ook in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2023/2864 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot wijziging van bepaalde richtlijnen wat betreft de oprichting en het functioneren van het Europees centraal toegangspunt.
HOOFDSTUK 2 - Wijzigingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen
Art. 3.In artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten8, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "jaaromzet" vervangen door de woorden "jaarlijkse netto-omzet als bedoeld in artikel 1:26/1";2° in paragraaf 4, wordt het woord "omzet" vervangen door het woord "netto-omzet";3° in paragraaf 5, derde lid, wordt het woord "omzet" telkens vervangen door het woord "netto-omzet"; 4° in paragraaf 5, vierde lid, wordt de zin "De omzet bedoeld in de paragrafen 1, 4 en 5, is het bedrag zoals bepaald door dit koninklijk besluit." opgeheven; 5° in paragraaf 6, eerste lid, wordt het woord "omzet" vervangen door het woord "netto-omzet".
Art. 4.In artikel 1:25, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten8, wordt het woord "jaaromzet" vervangen door de woorden "jaarlijkse netto-omzet bedoeld in artikel 1:26/1".
Art. 5.In artikel 1:26 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten8, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt het woord "jaaromzet" vervangen door de woorden "jaarlijkse netto-omzet bedoeld in artikel 1:26/1";2° in paragraaf 3, tweede lid, wordt het woord "omzet" telkens vervangen door het woord "netto-omzet".
Art. 6.In deel 1, boek 1, titel 5, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk 2/1 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 2/1. Netto-omzet".
Art. 7.In hoofdstuk 2/1, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 1:26/1 ingevoegd, luidende: "Art. 1:26/1. Onder "netto-omzet" wordt verstaan: 1° het bedrag met betrekking tot de verkoop van goederen en de verlening van diensten, na aftrek van kortingen en belasting over de toegevoegde waarde en andere rechtstreeks met de omzet verbonden belastingen;2° in afwijking van de bepaling onder 1°, voor de vennootschappen bedoeld in artikel 1:12, 4°, het bedrag overeenkomstig artikel 199, tweede lid, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, en haar uitvoeringsbesluiten;3° in afwijking van de bepaling onder 1°, voor de vennootschappen bedoeld in artikel 1:12, 3°, het bedrag overeenkomstig artikel 106, § 1, tweede lid, van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, en haar uitvoeringsbesluiten; 4° in afwijking van de bepaling onder 1°, voor de ondernemingen gevestigd in een derde land, de inkomsten als gedefinieerd bij of in de zin van het kader van financiële verslaglegging op basis waarvan de financiële overzichten zijn opgesteld."
Art. 8.In deel 1, boek 1, van hetzelfde Wetboek wordt een titel 6/2 ingevoegd, luidende "Titel 6/2. Definities betreffende de duurzaamheidsinformatie".
Art. 9.In titel 6/2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 1:31/2 ingevoegd, luidende: "Art. 1:31/2. Met betrekking tot het opnemen in het jaarverslag van duurzaamheidsinformatie en het openbaar maken bedoeld in boek 3 wordt verstaan onder: 1° duurzaamheidskwesties: ecologische factoren, sociale en mensenrechten, governancefactoren, waaronder duurzaamheidsfactoren als gedefinieerd in artikel 2, punt 24), van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector;2° duurzaamheidsinformatie: verslaglegging van informatie met betrekking tot duurzaamheidskwesties overeenkomstig artikel 3:6/3, en in voorkomend geval, wanneer die duurzaamheidskwesties betrekking hebben op de op zichzelf staande onderneming van een derde land, overeenkomstig artikel 3:20/5;3° geconsolideerde duurzaamheidsinformatie: verslaglegging van informatie met betrekking tot duurzaamheidskwesties overeenkomstig artikel 3:32/2 en in voorkomend geval de artikelen 3:6/9 en 3:20/5 wanneer die duurzaamheidskwesties betrekking hebben op de groep van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land;4° essentiële immateriële middelen: de niet-fysieke middelen waarvan het bedrijfsmodel van de vennootschap fundamenteel afhangt en die een bron zijn voor de waardecreatie van de vennootschap;5° Richtlijn 2013/34/EU: Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;6° Verordening (EU) 2020/852: Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088;7° lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie of, in zoverre het akkoord over de Europese Economische Ruimte het voorziet, een Staat die dit akkoord heeft ondertekend; 8° derde land: een jurisdictie die geen lidstaat van de Europese Unie is noch, in zoverre het akkoord over de Europese Economische Ruimte het voorziet, een Staat die dit akkoord heeft ondertekend."
Art. 10.In artikel 3:6, § 2, eerste lid, 6°, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden in de bepaling onder a) de woorden "over geslacht en andere aspecten, zoals leeftijd, handicap of achtergrond inzake opleiding en beroepservaring" ingevoegd tussen de woorden "dat de vennootschap voert" en de woorden "met betrekking tot".
Art. 11.In artikel 3:6 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 april 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, wordt paragraaf 4 opgeheven.
Art. 12.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 2/1 ingevoegd, luidend "Afdeling 2/1. De verslaglegging van de essentiële immateriële middelen en de duurzaamheidsinformatie."
Art. 13.In afdeling 2/1, ingevoegd bij artikel 12, wordt een artikel 3:6/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/1. § 1. Deze afdeling is van toepassing op de volgende vennootschappen: 1° de vennootschappen die gedurende twee opeenvolgende boekjaren op balansdatum minstens twee van de volgende criteria overschrijden: a) een balanstotaal van 25.000.000 euro; b) een jaarlijkse netto-omzet, als bedoeld in artikel 1:26/1, van 50.000.000 euro; c) een jaargemiddelde van het aantal werknemers van 250;2° de vennootschappen bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, met uitzondering van de in paragraaf 2, 2°, bedoelde vennootschappen. Deze afdeling is ook van toepassing op de volgende organisaties van openbaar belang die naar Belgisch recht ongeacht de rechtsvorm zijn opgericht, en die gedurende twee opeenvolgende boekjaren op balansdatum minstens twee van de groottecriteria vermeld in het eerste lid, 1° overschrijden: 1° de kredietinstellingen bedoeld in artikel 1:12, 3° ;2° de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen bedoeld in artikel 1:12, 4°. Wanneer meer dan één van de in het eerste lid bedoelde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
Voor vennootschappen die met hun activiteiten starten, worden voor de toepassing van de in het eerste lid bedoelde criteria, deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Indien uit deze schatting blijkt dat meer dan één van de criteria zullen worden overschreden gedurende het eerste boekjaar, wordt daarmee voor dat eerste boekjaar meteen rekening gehouden.
Heeft het boekjaar uitzonderlijk een duur van minder of meer dan twaalf maanden, waarbij deze duur niet langer kan zijn dan vierentwintig maanden min één kalenderdag, dan wordt het bedrag van de jaarlijkse netto-omzet van de vennootschap vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het betrokken boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt geteld.
Het in het eerste lid, 1°, a), bedoelde balanstotaal is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat vastgesteld werd door de Koning.
Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten is gelijk aan het arbeidsvolume uitgedrukt in voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het contractueel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer.
Artikel 1:24, § 5, eerste lid, is van toepassing voor de berekening van het jaargemiddelde van het aantal werknemers. § 2. Deze afdeling is niet van toepassing op: 1° de vennootschappen onder firma, de commanditaire vennootschappen en de Europese economische samenwerkingsverbanden waarvan alle onbeperkt aansprakelijke vennoten natuurlijke personen zijn;2° de organisaties van openbaar belang bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, en die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: a) een jaargemiddelde van het aantal werknemers van 10; b) een jaarlijkse netto-omzet, bedoeld in artikel 1:26/1, van 900.000 euro; c) een balanstotaal van 450.000 euro; 3° de financiële producten bedoeld in artikel 2, punt 12), b) en f), van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector;4° de Nationale Bank van België, met uitzondering van artikel 3:6/2. § 3. De Koning kan de in de paragrafen 1, eerste lid, 1°, en 2, 2°, bedoelde groottecriteria en de wijze waarop ze worden berekend, wijzigen. Deze koninklijke besluiten worden genomen na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven."
Art. 14.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/2. Het bestuursorgaan van een vennootschap bedoeld in artikel 3:6/1 neemt in zijn jaarverslag informatie over de essentiële immateriële middelen bedoeld in artikel 1:31/2, 4°, op en licht toe hoe het bedrijfsmodel van de vennootschap fundamenteel afhankelijk is van die middelen en hoe die middelen een bron voor de waardecreatie van de vennootschap zijn."
Art. 15.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/3 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/3. § 1. Het bestuursorgaan van een vennootschap bedoeld in artikel 3:6/1 neemt in het jaarverslag van de vennootschap duurzaamheidsinformatie op die nodig is om inzicht te krijgen in de effecten van de vennootschap op duurzaamheidskwesties, alsmede informatie die nodig is om te begrijpen hoe duurzaamheidskwesties van invloed zijn op de ontwikkeling, de prestaties en de positie van de vennootschap.
De duurzaamheidsinformatie wordt in het jaarverslag opgenomen overeenkomstig de Europese duurzaamheidsstandaarden die de Europese Commissie door middel van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU heeft aangenomen.
De duurzaamheidsinformatie staat duidelijk aangegeven in een deel van het jaarverslag dat specifiek hierover gaat. § 2. Met de verslaglegging van duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag, opgesteld overeenkomstig paragraaf 1, wordt de vennootschap geacht te hebben voldaan aan de in artikel 3:6, § 1, tweede lid, tweede en derde zin, bedoelde verplichting."
Art. 16.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/4 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/4. § 1. De duurzaamheidsinformatie als bedoeld in artikel 3:6/3 omvat: 1° een korte beschrijving van het bedrijfsmodel en de strategie van de vennootschap, met inbegrip van: a) de veerkracht van het bedrijfsmodel en de strategie van de vennootschap ten aanzien van risico's in verband met duurzaamheidskwesties;b) de kansen voor de vennootschap op het gebied van duurzaamheidskwesties;c) de plannen van de vennootschap, met inbegrip van uitvoeringsmaatregelen en daaraan gerelateerde financiële en investeringsplannen, om ervoor te zorgen dat haar bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de overgang naar een duurzame economie, met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 ° C in overeenstemming met de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering op 12 december 2015 aangenomen Overeenkomst van Parijs en met de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 ("Europese klimaatwet") en, in voorkomend geval, de blootstelling van de vennootschap aan steenkool-, olie- en gasgerelateerde activiteiten; d) de wijze waarop in het bedrijfsmodel en de strategie van de vennootschap rekening wordt gehouden met de belangen van de belanghebbenden bij de vennootschap en met de effecten van de vennootschap op duurzaamheidskwesties;e) de wijze waarop de strategie van de vennootschap ten aanzien van duurzaamheidskwesties is uitgevoerd;2° een beschrijving van de door de vennootschap vastgestelde tijdgebonden doelstellingen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, waaronder, indien van toepassing, de absolute broeikasgasemissiereductiedoelstellingen voor tenminste 2030 en 2050, een beschrijving van de vooruitgang die de vennootschap heeft geboekt bij het bereiken van die doelstellingen, en een verklaring die duidelijk maakt of de doelstellingen ten aanzien van milieufactoren van de vennootschap gebaseerd zijn op overtuigend wetenschappelijk bewijs;3° een beschrijving van de rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, en van de daarin aanwezige deskundigheid en vaardigheden met betrekking tot het vervullen van die rol ofwel de toegang die deze organen hebben tot dergelijke deskundigheid en vaardigheden;4° een beschrijving van het beleid van de vennootschap met betrekking tot duurzaamheidskwesties;5° informatie over het bestaan van stimuleringsregelingen in verband met duurzaamheidskwesties die aan leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen worden aangeboden;6° een beschrijving van de door de vennootschap toegepaste passende zorgvuldigheidsprocedure ten aanzien van duurzaamheidskwesties en, indien van toepassing, in overeenstemming met de vereisten van de Europese Unie voor ondernemingen om een passende zorgvuldigheidsprocedure uit te voeren;7° een beschrijving van de belangrijkste feitelijke of potentiële negatieve effecten die verband houden met de eigen activiteiten en met de waardeketen van de vennootschap, met inbegrip van haar producten en diensten, haar zakenrelaties en haar toeleveringsketen, welke activiteiten zijn ondernomen voor het in kaart brengen en monitoren van die effecten en van andere negatieve effecten die de vennootschap op grond van andere vereisten van de Europese Unie met betrekking tot het uitvoeren van een passende zorgvuldigheidsprocedure verplicht is in kaart te brengen;8° een beschrijving van alle door de vennootschap genomen maatregelen om feitelijke of potentiële negatieve effecten te voorkomen, te beperken, te verhelpen of te beëindigen, en het resultaat van dergelijke maatregelen;9° een beschrijving van de voornaamste risico's voor de vennootschap met betrekking tot duurzaamheidskwesties, met inbegrip van een beschrijving van de belangrijkste afhankelijkheden van de vennootschap van die kwesties, en hoe de vennootschap die risico's beheert;10° de indicatoren die relevant zijn voor de in 1° tot 9° bedoelde informatieverschaffing. § 2. De duurzaamheidsinformatie bevat, in voorkomend geval, ook informatie over de eigen activiteiten en over de waardeketen van de vennootschap, met inbegrip van haar producten en diensten, haar zakenrelaties en haar toeleveringsketen.
Aan de vennootschappen en entiteiten die niet onderworpen zijn aan de verplichting van het openbaar maken van duurzaamheidsinformatie maar wel deel uitmaken van de waardeketen bedoeld in het eerste lid, mag er niet meer informatie worden gevraagd dan wat vereist is in het licht van de Europese standaarden van duurzaamheidsrapportage voor kleine en middelgrote ondernemingen en wat redelijkerwijs verlangd kan worden van vennootschappen en entiteiten die leveranciers of klanten zijn in de waardeketen. § 3. Waar dit passend wordt geacht, bevat de in het jaarverslag opgenomen duurzaamheidsinformatie ook de relevante verwijzingen naar en een aanvullende uitleg betreffende de andere informatie in het jaarverslag en de bedragen in de jaarrekening. § 4. In uitzonderlijke gevallen kan het bestuursorgaan van de vennootschap beslissen om informatie betreffende ophanden zijnde ontwikkelingen of zaken waarover wordt onderhandeld niet op te nemen in het jaarverslag, indien de rapportering van die informatie, naar de behoorlijk gerechtvaardigde opvatting van het bestuursorgaan en met de collectieve verantwoordelijkheid van de leden ervan voor dit standpunt, ernstige schade zou kunnen berokkenen aan de commerciële positie van de vennootschap, mits het weglaten van deze informatie een getrouw beeld en evenwichtig begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de vennootschap evenals van de effecten van haar activiteiten niet in de weg staat. § 5. Vermeldt de vennootschap duurzaamheidsinformatie met betrekking tot het diversiteitsbeleid in haar jaarverslag, dan wordt de vennootschap geacht om te voldoen aan artikel 3:6, § 2, eerste lid, 6°, eerste en tweede lid. In dat geval neemt zij een verwijzing daarnaar op in haar verklaring inzake corporate governance. § 6. Het bestuursorgaan beschrijft in het jaarverslag van de vennootschap eveneens het uitgevoerde proces om de duurzaamheidsinformatie in kaart te brengen die het overeenkomstig artikel 3:6/3 in het jaarverslag heeft opgenomen. Deze informatie omvat informatie met betrekking tot tijdhorizonten op korte, middellange en lange termijn, naargelang het geval."
Art. 17.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/5 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/5. § 1. Tenzij de vennootschap bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, onder het toepassingsgebied van artikel 3:6/1, § 1, eerste lid, 1°, valt, mag de duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag van die vennootschap worden beperkt als volgt: 1° een korte beschrijving van het bedrijfsmodel en de strategie van de vennootschap;2° een beschrijving van het beleid van de vennootschap met betrekking tot duurzaamheidskwesties;3° de belangrijkste feitelijke of potentiële negatieve effecten van de vennootschap op duurzaamheidskwesties, en de maatregelen die zijn genomen om dergelijke feitelijke of potentiële negatieve effecten in kaart te brengen, te monitoren, te voorkomen, te beperken of te verhelpen;4° de voornaamste risico's voor de vennootschap in verband met duurzaamheidskwesties en hoe de onderneming die risico's beheert;5° essentiële indicatoren die nodig zijn voor de informatieverschaffing bedoeld in 1° tot 4°. Het bestuursorgaan neemt deze beperkte duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag van de vennootschap bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, op grond van Europese standaarden van duurzaamheidsverslaglegging voor kleine en middelgrote ondernemingen en die de Europese Commissie door middel van de gedelegeerde handelingen bedoeld in artikel 29quater van Richtlijn 2013/34/EU heeft vastgelegd. § 2. Paragraaf 1 is ook van toepassing op: 1° kleine en niet-complexe instellingen bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 145), van Verordening (EU) nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012; 2° verzekeringscaptives: de ondernemingen bedoeld in artikel 15, 21°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;3° herverzekeringscaptives: ondernemingen bedoeld in artikel 15, 22°, van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. § 3. De vennootschappen die de duurzaamheidsinformatie beperken overeenkomstig paragraaf 1, worden geacht te hebben voldaan aan de vereiste van artikel 3:6, § 1, tweede lid, tweede en derde zin."
Art. 18.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/6 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/6. § 1. Overeenkomstig artikel 15, q), van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven verstrekt het daartoe aangeduide orgaan van de vennootschap de duurzaamheidsinformatie bedoeld in artikel 3:6/4, of, in voorkomend geval, de beperkte duurzaamheidsinformatie bedoeld in artikel 3:6/5, voor bespreking en in voorkomend geval voor advies aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis hiervan, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis van dit comité, aan de vakbondsafvaardiging.
