Etaamb.openjustice.be
Programmadecreet van 19 juli 2017
gepubliceerd op 21 augustus 2017

Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake hoger onderwijs en onderzoek, cultuur, begrotingsfondsen, schoolgebouwen, jeugd

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017030995
pub.
21/08/2017
prom.
19/07/2017
ELI
eli/decreet/2017/07/19/2017030995/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2017. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake hoger onderwijs en onderzoek, cultuur, begrotingsfondsen, schoolgebouwen, jeugd


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Bepalingen op het gebied van hoger onderwijs en onderzoek

Artikel 1.Artikel 2 van het decreet van 19 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/05/2004 pub. 16/06/2004 numac 2004029189 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot oprichting van een « Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur » (1) sluiten tot oprichting van een " Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur " (Steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs) wordt vervangen als volgt : "

Art. 2.Er wordt een fonds voor studentenmobiliteit opgericht.

Dat fonds is bestemd om elke vorm van studentenmobiliteit te ondersteunen, in de zin van dit decreet.

Dat fonds kan ook dienen tot de cofinanciering van het Europese programma voor mobiliteit in het hoger onderwijs Erasmus + 2014-2020 en van de volgende programma's, volgens een percentage dat door de Regering op voorstel van de Hoge raad voor studentenmobiliteit wordt vastgesteld.".

Art. 2.In artikel 6, § 3, van het decreet van 30 januari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2014 pub. 09/04/2014 numac 2014029210 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het inclusief hoger onderwijs type decreet prom. 30/01/2014 pub. 12/05/2014 numac 2014029278 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de financiering van onderzoek in de universiteiten sluiten betreffende de financiering van onderzoek in de universiteiten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° b) wordt vervangen door een b), luidend als volgt :"b) de verhouding tussen het aantal, in VE's uitgedrukt, postdoctorale onderzoekers voor bepaalde tijd, postdoctorale onderzoekers internationale mobiliteit IN en aangestelde navorsers van het F.R.S.- F.N.R.S." van elke universiteit en het aantal van die postdoctorale onderzoekers voor bepaalde tijd van alle universiteiten. Het minimumniveau voor de aanwerving van die postdoctorale onderzoekers is 0,5 V.E;"; 2° c) wordt vervangen door een c), luidend als volgt : "c) de verhouding tussen het aantal, uitgedrukt in VE, leden van het academisch personeel van de personeelsformatie, met minstens 0,5 VE, van het voltijdse en vastbenoemde wetenschappelijk personeel van de personeelsformatie, mandatarissen voor onbepaalde tijd van het F.R.S.-F.N.R.S. van elke universiteit die hun doctoraatsthesis in een universiteit buiten de Franse Gemeenschap hebben verdedigd, en het aantal personeelsleden van dezelfde categorieën van alle universiteiten. Die verhouding wordt berekend op grond van de beschikbare gegevens betreffende de laatste 10 jaar, rekening houdend met de nieuw aangeworven personeelsleden van het voorafgaande jaar die op 1 februari van het betrokken jaar in activiteit waren.".

Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde decreet, worden de woorden "31 december 2016" vervangen door de woorden "31 december 2018".

Art. 4.In artikel 29 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Vanaf het schooljaar 2017, komt een bedrag van 1.575.000 euro bij het bedrag dat met toepassing van het eerste lid werd gekregen. Vanaf het jaar 2018, wordt dat bedrag geïndexeerd overeenkomstig de in paragraaf 4 bedoelde bepalingen."; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Vanaf het jaar 2017, komt een bedrag van 3.675.000 euro bij het bedrag dat met toepassing van het eerste lid werd gekregen. Vanaf het jaar 2018, wordt dat bedrag geïndexeerd overeenkomstig de in paragraaf 4 bedoelde bepalingen.".

Art. 5.In artikel 39, § 4 bis, van dezelfde wet, worden de woorden "en 2015-2016 en 2016-2017" vervangen door de woorden ", 2015-2016, 2016-2017 en vanaf het academiejaar 2017-2018.".

Art. 6.In artikel 12, § 2, éénentwintigste lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden de woorden "en 2016-17" vervangen door de woorden ", 2016-17 en vanaf het academiejaar 2017-18".

