Etaamb.openjustice.be
Wet van 08 januari 2024
gepubliceerd op 26 januari 2024

Wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wat de openbaarmaking van informatie over de inkomstenbelasting door bepaalde vennootschappen en bijkantoren betreft

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2023048774
pub.
26/01/2024
prom.
08/01/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JANUARI 2024. - Wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wat de openbaarmaking van informatie over de inkomstenbelasting door bepaalde vennootschappen en bijkantoren betreft (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

Art. 3.In deel 1, boek 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt een titel 6/1 ingevoegd, luidende "Titel 6/1.

Definities betreffende het verslag van bepaalde vennootschappen en bijkantoren inzake informatie over de inkomstenbelasting".

Art. 4.In titel 6/1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 1:31/1 ingevoegd, luidende: "Art. 1:31/1. Met betrekking tot het opstellen en het openbaar maken van het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting bedoeld in boek 3 wordt verstaan onder: 1° uiteindelijke moederonderneming: een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt, met de volgende eigenschappen: a) opgericht in een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid of een onderneming met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan de vennoten ondernemingen zijn die beperkt aansprakelijk zijn;b) opgericht in een rechtsvorm die vergelijkbaar is met de ondernemingsvormen genoemd in bijlage I van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;c) die de geconsolideerde jaarrekening van het grootste geheel van ondernemingen opstelt;2° uiteindelijke moedervennootschap: de moedervennootschap bedoeld in artikel 1:15, 1°, en die de geconsolideerde jaarrekening opstelt van het grootste geheel van vennootschappen;3° geconsolideerde jaarrekening: de door een moedervennootschap, of in voorkomend geval de moederonderneming, van een groep opgestelde financiële overzichten waarin de activa, de passiva, het eigen vermogen, de kosten en de opbrengsten worden gepresenteerd als die van één economische eenheid;4° fiscale jurisdictie: elke jurisdictie, al dan niet een staat, die fiscale autonomie heeft wat de inkomstenbelasting van vennootschappen betreft;5° op zichzelf staande vennootschap: een vennootschap die geen deel uitmaakt van een groep en die noch een moedervennootschap noch een dochtervennootschap is;6° op zichzelf staande onderneming: een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt en geen deel uitmaakt van een groep van ondernemingen;7° internationale standaarden voor jaarrekeningen: de internationale standaarden toegepast volgens Verordening (EG) nr.1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen; 8° lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie of in zoverre het akkoord over de Europese Economische Ruimte het voorziet, een Staat die dit akkoord heeft ondertekend.".

Art. 5.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, luidende "Afdeling 3/1.

Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van bepaalde vennootschappen".

Art. 6.In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van op zichzelf staande vennootschappen".

Art. 7.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 3:8/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:8/1. § 1. De op zichzelf staande vennootschap, bedoeld in artikel 1:31/1, 5°, met een netto-omzetcijfer van meer dan 750.000.000 euro voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren stelt een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op. De Koning bepaalt de vorm en inhoud van het verslag.

De op zichzelf staande vennootschap is niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen in de volgende gevallen: 1° wanneer de vennootschap, met inbegrip van haar bijkantoren en van haar vaste inrichtingen bedoeld in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, enkel onderworpen is aan het Belgische stelsel van inkomstenbelasting en derhalve geen belastingplichtige van een andere fiscale jurisdictie is;2° wanneer de vennootschap een kredietinstelling is als bedoeld in de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, en een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met toepassing van artikel 106, § 1, tweede lid, van voormelde wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft opgesteld en openbaar gemaakt.3° wanneer de vennootschap een beursvennootschap is als bedoeld in de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen, en een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met toepassing van artikel 109, § 1, tweede lid, van voormelde wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft opgesteld en openbaar gemaakt. De op zichzelf staande vennootschap is niet langer aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen wanneer het netto-omzetcijfer op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de jaarrekening het grensbedrag van 750.000.000 euro niet meer heeft overschreden. § 2. De Koning kan het in paragraaf 1 vermelde cijfer wijzigen, na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.".

Art. 8.In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van Belgische vennootschappen die dochtervennootschappen zijn van niet-Europese uiteindelijke moederondernemingen".