De duurzaamheidsinformatie, alsook de informatie over de manier waarop de duurzaamheidsinformatie wordt verkregen en geverifieerd, wordt verstrekt aan en besproken binnen de ondernemingsraad of, bij ontstentenis hiervan, binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis van dit comité, wordt door de werkgever verstrekt aan en met de vakbondsafvaardiging besproken in de loop van de drie maanden die volgen op de datum van afsluiting van het boekjaar. De bespreking vindt plaats vóór de algemene vergadering tijdens welke de aandeelhouders zich uitspreken over de goedkeuring van de jaarrekening. Het verslag van deze bespreking wordt aan de aandeelhouders meegedeeld tijdens de voormelde algemene vergadering. § 2. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels vaststellen met betrekking tot de verstrekking van de duurzaamheidsinformatie aan en de raadpleging hierover met de werknemersvertegenwoordiging."
Art. 19.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/7 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/7. § 1. De vennootschap of entiteit bedoeld in artikel 3:6/1 en die als dochtervennootschap is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van haar moedervennootschap of van een moederonderneming van een lidstaat is vrijgesteld van het opnemen van duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° a) de moedervennootschap heeft in haar verslag de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie overeenkomstig artikel 3:32/2 opgenomen;of b) indien van toepassing, de moederonderneming van een lidstaat heeft in haar verslag de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie volgens de wetgeving van de lidstaat overeenkomstig artikel 29bis van Richtlijn 2013/34/EU opgenomen;2° het jaarverslag van de vrijgestelde dochtervennootschap bevat de volgende informatie: a) de naam en zetel van de moedervennootschap of moederonderneming die op groepsniveau de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opstelt en die openbaar maakt;b) de weblinks naar het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van de moedervennootschap, en het desbetreffende assuranceverslag bedoeld in artikel 3:82/5 of, in voorkomend geval naar het geconsolideerd jaarverslag van de moederonderneming van een lidstaat, en naar het in artikel 34, lid 1, tweede alinea, punt a bis), van Richtlijn 2013/34/EU bedoelde assuranceoordeel hiervan;c) de mededeling dat de dochtervennootschap is vrijgesteld van de in de artikel 3:6/3 bedoelde verplichtingen. Is de dochtervennootschap niet verplicht een jaarverslag op te stellen, dan is zij vrijgesteld van de verplichting bedoeld onder 2° op voorwaarde dat die dochtervennootschap evenwel het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van haar moedervennootschap openbaar maakt. § 2. De vennootschap bedoeld in artikel 3:6/1 en die een dochtervennootschap is van een moederonderneming van een derde land is vrijgesteld van het opnemen van duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de moederonderneming van het derde land heeft in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening of in voorkomend geval, in een verslag, de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen overeenkomstig artikel 3:32/2 of op een wijze die gelijkwaardig is aan die waarin de op grond van artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU vastgestelde standaarden voor duurzaamheidsrapportering, als bepaald overeenkomstig een op grond van artikel 23, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG, vastgestelde uitvoeringshandeling inzake de gelijkwaardigheid van standaarden voor duurzaamheidsrapportage voorziet, en dit geconsolideerd jaarverslag of in voorkomend geval dit verslag over duurzaamheidsinformatie openbaar gemaakt overeenkomstig dit wetboek;2° het jaarverslag van de vrijgestelde dochtervennootschap bevat de volgende informatie: a) de naam en de zetel van de moederonderneming die op groepsniveau de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opstelt overeenkomstig artikel 3:32/2 op een wijze die gelijkwaardig is aan die waarin de op grond van artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU vastgestelde standaarden voor duurzaamheidsrapportering, als bepaald overeenkomstig een op grond van artikel 23, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2004/109/EG vastgestelde uitvoeringshandeling inzake de gelijkwaardigheid van standaarden voor duurzaamheidsrapportage voorziet, en die openbaar maakt;b) de weblinks naar de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de moederonderneming, bedoeld in 1°, en naar het in het tweede lid bedoelde assuranceoordeel;c) de mededeling dat de dochtervennootschap is vrijgesteld van de in artikel 3:6/3 bedoelde verplichtingen;3° de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatieverschaffing over de activiteiten van de vrijgestelde dochtervennootschap, en in voorkomend geval haar dochtervennootschappen, wordt opgenomen in het jaarverslag van de vrijgestelde dochtervennootschap of in de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie die door de in een derde land gevestigde moederonderneming is openbaar gemaakt. Het assuranceoordeel over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie dat de moederonderneming van een derde land heeft openbaar gemaakt, wordt uitgebracht door één of meer personen of kantoren die volgens het recht van het rechtsgebied van die moederonderneming gerechtigd zijn om een assuranceoordeel van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie uit te brengen.
Is de dochtervennootschap niet verplicht een jaarverslag op te stellen, dan is zij vrijgesteld van de verplichting bedoeld in het eerste lid, 2°, op voorwaarde dat die dochtervennootschap evenwel het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van de moederonderneming openbaar maakt. § 3. De vrijstellingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op: 1° de organisaties van openbaar belang onderworpen aan de vereisten bedoeld in artikel 3:6/3, met uitzondering van de vennootschappen bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, en die voldoen aan de vereisten van artikel 3:6/1, § 1, eerste lid, 1° ; 2° de dochtervennootschappen bedoeld in artikel 3:32/1, § 2, tweede lid."
Art. 20.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/8 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/8. Het bestuursorgaan van een vennootschap die duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, bepaald in deze afdeling, stelt het jaarverslag op in het formaat bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/815 van de Commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.
De duurzaamheidsinformatie, met inbegrip van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde openbaarmakingen, wordt gemarkeerd op de wijze overeenkomstig het in de in het eerste lid bedoelde gedelegeerde verordening bepaalde elektronische verslagleggingsformaat.
Overeenkomstig artikel 2:33 wordt het jaarverslag neergelegd in de taal of in één van de officiële talen van het taalgebied waar de zetel van de vennootschap is gevestigd.
Het jaarverslag mag daarenboven in een of meer andere officiële talen van de Europese Unie vertaald worden en als vertaling neergelegd worden. Elke niet-gewaarmerkte vertaling bevat een verklaring in die zin."
Art. 21.In dezelfde afdeling 2/1 wordt een artikel 3:6/9 ingevoegd, luidende: "Art. 3:6/9. § 1. Dit artikel is van toepassing op Belgische vennootschappen bedoeld in artikel 3:6/1, § 1, eerste en tweede lid, en die bovendien een dochtervennootschap zijn van een uiteindelijke moederonderneming vallende onder het recht van een derde land of van een dochteronderneming die deel uitmaakt van een groep met een uiteindelijke moederonderneming van een derde land. § 2. Het bestuursorgaan van een in paragraaf 1 bedoelde dochtervennootschap maakt de netto-omzet van zijn uiteindelijke moederonderneming openbaar, als volgt: 1° berekend op geconsolideerde basis op de datum van afsluiting van het boekjaar, de netto-omzet behaald in België;2° berekend op geconsolideerde basis op de datum van afsluiting van het boekjaar, de netto-omzet behaald door economische activiteiten in de lidstaten. § 3. Het bestuursorgaan van een in paragraaf 1 bedoelde dochtervennootschap maakt op het niveau van de groep een verslag over specifieke duurzaamheidsinformatie van die uiteindelijke moederonderneming van een derde land openbaar. Deze specifieke duurzaamheidsinformatie op het niveau van de groep van de uiteindelijke moederonderneming omvat de informatie bedoeld in artikel 3:32/3, § 1, 1°, c) tot e), 2° tot 8°, en in voorkomend geval, 10°.
Het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land wordt opgesteld volgens een van de volgende standaarden: 1° de standaarden van specifieke duurzaamheidsinformatie die de Europese Commissie heeft aangenomen volgens de uitvoeringsverordening tot uitvoering van artikel 40ter van Richtlijn 2013/34/EU;2° de standaarden voor duurzaamheidsinformatie die de Europese Commissie vaststelt volgens de uitvoeringsverordening tot uitvoering van artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU;3° of op een wijze die gelijkwaardig is aan de standaarden van duurzaamheidsinformatie, bedoeld in 1° en 2°, op grond van artikel 23, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2004/109/EG. § 4. Is de specifieke duurzaamheidsinformatie van uiteindelijke moederonderneming van een derde land niet beschikbaar, dan verzoekt het bestuursorgaan van de dochtervennootschap de uiteindelijke moederonderneming alle vereiste duurzaamheidsinformatie te verstrekken om hem in staat te stellen aan de in paragraaf 2 bedoelde verplichtingen te voldoen.
Verstrekt de uiteindelijke moederonderneming van een derde land niet alle vereiste duurzaamheidsinformatie, dan stelt het bestuursorgaan van de betrokken dochtervennootschap de vereiste duurzaamheidsinformatie op. De betrokken dochtervennootschap brengt in haar jaarverslag een verklaring uit waaruit blijkt dat de uiteindelijke moederonderneming van een derde land niet de nodige informatie heeft verstrekt.
Bovendien verzoekt het bestuursorgaan van de dochtervennootschap zijn uiteindelijke moederonderneming van een derde land hem het assuranceoordeel over de specifieke duurzaamheidsinformatie, uitgebracht door een of meer personen of ondernemingen die uit hoofde van het nationaal recht van de uiteindelijke moederonderneming uit het derde land, of uit hoofde van het nationaal recht van een lidstaat, of Belgisch recht, gerechtigd zijn een assuranceoordeel van de specifieke duurzaamheidsinformatie af te geven, over te maken.
Indien de uiteindelijke moederonderneming uit het derde land het assuranceoordeel niet overeenkomstig het derde lid verstrekt, geeft de dochteronderneming een verklaring af waaruit blijkt dat de onderneming uit het derde land het benodigde assuranceoordeel niet ter beschikking heeft gesteld. § 5. Het bestuursorgaan van de dochtervennootschap legt binnen zeven maanden na datum van afsluiting van het boekjaar de specifieke duurzaamheidsinformatie van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land, vergezeld van het bijhorende assuranceoordeel, neer bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België, volgens de nadere regels bepaald door de Koning.
De dochtervennootschap legt het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land neer in de taal of in één van de officiële talen van het taalgebied waar de zetel van de dochtervennootschap is gevestigd.
Diezelfde dochtervennootschap mag daarenboven het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land in een of meer andere officiële talen van de Europese Unie vertalen en het als vertaling neerleggen. § 6. Zijn vrijgesteld van de openbaarmaking van het verslag over specifieke duurzaamheidsinformatie bedoeld in paragraaf 3: 1° de dochtervennootschap van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land, wanneer de netto-omzet van die moederonderneming, bepaald in paragraaf 2, gedurende twee opeenvolgende boekjaren het grensbedrag van 150 miljoen euro niet heeft overschreden; 2° de dochtervennootschap van een uiteindelijke moederonderneming van een derde land waarvan een dochteronderneming van een andere lidstaat, met een hogere netto-omzet, en die behoort tot de groep, reeds het verslag van de specifieke duurzaamheidsinformatie van die uiteindelijke moederonderneming heeft openbaar gemaakt volgens de regelgeving van die andere lidstaat."
Art. 22.In artikel 3:12, § 1, van het hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten6, wordt de bepaling onder 4° aangevuld met de woorden "en in voorkomend geval, het assuranceverslag over de duurzaamheidsinformatie".
Art. 23.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 3:20/4 ingevoegd, luidende: "Art. 3:20/4. Dit artikel is van toepassing op Belgische bijkantoren die voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° die geopend zijn door: a) hetzij door een op zichzelf staande onderneming van een derde land, b) hetzij door een uiteindelijke moederonderneming van een derde land, of c) hetzij door een dochteronderneming van een derde land die deel uitmaakt van een groep met een uiteindelijke moederonderneming van een derde land;2° die op balansdatum een jaarlijkse netto-omzet behaald hebben van meer dan 40 miljoen euro gedurende het laatst afgesloten boekjaar. De in het eerste lid bedoelde bijkantoren maken de netto-omzet van de onderneming van een derde land openbaar, als volgt: 1° berekend op de datum van afsluiting van het boekjaar, de netto-omzet gerealiseerd in België;2° berekend op de datum van afsluiting van het boekjaar, de netto-omzet behaald door economische activiteiten binnen de lidstaten. De netto-omzet van de uiteindelijke moederonderneming van een derde land wordt berekend op geconsolideerde basis."
Art. 24.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, van hetzelfde Wetboek gewijzigd bij de wet van 8 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten7 wordt een artikel 3:20/5 ingevoegd, luidende: "Art. 3:20/5. § 1. De uiteindelijke moederonderneming, of diens vertegenwoordiger van het in artikel 3:20/4 bedoelde bijkantoor, maakt een verslag over specifieke duurzaamheidsinformatie van de onderneming van een derde land openbaar.
Deze specifieke duurzaamheidsinformatie omvat de informatie bedoeld in artikel 3:32/3, § 1, 1°, c) tot e), 2° tot 8°, en in voorkomend geval, 10°. Is het bijkantoor geopend door een op zichzelf staande onderneming van een derde land, dan gebeurt de verslaglegging van de specifieke duurzaamheidsinformatie op individuele basis. Heeft de specifieke duurzaamheidsinformatie betrekking op de uiteindelijke moederonderneming van een derde land, dan gebeurt de verslaglegging op het niveau van de groep. § 2. Zijn vrijgesteld van de openbaarmaking van het verslag over specifieke duurzaamheidsinformatie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid: 1° het bijkantoor van een onderneming van een derde land die gedurende de laatste twee opeenvolgende boekjaren in de lidstaten, haar netto-omzet op groepsniveau of indien niet van toepassing, op individueel niveau, gedefinieerd in artikel 3:20/4, tweede lid, 2°, het grensbedrag van 150 miljoen euro, niet heeft overschreden;2° het bijkantoor dat een jaarlijkse netto-omzet van minder dan 40 miljoen euro, te rekenen op basis van het laatst afgesloten boekjaar behaalt;3° het bijkantoor van een uiteindelijke moederonderneming van een derde land waarvan de dochtervennootschap reeds het verslag van de specifieke duurzaamheidsinformatie van die uiteindelijke moederonderneming heeft openbaar gemaakt. § 3. Het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de moederonderneming van een derde land wordt opgesteld volgens een van de volgende standaarden: 1° de standaarden van specifieke duurzaamheidsinformatie die de Europese Commissie heeft aangenomen volgens de uitvoeringsverordening tot uitvoering van artikel 40ter van Richtlijn 2013/34/EU;2° de standaarden voor duurzaamheidsinformatie die de Europese Commissie vaststelt volgens de uitvoeringsverordening tot uitvoering van artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU;3° of op een wijze die gelijkwaardig is aan de standaarden van duurzaamheidsinformatie, bedoeld in 1° en 2°, op grond van artikel 23, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2004/109/EG. § 4. Is de specifieke duurzaamheidsinformatie van de onderneming van een derde land niet beschikbaar, dan verzoekt de vertegenwoordiger van het bijkantoor de onderneming van een derde land alle vereiste duurzaamheidsinformatie te verstrekken om hem in staat te stellen aan de in dit artikel bedoelde verplichtingen te voldoen.
Verstrekt de onderneming van een derde land niet alle vereiste duurzaamheidsinformatie, dan stelt de vertegenwoordiger van het bijkantoor het verslag over de vereiste specifieke duurzaamheidsinformatie op. Het bijkantoor brengt een verklaring uit waaruit blijkt dat de onderneming van een derde land niet de nodige informatie heeft verstrekt.
Bovendien verzoekt de vertegenwoordiger van het bijkantoor de onderneming van het derde land hem het assuranceoordeel over de specifieke duurzaamheidsinformatie, uitgebracht door een of meer personen of ondernemingen die uit hoofde van het nationaal recht van de uiteindelijke moederonderneming uit het derde land, of uit hoofde van het nationaal recht van een lidstaat, of Belgisch recht, gerechtigd zijn een oordeel over de assurance van de specifieke duurzaamheidsinformatie af te geven, over te maken.
Indien de uiteindelijke moederonderneming uit het derde land het assuranceoordeel niet overeenkomstig het derde lid verstrekt, geeft het bijkantoor een verklaring af waaruit blijkt dat de onderneming uit het derde land het benodigde assuranceoordeel niet ter beschikking heeft gesteld. § 5. De vertegenwoordiger van het bijkantoor legt binnen zeven maanden na datum van afsluiting van het boekjaar het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de onderneming van een derde land, vergezeld van het bijhorende assuranceoordeel, neer bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België, volgens de nadere regels bepaald door de Koning.
Het bijkantoor legt het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de onderneming van een derde land neer in de taal of in één van de officiële talen van het taalgebied waar het bijkantoor is gevestigd.
Hetzelfde bijkantoor mag daarenboven het verslag over de specifieke duurzaamheidsinformatie van de onderneming van een derde land in een of meer andere officiële talen van de Europese Unie vertalen en het als vertaling neerleggen. § 6. De Koning kan nadere regels voor het opstellen en het openbaar maken van specifieke duurzaamheidsinformatie van een onderneming van een derde land vaststellen, met inbegrip van de assurance van deze specifieke duurzaamheidsinformatie."
Art. 25.In artikel 3:21 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden de woorden "in andere wetten" opgeheven.
Art. 26.In artikel 3:32 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 2 opgeheven.
Art. 27.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 2, van hetzelfde Wetboek wordt een afdeling 4/1 ingevoegd, luidende "Afdeling 4/1.
Geconsolideerde duurzaamheidsinformatie".
Art. 28.In afdeling 4/1, ingevoegd bij artikel 27, wordt een artikel 3:32/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:32/1. § 1. Deze afdeling is van toepassing op moedervennootschappen van groepen die gedurende twee opeenvolgende boekjaren minstens twee van de volgende criteria overschrijden, op de balansdatum en op geconsolideerde basis: 1° een geconsolideerd balanstotaal van 25.000.000 euro; 2° een geconsolideerde netto-omzet van 50.000.000 euro; 3° een jaargemiddelde van het aantal werknemers van 250. De in het eerste lid bedoelde cijfers worden getoetst op de datum van de afsluiting van de jaarrekening van de moedervennootschap, op basis van de laatste opgemaakte jaarrekeningen van de te consolideren vennootschappen.
Wanneer meer dan één van de in het eerste lid bedoelde criteria worden overschreden of niet meer worden overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich gedurende twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan in dat geval in vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar gedurende hetwelk meer dan één van de criteria voor de tweede keer werden overschreden of niet meer werden overschreden.