Art. 7.Artikel 10 van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "Vanaf het begrotingsjaar 2017 komt een bedrag van 2.250.000 euro bij het in de vorige leden bepaalde bedrag na aanpassing overeenkomstig artikel 9.".

Art. 8.In het decreet van 21 september 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/09/2012 pub. 23/10/2012 numac 2012029442 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs sluiten betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs, wordt een artikel 43bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Art. 43bis.De verenigingen die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigen en die erkend zijn op 30 juni 2016, behouden die erkenning tot 31 december 2017."

Art. 9.In afwijking van artikel 31 van hetzelfde decreet, moet de aanvraag om erkenning bij de Regering uiterlijk op 1 september worden ingediend.

Art. 10.Er worden één of meer "academische adviseur(s)" aangesteld binnen elke instelling voor hoger onderwijs bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies.

De opdracht van die academische adviseur kan worden gedeeld in één vierde, halftijdse, drie vierde of voltijdse arbeidsprestatie.

Art. 11.Met de medewerking van onder meer het personeel dat met inschrijvingen wordt belast, de academische autoriteiten en het onderwijzend of academisch personeel, oefent de academische adviseur de volgende opdrachten uit : 1° de student raadgeven bij het opmaken van zijn studieprogramma;2° de toekomstige student ondersteunen bij het opmaken van zijn dossier betreffende het optellen van de studiepunten die hij reeds heeft verworven;3° de toekomstige student ondersteunen bij het opmaken van zijn dossier betreffende het vaststellen van de kennis en de competenties die die hij door zijn beroeps- of persoonlijke ervaring reeds heeft verworven;4° de beste groepering van de onderwijseenheden verwezenlijken, inzonderheid op grond van hun voorvereiste en medevereiste.

Art. 12.De academische adviseur oefent zijn opdrachten uit onder de verantwoordelijkheid van de academische autoriteiten.

Elk jaar, maken de instellingen een synthetisch verslag over het academische traject van hun studenten op, voor uiterlijk 15 oktober te richten aan de Minister van Hoger Onderwijs en aan de "Commission de l'aide à la réussite (CAR) " (Commissie voor de verbetering van de slaagkansen) van de "A.R.E.S.", om de belangrijke problemen of waarnemingen voor te stellen die door de academische adviseurs gedurende het afgelopen jaar werden vastgesteld, alsook de eventuele initiatieven van hun instelling met het oog op een beter opvolgen van het traject van de studenten of om deze raad te geven. Dat verslag vermeldt eveneens de lijst van de academische adviseur(s) van de instelling en de bekwaamheid van deze, die hun aanwerving als academische adviseurs verantwoordt.

Art. 13.De opdrachten van de academische adviseur kunnen worden uitgeoefend door : 1° een lid van het onderwijzend personeel dat tijdelijk wordt aangeworven of aangesteld en dat geheel of gedeeltelijk van zijn ambt van leerkracht wordt ontlast;2° een lid van het onderwijzend personeel dat in vast verband wordt aangeworven of benoemd en dat geheel of gedeeltelijk van zijn ambt van leerkracht wordt ontlast;3° een lid van het administratief personeel dat tijdelijk wordt aangeworven of aangesteld;4° een lid van het administratief personeel dat in vast verband wordt aangeworven of benoemd;5° een personeelslid waarvan de aanwerving wordt geregeld door de bepalingen van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 14.Vanaf het academiejaar 2017-2018, wordt een toelage bij ministerieel besluit aan elke instelling voor hoger onderwijs toegekend, om haar de mogelijkheid te bieden een aantal academische adviseurs aan te werven op grond van het gemiddelde aantal studenten over de laatste vier academiejaren : 1° tussen 300 en 2.000 studenten : 1 VE 2° tussen 2.000 en 8.000 studenten : 1 bijkomend VE per schijf van 2.000 studenten 3° tussen 8.000 en 16.000 studenten : 0,5 bijkomend VE per schijf van 2.000 studenten 4° vanaf 16.000 studenten : 0,5 bijkomend VE per schijf van 4.000 studenten.

Voor de instellingen die tussen 0 en 300 studenten tellen, wordt alleen 0,5 VE toegekend.