Art. 9.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 3:8/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:8/2. § 1. De dochtervennootschap die deel uitmaakt van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan het totaal van de inkomsten van die groep op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de geconsolideerde jaarrekening van de groep meer bedraagt dan 750.000.000 euro, stelt een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting betreffende die uiteindelijke moederonderneming op over het meeste recente van deze twee opeenvolgende boekjaren. De Koning bepaalt de vorm en de inhoud van het verslag.

De dochtervennootschap is niet langer aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen wanneer het totaal van de inkomsten van de groep op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de geconsolideerde jaarrekening van de groep het grensbedrag van 750.000.000 euro niet meer heeft overschreden.

De inkomsten bedoeld in het eerste en het tweede lid worden gedefinieerd volgens het stelsel voor financiële verslaglegging waarop de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moederonderneming is gebaseerd.

Een dochtervennootschap die overeenkomstig artikel 1:24 als kleine vennootschap wordt beschouwd, is niet onderworpen aan de in het eerste lid bedoelde verplichting.

Een dochtervennootschap of een verbonden vennootschap waarvan de moederonderneming van een andere lidstaat een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting heeft opgesteld en openbaar gemaakt overeenkomstig de voorschriften van die lidstaat is niet onderworpen aan de in het eerste lid bedoelde verplichting. § 2. De Koning kan het in paragraaf 1 vermelde cijfer wijzigen, na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.".

Art. 10.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 3:8/3 ingevoegd, luidende: "Art. 3:8/3. Is de informatie over de inkomstenbelasting niet beschikbaar, dan verzoekt de dochtervennootschap die onderworpen is aan de verplichting bedoeld in artikel 3:8/2, § 1, eerste lid, haar uiteindelijke moederonderneming om alle informatie te verstrekken die zij nodig heeft om zich van haar verplichtingen uit hoofde van artikel 3:8/2 te kwijten.

Verstrekt de uiteindelijke moederonderneming niet alle vereiste informatie, dan stelt de dochtervennootschap die onderworpen is aan de verplichting bedoeld in artikel 3:8/2, § 1, eerste lid, het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op. Dit verslag bevat alle informatie waarover de onderworpen dochtervennootschap beschikt, of verkregen of verworven heeft, met daarbij gevoegd een verklaring dat haar uiteindelijke moederonderneming de nodige informatie niet beschikbaar heeft gesteld. Deze verklaring maakt deel uit van het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting.".

Art. 11.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 3:8/4 ingevoegd, luidende: "Art. 3:8/4. De dochtervennootschap is niet aan de in artikel 3:8/2, § 1, eerste lid, bedoelde verplichting onderworpen wanneer de uiteindelijke moederonderneming voor haar groep een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting heeft opgesteld, overeenkomstig artikel 48quater van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en wanneer aan de volgende criteria wordt voldaan: 1° het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van de uiteindelijke moederonderneming is gratis en voor het publiek toegankelijk, in een elektronische, machineleesbare vorm openbaar gemaakt: a) op de website van die uiteindelijke moederonderneming;b) in ten minste een van de officiële talen van de Europese Unie;c) niet later dan twaalf maanden na de balansdatum van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld;2° het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting vermeldt de naam en de zetel van de betrokken dochtervennootschap. Vanaf de datum van publicatie blijft het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting ten minste vijf jaar lang onafgebroken op de website van de uiteindelijke moederonderneming beschikbaar.".

Art. 12.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 1, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:12/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:12/1. Het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting wordt opgesteld door toedoen van het bestuursorgaan van de betrokken vennootschap bedoeld in de artikelen 3:8/1 en 3:8/2, en daarna binnen twaalf maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, neergelegd bij de Nationale Bank van België.

Tegelijk met de neerlegging bij de Nationale Bank van België, publiceert het bestuursorgaan van de vennootschap het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op de website van de vennootschap. Het verslag blijft vijf jaar onafgebroken en gratis toegankelijk op de website.

De vennootschap is vrijgesteld van de openbaarmaking op haar website wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° de website bevat een vermelding van de vrijstelling; 2° de website bevat een verwijzing naar het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting dat bij de Nationale Bank van België neergelegd en openbaar gemaakt werd.".