Voor een pas opgerichte moedervennootschap, worden voor de toepassing van de in het eerste lid bedoelde criteria, deze cijfers bij het begin van het boekjaar te goeder trouw geschat. Indien uit deze schatting blijkt dat meer dan één van de criteria zullen worden overschreden gedurende het eerste boekjaar, wordt daarmee voor dat eerste boekjaar meteen rekening gehouden.
Heeft het boekjaar uitzonderlijk een duur van minder of meer dan twaalf maanden, waarbij deze duur niet langer kan zijn dan vierentwintig maanden min één kalenderdag, dan wordt het bedrag van de jaarlijkse netto-omzet vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer twaalf is en de teller het aantal maanden van het betrokken boekjaar, waarbij elke begonnen maand voor een volle maand wordt geteld.
Het in het eerste lid, 1°, bedoelde balanstotaal is de totale boekwaarde van de activa zoals ze blijkt uit het balansschema dat vastgesteld werd door de Koning.
De in het eerste lid, 2°, bedoelde netto-omzet is de netto-omzet bedoeld in artikel 1:26/1 berekend op geconsolideerde basis. Gebruikt de moedervennootschap de internationale standaarden bedoeld in Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen voor het opstellen van haar geconsolideerde jaarrekening, dan wordt de omzet berekend volgens die internationale standaarden.
Het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten is gelijk aan het arbeidsvolume uitgedrukt in voltijds tewerkgestelde equivalenten, te berekenen voor de deeltijdse werknemers op basis van het contractueel aantal te presteren uren, gerelateerd ten opzichte van de normale arbeidsduur van een vergelijkbare voltijdse werknemer.
Artikel 1:24, § 5, eerste lid, is van toepassing voor de berekening van het jaargemiddelde van het aantal werknemers. § 2. Paragraaf 1 is ook van toepassing op: 1° de vennootschappen bedoeld in artikel 3:6/1, § 1, tweede lid, en die moedervennootschappen zijn;2° de vennootschappen bedoeld in artikel 3:21, 1°, en die moedervennootschappen zijn. Worden voor de toepassing van deze afdeling beschouwd als een dochtervennootschap: 1° de kredietinstellingen die blijvend aangesloten zijn bij een centraal orgaan dat toezicht op hen uitoefent onder de voorwaarden bepaald in artikel 10 van Verordening (EU) nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012; 2° de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die met toepassing van artikel 339, 2°, b) van de wet van 13 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/03/2016 pub. 23/03/2016 numac 2016011092 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen sluiten op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen deel uitmaken van een groep, waarop toezicht op groepsniveau wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel 343, tweede lid, 1°, 2° of 3°, van dezelfde wet of de wetgeving tot omzetting van artikel 213, lid 2, punten a), b) of c), van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf in het recht van een andere lidstaat. § 3. De Koning kan de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde groottecriteria en de wijze waarop ze worden berekend, wijzigen. Deze koninklijke besluiten worden genomen na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven."
Art. 29.In dezelfde afdeling 4/1 wordt een artikel 3:32/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:32/2. § 1. Een moedervennootschap bedoeld in artikel 3:32/1 neemt in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening geconsolideerde duurzaamheidsinformatie op die nodig is om inzicht te krijgen in de effecten van de groep op duurzaamheidskwesties, alsmede informatie die nodig is om te begrijpen hoe duurzaamheidskwesties van invloed zijn op de ontwikkeling, de prestaties en de positie van de groep.
De geconsolideerde duurzaamheidsinformatie staat duidelijk aangegeven in een deel van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening dat specifiek hierover gaat.
De moedervennootschap neemt de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie op in het geconsolideerd jaarverslag van de groep op grond van Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie die de Europese Commissie door middel van de gedelegeerde handelingen heeft vastgelegd.
Met de verslaglegging van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening wordt de moedervennootschap geacht te hebben voldaan aan de in artikelen 3:6/3 en 3:32, § 1, tweede lid, 2°, tweede lid, opgenomen verplichting."
Art. 30.In dezelfde afdeling 4/1 wordt een artikel 3:32/3 ingevoegd, luidende: "Art. 3:32/3. § 1. De geconsolideerde duurzaamheidsinformatie bedoeld in artikel 3:32/2 omvat: 1° een korte beschrijving van het bedrijfsmodel en de strategie van de groep, met inbegrip van: a) de veerkracht van het bedrijfsmodel en de strategie van de groep ten aanzien van risico's in verband met duurzaamheidskwesties;b) de kansen voor de groep op het gebied van duurzaamheidskwesties;c) de plannen van de groep, met inbegrip van uitvoeringsmaatregelen en daaraan gerelateerde financiële en investeringsplannen, om ervoor te zorgen dat haar bedrijfsmodel en strategie verenigbaar zijn met de overgang naar een duurzame economie, met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 ° C in overeenstemming met de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering op 12 december 2015 aangenomen Overeenkomst van Parijs en met de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr.401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 ("Europese klimaatwet") en, in voorkomend geval, de blootstelling van de groep aan steenkool-, olie- en gasgerelateerde activiteiten; d) de wijze waarop in het bedrijfsmodel en de strategie van de groep rekening wordt gehouden met de belangen van de belanghebbenden bij de groep en met de effecten van de groep op duurzaamheidskwesties;e) de wijze waarop de strategie van de groep ten aanzien van duurzaamheidskwesties is uitgevoerd;2° een beschrijving van de door de groep vastgestelde tijdgebonden doelstellingen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, waaronder, indien van toepassing, de absolute broeikasgasemissiereductiedoelstellingen voor tenminste 2030 en 2050, een beschrijving van de vooruitgang die de groep heeft geboekt bij het bereiken van die doelstellingen, en een verklaring die duidelijk maakt of de doelstellingen ten aanzien van milieufactoren van de groep gebaseerd zijn op overtuigend wetenschappelijk bewijs;3° een beschrijving van de rol van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen met betrekking tot duurzaamheidskwesties, en van de daarin aanwezige deskundigheid en vaardigheden met betrekking tot het vervullen van die rol ofwel de toegang die deze organen hebben tot dergelijke deskundigheid en vaardigheden;4° een beschrijving van het beleid van de groep met betrekking tot duurzaamheidskwesties;5° informatie over het bestaan van stimuleringsregelingen in verband met duurzaamheidskwesties die aan leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen worden aangeboden;6° een beschrijving van de door de groep toegepaste passende zorgvuldigheidsprocedure ten aanzien van duurzaamheidskwesties en, indien van toepassing, in overeenstemming met de vereisten van de Europese Unie voor ondernemingen om een passende zorgvuldigheidsprocedure uit te voeren;7° een beschrijving van de belangrijkste feitelijke of potentiële negatieve effecten die verband houden met de eigen activiteiten en met de waardeketen van de groep, met inbegrip van haar producten en diensten, haar zakenrelaties en haar toeleveringsketen, welke activiteiten zijn ondernomen voor het in kaart brengen en monitoren van die effecten en van andere negatieve effecten die de moedervennootschap op grond van andere vereisten van de Europese Unie met betrekking tot het uitvoeren van een passende zorgvuldigheidsprocedure verplicht is in kaart te brengen;8° een beschrijving van alle door de groep genomen maatregelen om feitelijke of potentiële negatieve effecten te voorkomen, te beperken, te verhelpen of te beëindigen, en het resultaat van dergelijke maatregelen;9° een beschrijving van de voornaamste risico's voor de groep met betrekking tot duurzaamheidskwesties, met inbegrip van een beschrijving van de voornaamste afhankelijkheden van de groep met betrekking tot die kwesties, en hoe de groep die risico's beheert;10° de indicatoren die relevant zijn voor de in 1° tot 9° bedoelde informatieverschaffing. § 2. In voorkomend geval neemt de moedervennootschap informatie in haar jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening op over de activiteiten en de waardeketen van de groep, met inbegrip van hun eigen activiteiten, producten en diensten, zakenrelaties en toeleveringsketen.
Aan de vennootschappen en entiteiten die niet onderworpen zijn aan de verplichting van het openbaar maken van duurzaamheidsinformatie maar wel deel uitmaken van de waardeketen als bedoeld in het eerste lid, mag er niet meer informatie worden gevraagd dan wat vereist is in het licht van de Europese standaarden van duurzaamheidsrapportage voor kleine en middelgrote ondernemingen en wat redelijkerwijs verlangd kan worden van vennootschappen en entiteiten die leveranciers of klanten zijn in de waardeketen van de groep. § 3. Waar dit passend wordt geacht, bevat de in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opgenomen geconsolideerde duurzaamheidsinformatie de relevante verwijzingen naar en een aanvullende uitleg betreffende de financiële bedragen in de geconsolideerde jaarrekening, alsook de relevante verwijzingen naar en een aanvullende uitleg over andere informatie die in het verslag over de geconsolideerde jaarrekening is opgenomen. § 4. De moedervennootschap beschrijft het uitgevoerde proces om de informatie in kaart te brengen die zij overeenkomstig artikel 3:32/2 in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opgenomen heeft. Deze informatie omvat informatie met betrekking tot tijdhorizonten op korte, middellange en lange termijn, naargelang het geval. § 5. In uitzonderlijke gevallen kan het bestuursorgaan van de moedervennootschap beslissen om informatie betreffende ophanden zijnde ontwikkelingen of zaken waarover wordt onderhandeld niet op te nemen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening, indien de openbaarmaking van die informatie, naar de behoorlijk gerechtvaardigde opvatting van het bestuursorgaan en met de collectieve verantwoordelijkheid van de leden ervan voor dit standpunt, ernstige schade zou kunnen berokkenen aan de commerciële positie van de groep, mits het weglaten van deze informatie een getrouw beeld en evenwichtig begrip van de ontwikkeling van de zaken, de resultaten en de positie van de groep evenals van de effecten van haar activiteiten niet in de weg staat. § 6. De moedervennootschap vermeldt in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening welke dochtervennootschappen zijn vrijgesteld van het opnemen van duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag of het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening.
Stelt de moedervennootschap aanzienlijke verschillen vast tussen de risico's voor of de effecten van de groep en de risico's voor of de effecten van een of meer dochtervennootschappen, verschaft de moedervennootschap, in voorkomend geval, een adequaat inzicht in de risico's voor en de effecten van de betrokken dochtervennootschap of dochtervennootschappen."
Art. 31.In dezelfde afdeling 4/1 wordt een artikel 3:32/4 ingevoegd, luidende: "Art. 3:32/4. Overeenkomstig artikel 15, q), van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven verstrekt de moedervennootschap de in artikel 3:32/2 bedoelde geconsolideerde duurzaamheidsinformatie voor bespreking en, in voorkomend geval, voor advies aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis hiervan, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis van dit comité, aan de vakbondsafvaardiging, in elk van de dochtervennootschappen.
De geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, alsook de informatie over de manier waarop die duurzaamheidsinformatie wordt verkregen en geverifieerd, wordt verstrekt aan en besproken binnen de ondernemingsraad of, bij ontstentenis hiervan, binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk, of, bij ontstentenis van dit comité, wordt verstrekt door de moedervennootschap aan de vakbondsafvaardiging en met deze besproken in de loop van de drie maanden die volgen op de datum van afsluiting van het boekjaar. De bespreking vindt plaats vóór de algemene vergadering van de moedervennootschap. Het verslag van deze bespreking wordt aan de aandeelhouders meegedeeld tijdens de voormelde algemene vergadering.
Wanneer een Europese ondernemingsraad is opgericht, dan wordt de in artikel 3:32/2 bedoelde geconsolideerde duurzaamheidsinformatie verstrekt voor bespreking en, in voorkomend geval, voor advies aan de Europese ondernemingsraad.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels vaststellen met betrekking tot de verstrekking van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie aan de werknemersvertegenwoordiging en de raadpleging ervan."
Art. 32.In dezelfde afdeling 4/1 wordt een artikel 3:32/5 ingevoegd, luidende: "Art. 3:32/5. § 1. Een moedervennootschap die tevens dochtervennootschap is, wordt vrijgesteld van de in artikel 3:32/2 bedoelde vereisten onder de volgende voorwaarden: 1° de moedervennootschap en haar dochtervennootschappen zijn opgenomen in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van een andere moedervennootschap;2° het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van de vrijgestelde moedervennootschap bevat de volgende informatie: a) de naam en de zetel van de moedervennootschap die op het niveau van de groep geconsolideerde duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag heeft opgenomen overeenkomstig artikel 3:32/2;b) een verwijzing naar de internetpagina van het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening of de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie en naar het desbetreffende assuranceverslag bedoeld in artikel 3:82/5 of in voorkomend geval, het assuranceoordeel bedoeld in artikel 34, lid 1, tweede alinea, punt a bis), van Richtlijn 2013/34/EU;c) de mededeling dat de moedervennootschap is vrijgesteld van de in artikel 3:32/2 bedoelde verplichtingen. De betrokken vennootschap die het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van de moedervennootschap openbaar maakt overeenkomstig artikel 3:32/2, moet de informatie bedoeld in het eerste lid, 2°, niet verstrekken.
De betrokken vennootschap legt het verslag over de geconsolideerde jaarrekening van de moedervennootschap neer in de taal of in één van de officiële talen van het taalgebied waar de zetel van de moedervennootschap is gevestigd.
De betrokken vennootschap mag daarenboven het verslag over de geconsolideerde jaarrekening van de moedervennootschap in een of meer andere officiële talen van de Europese Unie vertalen en het als vertaling neerleggen. Elke niet-gewaarmerkte vertaling bevat een verklaring in die zin. § 2. Een moedervennootschap die een dochtervennootschap is van een moederonderneming van een derde land, wordt vrijgesteld van de in artikel 3:32/2 bedoelde vereisten onder de volgende voorwaarden: 1° de moederonderneming van een derde land heeft hetzij een jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening waarin de moedervennootschap en haar dochtervennootschappen opgenomen zijn, hetzij een verslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgesteld en openbaar gemaakt overeenkomstig de standaarden bedoeld in artikel 3:32/2, of op een wijze die gelijkwaardig is aan die standaarden;2° de moederonderneming van een derde land heeft hetzij in haar verslag over de geconsolideerde jaarrekening, hetzij in haar verslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, de duurzaamheidsinformatie van de groep opgenomen overeenkomstig de standaarden bedoeld in artikel 3:32/2 of op een wijze die gelijkwaardig aan die standaarden;3° het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening van de vrijgestelde moedervennootschap bevat de volgende informatie: a) de naam en de zetel van de moederonderneming van een derde land, b) een verwijzing naar de internetpagina van hetzij het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening die de duurzaamheidsinformatie van de moederonderneming van een derde land bevat, hetzij het verslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de moederonderneming van een derde land, alsook naar het assuranceoordeel bedoeld in het vierde lid;c) de mededeling dat de moedervennootschap is vrijgesteld van de in artikel 3:32/2 bedoelde verplichtingen;4° de moederonderneming van een derde land heeft haar verslag over de geconsolideerde jaarrekening, met inbegrip van de duurzaamheidsinformatie van de groep of haar verslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, en vergezeld van het oordeel over de overeenstemming van de duurzaamheidsinformatie met de wettelijke vereisten, openbaar gemaakt door neerlegging bij de Nationale Bank van België;5° de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde informatieverschaffing wordt hetzij in het jaarverslag van de vrijgestelde moedervennootschap, hetzij bij de duurzaamheidsinformatie moederonderneming van een derde land, opgenomen. De gelijkwaardigheid bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, wordt vastgesteld overeenkomstig een op grond van artikel 23, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG door de Europese Commissie vastgestelde uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid van standaarden van duurzaamheidsrapportage.
De in het eerste lid, 5°, vermelde vereiste heeft enkel betrekking op de economische activiteiten die de vrijgestelde dochtervennootschap van de moederonderneming van een derde land uitoefent.
Het assuranceoordeel over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie dat de moederonderneming van een derde land heeft openbaar gemaakt, wordt uitgebracht door één of meer personen of kantoren die volgens het recht van het rechtsgebied van die moederonderneming gerechtigd zijn om een assuranceoordeel van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie uit te brengen. § 3. De vrijstellingen bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zijn ook van toepassing op de moedervennootschappen die organisaties van openbaar belang en onderworpen aan de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2, met uitzondering van de moedervennootschappen die vennootschappen zijn als bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, en die voldoen aan de vereisten van artikel 3:6/1, § 1, eerste lid, 1°. "
Art. 33.In dezelfde afdeling 4/1 wordt een artikel 3:32/6 ingevoegd, luidende: "Art. 3:32/6. Het bestuursorgaan van de moedervennootschap die voor zijn groep duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag over de geconsolideerde jaarrekening opneemt, bepaald in artikel 3:32/2, stelt dit jaarverslag op in het formaat bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/815 van de Commissie van 17 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van een uniform elektronisch verslagleggingsformaat.
Het bestuursorgaan van de moedervennootschap markeert de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, met inbegrip van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bedoelde openbaarmakingen, op de wijze overeenkomstig het in de in het eerste lid bedoelde Gedelegeerde Verordening bepaalde elektronische verslagleggingsformaat."
Art. 34.In artikel 3:44, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "of de duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "voorgeschreven jaarrekening" en de woorden "van een vennootschap".
Art. 35.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 4, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:45/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:45/2. De leden van het bestuursorgaan van een vennootschap, evenals de personen die met de vertegenwoordiging van een bijkantoor in België zijn belast, die een van de in de artikelen 3:6/3, 3:6/9, 3:20/5 en 3:32/2 bedoelde verplichtingen niet nakomen worden gestraft met een geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro.
Indien de schending van deze artikelen gebeurt met bedrieglijk oogmerk kunnen zij bovendien worden gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of met beide straffen samen."
Art. 36.In deel 1, boek 3, van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van titel 4 vervangen als volgt: "Titel 4. De wettelijke controle van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening, alsook de assurance van duurzaamheidsinformatie van vennootschappen."
Art. 37.In deel 1, boek 3, titel 4 van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen als volgt: "Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen inzake de wettelijke controle op de jaarrekening en de assurance van duurzaamheidsinformatie."