De subsidie die aan elke instelling wordt toegekend, wordt berekend door de volgende formule toe te passen : 1° voor het begrotingsjaar 2017 : 19.459 euro per VE 2° voor het begrotingsjaar 2018 : 59.459 euro per VE. Vanaf het begrotingsjaar 2019, wordt het bedrag per VE geïndexeerd door koppeling aan de gezondheidsindex volgens de volgende formule : definitief bedrag van het vorige jaar x gezondheidsindex van de maand januari van het betrokken jaar/gezondheidsindex van de maand januari van het vorige jaar.

Art. 15.Vanaf het jaar 2018 wordt het bedrag van de subsidie die aan elke instelling verschuldigd is, tijdens de eerste helft van de maand november uitbetaald.

Art. 16.De uitbetaling van de toelage die aan een instelling verschuldigd is, wordt onderbroken, indien het in artikel 12 bedoelde verslag niet werd meegedeeld.

Art. 17.De artikelen 10 tot 16 treden in werking vanaf het academiejaar 2017-2018.

TITEL II. - Bepalingen op het gebied van Cultuur HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het kader decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 19/05/2003 numac 2003029260 bron ministerie van de franse gemeenschap Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten

Art. 18.In titel III van het kader decreet van 10 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/04/2003 pub. 19/05/2003 numac 2003029260 bron ministerie van de franse gemeenschap Kaderdecreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de beroepssector van de Podiumkunsten, wordt een hoofdstuk III ingevoegd, luidend als volgt "Presentiegeld en reiskosten".

Art. 19.In hoofdstuk III van titel III, ingevoegd bij artikel 10, van hetzelfde kaderdecreet, wordt een artikel 23/1 ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 23/1.Met uitzondering van de leden die de Minister of de Administratie vertegenwoordigen, krijgen de leden van de Conferentie van Voorzitters en Vice-Voorzitters een vergoeding voor de kosten voor de reizen tussen hun woonplaats en de vergaderingsplaats, en krijgen een presentiegeld ten bedrage van 40 euro voor elke vergadering die een halve dag duurt en die betrekking heeft op de coördinatie van de instanties die krachtens de artikelen 4 en 5 worden opgericht.". HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de musea en andere museale instellingen die erkend zijn krachtens het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002029470 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en betoelaging van de musea en andere museale instellingen sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de musea en andere museale instellingen

Art. 20.In artikel 8 van het decreet van 17 juli 2002Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002029470 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en betoelaging van de musea en andere museale instellingen sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van de musea en andere museale instellingen, worden de woorden "en binnen de perken van de begrotingskredieten" ingevoegd tussen de woorden "Na advies van de Raad" en de woorden "verdeelt de Regering". HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 17 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2003 pub. 26/08/2003 numac 2003029435 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding sluiten met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding

Art. 21.In het decreet van 17 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2003 pub. 26/08/2003 numac 2003029435 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding sluiten met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, wordt een artikel 39/1 ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 39/1.De Regering kent geen voorlopige erkenning toe, bedoeld in artikel 6, § 1 en § 2, van het decreet van 17 juli 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2003 pub. 26/08/2003 numac 2003029435 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding sluiten met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding, als gevolg van een aanvraag die uiterlijk op 31 maart 2017 wordt ingediend.

Nadat de Raad geraadpleegd is, stelt de Regering de specifieke nadere regels vast voor de indiening van de aanvragen om erkenning van de in het eerste lid bedoelde verenigingen die hun aanvraag om erkenning in 2018 opnieuw wensen in te dienen.".

Art. 22.In hetzelfde decreet wordt een artikel 39/2 ingevoegd, luidend als volgt : " Artikel 39/2. § 1. In afwijking van artikel 10, § 3, eerste lid, wordt de programmaovereenkomst die gedurende het burgerlijk jaar 2017 eindigt, wordt met één jaar verlengd, om een totale duur van zes jaar te bereiken, als de vereniging, met toepassing van artikel 26, § 2, een verandering in een hogere forfaitaire categorie of van as heeft aangevraagd.