Art. 13.In artikel 3:13, eerste lid, en artikel 3:15, eerste en derde lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "artikelen 3:10 en 3:12" vervangen door de woorden "artikelen 3:10, 3:12, 3:12/1, 3:20/1 en 3:36/1".

Art. 14.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:20/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:20/1. § 1. Het bijkantoor bedoeld in artikel 2:24, dat voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren een jaaromzet van minstens 9.000.000 euro heeft en door een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt geopend is, maakt een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting openbaar, in één van de volgende gevallen: 1° het bijkantoor is geopend door een onderneming die een verbonden onderneming is van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan het totaal van de geconsolideerde inkomsten van de groep op haar balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens haar geconsolideerde jaarrekening meer bedraagt dan 750.000.000 euro; 2° het bijkantoor is geopend door een op zichzelf staande onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de totale inkomsten op diens balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de jaarrekening van de op zichzelf staande onderneming meer dan 750.000.000 euro bedragen.

De inkomsten bedoeld in het eerste lid worden gedefinieerd volgens het stelsel voor financiële verslaglegging waarop de jaarrekening van de op zichzelf staande onderneming of de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijke moederonderneming is gebaseerd.

In afwijking van het eerste lid, is het bijkantoor vrijgesteld van de verplichting tot het openbaar maken van het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting betreffende de uiteindelijke moederonderneming, wanneer het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting betreffende de uiteindelijke moederonderneming is openbaar gemaakt overeenkomstig de artikelen 3:8/4 en 3:12/1.

Het bijkantoor is niet langer aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen wanneer het totaal van de geconsolideerde inkomsten van die uiteindelijke moederonderneming of die op zichzelf staande onderneming op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de geconsolideerde jaarrekening van de groep het grensbedrag van 750.000.000 euro niet heeft overschreden.

Het bijkantoor is niet langer aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen wanneer de jaaromzet van het bijkantoor op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren minder dan 9.000.000 euro bedraagt. § 2. Het bijkantoor onderworpen aan de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde verplichting, geopend door een op zichzelf staande onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt, legt het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van die onderneming binnen twaalf maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, neer bij de Nationale Bank van België.

Tegelijk met de neerlegging bij de Nationale Bank van België, wordt het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting gepubliceerd op de website van het bijkantoor.

Het verslag blijft vijf jaar onafgebroken en gratis toegankelijk op de website van het bijkantoor. Het bijkantoor is vrijgesteld van de openbaarmaking op de website, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° de website bevat een vermelding van de vrijstelling;2° de website bevat een verwijzing naar het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting dat bij de Nationale Bank van België neergelegd en openbaar gemaakt werd. § 3. Het bijkantoor onderworpen aan de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde verplichting, geopend door een verbonden onderneming van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt, legt het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van de uiteindelijke moederonderneming binnen twaalf maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, neer bij de Nationale Bank van België.

Tegelijk met de neerlegging bij de Nationale Bank van België, wordt het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting gepubliceerd op de website van het bijkantoor of de verbonden onderneming van de groep.

Het verslag blijft vijf jaar onafgebroken en gratis toegankelijk op de website. Het bijkantoor of de verbonden onderneming van de groep is vrijgesteld van de openbaarmaking op de website, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° de website bevat een vermelding naar de vrijstelling;2° de website bevat een verwijzing naar het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting dat bij de Nationale Bank van België neergelegd en openbaar gemaakt werd. § 4. De Koning bepaalt de vorm en de inhoud van het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting dat het bijkantoor uit hoofde van dit artikel moet neerleggen. § 5. De Koning kan de in paragraaf 1 vermelde cijfers wijzigen, na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.".

Art. 15.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:20/2 ingevoegd, luidende: "Art. 3:20/2. Beschikt het bijkantoor niet over nodige informatie van de uiteindelijke moederonderneming, dan verzoekt de verantwoordelijke persoon van het bijkantoor onderworpen aan de verplichting bedoeld in artikel 3:20/1, § 1, eerste lid, haar uiteindelijke moederonderneming om alle informatie te verstrekken die het nodig heeft om zich van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 3:20/1 te kwijten.