Art. 38.Artikel 3:55 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met drie leden, luidende: "Onder "assurance van duurzaamheidsinformatie" wordt verstaan, de verrichting van procedures die leiden tot het oordeel van de commissaris of de bedrijfsrevisor voor wat betreft: a) de overeenstemming van de duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag van de vennootschap met de vereisten bedoeld in artikel 3:6/3, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie;b) de overeenstemming met het door de vennootschap uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen;c) de naleving van de vereiste om de duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:6/8, tweede lid;alsook d) de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bepaalde rapporteringsvereisten. Onder "assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie" wordt verstaan, de verrichting van procedures die leiden tot het oordeel van de commissaris of de bedrijfsrevisor voor wat betreft: a) de overeenstemming van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het verslag van de moedervennootschap met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie;b) de overeenstemming met het door de moedervennootschap uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte geconsolideerde duurzaamheidsinformatie vast te stellen;c) de naleving van de vereiste om de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:32/6, tweede lid;alsook d) de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bepaalde rapporteringsvereisten. Onder "College van toezicht op de bedrijfsrevisoren" wordt verstaan, het College bedoeld in artikel 32 van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren."
Art. 39.Artikel 3:58 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. Onverminderd artikel VIII.57/2, § 1, van het Wetboek van economisch recht, wordt de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap uitgevoerd door: 1° hetzij dezelfde commissaris benoemd door de algemene vergadering overeenkomstig paragraaf 1;2° hetzij een bedrijfsrevisor, andere dan de commissaris bedoeld in paragraaf 1. De bedrijfsrevisor bedoeld in het eerste lid, 2°, is ingeschreven is in het openbaar register van de bedrijfsrevisoren en wordt eveneens benoemd door de algemene vergadering volgens de procedure voor de benoeming als commissaris.
De paragrafen 2 tot 5 zijn eveneens van toepassing op de commissaris of de bedrijfsrevisor die met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap is belast.
Aandeelhouders van vennootschappen bedoeld in artikel 3:6/1 of van moedervennootschappen bedoeld in artikel 3:32/1, met uitzondering van de genoteerde vennootschappen bedoeld in artikel 1:12, 1° en 2°, en die meer dan vijf procent van de stemrechten of vijf procent van het totaal aantal uitgegeven aandelen van de vennootschap vertegenwoordigen, hebben niettegenstaande het eerste lid, het recht, individueel of collectief handelend, om op de algemene vergadering een ontwerpbesluit in te dienen waarin wordt geëist een andere bedrijfsrevisor of een andere geaccrediteerde onafhankelijke derde aan te duiden die niet behoort tot hetzelfde bedrijfsrevisorenkantoor of hetzelfde netwerk als de commissaris die de opdracht van de wettelijke controle op de jaarrekening van diezelfde vennootschap uitvoert, voor het opstellen van een verslag over bepaalde elementen van de duurzaamheidsinformatie. Wordt een dergelijke opdracht aan de andere bedrijfsrevisor of geaccrediteerde onafhankelijke derde toevertrouwd door de algemene vergadering, dan brengt het bestuursorgaan van de vennootschap of diens vertegenwoordiger, de ondernemingsraad op de hoogte. Het verslag van die bedrijfsrevisor of geaccrediteerde onafhankelijke derde wordt ter informatie overgemaakt aan de algemene vergadering en de ondernemingsraad van de vennootschap."
Art. 40.Artikel 3:59 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het eerste lid is eveneens van toepassing op de bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie."
Art. 41.Artikel 3:60 van hetzelfde Wetboek, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. Ingeval aan een bedrijfsrevisorenkantoor bedoeld in artikel 3, 2°, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie wordt toegewezen, dan wordt ten minste één bedrijfsrevisor, natuurlijk persoon aangesteld als vaste vertegenwoordiger van het bedrijfsrevisorenkantoor met handtekeningsbevoegdheid.
Voor de toewijzing van de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, alsmede van de opdrachtbeëindiging van de vaste vertegenwoordiger van het bedrijfsrevisorenkantoor, gelden dezelfde bekendmakingregels als wanneer deze vaste vertegenwoordiger die opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou vervullen."
Art. 42.Artikel 3:61 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de paragrafen 6, 7 en 8, luidende: " § 6. Het mandaat van de commissaris of de bedrijfsrevisor die benoemd is voor de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap duurt drie jaar. Dit mandaat is hernieuwbaar.
De paragrafen 2 tot 5 zijn niet van toepassing op bedrijfsrevisoren die door de vennootschap uitsluitend benoemd zijn voor de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie. § 7. Paragraaf 6 is ook van toepassing op de opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep van de moedervennootschap. § 8. In afwijking van paragraaf 6 kan, als de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie is toevertrouwd aan de commissaris, de duur van zijn eerste mandaat minder dan drie jaar bedragen."
Art. 43.Artikel 3:62 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. De paragrafen 1 tot 5 zijn ook van toepassing op het mandaat van bedrijfsrevisor voor de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie."
Art. 44.In artikel 3:63 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 2° aangevuld met de woorden "alsmede het opstellen en openbaar maken van duurzaamheidsinformatie";2° in paragraaf 2, 3°, worden de woorden "alsmede het opstellen en openbaar maken van duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "controle van financiële informatie" en de woorden "of de ontwikkeling"; 3° paragraaf 5, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin: "Voor het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsinformatie is de goedkeuring van het auditcomité niet vereist."
Art. 45.In deel 1, boek 3, titel 4, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 2, van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 3:63/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:63/1. § 1. Een bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van een organisatie van openbaar belang bedoeld in artikel 1:12, alsook ieder lid van het netwerk bedoeld in artikel 3:56 waartoe een bedrijfsrevisor behoort, mogen noch direct, noch indirect verboden niet-controlediensten bedoeld in artikel 3:63, § 2, 1° tot 5°, 6°, a) en b), en 7°, en § 3, 2°, 4° en 5° verstrekken aan de vennootschap onderworpen aan de wettelijke controle, haar moedervennootschap of de ondernemingen waarover zij de controle heeft binnen de Europese Unie tijdens: 1° de periode tussen het begin van de gecontroleerde periode en het uitbrengen van het assuranceverslag over de duurzaamheidsinformatie; en 2° het boekjaar onmiddellijk voorafgaand aan de onder 1° bedoelde periode, voor de diensten bedoeld in artikel 3:63, § 2, 3°. § 2. De bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van een organisatie van openbaar belang bedoeld in artikel 1:12 en, indien de bedrijfsrevisor tot een netwerk behoort bedoeld in artikel 3:56, een lid van dat netwerk, mag niet-controlediensten die niet verboden zijn slechts leveren aan de betrokken organisatie van openbaar belang, aan haar moedervennootschap of aan ondernemingen waarover zij de controle heeft, op voorwaarde dat het auditcomité zijn goedkeuring verleent. § 3. Indien een lid van het netwerk bedoeld in artikel 3:56 waartoe de bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie behoort, één van de in paragraaf 1 bedoelde niet-controlediensten levert aan een onderneming met rechtspersoonlijkheid in een derde land dat wordt beheerst door de vennootschap, onderworpen aan de assurance van duurzaamheidsinformatie, beoordeelt de bedrijfsrevisor of zijn onafhankelijkheid in het gedrang zou worden gebracht door de levering van zulke diensten door het lid van het netwerk.
Als zijn onafhankelijkheid in het gedrang zou kunnen komen, past de bedrijfsrevisor veiligheidsmaatregelen toe om de bedreigingen als gevolg van het leveren van zulke diensten in een derde land in te perken. De bedrijfsrevisor mag de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie uitsluitend blijven uitvoeren als kan gewaarborgd worden dat het verlenen van deze diensten zijn professionele oordeelsvorming en assuranceverslag niet beïnvloedt."
Art. 46.In deel 1, boek 3, titel 4, hoofdstuk 1, afdeling 6, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:67/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:67/1. De artikelen 3:66 en 3:67 zijn eveneens van toepassing op de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap."
Art. 47.Artikel 3:68 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de paragrafen 3, 4 en 5, luidende: " § 3. Paragraaf 1, eerste lid, is ook van toepassing op de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap. § 4. Voor de assurance van duurzaamheidsinformatie kunnen de hiermee belaste commissaris of bedrijfsrevisor van het bestuursorgaan vorderen ter zetel van de vennootschap in het bezit te worden gesteld van inlichtingen betreffende verbonden vennootschappen of betreffende andere vennootschappen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, voor zover zij deze inlichtingen nodig achten om de duurzaamheidsinformatie van de vennootschap te controleren. § 5. Is de commissaris niet belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, dan: 1° is enkel de commissaris bevoegd voor de wettelijke controle van de jaarrekening van de vennootschap;2° is de bedrijfsrevisor belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie bevoegd voor die assurance; 3° is, behoudens andersluidende contractuele bepalingen, de commissaris bevoegd voor de controle van de verwijzingen van de duurzaamheidsinformatie naar de vermelde bedragen in de jaarrekening om de interconnectiviteit tussen de jaarrekening en de duurzaamheidsinformatie van de vennootschap te waarborgen."
Art. 48.In artikel 3:70 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "De commissarissen" vervangen door de woorden "De commissarissen of de bedrijfsrevisoren belast met de assurance van duurzaamheidsinformatie".
Art. 49.In artikel 3:71, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de commissarissen" vervangen door de woorden "de commissarissen of de bedrijfsrevisoren belast met de assurance van duurzaamheidsinformatie, ieder wat hun bevoegdheden bedoeld in artikel 3:68 betreft,".
Art. 50.In artikel 3:75, § 1, eerste lid, 6°, van hetzelfde Wetboek wordt de zin ". Indien de in artikel 3:6, § 4, vereiste verklaring van niet-financiële informatie wordt opgenomen in een afzonderlijk verslag, bevat het verslag van de commissarissen een oordeel die aangeeft of dit afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de jaarrekening voor hetzelfde boekjaar" opgeheven.
Art. 51.In deel 1, boek 3, titel 4, van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk 2/1 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 2/1. De assurance van duurzaamheidsinformatie".
Art. 52.In hoofdstuk 2/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 51, wordt een artikel 3:75/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:75/1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de vennootschappen en entiteiten bedoeld in artikel 3:6/1, § 1, tenzij zij: 1° een vennootschap zijn bedoeld in artikel 3:6/1, § 2;of 2° zijn vrijgesteld van de verplichting duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag op te nemen overeenkomstig de vereisten bepaald in artikel 3:6/7."
Art. 53.In hetzelfde hoofdstuk 2/1 wordt een artikel 3:75/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:75/2. Onverminderd artikel VIII.57/2, § 1, van het Wetboek van economisch recht, wordt de assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap uitgevoerd door de commissaris of de bedrijfsrevisor benoemd overeenkomstig artikel 3:58, § 6.
Worden meerdere personen belast met de assurance van duurzaamheidsinformatie van de vennootschap, dan vormen zij een college.
De commissaris of de bedrijfsrevisor stellen naar aanleiding van de in het jaarverslag van de vennootschap opgenomen duurzaamheidsinformatie een omstandig schriftelijk assuranceverslag op. Met het oog daarop overhandigt het bestuursorgaan van de vennootschap aan hem of hen de nodige stukken, en dit ten minste één maand of, bij genoteerde vennootschappen, vijfenveertig dagen vóór de geplande datum van de algemene vergadering.
Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om hem of hen deze stukken binnen de wettelijke termijn, bedoeld in het derde lid, te overhandigen, wordt een assuranceverslag van niet-bevinding opgesteld, gericht aan het bestuursorgaan, voor zover de commissaris of de bedrijfsrevisor niet in staat is om de termijnen na te leven die in dit wetboek zijn voorgeschreven in verband met de terbeschikkingstelling van zijn assuranceverslag.
Het eisen van assurance van duurzaamheidsinformatie is verboden voor die informatie die wordt aangeleverd door vennootschappen als entiteiten binnen de waardeketen van de vennootschappen en entiteiten bedoeld in artikel 3:6/1, maar die zelf niet onderworpen zijn aan de verplichtingen van het openbaar maken van duurzaamheidsinformatie."
Art. 54.In hetzelfde hoofdstuk 2/1 wordt een artikel 3:75/3 ingevoegd, luidende: "Art. 3:75/3. Het assuranceverslag bedoeld in artikel 3:75/2 bevat een oordeel met een beperkte mate van zekerheid over: a) de overeenstemming van de duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag van de vennootschap met de vereisten bedoeld in artikel 3:6/3, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie;b) de overeenstemming met het door de vennootschap uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen;c) de naleving van de vereiste om de duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:6/8, tweede lid;alsook d) de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bepaalde rapporteringsvereisten. Vanaf de datum bepaald door de Koning wordt, in afwijking van het eerste lid, een oordeel met een redelijke mate van zekerheid gegeven over de volgende punten: a) de overeenstemming van de verslaglegging in het jaarverslag van duurzaamheidsinformatie met de vereisten bedoeld in artikel 3:6/3, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie;b) de overeenstemming met het door de vennootschap uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen;c) de naleving van de vereiste om de duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:6/8, tweede lid;alsook d) de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bepaalde rapporteringsvereisten."
Art. 55.In hetzelfde hoofdstuk 2/1 wordt een artikel 3:75/4 ingevoegd, luidende: "Art. 3:75/4. § 1. Het assuranceverslag bedoeld in artikel 3:75/2 omvat in het bijzonder: 1° een inleiding, waarin ten minste wordt vermeld op welke duurzaamheidsinformatie opgenomen in het jaarverslag de assurance betrekking heeft, wie tussenkomt in de benoemingsprocedure van de commissaris of de bedrijfsrevisor, de datum van de benoeming, de termijn van het mandaat, het aantal opeenvolgende boekjaren dat de commissaris of de bedrijfsrevisor belast is met de assurance van duurzaamheidsinformatie sinds de eerste benoeming, en volgens welke duurzaamheidsstandaarden de duurzaamheidsinformatie werd opgesteld, alsook de periode waarop de duurzaamheidsinformatie betrekking heeft;2° een beschrijving van de reikwijdte van de assurance waarin ten minste wordt aangegeven welke standaarden voor de uitvoering van de assuranceopdracht in acht zijn genomen en of de commissaris of de bedrijfsrevisor de toelichtingen en de informatie heeft bekomen die nodig zijn voor zijn assuranceopdracht;3° het oordeel bedoeld in artikel 3:75/3;4° een vermelding ter bevestiging dat de commissaris of de bedrijfsrevisor geen opdrachten heeft verricht die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht en dat hij in de loop van zijn mandaat onafhankelijk is gebleven tegenover de vennootschap;5° een vermelding van de vestigingsplaats van de commissaris of de bedrijfsrevisor. § 2. Is de assurance van duurzaamheidsinformatie toevertrouwd aan meer dan één commissaris of bedrijfsrevisor, dan dienen zij overeenstemming te bereiken over de resultaten van de assurance en geven zij een gezamenlijk assuranceverslag alsook een gezamenlijk oordeel af. In geval van verschil van mening geeft elke commissaris of bedrijfsrevisor zijn mening in een afzonderlijke paragraaf van het assuranceverslag met vermelding van de redenen voor het verschil van mening. § 3. Het assuranceverslag over de duurzaamheidsinformatie wordt ondertekend en gedagtekend door de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de assuranceopdracht.
Is een rechtspersoon belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, dan wordt het assuranceverslag ondertekend door ten minste een bedrijfsrevisor, natuurlijk persoon, die de rechtspersoon vertegenwoordigt. Zijn er meerdere bedrijfsrevisoren tegelijkertijd belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, dan wordt het assuranceverslag ondertekend door al de bedrijfsrevisoren die met die opdracht belast zijn.
Is de commissaris belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, dan wordt het assuranceverslag door de commissaris ondertekend. Dit assuranceverslag is een afzonderlijk verslag van het verslag bedoeld in artikel 3:75 of kan worden opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van dit verslag."
Art. 56.In artikel 3:80, § 1, eerste lid, 5°, van hetzelfde Wetboek wordt de zin ". Indien de in artikel 3:32, § 2, vereiste verklaring van niet-financiële informatie wordt opgenomen in een afzonderlijk verslag, bevat het verslag over de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening een oordeel dat aangeeft of dit afzonderlijk verslag de vereiste inlichtingen bevat en in overeenstemming is met de geconsolideerde jaarrekening voor hetzelfde boekjaar" opgeheven.
Art. 57.In deel 1, boek 3, titel 4, van hetzelfde Wetboek, wordt een hoofdstuk 3/1 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 3/1. De assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie".
Art. 58.In hoofdstuk 3/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 57, wordt een artikel 3:82/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:82/1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de moedervennootschappen bedoeld in artikel 3:32/1, tenzij zij zijn vrijgesteld van de verplichting geconsolideerde duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag op te nemen overeenkomstig de vereisten bepaald in artikel 3:32/5."
Art. 59.In hetzelfde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 3:82/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:82/2. Onverminderd artikel VIII.57/2, § 1, van het Wetboek van economisch recht, wordt de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie uitgevoerd door: 1° hetzij de commissaris belast met de opdracht van de wettelijke controle;2° hetzij een bedrijfsrevisor bedoeld in artikel 3, 3°, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten houdende de organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, andere dan deze bedoeld in 1°. De in het eerste lid bedoelde personen worden benoemd overeenkomstig artikel 3:58, § 6.
Worden meerdere personen belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, dan vormen zij een college.
De artikelen 3:62, §§ 1 tot 5, en 3:63 tot 3:67 zijn ook van toepassing op het mandaat in het kader van de uitoefening van de opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van de groep."
Art. 60.In hetzelfde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 3:82/3 ingevoegd, luidende: "Art. 3:82/3. De consoliderende vennootschap moet haar controlebevoegdheid aanwenden om van de in de consolidatie opgenomen of op te nemen dochtervennootschappen te verkrijgen dat zij de met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie belaste commissaris of bedrijfsrevisor toelaten ter plaatse de noodzakelijke controles te verrichten en dat zij hem op zijn verzoek alle noodzakelijke inlichtingen en bevestigingen verstrekken voor de naleving van de hem opgelegde verplichtingen inzake het opstellen, de controle en de openbaarmaking van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie."
