gepubliceerd op 15 januari 2019
Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake de regeling van de begroting en van de boekhouding, de begrotingsfondsen, hoger onderwijs en onderzoek, kind, het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, schoolgebouwen, de financiering van infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi, de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten
12 DECEMBER 2018. - Programmadecreet houdende verschillende maatregelen inzake de regeling van de begroting en van de boekhouding, de begrotingsfondsen, hoger onderwijs en onderzoek, kind, het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, schoolgebouwen, de financiering van infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi, de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: TITEL I. - Bepalingen - betreffende de regeling van de begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Artikel 1.In artikel 5, § 1, 1° van het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap worden de woorden 'bedoeld bij artikel 4, tweede lid' vervangen door de woorden 'bedoeld bij artikel 4, § 1, tweede lid'.
Art. 2.In artikel 7, eerste lid, 2° van hetzelfde decreet worden de woorden 'bedoeld bij artikel 4, tweede lid' vervangen door de woorden 'bedoeld bij artikel 4, § 1, tweede lid'.
TITEL II. - Bepalingen betreffende de begrotingsfondsen opgenomen in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap
Art. 3.In de tabel die bij het decreet van 27 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/1997 pub. 16/12/1997 numac 1997029410 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de Middelenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 type decreet prom. 27/10/1997 pub. 28/01/1998 numac 1997029409 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap sluiten houdende de begrotingsfondsen vermeld op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap is gevoegd, wordt er een punt 73 inzake de oprichting van een begrotingsfonds voor de versterking en opwaardering van alternerend onderwijs ingevoegd, volgens de in bijlage 1 van dit decreet gevoegde tabel.
Art. 4.Het punt 65 betreffende het fonds voor de digitale overgang van de bijlage van het decreet van 27 oktober 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/1997 pub. 16/12/1997 numac 1997029410 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende de Middelenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1998 type decreet prom. 27/10/1997 pub. 28/01/1998 numac 1997029409 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende aanwijzing van de begrotingsfondsen vermeld in de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap sluiten houdende de begrotingsfondsen vermeld op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap wordt vervangen volgens bijlage 1 van dit decreet.
TITEL III. - Bepalingen betreffende het hoger onderwijs en onderzoek HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen
Art. 5.In de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen wordt artikel 36bis vervangen door wat volgt: '
Artikel 36bis.- Jaarlijks wordt er aan iedere instelling, zoals bedoeld bij artikel 25, een bijkomende toelage toegekend die gelijk is aan het verschil tussen: o enerzijds, het theoretische bedrag van de geïndexeerde volledige inschrijvingsgelden, berekend krachtens artikel 39, § 1, eerste lid, artikel 39, § 2, eerste en tweede lid, artikel 39, § 3, eerste lid, artikel 39, § 4, artikel 39, § 5, eerste lid en artikel 39, § 6, o anderzijds, het werkelijk geïnde bedrag na toepassing van de verminderingen op deze inschrijvingsgelden voor bursalen of minvermogende studenten en voor studenten voor wie, ten gevolge van artikel 39, een afwijking op de indexering geldt.
Enkel de inschrijvingsgelden van de voor financiering in aanmerking komende studenten in de zin van artikel 2, paragraaf 1 en de artikelen 3 tot 6 van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten1 tot aanpassing van de financiering van de instellingen voor hoger onderwijs aan de nieuwe organisatie van de studies worden in aanmerking genomen.
Als provisie wordt één derde van de bijkomende toelagen, zoals bedoeld bij het vorige lid, ten laatste op 31 december aan elke instelling, zoals bepaald bij artikel 25, vereffend op basis van de op 1 december afgesloten inschrijvingen van regelmatige voor financiering in aanmerking komende studenten. Het saldo wordt op 1 juli vereffend op basis van de definitieve inschrijvingen van regelmatige voor financiering in aanmerking komende studenten.
Art. 6.§ 1. De wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, zoals gewijzigd bij decreet van 11 juli 2018, wordt aangevuld met een artikel 36bis/1 dat als volgt luidt: 'Artikel 36bis/1. Voor het begrotingsjaar 2018 wordt een bedrag van 1,2 miljoen euro toegekend voor het bevorderen van de toegang tot studies voor de activering van bestaande habilitaties, die niet worden vermeld in de lijsten met georganiseerde studieprogramma's die aan ARES worden overgemaakt krachtens artikel 121 van het Landschapsdecreet voor de jaren 2015 tot 2017. Dit biedt de mogelijkheid om vanaf het academiejaar 2018-2019 een universitaire bacheloropleiding te organiseren in een arrondissement waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, rekening houdend met de mate van toegang tot het hoger onderwijs en met de bevolkingsdichtheid van het arrondissement, lager is dan het gemiddelde voor het volledige arrondissement in de laatste tien jaar.
Dit bedrag wordt vastgelegd op minstens 2,4 miljoen euro voor 2019 en minstens 3,6 miljoen euro voor 2020. Vanaf 2021 wordt het voor 2020 voorziene bedrag, na indexering, voor 30 % aan het bij artikel 29, § 1 voorziene bedrag en voor 70 % aan het bij artikel 29, § 2 voorziene bedrag toegevoegd.