In de in het eerste lid bedoelde hypothese, stuurt de vereniging die, met toepassing van artikel 19, tweede lid, aan de administratie, uiterlijk op 30 juni 2017, het algemeen verslag over de uitvoering van haar programmaovereenkomst en, in voorkomend geval, een nieuw meerjarenactieprogramma in tweevoud, heeft meegedeeld, uiterlijk op 30 juni 2018, de volgende gegevens : 1° een activiteitenverslag en een boekhoudkundige balans overeenkomstig artikel 19, eerste lid;2° een addendum bij het in 2017 meegedeelde algemeen uitvoeringsverslag;3° in voorkomend geval, een nieuw vijfjarenactieplan of het in 2017 ingediende addendum bij het plan. § 2. In afwijking van de in artikel 26, § 2 bedoelde bepalingen, worden de aanvragen om verandering van forfaitaire categorie en/of van as die uiterlijk op 30 juni 2017 worden ingediend, niet onderzocht en wordt geen verandering van forfaitaire categorie en/of van as toegekend, behalve in geval van verandering in een lagere forfaitaire categorie of van verandering van as die geen gevolgen hebben op begrotingsvlak.".

TITEL III. - Bepaling betreffende de begrotingsfondsen die in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voorkomen HOOFDSTUK I. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 27 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/1997 pub. 28/01/1998 numac 1997029409 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap sluiten houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap

Art. 23.Er wordt een punt 69 toegevoegd aan de tabel gevoegd bij het decreet van 27 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/1997 pub. 28/01/1998 numac 1997029409 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap sluiten houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, volgens de in bijlage 1 bij dit decreet opgenomen tabel.

Art. 24.Punt 27 van de tabel gevoegd bij het decreet van 27 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/1997 pub. 28/01/1998 numac 1997029409 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap sluiten houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap, wordt gewijzigd volgens de tabel gevoegd als bijlage 2 bij dit decreet.

TITEL IV. - Bepalingen betreffende de schoolgebouwen

Art. 25.In artikel 5, § 2, 3°, van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, wordt in fine de volgende bepaling toegevoegd : "Vanaf 2017, is het bedrag van die dotatie 27.153.000 EUR.".

TITEL V. - Bepalingen betreffende de Jeugd HOOFDSTUK I. - Wijziging van het decreet van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2000 pub. 26/08/2000 numac 2000029296 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra en van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties

Art. 26.In artikel 44, § 1, 1°, van het decreet van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/2000 pub. 26/08/2000 numac 2000029296 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties sluiten tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra en van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties, wordt een lid toegevoegd, luidend als volgt : "In afwijking van punt f), kan de Regering, na het advies van de adviescommissie voor de jeugdhuizen en -centra te hebben ingewonnen, voorrangcriteria bepalen voor de toekenning van de in punt f) bedoelde tegemoetkoming, rekening houdend met de beschikbare middelen.". Die criteria hebben inzonderheid betrekking op : - het type erkenning van de vereniging; - het volume van de arbeidsplaatsen binnen de vereniging; - de anciënniteit van de erkenning van de vereniging.

Gedurende het jaar 2017, kan de vereniging die voor de eerste keer de in punt f) bedoelde subsidie geniet deze verantwoorden door alle lasten in verband met haar opdrachten zoals bepaald in dit decreet.".

TITEL VI. - Slotbepalingen

Art. 27.Behoudens voor de bepalingen waarvan de inwerkingtreding door artikel 17 wordt vastgesteld, hebben de bepalingen van dit decreet uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 juli 2017.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2016-2017 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 484-1.- Advies voorgesteld in naam van de commissie hoger onderwijs, onderzoek en media, nr. 484-2.- Advies voorgesteld in naam van de commissie onderwijs, nr. 484-3.- Advies voorgesteld in naam van de commissie cultuur en kind, nr. 484-4.- Advies voorgesteld in naam van de commissie onderwijs voor sociale promotie, jeugd, rechten van de vrouw, en gelijke kansen, nr. 484-5.- Advies voorgesteld in naam van de commissie hulpverlening aan de jeugd, justitiehuizen, sport en promotie van Brussel, nr. 484-6.- Commissieamendementen, nr. 484-7.- Verslag, nr. 484-8.- Vergaderingsamendementen, nr. 484-9.

Integraal verslag.- Bespreking en aanneming.- Vergadering van 19 juli 2017.

^