Art. 61.In hetzelfde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 3:82/4 ingevoegd, luidende: "Art. 3:82/4. § 1. De commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie: 1° draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het assuranceverslag bedoeld in artikel 3:82/5;2° evalueert de assurancewerkzaamheden die voor het doel van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie zijn uitgevoerd door auditors of auditorganisaties van een derde land of door wettelijke auditors van een lidstaat, hetzij natuurlijke personen, hetzij rechtspersonen, en houdt documenten bij over de aard, tijdstippen en reikwijdte van de betrokkenheid bij de door die auditors of auditorganisaties uitgevoerde werkzaamheden, indien van toepassing met inbegrip van de beoordeling door hem als commissaris of bedrijfsrevisor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van relevante onderdelen van de controledocumenten van de betreffende auditors;3° kijkt de controlewerkzaamheden na die voor het doel van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie zijn uitgevoerd door een of meerdere auditors of auditorganisaties van een derde land of door de wettelijke auditors van een lidstaat, hetzij natuurlijke personen, hetzij rechtspersonen, en houdt hierover documenten bij. De documentatie bijgehouden door de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie moet adequaat zijn om het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren in staat te stellen het werk van de groepsauditor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie te beoordelen.
Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, verzoekt de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, de betrokken auditors of auditorganisaties van derde landen of de wettelijke auditors van een lidstaat, hetzij natuurlijke personen, hetzij rechtspersonen, om instemming met de overdracht van relevante documentatie tijdens de uitvoering van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, als voorwaarde om zich te kunnen baseren op het werk dat zij hebben uitgevoerd. § 2. Indien de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, niet kan voldoen aan de in paragraaf 1, eerste lid, 3°, bedoelde eisen, neemt hij passende maatregelen en stelt hij het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren daarvan in kennis.
Deze maatregelen kunnen, in voorkomend geval, onder meer inhouden dat, hetzij direct, hetzij door deze taken uit te besteden, aanvullende assurancewerkzaamheden bij de betrokken dochteronderneming worden uitgevoerd. § 3. Wanneer de commissaris of de bedrijfsrevisor belast met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie het onderwerp is van een kwaliteitsbeoordeling of een onderzoek naar de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van een groep, stelt de commissaris of de bedrijfsrevisor op verzoek de relevante documentatie die wordt bijgehouden over de assurancewerkzaamheden die voor de doeleinden van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie zijn verricht door de betrokken auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land, of de wettelijke auditor(s) van een lidstaat, hetzij natuurlijke personen, hetzij rechtspersonen, ter beschikking van het College van toezicht op de bedrijfsrevisoren, met inbegrip van eventuele werkdocumenten die relevant kunnen zijn voor de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. § 4. Wanneer de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van een groep is uitgevoerd door (een) auditor(s), hetzij natuurlijke persoon, hetzij rechtspersoon, van een derde land, of auditorganisaties van een derde land, en die geen werkregeling heeft verkregen, dan is de commissaris of de bedrijfsrevisor op verzoek ook verantwoordelijk voor een correcte levering van de aanvullende documentatie van de door die auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land verrichte assurancewerkzaamheden, met inbegrip van de werkdocumenten die relevant zijn voor de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Om deze levering te verzekeren, behoudt de commissaris of de bedrijfsrevisor een kopie van deze documentatie of komt die met de auditor(s) of auditorganisatie(s) van een derde land overeen dat de commissaris of de bedrijfsrevisor onbeperkte toegang heeft, op zijn verzoek, tot dergelijke documentatie, of neemt de groepsauditor andere passende maatregelen. Wanneer de werkdocumenten van de assurance om juridische of andere redenen niet door een derde land kunnen worden doorgegeven aan de commissaris of de bedrijfsrevisor, omvat de door de commissaris of de bedrijfsrevisor bewaarde documentatie bewijs dat die de juiste procedures heeft gevolgd om toegang te verschaffen tot de documenten met betrekking tot de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie en bewijs van eventuele niet-juridische beletsels die voortvloeien uit de wetgeving van het betrokken derde land."
Art. 62.In hetzelfde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 3:82/5 ingevoegd, luidende: "Art. 3:82/5. De commissaris of de bedrijfsrevisor stelt naar aanleiding van de in het verslag van de moedervennootschap opgenomen geconsolideerde duurzaamheidsinformatie een omstandig schriftelijk assuranceverslag op.
Dit assuranceverslag over geconsolideerde duurzaamheidsinformatie wordt opgesteld overeenkomstig de vereisten betreffende de controlestandaarden. Het bevat een oordeel met een beperkte mate van zekerheid over: a) de overeenstemming van de geconsolideerde verslaglegging van duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag over geconsolideerde jaarrekening met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie;b) de overeenstemming met het door de moedervennootschap uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen;c) de naleving van de vereiste om de duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:32/6, tweede lid;alsook d) de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bepaalde rapporteringsvereisten. Vanaf de datum bepaald door de Koning wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, een oordeel met een redelijke mate van zekerheid gegeven over de volgende punten: a) de overeenstemming van de verslaglegging van duurzaamheidsinformatie in het verslag over de geconsolideerde jaarrekening met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie;b) de overeenstemming met het door de vennootschap uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen;c) de naleving van de vereiste om de duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:32/6, tweede lid;alsook d) de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 bepaalde rapporteringsvereisten. Het eisen van assurance van duurzaamheidsinformatie is verboden voor die informatie die wordt aangeleverd door vennootschappen als entiteiten binnen de waardeketen van de moedervennootschappen en hun groepen bedoeld in artikel 3:32/1, maar die zelf niet onderworpen zijn aan de verplichtingen van het openbaar maken van duurzaamheidsinformatie."
Art. 63.In hetzelfde hoofdstuk 3/1 wordt een artikel 3:82/6 ingevoegd, luidende: "Art. 3:82/6. § 1. Het assuranceverslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie omvat in het bijzonder: 1° een inleiding, waarin ten minste wordt vermeld op welke duurzaamheidsinformatie opgenomen in het verslag over de geconsolideerde jaarrekening de assurance betrekking heeft en op welke groep onderworpen aan de assurance, wie tussenkomt in de benoemingsprocedure van de commissaris of de bedrijfsrevisor, de datum van de benoeming, de termijn van het mandaat, het aantal opeenvolgende boekjaren dat de commissaris of de bedrijfsrevisor met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie sinds de eerste benoeming is belast, en volgens welke duurzaamheidsstandaarden de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie werd opgesteld, alsook de periode waarop de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie betrekking heeft;2° een beschrijving van de reikwijdte van de assurance waarin ten minste wordt aangegeven welke normen voor de uitvoering van de assuranceopdracht in acht zijn genomen en of de commissaris of de bedrijfsrevisor de toelichtingen en de informatie heeft bekomen die nodig is voor zijn assuranceopdracht;3° het oordeel bedoeld in artikel 3:85/5;4° een vermelding ter bevestiging dat de commissaris of de bedrijfsrevisor geen opdrachten heeft verricht die onverenigbaar zijn met de assuranceopdracht en dat hij in de loop van zijn mandaat onafhankelijk is gebleven tegenover de groep;5° een vermelding van de vestigingsplaats van de commissaris of de bedrijfsrevisor. § 2. Is de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie toevertrouwd aan meer dan één commissarissen of bedrijfsrevisoren, dan dienen zij overeenstemming te bereiken over de resultaten van de assurance en geven zij een gezamenlijk assuranceverslag over geconsolideerde duurzaamheidsinformatie alsook een gezamenlijk oordeel af. In geval van verschil van mening geeft elke commissaris of bedrijfsrevisor zijn mening in een afzonderlijke paragraaf van het verslag met vermelding van de redenen voor het verschil van mening. § 3. Het assuranceverslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie wordt ondertekend en gedagtekend door de commissaris of de bedrijfsrevisor.
Is een rechtspersoon belast met de opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, dan wordt het assuranceverslag ondertekend door ten minste een bedrijfsrevisor, natuurlijk persoon, die de rechtspersoon vertegenwoordigt.
Zijn er meerdere commissarissen of bedrijfsrevisoren tegelijkertijd belast met de opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, dan ondertekenen al die personen die ermee belast zijn.
Is de commissaris belast met de opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, dan wordt het assuranceverslag door de commissaris ondertekend. Dit assuranceverslag is een afzonderlijk verslag van het verslag bedoeld in artikel 3:80 of kan worden opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van dit verslag. § 4. Het assuranceverslag over de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie wordt openbaar gemaakt tegelijk met de geconsolideerde rekeningen overeenkomstig artikel 3:12, § 1, en in voorkomend geval, artikel 3:35, wanneer het boekjaar van de geconsolideerde jaarrekening van de groep niet gelijkloopt met het boekjaar van de jaarrekening van de vennootschap."
Art. 64.In artikel 3:96 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) een bepaling onder 1° /1 wordt ingevoegd, luidende: "1° /1 de personen die in de loop van een periode van twee jaar, die ingaat vanaf het einde van hun opdracht van de assurance van duurzaamheidsinformatie of, in voorkomend geval, van de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, een mandaat aanvaarden van bestuurder, zaakvoerder of enige andere functie in de vennootschap die was onderworpen aan hun toezicht of in een daarmee verbonden vennootschap of persoon als bepaald in artikel 1:20;"; b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "en commissarissen" vervangen door de woorden ", de commissarissen en de bedrijfsrevisoren belast met de assurance van de duurzaamheidsinformatie, of, in voorkomend geval, belast met de assurance van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie"; c) een bepaling onder 2° /1 wordt ingevoegd, luidende: "2° /1 de bestuurders, zaakvoerders en personen belast met de assurance van duurzaamheidsinformatie of, in voorkomend geval, de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, die artikel 3:63/1 overtreden;"
Art. 65.In artikel 3:97 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° een paragraaf 1/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 1/1.Onverminderd artikel VIII.57/2 van het Wetboek van economisch recht worden de leden van het bestuursorgaan, directeurs en lasthebbers van vennootschappen die wetens de bepalingen overtreden van hoofdstuk 2/1 van deze titel met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsinformatie of van hoofdstuk 3/1 van deze titel met betrekking tot de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie gestraft met een geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro.
Zij worden gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig tot tienduizend euro of met één van die straffen alleen, als zij met bedrieglijk opzet hebben gehandeld."; 2° een paragraaf 2/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 2/1.Zij die als commissaris, bedrijfsrevisor of onafhankelijk geaccrediteerde duurzaamheidsinformatie, of elementen daarvan, of geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, of elementen daarvan, van vennootschappen attesteren, terwijl niet is voldaan aan de bepalingen bedoeld in paragraaf 1/1, en zij daarvan kennis hebben, of, niet hebben gedaan wat zij hadden moeten doen om zich te vergewissen of aan die bepalingen is voldaan, worden gestraft met een geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro.
Zij worden gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro of met een van die straffen alleen, als zij met bedrieglijk opzet hebben gehandeld."; 3° in paragraaf 3 worden de woorden "paragraaf 1" vervangen door de woorden "de paragrafen 1 en 1/1".
Art. 66.In artikel 7:99, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de bepalingen onder 1° tot 5° vervangen als volgt: "1° de raad van bestuur in kennis stellen van het resultaat van de wettelijke controle van de jaarrekening, en, in voorkomend geval, van de geconsolideerde jaarrekening en het resultaat van de assurance van duurzaamheidsinformatie, en de raad van bestuur toelichten op welke wijze de wettelijke controle van de jaarrekening, het jaarverslag, en, in voorkomend geval, van de geconsolideerde jaarrekening, alsook de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, hebben bijgedragen tot de integriteit van respectievelijk de financiële verslaglegging en de duurzaamheidsrapportering en welke rol het auditcomité in dat proces heeft gespeeld; 2° monitoring van het financiële verslagleggingsproces en, in voorkomend geval, van het verslagleggingsproces inzake duurzaamheidsinformatie, met inbegrip van het elektronische verslagleggingsproces bedoeld in artikel 3:6/8, alsook het proces dat de vennootschap voert om de informatie in kaart te brengen die openbaar gemaakt wordt overeenkomstig de op grond van artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU vastgestelde standaarden voor duurzaamheidsrapportering, en aanbevelingen of voorstellen te doen om de integriteit daarvan te waarborgen;3° monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de vennootschap alsook, indien er een interne audit bestaat, monitoring van de interne audit en van zijn doeltreffendheid en, in voorkomend geval, de duurzaamheidsrapportering, met inbegrip van het elektronische verslagleggingsproces bedoeld in artikel 3:6/8 zonder zijn onafhankelijkheid te verliezen;4° monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de commissaris en, in voorkomend geval, door de bedrijfsrevisor die instaat voor de controle van de geconsolideerde jaarrekening, alsook de monitoring van de assurance van duurzaamheidsinformatie en, in voorkomend geval, de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, in het bijzonder de uitvoering ervan, met inachtneming van de bevindingen en conclusies van de bevoegde autoriteit op grond van artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) nr.537/2014; 5° beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de commissaris en, in voorkomend geval, de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt nagegaan of de verstrekking van niet-controlediensten aan de betrokken entiteit overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr.537/2014 wenselijk is;"
Art. 67.In artikel 7:119, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de bepalingen onder 1° tot 5° vervangen als volgt: "1° de raad van toezicht in kennis stellen van het resultaat van de wettelijke controle van de jaarrekening en, in voorkomend geval, van de geconsolideerde jaarrekening en het resultaat van de assurance van duurzaamheidsinformatie, en de raad van toezicht toelichten op welke wijze de wettelijke controle van de jaarrekening, het jaarverslag, en, in voorkomend geval, van de geconsolideerde jaarrekening, alsook de assurance van duurzaamheidsinformatie, hebben bijgedragen tot de integriteit van respectievelijk de financiële verslaglegging en de duurzaamheidsrapportering en welke rol het auditcomité in dat proces heeft gespeeld; 2° monitoring van het financiële verslaggevingsproces en, in voorkomend geval, van het verslagleggingsproces inzake duurzaamheidsinformatie, met inbegrip van het elektronische verslagleggingsproces bedoeld in artikel 3:6/8, alsook het proces dat de onderneming voert om de informatie in kaart te brengen die openbaar gemaakt wordt overeenkomstig de op grond van artikel 29ter van Richtlijn 2013/34/EU vastgestelde standaarden voor duurzaamheidsrapportering, en aanbevelingen of voorstellen te doen om de integriteit daarvan te waarborgen;3° monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de vennootschap alsook, indien er een interne audit bestaat, monitoring van de interne audit en van zijn doeltreffendheid en, in voorkomend geval, de duurzaamheidsrapportering, met inbegrip van het elektronische verslagleggingsproces bedoeld in artikel 3:6/8, zonder zijn onafhankelijkheid te verliezen;4° monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening, het jaarverslag en de geconsolideerde jaarrekening inclusief opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de commissaris en, in voorkomend geval, door de bedrijfsrevisor belast met de controle van de geconsolideerde jaarrekening, alsook de monitoring van de assurance van duurzaamheidsinformatie, en, in voorkomend geval, de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, in het bijzonder de uitvoering ervan, met inachtneming van de bevindingen en conclusies van de bevoegde autoriteit op grond van artikel 26, lid 6, van Verordening (EU) nr.537/2014; 5° beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de commissaris en, in voorkomend geval, de bedrijfsrevisor, waarbij met name wordt nagegaan of de verstrekking van niet-controlediensten aan de betrokken entiteit overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr.537/2014 wenselijk is;".
HOOFDSTUK 3 - Wijziging van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven
Art. 68.Artikel 15 van de wet van 20 september 1948Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende organisatie van het bedrijfsleven, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 december 2023, wordt aangevuld met een bepaling onder q), luidende: "q) met toepassing van artikel 3:6/6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of, in voorkomend geval, van artikel 3:32/4 van hetzelfde Wetboek, jaarlijks duurzaamheidsinformatie te ontvangen. De bescheiden die betrekking hebben op de jaarlijkse voorlichting worden aan de leden van de ondernemingsraad overgemaakt ten minste vijftien dagen voor de vergadering belegd om deze voorlichting te onderzoeken. Deze informatie moet verstrekt en besproken worden in de loop van de drie maanden die volgen op het afsluiten van het boekjaar. De vergadering van de ondernemingsraad, gewijd aan het onderzoek van deze voorlichting, heeft verplicht plaats voor de algemene vergadering tijdens welke de jaarrekening aan de aandeelhouders ter goedkeuring wordt voorgelegd. Het verslag van deze vergadering wordt aan de aandeelhouders medegedeeld ter gelegenheid van de voormelde algemene vergadering. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door het comité voor preventie en bescherming op het werk. Bij ontstentenis van dit orgaan, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de vakbondsafvaardiging."
HOOFDSTUK 4 - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten
Art. 69.Artikel 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 juli 2022, wordt aangevuld met de bepalingen onder 85° tot 89°, luidende: "85° Richtlijn 2013/34/EU: Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad; 86° Gedelegeerde Verordening 2021/2178: Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2178 van de Commissie van 6 juli 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de inhoud en de presentatie van door aan artikel 19bis of artikel 29bis van Richtlijn 2013/34/EU onderworpen ondernemingen te rapporteren informatie betreffende ecologisch duurzame economische activiteiten en door vaststelling van de methode om aan deze rapportageverplichting te voldoen;87° duurzaamheidsinformatie: de informatie over duurzaamheidsaspecten die de vennootschappen moeten publiceren overeenkomstig de artikelen 3:6/3, 3:6/4 of 3:6/5, naargelang het geval, 3:6/8 en 3:6/9 of 3:32/2, 3:32/3 et 3:32/6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of overeenkomstig de bepalingen van hun nationale wetgeving tot omzetting van de artikelen 19bis, 29bis en 29quinquies van Richtlijn 2013/34/EU;88° ESAP-verordening: Verordening (EU) 2023/2859 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot oprichting van een Europees centraal toegangspunt dat gecentraliseerde toegang biedt tot voor financiële diensten, kapitaalmarkten en duurzaamheid relevante publiek beschikbare informatie; 89° centraal toegangspunt (ESAP): het krachtens de ESAP-verordening vastgesteld Europees centraal toegangspunt."