Verstrekt de uiteindelijke moederonderneming niet alle vereiste informatie, dan stelt het bijkantoor het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op en maakt het openbaar. Dit verslag bevat alle informatie waarover het bijkantoor onderworpen aan de verplichting bedoeld in artikel 3:20/1, § 1, eerste lid, beschikt, of verkregen of verworven heeft, met daarbij gevoegd een verklaring dat haar uiteindelijke moederonderneming de nodige informatie niet beschikbaar heeft gesteld. Deze verklaring maakt deel uit van het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting.".

Art. 16.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, afdeling 4, onderafdeling 3, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:20/3 ingevoegd, luidende: "Art. 3:20/3. Het bijkantoor is niet aan de in artikel 3:20/1 bedoelde verplichtingen onderworpen wanneer de uiteindelijke moederonderneming of de op zichzelf staande onderneming een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting heeft opgesteld overeenkomstig artikel 48quater van de voornoemde Richtlijn 2013/34/EU, en aan de volgende criteria wordt voldaan: 1° het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van de uiteindelijke moederonderneming of de op zichzelf staande onderneming is gratis en voor het publiek toegankelijk, in een elektronische, machineleesbare vorm: a) op de website van die uiteindelijke moederonderneming of die op zichzelf staande onderneming;b) in ten minste een van de officiële talen van de Europese Unie;c) niet later dan twaalf maanden na de balansdatum van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld;2° het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting vermeldt het ondernemingsnummer, de naam en het adres van het bijkantoor. Vanaf de datum van publicatie blijft het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting ten minste vijf jaar lang op de website beschikbaar.".

Art. 17.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 2, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 5/1 ingevoegd, luidende "Afdeling 5/1.

Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van uiteindelijke moedervennootschappen".

Art. 18.In afdeling 5/1, ingevoegd bij artikel 17, wordt een artikel 3:34/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:34/1. § 1. De uiteindelijke moedervennootschap waarvan het totaal van de geconsolideerde inkomsten op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de geconsolideerde jaarrekeningen meer bedragen dan 750.000.000 euro stelt een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op. De Koning bepaalt de vorm en de inhoud van dit verslag.

De uiteindelijke moedervennootschap is niet langer aan de verplichting bedoeld in het eerste lid onderworpen wanneer het totaal van de geconsolideerde inkomsten op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de geconsolideerde jaarrekeningen het grensbedrag van 750.000.000 euro niet meer heeft overschreden.

Voor moedervennootschappen die voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekeningen de internationale standaarden voor jaarrekeningen niet toepassen worden met "inkomsten" in het eerste en het tweede lid de "netto-omzet" bedoeld.

Voor moedervennootschappen die de geconsolideerde jaarrekeningen op basis van de internationale standaarden voor jaarrekeningen opstellen, worden in het eerste en het tweede lid met "inkomsten" bedoeld de opbrengsten gedefinieerd in de zin van het stelsel voor financiële verslaglegging vastgelegd bij Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de vaststelling van internationale standaarden voor jaarrekeningen.

De uiteindelijke moedervennootschap is niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen in de volgende gevallen: 1° wanneer de vennootschap, met inbegrip van haar dochtervennootschappen, verbonden ondernemingen, bijkantoren, en van haar vaste inrichtingen bedoeld in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, enkel onderworpen is aan het Belgische stelsel van inkomstenbelasting en derhalve geen belastingplichtige van een andere fiscale jurisdictie is;2° wanneer de uiteindelijke moedervennootschap, of een van de met die vennootschap verbonden vennootschappen, een kredietinstelling is als bedoeld in de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, en een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met toepassing van artikel 106, § 1, tweede lid, van voormelde wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft opgesteld en openbaar gemaakt;3° wanneer de uiteindelijke moedervennootschap, of een van de met die vennootschap verbonden vennootschappen, een beursvennootschap is als bedoeld in de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen, en een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met toepassing van artikel 109, § 1, tweede lid, van voormelde wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft opgesteld en openbaar gemaakt. § 2. De Koning kan het in paragraaf 1 vermelde cijfer wijzigen, na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.".