Art. 70.In artikel 10 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 april 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten0, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) er wordt een bepaling onder 4° bis ingevoegd, luidende: "4° bis de specifieke verplichtingen van de in 1° bedoelde emittenten inzake de aan het publiek te verstrekken duurzaamheidsinformatie;"; b) in de bepaling onder 6° worden de woorden "en op de met toepassing van dit lid, 1° tot 5°, vastgestelde regels" vervangen door de woorden ", op de met toepassing van dit lid, 1° tot 5°, vastgestelde regels, alsook op de informatieverplichtingen vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening 2020/852 en met name overeenkomstig de specificaties bepaald in Gedelegeerde Verordening 2021/2178"; c) het lid wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende: "7° de modaliteiten voor de overdracht, door de FSMA aan ESMA, van de informatie die Hij bepaalt, om deze toegankelijk te maken op het centraal toegangspunt (ESAP)."; 2° in paragraaf 7, worden de woorden "in de artikelen 95 en 119 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "in de artikelen 3:5 en 3:32 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art. 71.In artikel 22bis, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016003482 bron federale overheidsdienst financien Wet tot omzetting van richtlijn 2014/91/EU en houdende diverse bepalingen sluiten, worden de woorden "conform artikel 130 en volgende van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "overeenkomstig de artikelen 3:58 en volgende van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art. 72.In artikel 34, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018031589 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie type wet prom. 30/07/2018 pub. 10/08/2018 numac 2018031637 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1°, c), worden de woorden "of de assurance van de duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "of de met de controle van de jaarrekeningen" en de woorden "belaste personen van deze entiteiten" en tussen de woorden "of de met de controle van de jaarrekeningen" en de woorden "belaste personen van emittenten van financiële instrumenten";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "of de assurance van de duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "met de controle van de jaarrekeningen" en de woorden "van deze emittenten belaste personen".
Art. 73.In artikel 37octies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 juli 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten3, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "De FSMA is ook bevoegd voor het toezicht op de naleving van artikel 8 van Verordening 2020/852 door de in artikel 10, § 2, eerste lid, 1°, bedoelde emittenten."
Art. 74.In artikel 48 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten, worden de woorden "in de zin van artikel 13 van het Wetboek van Vennootschappen" telkens vervangen door de woorden "in de zin van artikel 1:22 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art. 75.In artikel 57, vierde lid, van dezelfde wet worden de woorden "de artikelen 151 tot 160 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "de artikelen 3:83 tot 3:92 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen" en worden de woorden "artikel 164 van hetzelfde Wetboek" vervangen door de woorden "artikel 3:95 van hetzelfde Wetboek".
Art. 76.In artikel 75, § 1, 10°, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten9, worden de woorden "of de assurance van de duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "andere personen die belast zijn met de wettelijke controle van de rekeningen" en de woorden "van de ondernemingen".
Art. 77.In artikel 76 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten2, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Artikel 74 is van toepassing op de erkende commissarissen, de bedrijfsrevisoren, de personen belast met de controle van de jaarrekeningen of de assurance van de duurzaamheidsinformatie, en de verschillende deskundigen, wat de informatie betreft waarvan zij kennis hebben gekregen in het kader van de verificaties, expertises of verslagen die de FSMA hen, in het kader van haar wettelijke opdrachten, heeft gelast uit te voeren dan wel voor te leggen, of in het kader van elke andere opdracht bij een onderneming of een persoon onder het toezicht van de FSMA, overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen op de naleving waarvan de FSMA toeziet."
HOOFDSTUK 5 - Wijzigingen van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren
Art. 78.In artikel 3 van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepalingen onder 4°, 5°, 6°, 10° en 29° worden vervangen als volgt: "4° wettelijke auditor: een natuurlijke persoon die de toelating heeft om in een andere lidstaat het beroep van wettelijke auditor in de zin van Richtlijn 2006/43/EG uit te oefenen en die, in voorkomend geval, eveneens de toelating heeft de assurance van duurzaamheidsinformatie uit te voeren;5° auditkantoor: een entiteit, andere dan een natuurlijk persoon, die de toelating heeft om in een andere lidstaat het beroep van wettelijke auditor in de zin van Richtlijn 2006/43/EG uit te oefenen en die, in voorkomend geval, eveneens de toelating heeft om de assurance van duurzaamheidsinformatie uit te voeren;6° auditor of auditorganisatie van een derde land: een natuurlijk persoon of een entiteit, met om het even welke rechtsvorm, andere dan een natuurlijk persoon, die de controle uitvoert van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van een onderneming en/of, in voorkomend geval, eveneens de assurance van duurzaamheidsinformatie uitvoert van een onderneming met maatschappelijke zetel in een derde land, en aan wie geen toelating is verleend als wettelijke auditor of auditkantoor in een andere lidstaat;10° revisorale opdracht: elke opdracht, inclusief de opdracht van de wettelijke controle van de jaarrekening, die ertoe strekt een deskundig oordeel te geven over de getrouwheid en de waarachtigheid van een jaarrekening, van een tussentijdse financiële staat, van een waardering of van andere economische en financiële informatie, verschaft door een onderneming of instelling;dit begrip omvat eveneens de ontleding en de verklaring van de economische en financiële inlichtingen aan de leden van de ondernemingsraad, alsook de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie; 29° groepsauditor: de bedrijfsrevisor of het geregistreerd auditkantoor bedoeld in artikel 3:79 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of de bedrijfsrevisor bedoeld in artikel 3:82/4 van hetzelfde Wetboek die overgaat tot de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie;"; b) een bepaling onder 24/1° wordt ingevoegd, luidende: "24/1° assurancestandaarden: de standaarden met betrekking tot de assurance van duurzaamheidsinformatie aangenomen volgens de bepalingen van deze wet;"; c) de bepaling onder 26°, wordt vervangen als volgt: "26° vaste vertegenwoordiger: a) de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon of de wettelijke auditor die door een bedrijfsrevisorenkantoor of auditkantoor voor een bepaalde controleopdracht is aangewezen als hoofdverantwoordelijke voor de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening namens het bedrijfsrevisorenkantoor of auditkantoor, respectievelijk voor een bepaalde assuranceopdracht is aangewezen als hoofdverantwoordelijke voor de uitvoering van de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie namens het bedrijfsrevisorenkantoor of auditkantoor, of b) in het geval van een groepscontrole, de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon of de wettelijke auditor die door een bedrijfsrevisorenkantoor of auditkantoor als hoofdverantwoordelijke is aangewezen voor de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening op groepsniveau, respectievelijk voor de uitvoering van de assuranceopdracht van duurzaamheidsinformatie op groepsniveau, en de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon of wettelijke auditor die als hoofdverantwoordelijke is aangewezen voor de uitvoering van de wettelijke controle van de jaarrekening bij de belangrijke dochterondernemingen, respectievelijk voor de uitvoering van de assuranceopdracht van duurzaamheidsinformatie op het niveau van de belangrijke dochterondernemingen, of c) de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon of de wettelijke auditor die het controleverslag, respectievelijk het assuranceverslag over de duurzaamheidsinformatie ondertekent;"; d) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 38° en 39°, luidende: "38° duurzaamheidsinformatie: duurzaamheidsinformatie als gedefinieerd in artikel 1:31/2, 2° en 3°, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; 39° assurance van duurzaamheidsinformatie: de assurance bedoeld in artikel 3:55, tweede en derde lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen."
Art. 79.In artikel 6, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2020 en 27 juni 2021, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° de natuurlijke personen die de wettelijke controle van de jaarrekening en, in voorkomend geval, de assurance van duurzaamheidsinformatie uitvoeren namens deze rechtspersoon of deze entiteit hebben de hoedanigheid van bedrijfsrevisor;"
Art. 80.In artikel 8 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden de bepalingen onder 1° en 8° vervangen als volgt: "1° alle vennoten, evenals de zaakvoerders en bestuurders, moeten in de staat waar zij hun hoofdvestiging hebben, zijn gemachtigd om de wettelijke controle van de jaarrekening alsook, in voorkomend geval, de assurance van duurzaamheidsinformatie uit te voeren; indien een vennoot een rechtspersoon is, geldt dezelfde voorwaarde voor de vennoten van deze rechtspersoon; 8° zich ertoe verbinden artikel 3:60 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen te eerbiedigen, telkens hun in België een wettelijke controle van de jaarrekening of een opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie wordt toevertrouwd;"
Art. 81.In artikel 10 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 3, wordt de inleidende zin van het eerste lid vervangen als volgt: "De Koning stelt de regels vast voor de registratie in het openbaar register als auditor of auditorganisatie van een derde land, en voor het publiek toezicht, de kwaliteitscontrole en het toezicht op de auditors en auditorganisaties van een derde land, die een controleverslag afleveren over de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening van een vennootschap of, in voorkomend geval, een assuranceverslag van (geconsolideerde) duurzaamheidsinformatie van een vennootschap die haar statutaire zetel buiten de Europese Unie heeft en waarvan de effecten in België zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 3, 7°, van de wet van 21 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017014203 bron federale overheidsdienst financien Wet over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU sluiten over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU, behalve indien de onderneming alleen een emittent is van uitstaande schuldbewijzen waarvoor het volgende geldt:";2° een paragraaf 5/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 5/1.Het openbaar register vermeldt of de bedrijfsrevisor of de auditors en auditorganisaties van een derde land zijn toegelaten tot het uitvoeren van de assurance van duurzaamheidsinformatie."
Art. 82.In artikel 12, § 6, van dezelfde wet wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Bij een wettelijke controle van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening of bij een opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, neemt de commissaris of de bedrijfsrevisor zo snel mogelijk, en in elk geval binnen drie maanden, alle nodige maatregelen ter beëindiging van eventuele bestaande belangen of relaties die zijn onafhankelijkheid zouden kunnen aantasten, en neemt, voor zover mogelijk, veiligheidsmaatregelen ter beperking van elke bedreiging van zijn onafhankelijkheid door belangen en relaties in het heden en het verleden."
Art. 83.In artikel 13, § 4, van dezelfde wet wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Telkens een bedrijfsrevisor werkzaamheden verricht in een onderneming of een organisme waar een andere bedrijfsrevisor de wettelijke controle van de jaarrekening verricht of de assurance van duurzaamheidsinformatie uitvoert, dan kan hij zijn werkzaamheden ter plaatse slechts verrichten na zijn confrater, bij voorkeur schriftelijk, op de hoogte te hebben gebracht van zijn tussenkomst."
Art. 84.Artikel 14, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 14.Noch de aandeelhouders van een bedrijfsrevisorenkantoor of een geregistreerd auditkantoor, noch de leden van het bestuursorgaan van dat kantoor, noch verbonden personen mogen een zodanige bemoeienis met de uitvoering van een wettelijke controle van de jaarrekening, van een opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie of van een andere revisorale opdracht hebben dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de onafhankelijkheid en de objectiviteit van de bedrijfsrevisor die de wettelijke controle van de jaarrekening, de assurance van duurzaamheidsinformatie of een andere revisorale opdracht uitvoert."
Art. 85.In artikel 16, § 5, van dezelfde wet wordt de bepaling onder b) vervangen als volgt: "b) alle andere personen waarop de bedrijfsrevisor een beroep doet en die direct betrokken zijn bij de controle- of assurancewerkzaamheden bij de betrokken vennootschap;"
Art. 86.In artikel 17 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragrafen 1, 3 en 4 worden vervangen als volgt: " § 1.Voor elke revisorale opdracht legt de bedrijfsrevisor een controledossier aan.
In het geval van een opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, zal de bedrijfsrevisor een assurancedossier aanleggen.
Dit controledossier of assurancedossier omvat, onverminderd de gegevens die voortvloeien uit Verordening (EU) nr. 537/2014 en de in België toepasselijke (internationale) controle- of assurancestandaarden, minstens de gegevens die op grond van artikel 13 zijn vastgelegd. § 3. Het controle- of assurancedossier wordt uiterlijk zestig dagen na de datum van ondertekening van het controleverslag of het assuranceverslag gesloten. § 4. De bedrijfsrevisor die de revisorale opdracht heeft uitgevoerd, bewaart het controle- of assurancedossier gedurende een periode van vijf jaar, vanaf de datum van het verslag dat op basis van het controle- of assurancedossier is opgesteld."; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende: " § 5.Wanneer de wettelijke controle van de jaarrekening en de assurance van duurzaamheidsinformatie door dezelfde bedrijfsrevisor wordt uitgevoerd, kan het assurancedossier worden opgenomen in het controledossier."
Art. 87.Artikel 18 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "
Art. 18.Voor elke revisorale opdracht houdt de bedrijfsrevisor een cliëntdossier bij.
Dat dossier omvat, onverminderd de in België toepasselijke (internationale) controle- of assurancestandaarden, de volgende gegevens: 1° de naam, het adres en de hoofdvestiging;2° in het geval van een bedrijfsrevisorenkantoor, de naam van de vaste vertegenwoordiger; 3° de in rekening gebrachte honoraria voor de revisorale opdracht en, in het geval van een wettelijke controle van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening of, in het geval van een assurance van duurzaamheidsinformatie, de in rekening gebrachte honoraria voor andere diensten in een boekjaar, zowel van de commissaris of de bedrijfsrevisor als van de leden van het netwerk waartoe de commissaris of de bedrijfsrevisor behoort."
Art. 88.In artikel 19 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "of assurancestandaarden" ingevoegd tussen het woord "controlestandaarden" en de woorden ", voldoet de bedrijfsrevisor";b) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 4° worden de woorden "of assurancetaken" ingevoegd tussen het woord "controletaken" en de woorden "niet op zodanige wijze worden uitbesteed";c) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 6° worden de woorden "of het assurancedossier" ingevoegd tussen het woord "controledossier" en de woorden "bedoeld in artikel 17";d) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 8° worden de woorden "of assurancewerkzaamheden" ingevoegd tussen het woord "controlewerkzaamheden" en de woorden "te waarborgen";e) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 9° worden de woorden "of assurancewerkzaamheden" ingevoegd tussen het woord "controlewerkzaamheden" en de woorden "hebben of kunnen hebben";f) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 10° worden de woorden "of de assurance van duurzaamheidsinformatie" ingevoegd na de woorden "wettelijke controle van de jaarrekening";g) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 11° worden de woorden "of assurancestandaarden" ingevoegd tussen het woord "controlestandaarden" en de woorden "en, in voorkomend geval";h) in paragraaf 1, derde lid, wordt het woord "controletaken" vervangen door de woorden "controle- of assurancetaken";i) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De commissaris of de bedrijfsrevisor die de assurance van duurzaamheidsinformatie heeft uitgevoerd legt zowel in het geval van een wettelijke controle van de jaarrekening als van een assurance van duurzaamheidsinformatie, alle betekenisvolle inbreuken op de bepalingen van deze wet, op de bepalingen van boek 3, titel 4, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen inzake de wettelijke controle van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening, alsook op de bepalingen van verordening (EU) nr. 537/2014 vast. De commissaris of de bedrijfsrevisor die de assurance van duurzaamheidsinformatie heeft uitgevoerd registreert tevens alle gevolgen van een dergelijke inbreuk, met inbegrip van de maatregelen die zijn genomen om de inbreuk te beëindigen en om het interne kwaliteitsbeheersingssysteem aan te passen. De commissaris of de bedrijfsrevisor die de assurance van duurzaamheidsinformatie heeft uitgevoerd stelt een jaarverslag op met een overzicht van alle genomen maatregelen en maakt dit intern bekend.
De commissaris of de bedrijfsrevisor die de assurance van duurzaamheidsinformatie heeft uitgevoerd, registreert ook alle schriftelijke klachten over de uitvoering van de wettelijke controles van de jaarrekening of de uitvoering van de assurance van duurzaamheidsinformatie."
Art. 89.In artikel 20 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "of de opdrachten van assurance van duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "wettelijke controle van de jaarrekening" en de woorden "zijn verboden". b) paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Wanneer opdrachten uitgevoerd worden door de commissaris of de bedrijfsrevisor, of door een lid van zijn netwerk, in een vennootschap waarin de commissaris of de bedrijfsrevisor belast is met de wettelijke controle of de assurance van duurzaamheidsinformatie, of in een vennootschap die haar controleert of die zij controleert binnen de Europese Unie, is het in deze vennootschappen niet toegestaan aan de commissaris of de bedrijfsrevisor, of aan een lid van zijn netwerk, om opdrachten uit te voeren tegen vergoeding van resultaatgebonden honoraria, ongeacht de genomen veiligheidsmaatregelen."; c) in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "of de assurance van duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "wettelijke controle van de jaarrekening" en de woorden "niet wordt uitgevoerd door een bedrijfsrevisor".
Art. 90.In artikel 31 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, wordt het eerste lid vervangen als volgt: "Onverminderd de internationale controlestandaarden en de assurancestandaarden die door de Europese Commissie zijn vastgesteld, formuleert het Instituut de normen en aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering van opdrachten of die nuttig zijn voor de uitvoering van deze opdrachten."; 2° in paragraaf 3, wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "of assurancestandaarden".
Art. 91.In artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 september 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten4, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid, 4°, worden de woorden "en, in voorkomend geval, op het vlak van de assurance van duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "wettelijke controle van de jaarrekening" en de woorden ", benoemd door de Koning";b) het derde lid wordt aangevuld met de woorden "en, in voorkomend geval, met de assurance van duurzaamheidsinformatie".
Art. 92.In artikel 52 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten1, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin van paragraaf 1, vierde lid, wordt het woord "controledossiers" vervangen door de woorden "controle- of assurancedossiers"; b) in paragraaf 1, vierde lid, wordt een bepaling 3/1° ingevoegd, luidende: "3/1° de in rekening gebrachte honoraria voor de assurance van duurzaamheidsinformatie;"; c) in paragraaf 4 wordt het derde lid vervangen als volgt: "De inspecteurs beschikkende over passende beroepskwalificaties en relevante beroepservaring op het gebied van wettelijke controle van jaarrekeningen, financiële verslaglegging en, in voorkomend geval, op het gebied van duurzaamheidsinformatie en de assurance van duurzaamheidsinformatie of andere duurzaamheidsgerelateerde diensten, en hebben ook een specifieke opleiding genoten op het vlak van de kwaliteitsbeoordelingen."