Art. 19.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 2, afdeling 6, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:36/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:36/1. Het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting wordt, door toedoen van het bestuursorgaan van de uiteindelijke moedervennootschap bedoeld in artikel 3:34/1, binnen twaalf maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar waarover het verslag wordt opgesteld, neergelegd bij de Nationale Bank van België.

Tegelijk met de neerlegging bij de Nationale Bank van België, publiceert het bestuursorgaan van de uiteindelijke moedervennootschap het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op de website van de vennootschap. Het verslag blijft vijf jaar onafgebroken en gratis toegankelijk op de website.

De vennootschap is vrijgesteld van de openbaarmaking op haar website wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1° de website bevat een vermelding naar de vrijstelling; 2° de website verwijst naar het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting dat bij de Nationale Bank van België neergelegd en openbaar gemaakt werd.".

Art. 20.In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 4, van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 3:45/1 ingevoegd, luidende: "Art. 3:45/1. § 1. De leden van een bestuursorgaan, evenals de personen die met het bestuur van een vestiging in België zijn belast, die een van de in de artikelen 3:8/1, 3:8/2, 3:8/3, 3:12/1, 3:20/1, 3:20/2, 3:34/1 en 3:36/1 bedoelde verplichtingen niet nakomen, worden gestraft met een geldboete van vijftig tot tienduizend euro.

Indien de schending van deze artikelen gebeurt met bedrieglijk oogmerk kunnen zij bovendien worden gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar of met beide straffen samen. § 2. De ondernemingsrechtbank kan, op verzoek van de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Economie, het openbaar ministerie of elke belanghebbende, een op Belgisch grondgebied opgerichte dochtervennootschap of geopend bijkantoor bevelen om een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op te stellen en openbaar te maken, wanneer er wordt vastgesteld dat de betrokken dochtervennootschap is opgericht of het betrokken bijkantoor is geopend om de verplichtingen bedoeld in de artikelen 3:8/1, 3:8/2, 3:8/3, 3:12/1, 3:20/1, 3:20/2, 3:34/1 of 3:36/1 te omzeilen.".

Art. 21.In artikel 3:75, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt de bepaling onder 10° /1 ingevoegd, luidende: "10° /1 een vermelding die aangeeft of de vennootschap die valt onder het toepassingsgebied van de artikelen 3:8/1 en 3:8/2 verplicht is een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met betrekking tot het boekjaar dat voorafging aan het boekjaar van de te controleren jaarrekening op te stellen en openbaar te maken en dat aan de openbaarmakingsverplichting is voldaan;".

Art. 22.In artikel 3:80, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, wordt de bepaling onder 6° /1 ingevoegd, luidende: "6° /1 een vermelding die aangeeft of de moedervennootschap die valt onder het toepassingsgebied van artikel 3:34/1 verplicht is een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met betrekking tot het boekjaar dat voorafging aan het boekjaar van de te controleren geconsolideerde jaarrekening op te stellen en openbaar te maken en dat aan de openbaarmakingsverplichting is voldaan;". HOOFDSTUK 3. - Aanvangsdatum van de boekjaren waarop het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting betrekking heeft

Art. 23.De vennootschappen passen de artikelen 3:8/1, 3:8/2 en 3:34/1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen toe vanaf de begindatum van hun boekjaar dat op of na 22 juni 2024 van start gaat.

De bijkantoren passen artikel 3:20/1 van hetzelfde Wetboek toe vanaf de begindatum van hun boekjaar dat op of na 22 juni 2024 van start gaat.

De artikelen 3:75, § 1, eerste lid, 10° /1, en 3:80, § 1, eerste lid, 6° /1, van hetzelfde Wetboek zijn van toepassing vanaf de begindatum van het boekjaar waarover de commissaris, de bedrijfsrevisor of het geregistreerde auditkantoor de wettelijke controle uitoefent dat op of na 22 juni 2024 van start gaat. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, D. CLARINVAL De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : (www.dekamer.be) Stukken : 55-3630 (2022/2023) Integraal Verslag : 21 december 2023

^