Art. 93.In artikel 54 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018031589 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie type wet prom. 30/07/2018 pub. 10/08/2018 numac 2018031637 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, eerste lid, in de bepaling onder 1° worden de woorden "of met de assurance van duurzaamheidsinformatie" ingevoegd tussen de woorden "wettelijke controle van de jaarrekening" en de woorden "of tot andere documenten";b) in paragraaf 1, eerste lid, wordt de bepaling onder 2° aangevuld met de woorden "of de assurance van duurzaamheidsinformatie";c) paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Voor de toepassing van artikel 32 en in het bijzonder bij de kwaliteitscontrole van een bedrijfsrevisor die de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening verricht en/of een opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, of bij de uitvoering van de in artikel 53 bedoelde toezichtstaken met betrekking tot de wettelijke controle van de geconsolideerde jaarrekening van een groep van ondernemingen of van een opdracht van assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van een groep van ondernemingen, stelt de groepsauditor het College, op zijn verzoek, de relevante documentatie ter beschikking die hij bijhoudt over de controlewerkzaamheden of assurancewerkzaamheden die, voor de doeleinden van de groepscontrole en/of de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, zijn verricht door de auditor of auditors van derde landen, wettelijke auditors, auditorganisaties van derde landen of auditkantoren, met inbegrip van eventuele werkdocumenten die relevant zijn voor de groepscontrole en/of de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van een groep van ondernemingen.
Het College kan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, overeenkomstig artikel 47, om aanvullende documentatie verzoeken over de controlewerkzaamheden of assurancewerkzaamheden die voor het doel van de groepscontrole of de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie zijn verricht door wettelijke auditor(s) of auditkanto(o)r(en).
Wanneer een moederonderneming of een dochteronderneming van een groep van ondernemingen wordt gecontroleerd door (een) auditor(s) of (een) auditorganisatie(s) van derde landen, kan het College de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen verzoeken om aanvullende documentatie over de controlewerkzaamheden en/of assurancewerkzaamheden die zijn verricht door (een) auditor(s) van een derde land of (een) auditorganisatie(s) van een derde land, door middel van de overeenkomst inzake de werkregelingen bedoeld in artikel 51.
In afwijking van het derde lid, is de groepsauditor, wanneer een moederonderneming of een dochteronderneming van een groep van ondernemingen wordt gecontroleerd door (een) auditor(s) of (een) auditorganisatie(s) van een derde land waarmee geen overeenkomst inzake de werkregeling bedoeld in artikel 51 werd gesloten, op verzoek ook verantwoordelijk voor het waarborgen van een correcte levering van de aanvullende documentatie over de door (een) dergelijke auditor(s) of auditorganisatie(s) van derde landen verrichte controlewerkzaamheden en/of assurancewerkzaamheden, met inbegrip van de werkdocumenten die relevant zijn voor de groepscontrole en/of de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. Om deze levering te verzekeren, behoudt de groepsauditor een kopie van deze documentatie of komt hij met de auditor(s) of de auditorganisatie(s) van derde landen overeen dat hij op verzoek onbeperkte toegang heeft tot dergelijke documentatie, of neemt hij andere passende maatregelen.
Wanneer controledocumenten en/of assurancedocumenten om juridische of andere redenen niet door een derde land kunnen worden doorgegeven aan de groepsauditor, omvat de door de groepsauditor bewaarde documentatie, bewijs dat hij de juiste procedures heeft gevolgd om toegang te krijgen tot de controledocumenten en/of assurancedocumenten, alsook bewijs van eventuele niet-juridische beletsels die voortvloeien uit de wetgeving van het betrokken derde land.".
Art. 94.Artikel 59, § 1, eerste lid, 5°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/05/2019 pub. 21/05/2019 numac 2019012449 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen type wet prom. 02/05/2019 pub. 22/05/2019 numac 2019012202 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie type wet prom. 02/05/2019 pub. 15/05/2019 numac 2019012436 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I. sluiten, wordt vervangen als volgt: "5° een openbare verklaring dat het controleverslag of het assuranceverslag niet voldoet aan de eisen van artikel 28 of van artikel 28bis van de Richtlijn 2006/43/EG of, in voorkomend geval, van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 537/2014;"
Art. 95.In artikel 86 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 30 juli 2018 en 23 juni 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, tweede lid, wordt een bepaling onder 4° /1 ingevoegd, luidende: "4° /1 de uitwisseling van informatie betreffende de duurzaamheidsinformatie tussen de commissarissen en de bedrijfsrevisoren die bij dezelfde vennootschap zijn belast met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie;"; b) een paragraaf 3 wordt ingevoegd, luidende: "Wanneer een rechtspersoon een geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opstelt, zijn de commissaris van de consoliderende rechtspersoon en de commissarissen van de geconsolideerde rechtspersonen, onderling bevrijd van het beroepsgeheim, binnen het kader van de hun toevertrouwde assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van een onderneming.Deze bepaling is eveneens van toepassing ten opzichte van een persoon die in een rechtspersoon naar het recht van een land van de Europese Unie of van een derde land, een gelijkaardige taak uitoefent als deze van commissaris. In de zin van deze paragraaf wordt met de commissaris gelijkgesteld de bedrijfsrevisor of de onafhankelijke verlener van assurancediensten die belast is met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie."
Art. 96.In titel 3 van dezelfde wet wordt hoofdstuk 6, opgeheven bij de wet van 28 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, hersteld als volgt: "Hoofdstuk 6. Verwerking en bescherming van persoonsgegevens".
Art. 97.In hoofdstuk 6, hersteld bij artikel 96, wordt artikel 82, opgeheven bij de wet van 28 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, hersteld als volgt: "
Art. 82.Het Instituut, als verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens, zorgt ervoor dat de aanvraag voor toelating tot de stage van bedrijfsrevisor, de inschrijving en de registratie in het in artikel 10 bedoelde openbaar register alsook het houden en het bijwerken van het openbaar register, de organisatie op afstand van de vergaderingen van de algemene vergadering, de Raad, het Uitvoerend Comité en de Stagecommissie alsook het organiseren van de stage en het op digitale wijze organiseren van de stage-examens gebeuren op een manier die de vertrouwelijkheid, integriteit en de beschikbaarheid van de verrichte verwerkingen garanderen.
Het Instituut zorgt ervoor dat de betrokken personen alle informatie krijgen die wordt vereist krachtens de artikelen 13 en 14 van Verordening 2016/697 en dat zij hun rechten op grond van Verordening 2016/697 effectief kunnen uitoefenen."
Art. 98.In hetzelfde hoofdstuk 6 wordt artikel 83, opgeheven bij de wet van 28 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, hersteld als volgt: "
Art. 83.§ 1. In het kader van de aanvraag voor toelating tot de stage van bedrijfsrevisor en de stage, verwerkt het Instituut de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° de naam en de voornaam, het privéadres alsook, in voorkomend geval, het kantooradres van natuurlijke personen;2° het gebruikte telefoonnummer en e-mailadres van natuurlijke personen alsook, in voorkomend geval, het voor beroepsdoeleinden gebruikte telefoonnummer en e-mailadres van natuurlijke personen;3° de gegevens met betrekking tot de betrouwbaarheid van natuurlijke personen, bedoeld in artikel 5, § 1, 2°, die, in voorkomend geval, door de Procureur-generaal aan het Instituut worden meegedeeld krachtens artikel 9, § 4;4° in voorkomend geval, de benaming, een e-mailadres, het adres van de zetel, het internetadres en het inschrijvingsnummer of registratienummer van de rechtsperso(o)n(en) of entiteiten waarbij de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon werkzaam is of waaraan hij verbonden is, door het vermelden van het soort van relatie en of hij handtekeningsbevoegdheid heeft. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden door het Instituut verwerkt met het oog op de uitvoering van een wettelijke verplichting waarvan de doeleinden de volgende zijn: 1° het identificeren van de natuurlijke personen die tot de stage wensen toegelaten te worden;2° het behandelen van de toelatingen tot de stage. § 2. In het kader van de inschrijving en de registratie alsook het houden en het bijwerken van het openbaar register, verwerkt het Instituut de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° de naam en de voornaam alsook, in voorkomend geval, het kantooradres van natuurlijke personen;2° het voor beroepsdoeleinden gebruikte telefoonnummer en e-mailadres van natuurlijke personen;3° in voorkomend geval, de benaming, een e-mailadres, het adres van de zetel, het internetadres en het inschrijvingsnummer of registratienummer van de rechtsperso(o)n(en) of entiteiten waarbij de bedrijfsrevisor-natuurlijk persoon werkzaam is of waaraan hij verbonden is, door het vermelden van het soort van relatie en of hij handtekeningsbevoegdheid heeft. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden door het Instituut verwerkt met het oog op de uitvoering van een wettelijke verplichting waarvan de doeleinden de volgende zijn: 1° het identificeren van de natuurlijke personen die in het openbaar register, bedoeld in artikel 10, wensen ingeschreven te worden;2° het behandelen van de inschrijvingen en de registratie in het openbaar register alsook het houden en het bijwerken van het openbaar register van de bedrijfsrevisoren. § 3. Behalve aan het College worden de persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 niet overgemaakt aan derden en worden bijgehouden zolang dat nodig is om de door of krachtens deze wet en haar uitvoeringsbesluiten bepaalde doeleinden te behalen en maximaal gedurende tien jaar te rekenen vanaf de datum waarop de inschrijving wordt beëindigd."
Art. 99.In hetzelfde hoofdstuk 6 wordt artikel 84, opgeheven bij de wet van 28 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/09/1948 pub. 06/07/2010 numac 2010000388 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende organisatie van het bedrijfsleven. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten5, hersteld als volgt: "
Art. 84.§ 1. In het kader van vergaderingen, georganiseerd op afstand, van de algemene vergadering, de Raad, het Uitvoerend Comité en de Stagecommissie, verwerkt het Instituut door middel van een technische oplossing van teleconferentie enkel die categorieën van aangeleverde en/of uitgewisselde persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de identificatie van de deelnemers en het correcte verloop van de vergaderingen, door te voorzien van passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de verwerking van persoonsgegevens op rechtmatige, behoorlijke, transparante en evenredige wijze gebeurt, in overeenstemming met de beginselen van Verordening 2016/697. § 2. De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 worden door het Instituut verwerkt met het oog op de uitvoering van een wettelijke verplichting waarvan het doeleinde is het identificeren van de respectieve leden van de algemene vergadering, de Raad, het Uitvoerend Comité of de Stagecommissie, die op afstand aan een vergadering van hun respectieve orgaan deelnemen, en het correcte verloop van de vergadering te verzekeren. § 3. De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 worden niet aan derden meegedeeld.
Met betrekking tot de persoonsgegevens die worden verwerkt in verband met vergaderingen, georganiseerd op afstand, van de algemene vergadering, de Raad en het Uitvoerend Comité, worden deze persoonsgegevens bewaard zolang de betrokkene persoon lid is van de algemene vergadering, de Raad of het Uitvoerend Comité en kan worden uitgenodigd.
Met betrekking tot de persoonsgegevens die worden verwerkt in verband met vergaderingen, georganiseerd op afstand, van de Stagecommissie, worden deze persoonsgegevens slechts bewaard voor een termijn noodzakelijk voor de identificatie van de leden en de opstelling van het verslag van de vergadering."
Art. 100.In hetzelfde hoofdstuk 6 wordt een artikel 84/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 84/1.§ 1. In het kader van het organiseren van de stage-examens op digitale wijze, die geen systeem van examentoezicht op afstand instellen, verwerkt het Instituut de volgende categorieën van persoonsgegevens: 1° de identificatiegegevens van de betrokken stagiairs;2° het e-mailadres van de betrokken stagiairs;3° het resultaat van de examens;4° de modaliteiten tot slagen van de examens. § 2. De persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 worden door het Instituut verwerkt met het oog op de uitvoering van een wettelijke verplichting waarvan het doeleinde is het identificeren van de stagiaires die de op digitale wijze georganiseerde stage-examens afleggen en het correcte verloop van de examens te verzekeren. § 3. Deze gegevens worden niet overgemaakt aan derden en worden slechts bewaard voor een termijn noodzakelijk voor de identificatie van de stagiaires, de organisatie van de examens alsook de uitoefening van beroepsprocedures."
HOOFDSTUK 6 - Wijzigingen van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur
Art. 101.Artikel 3 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 27/03/2019 numac 2019040805 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur sluiten betreffende de beroepen van accountant en belastingadviseur wordt aangevuld met een bepaling onder 13°, luidende: "13° de ondernemingen bijstaan bij het opstellen van duurzaamheidsinformatie.".
Art. 102.Artikel 6 van dezelfde wet, dat gedeeltelijk vernietigd is bij arrest nr. 166/2021 van het Grondwettelijk Hof, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende: "4° de ondernemingen bijstaan bij het opstellen van duurzaamheidsinformatie uitsluitend voor wat betreft fiscale aangelegenheden en voor zover er een verband bestaat tussen beide."
HOOFDSTUK 7 - Wijzigingen van het Wetboek van economisch recht
Art. 103.In boek VIII van het Wetboek van economisch recht wordt een titel 4/1 ingevoegd, luidende "Titel 4/1. Onafhankelijke verlener van assurancediensten, geaccrediteerd om de assurance van duurzaamheidsinformatie of de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie uit te voeren".
Art. 104.In titel 4/1, ingevoegd bij artikel 103, wordt een artikel VIII.57/1 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 1° onderneming: a) een aan assurance onderworpen vennootschap of entiteit voor haar duurzaamheidsinformatie, bedoeld in artikel 3:75/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;b) een aan assurance onderworpen moedervennootschap voor haar geconsolideerde duurzaamheidsinformatie op groepsniveau bedoeld in artikel 3:82/1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° onafhankelijke verlener van assurancediensten: een conformiteitsbeoordelingsinstantie, natuurlijk persoon of rechtspersoon, die overeenkomstig Verordening (EG) nr.765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 geaccrediteerd is voor de assurance van duurzaamheidsinformatie; 3° assurance van duurzaamheidsinformatie: de verrichting van procedures die leiden tot het oordeel van de onafhankelijke verlener van assurancediensten voor wat betreft: a) voor de onderneming bedoeld in 1°, a): - de overeenstemming van de duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag van de onderneming met de vereisten bedoeld in artikel 3:6/3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie; - de overeenstemming met het door de onderneming uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte duurzaamheidsinformatie vast te stellen; - de naleving van de vereiste om de duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:6/8, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; alsook - de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 bepaalde rapporteringsvereisten; b) voor de onderneming bedoeld in 1°, b): - de overeenstemming van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opgenomen in het verslag van de moederonderneming met de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, met inbegrip van de toepasbare Europese standaarden voor duurzaamheidsinformatie; - de overeenstemming met het door de moederonderneming uitgevoerde proces om de overeenkomstig de Europese standaarden openbaar gemaakte geconsolideerde duurzaamheidsinformatie vast te stellen; - de naleving van de vereiste om de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie te markeren overeenkomstig artikel 3:32/6, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen; alsook - de naleving van de in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 bepaalde rapporteringsvereisten."
Art. 105.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/2 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/2. § 1. Onverminderd artikel 3:58 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, beslist de onderneming waar een ondernemingsraad is opgericht, de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie aan een onafhankelijke verlener van assurancediensten toe te wijzen op grond van de voordracht van de ondernemingsraad. De algemene vergadering van de onderneming benoemt de onafhankelijke verlener van assurancediensten.
Onverminderd artikel 3:58 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen beslist de onderneming waar geen ondernemingsraad is opgericht, de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie aan een onafhankelijke verlener van assurancediensten toe te wijzen, op voordracht van het bestuursorgaan. De algemene vergadering van de onderneming benoemt de onafhankelijke verlener van assurancediensten.
Er kan voor de assurance van duurzaamheidsinformatie geen onafhankelijke verlener van assurancediensten worden benoemd, wanneer de commissaris of een andere bedrijfsbedrijfsrevisor al belast is met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie voor dezelfde onderneming. § 2. Elk besluit inzake benoeming, vernieuwing of opzegging van het mandaat van een onafhankelijke verlener van assurancediensten, zonder naleving van paragraaf 1, is nietig. De nietigheid wordt uitgesproken door de voorzitter van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de onderneming, zitting houdend zoals in kortgeding. § 3. Contractuele bepalingen die de keuze van de algemene vergadering beperken tot bepaalde categorieën of lijsten van onafhankelijke verleners van assurancediensten, zijn verboden. Ingeval zulke bepalingen bestaan, zijn zij nietig.".
Art. 106.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/3 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/3. Als er geen onafhankelijke verleners van assurancediensten zijn of wanneer alle onafhankelijke verleners van assurancediensten zich in de onmogelijkheid bevinden om hun taak uit te voeren, wordt onmiddellijk in hun benoeming of hun vervanging voorzien. Bij gebreke hiervan, benoemt de voorzitter van de ondernemingsrechtbank, zitting houdend zoals in kort geding, bij verzoekschrift van iedere belanghebbende, een onafhankelijke verlener van assurancediensten wiens honoraria hij vaststelt en die met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie wordt belast totdat op wettige wijze in zijn benoeming of vervanging is voorzien. Zodanige benoeming of vervanging zal evenwel slechts gevolg hebben na de eerste jaarvergadering die volgt op de benoeming van de onafhankelijke verlener van assurancediensten door de voorzitter.
Dit artikel is niet van toepassing wanneer de commissaris van de onderneming of een andere bedrijfsrevisor al belast is met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de onderneming."
Art. 107.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/4 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/4. Wordt een rechtspersoon benoemd als onafhankelijke verlener van assurancediensten, dan wordt ten minste een onafhankelijke verlener van assurancediensten, natuurlijk persoon, aangesteld als vaste vertegenwoordiger met handtekeningsbevoegdheid van de rechtspersoon.
Voor de aanstelling van de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie alsook de opdrachtbeëindiging van de vaste vertegenwoordiger van de rechtspersoon, gelden dezelfde bekendmakingregels als wanneer deze vaste vertegenwoordiger die opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou vervullen."
Art. 108.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/5 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/5. Het mandaat van de onafhankelijke verlener van assurancediensten, die benoemd is voor de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie van de onderneming, duurt drie jaar. Dit mandaat is hernieuwbaar."
Art. 109.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/6 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/6. § 1. Diegenen die zich in een positie bevinden die een onafhankelijke taakuitoefening in het gedrang kan brengen, kunnen niet tot onafhankelijke verlener van assurancediensten benoemd worden.
De onafhankelijke verleners van assurancediensten zien er op toe dat zij na hun benoeming niet in een dergelijke positie worden geplaatst.
Hun onafhankelijkheid is in elk geval vereist zowel gedurende de periode waarop de duurzaamheidsinformatie betrekking heeft, als gedurende de periode waarin de assuranceopdracht wordt uitgevoerd. § 2. In het bijzonder mogen de onafhankelijke verleners van assurancediensten in de onderneming waarvoor zij hun assuranceopdracht uitvoeren, noch in een daarmee verbonden vennootschap of persoon als bedoeld in artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, een andere taak, mandaat of opdracht aanvaarden, die zal worden vervuld tijdens de duur van hun mandaat of erna, en die de onafhankelijke uitoefening van hun taak als onafhankelijke verlener van assurancediensten in het gedrang zou kunnen brengen. § 3. De onafhankelijke verleners van assurancediensten kunnen gedurende een tijdvak van twee jaar na het einde van hun assuranceopdracht, noch in de onderneming waarvoor zij hun assuranceopdracht hebben uitgevoerd, noch in een daarmee verbonden onderneming of persoon als bedoeld in artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, een mandaat van lid van het bestuursorgaan of enige andere functie aanvaarden."
Art. 110.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/7 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/7. Op straffe van schadevergoeding kan de onafhankelijke verlener van assurancediensten tijdens zijn opdracht alleen om wettige redenen worden opgezegd door de algemene vergadering.
Behoudens gewichtige persoonlijke redenen mag de onafhankelijke verlener van assurancediensten tijdens zijn opdracht geen ontslag nemen tenzij ter algemene vergadering en na deze schriftelijk te hebben ingelicht over de beweegredenen van zijn ontslag.
De onderneming en de onafhankelijke verlener van assurancediensten stellen de accreditatie-instelling, in kennis hetzij van het ontslag, hetzij van de opzegging van de onafhankelijke verlener van assurancediensten tijdens zijn opdracht en zetten op afdoende wijze de redenen hiervoor uiteen, ongeacht of de voortijdige onderbreking van het mandaat al dan niet in onderling overleg is overeengekomen."
Art. 111.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/8 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/8. § 1. Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de onafhankelijke verleners van assurancediensten en de personen voor wie zij instaan.
Buiten de uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht waarin dit artikel voorziet, geldt deze plicht evenmin voor: 1° de mededeling van een attest of van een bevestiging verricht met de schriftelijke toestemming van de onderneming waar zij hun taak uitoefenen;2° de mededeling van een attest of van een bevestiging gericht tot een onafhankelijke verlener van assurancediensten of een persoon die in een onderneming naar buitenlands recht een gelijkaardige taak als die van onafhankelijke verlener van assurancediensten uitoefent, binnen het kader van de hun toevertrouwde assurance van duurzaamheidsinformatie van de onderneming;3° de raadpleging door een onafhankelijke verlener van assurancediensten in het kader van een opvolging in een assuranceopdracht, van de werkdocumenten van een onafhankelijke verlener van assurancediensten of bedrijfsrevisor die voorafgaandelijk dezelfde assuranceopdracht uitoefende; 4° het contact tussen een onafhankelijke verlener van assurancediensten en de nationale accreditatie-instelling bedoeld in artikel VIII.30, § 1; 5° de overdracht van informatie, waaronder vertrouwelijke, gevraagd door een bevoegde autoriteit in het kader van zijn opdrachten en van de nationale en internationale samenwerking. § 2. Wanneer een rechtspersoon een geconsolideerde duurzaamheidsinformatie opstelt, zijn de onafhankelijke verlener van assurancediensten van de consoliderende rechtspersoon en de onafhankelijke verleners van assurancediensten van de geconsolideerde rechtspersonen, onderling, bevrijd van het beroepsgeheim, binnen het kader van de hun toevertrouwde assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie van een onderneming. Deze bepaling is eveneens van toepassing ten opzichte van een persoon die in een rechtspersoon naar het recht van een land van de Europese Unie of van een derde land, een gelijkaardige taak uitoefent als deze van onafhankelijke verlener van assurancediensten. In de zin van deze paragraaf wordt met de onafhankelijke verlener van assurancediensten gelijkgesteld de bedrijfsrevisor of de commissaris die belast is met de assurance van geconsolideerde duurzaamheidsinformatie. § 3. De Koning kan de nadere regels en bijkomende vereisten vastleggen voor de toepassing van het beroepsgeheim van onafhankelijke verleners van assurancediensten."
Art. 112.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/9 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/9. § 1. Onverminderd de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, worden met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig tot tienduizend euro of met een van die straffen alleen gestraft: 1° de personen die in de loop van een periode van twee jaar, die ingaat vanaf het einde van hun mandaat van onafhankelijk verlener van assurancediensten, een mandaat aanvaarden van bestuurder, zaakvoerder of enige andere functie in de onderneming waarvoor zij hun assuranceopdracht hebben uitgevoerd of in een daarmee verbonden vennootschap of persoon als bepaald in artikel 1:20 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° zij die de verificaties verhinderen waaraan zij zich moeten onderwerpen krachtens deze titel of de uitvoeringsbesluiten ervan, of weigeren de inlichtingen te verstrekken die zij krachtens deze titel moeten geven of die bewust onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekken. § 2. Wanneer de nationale accreditatie-instelling vaststelt dat een onafhankelijke verlener van assurancediensten die geaccrediteerd is niet meer bekwaam is om de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie uit te voeren of in ernstige mate in gebreke blijft, treft de nationale accreditatie-instelling binnen een redelijke termijn alle passende maatregelen om de accreditatie te beperken, op te schorten of in te trekken. § 3. De Koning kan met betrekking tot sanctionering de nadere regels en bijkomende vereisten vastleggen die van toepassing zijn op onafhankelijke verleners van assurancediensten."
Art. 113.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/10 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/10. De onafhankelijke verleners van assurancediensten in België de assurance van duurzaamheidsinformatie uitvoeren, zijn onderworpen aan het toezicht van de nationale accreditatie-instelling, volgens de nadere regels bepaald door de Koning."
Art. 114.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/11 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/11. De onafhankelijke verlener van assurancediensten stelt het assuranceverslag op, en maakt het aan het bestuursorgaan en de algemene vergadering van de onderneming over, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
De onafhankelijke verlener van assurancediensten maakt het assuranceverslag over aan de ondernemingsraad.
De onafhankelijke verlener van assurancediensten mag de vergaderingen van de ondernemingsraad bijwonen. Het bijwonen is echter verplicht op verzoek van het bestuursorgaan van de onderneming of door de door de werknemers benoemde leden die daartoe hebben besloten bij meerderheid van de door hen uitgebrachte stemmen. Desgevraagd geeft de onafhankelijke verlener van assurancediensten toelichting bij de assurance van de duurzaamheidsinformatie."
Art. 115.In dezelfde titel wordt een artikel VIII.57/12 ingevoegd, luidende: "Art. VIII.57/12. De Koning bepaalt de nadere regels en de toepassingsvoorwaarden van deze titel en stelt voor de onafhankelijke verleners van assurancediensten de vereisten vast die gelijkwaardig zijn met de vereisten die op de bedrijfsrevisoren van toepassing zijn, met name, de vereisten inzake de opleiding en de examens, de permanente vorming, de kwaliteitsborgingsstelsels voor de assurance, de beroepsethiek, de onafhankelijkheid, de objectiviteit, de vertrouwelijkheid en het beroepsgeheim, de benoeming en het ontslag, de organisatie van de werkzaamheden van de onafhankelijke verleners van assurancediensten, het onderzoek en de sancties, alsook de melding van onregelmatigheden."
HOOFDSTUK 8 - Aanvangsdatum van de boekjaren waarop de duurzaamheidsinformatie openbaar wordt gemaakt
Art. 116.§ 1. De vennootschappen bedoeld in artikel 3:6, § 4, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen in de versie die gold vóór de inwerkingtreding van artikel 11, waarbij het wordt opgeheven, blijven de voor hun geldende voorschriften van artikel 3:6, § 4, derde, vierde, zesde, zevende en achtste lid, van hetzelfde Wetboek in de versie die gold vóór de inwerkingtreding van artikel 11, waarbij die worden opgeheven, toepassen voor het lopende boekjaar dat op of na 31 december 2023 afsluit. Zij passen de voorschriften bedoeld in de artikelen 3:6/3 tot 3:6/4 en 3:6/6 tot 3:6/9, en in voorkomend geval artikel 3:6/5, van hetzelfde Wetboek toe vanaf de begindatum van hun daaropvolgend boekjaar dat op 1 januari 2024 of tijdens het jaar 2024 van start gaat.
De moedervennootschappen die organisaties van openbaar belang zijn bedoeld in artikel 3:32, § 2, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen in de versie die gold vóór de inwerkingtreding van artikel 26, waarbij het wordt opgeheven, blijven de voor hun geldende voorschriften van artikel 3:32, § 2, derde, vierde, zesde, zevende en achtste lid, van hetzelfde Wetboek in de versie die gold vóór de inwerkingtreding van artikel 26, waarbij die worden opgeheven, toepassen voor het lopende boekjaar dat op of na 31 december 2023 afsluit. Zij passen de voorschriften van de artikelen 3:32/2 tot 3:32/6 van hetzelfde Wetboek toe voor hun groep vanaf de begindatum van hun daaropvolgend boekjaar dat op 1 januari 2024 of tijdens het jaar 2024 van start gaat. § 2. Met uitzondering van de vennootschappen bedoeld in artikel 3:6, § 4, eerste lid, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen passen de vennootschappen bedoeld in artikel 3:6/1, § 1, eerste lid, 1°, en tweede lid, van hetzelfde Wetboek de voorschriften van de artikelen 3:6/3 tot 3:6/4, 3:6/6 tot 3:6/9 van hetzelfde Wetboek toe vanaf de begindatum van hun boekjaar dat op 1 januari 2025 of tijdens het jaar 2025 van start gaat.
Met uitzondering van de moedervennootschappen bedoeld in artikel 3:32, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen passen de moedervennootschappen bedoeld in artikel 3:32/1 van hetzelfde Wetboek de voorschriften van de artikelen 3:32/1 tot 3:32/5 van hetzelfde Wetboek toe vanaf de begindatum van het boekjaar dat op 1 januari 2025 of tijdens het jaar 2025 van start gaat. § 3. Paragraaf 2 is niet van toepassing op de vennootschappen die beperkte duurzaamheidsinformatie in hun jaarverslag mogen openbaar maken bedoeld in artikel 3:6/5 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Die vennootschappen passen de voorschriften van de artikelen 3:6/3, 3:6/5, 3:6/7 tot 3:6/9 van hetzelfde Wetboek toe vanaf de begindatum van hun boekjaar dat op 1 januari 2026 of tijdens het jaar 2026 van start gaat. Voor de boekjaren die aanvangen vóór 1 januari 2028 kan het bestuursorgaan van die vennootschap echter besluiten om niet de in artikel 3:6/5 van hetzelfde Wetboek bedoelde informatie op te nemen. Is dat het geval, dan geeft het bestuursorgaan in het jaarverslag van de vennootschap kort de redenen aan waarom de duurzaamheidsinformatie niet wordt verstrekt.
De ondernemingen bedoeld in artikel 3:6/5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen passen de voorschriften van de artikelen 3:6/3, 3:6/5, 3:6/7 tot 3:6/9 van hetzelfde Wetboek toe vanaf de begindatum van het boekjaar dat op 1 januari 2026 of tijdens het jaar 2026 van start gaat. § 4. De paragrafen 2 en 3 zijn niet van toepassing op vennootschappen bedoeld in artikel 3:6/1, § 2, 2°, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Deze vennootschappen hoeven geen duurzaamheidsinformatie openbaar te maken. § 5. Indien niet alle nodige informatie over de waardeketen als bedoeld in artikel 3:6/4, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of in voorkomend geval in artikel 3:32/3, § 2, van hetzelfde Wetboek, beschikbaar is, legt het bestuursorgaan van de vennootschap of de moedervennootschap uit welke inspanningen zijn geleverd om deze informatie te verkrijgen en waarom niet alle informatie kon worden verkregen en welke plannen zij heeft om in de toekomst de nodige informatie te verkrijgen.
Deze paragraaf is enkel van toepassing: 1° gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de begindatum van het boekjaar dat op 1 januari 2024 of later in 2024 van start gaat voor vennootschappen die voor het voorgaande boekjaar aan de vereisten bedoeld in artikel 3:6, § 4, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voldoen;2° gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de begindatum van het boekjaar dat op 1 januari 2024 of later in 2024 van start gaat voor moedervennootschappen die voor het voorgaande boekjaar aan de vereisten bedoeld in artikel 3:32, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voldoen;3° gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de begindatum van het boekjaar dat op 1 januari 2025 of later in 2025 van start gaat voor vennootschappen die aan de vereisten bedoeld in artikel 3:6/3 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, moeten voldoen met uitzondering van de vennootschappen bedoeld in 1° ;4° gedurende de eerste drie boekjaren vanaf de begindatum van het boekjaar dat op 1 januari 2025 of later in 2025 van start gaat voor moedervennootschappen die aan de vereisten bedoeld in artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, moeten voldoen met uitzondering van de vennootschappen bedoeld in 2°. § 6. Artikel 3:6/9 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is van toepassing voor de betrokken dochtervennootschappen van de uiteindelijke moederondernemingen van een derde land vanaf de begindatum van het boekjaar van een dergelijke moederonderneming dat op 1 januari 2028 of tijdens het jaar 2028 van start gaat. § 7. De artikelen 3:20/4 en 3:20/5 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zijn van toepassing voor de betrokken bijkantoren van de ondernemingen van een derde land vanaf de begindatum van het boekjaar van een dergelijke onderneming dat op 1 januari 2028 of tijdens het jaar 2028 van start gaat. § 8. De bepalingen van de artikelen 36 tot 67, met betrekking tot de assurance van de duurzaamheidsinformatie en de assurance van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie, zijn van toepassing vanaf de begindatum van het boekjaar waarover de commissaris of de bedrijfsrevisor belast is met de opdracht van assurance van duurzaamheidsinformatie, of in voorkomend geval, van de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie.
HOOFDSTUK 9 - Evaluatieclausule
Art. 117.Binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze wet, evalueert de minister bevoegd voor Economie de mogelijkheid van een omkadering van de assurance van informatie die in het raam van duurzaamheid door de niet-genoteerde kmo's als entiteiten binnen de waardeketen wordt aangeleverd.
HOOFDSTUK 10 - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 118.Tot 6 januari 2030 mag een dochtervennootschap van een uiteindelijke moederonderneming van een derde land de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opnemen voor een of meerdere dochterondernemingen die vallen onder artikel 19bis of artikel 29bis van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en die gevestigd zijn in de lidstaten.
De dochtervennootschap bedoeld in het eerste lid neemt in haar jaarverslag die geconsolideerde duurzaamheidsinformatie op overeenkomstig artikel 3:32/2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. De geconsolideerde duurzaamheidsinformatie bevat de informatieverschaffing bedoeld in artikel 8 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 en die betrekking heeft op de activiteiten van de dochterondernemingen van lidstaten waarvoor de dochtervennootschap de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie heeft opgesteld.
Het bestuursorgaan van de in het eerste lid bedoelde dochtervennootschap maakt het jaarverslag dat de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie bevat openbaar overeenkomstig artikel 3:6/9 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.
Deze overgangsbepaling is slechts van toepassing voor de Belgische dochtervennootschap die behoort tot de groep van een uiteindelijke moederonderneming van een derde land, wanneer die dochtervennootschap gedurende ten minste één van de laatste vijf boekjaren het hoogste netto-omzetcijfer in de lidstaten, desgevallend berekend op geconsolideerde basis, heeft behaald van al de dochterondernemingen gevestigd in de lidstaten.
Met de openbaarmaking bedoeld in het eerste lid, wordt aan de vrijstellingsvereiste bedoeld in artikel 3:6/7, § 2, en artikel 3:32/5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voor de betrokken dochtervennootschap voldaan.
Art. 119.§ 1. De natuurlijke personen die, vóór 1 januari 2026, geslaagd zijn voor het bekwaamheidsexamen bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, van de wet van 7 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/2016 pub. 13/12/2016 numac 2016011493 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren sluiten tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren en zijn uitvoeringsbesluiten, zijn gerechtigd, vanaf de datum van hun inschrijving in het register bedoeld in artikel 3, 1°, van de voormelde wet, de assurance van duurzaamheidsinformatie uit te voeren, voor zover zij de nodige kennis inzake duurzaamheidsinformatie en de assurance van duurzaamheidsinformatie hebben verworven, middels de permanente vorming bedoeld in artikel 27 van de voormelde wet. § 2. Voor de natuurlijke personen bedoeld in paragraaf 1 behelst de permanente vorming die door het Instituut wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 79 van de voormelde wet, ten minste de volgende opleidingsonderdelen: a) de wettelijke vereisten en de standaarden inzake het opstellen van de jaarlijkse duurzaamheidsinformatie en de geconsolideerde duurzaamheidsinformatie;b) duurzaamheidsanalyse;c) de zorgvuldigheidsprocedures inzake de duurzaamheidskwesties;d) de wettelijke vereisten en assurancestandaarden van duurzaamheidsinformatie.
Art. 120.Hoofdstuk 7 treedt in werking op de datum bepaald door de Koning, en ten laatste na een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 2 december 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van KMO's, D. CLARINVAL De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 56-0416 (2024/2025) Integraal Verslag : 28 november 2024