Binnen de limiet van de bij voorgaande leden voorziene bedragen wordt de toegekende financiering per geactiveerde habilitatie vastgelegd op 400.000 euro per studieblok van 60 studiepunten voor de academiejaren 2018-2019 tot 2020-2021.
De Regering bepaalt de lijst van habilitaties die een subsidiëring genieten, zoals bedoeld bij de voorgaande leden, door uit de habilitaties uit het eerste lid deze te selecteren die worden georganiseerd in het (de) arrondissement(en) waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, op basis van de bij het eerste lid gedefinieerde criteria, het hoogst is. § 2. Uiterlijk op 31 december 2021 zullen de respectieve universiteiten een evaluatierapport inzake de organisatie van gesubsidieerde habilitaties, meer bepaald met het oog op de doelstelling van het bevorderen van de toegang tot hoger universitair onderwijs, aan de Regering overmaken. § 3. Voor het begrotingsjaar 2019 wordt een bedrag van 400.000 euro toegekend voor het bevorderen van de toegang tot studies voor de activering van habilitaties. Dit biedt de mogelijkheid om vanaf het academiejaar 2019-2020 een universitaire bacheloropleiding te organiseren in een arrondissement waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, rekening houdend met de mate van toegang tot het hoger onderwijs en met de bevolkingsdichtheid van het arrondissement, lager is dan het gemiddelde voor het volledige arrondissement in de laatste tien jaar.
Dit bedrag wordt vastgelegd op minstens 800.000 euro voor 2020 en minstens 1,2 miljoen euro vanaf 2021. Vanaf 2022 wordt het voor 2021 voorziene bedrag, na indexering, voor 30 % aan het bij artikel 29, § 1 voorziene bedrag en voor 70 % aan het bij artikel 29, § 2 voorziene bedrag toegevoegd.
Binnen de limiet van de bij voorgaande leden voorziene bedragen wordt de toegekende financiering per habilitatie vastgelegd op 400.000 euro per studieblok van 60 studiepunten voor de academiejaren 2019-2020 tot 2021-2022.
De Regering bepaalt de lijst van habilitaties die een subsidiëring genieten, zoals bij de voorgaande leden wordt bedoeld, door uit de habilitaties uit het eerste lid deze te selecteren die worden georganiseerd in het (de) arrondissement(en) waar het tekort aan universiteitsstudenten van de eerste generatie, op basis van de in het eerste lid gedefinieerde criteria, het hoogst is. § 4. Uiterlijk op 31 december 2022 zullen de respectieve universiteiten een evaluatierapport inzake de organisatie van gesubsidieerde habilitaties, meer bepaald met het oog op de doelstelling van het bevorderen van de toegang tot hoger universitair onderwijs, aan de Regering overmaken. § 5. Studenten die zijn ingeschreven voor de gesubsidieerde studieprogramma's, overeenkomstig dit artikel, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de vierjaarlijkse gemiddeldes, zoals vermeld bij artikel 29, § 5, in de loop van de subsidiëringsperiode. ' HOOFDSTUK II. - Wijziging van het Koninklijk Besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en Luik
Art. 7.Aan artikel 3 van het Koninklijk Besluit nr. 542 van 31 maart 1987 houdende de organisatie, de werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en Luik wordt er een punt 3° toegevoegd, dat als volgt luidt: '3° rust- en verzorgingstehuizen, rusthuizen, kinderdagverblijven en instellingen voor huisvesting en opvang.' HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2013 pub. 20/08/2013 numac 2013029476 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique sluiten betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique
Art. 8.Aan artikel 1 van het decreet van 17 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/07/2013 pub. 20/08/2013 numac 2013029476 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique sluiten betreffende de financiering van het Onderzoek door het Fonds national de la Recherche scientifique wordt er een laatste lid toegevoegd, dat als volgt luidt: 'Vanaf 2019 wordt een bijkomend bedrag van 6.000.000 euro toegevoegd aan het bedrag dat overeenkomstig de voorgaande leden wordt verkregen.
Vanaf 2020 wordt dit bedrag geïndexeerd conform het in het 5e lid voorziene mechanisme. '
Art. 9.In artikel 18/9 van hetzelfde decreet wordt het woord 'projectontwikkelaars' vervangen door het woord 'projectontwerpers'. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies
Art. 10.In het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies wordt het vierde lid van artikel 106 geschrapt. HOOFDSTUK V. - Wijziging van het decreet van 30 januari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten0 betreffende de financiering van onderzoek in de universiteiten
Art. 11.In artikel 7 van het decreet van 30 januari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten0 betreffende de financiering van onderzoek in de universiteiten worden de woorden '31 december 2018' vervangen door de woorden '31 december 2019'.
TITEL IV. - Bepalingen betreffende het kind HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 14 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap
Art. 12.In artikel 18 van het decreet van 14 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap worden de woorden '31 december 2018' vervangen door de woorden '31 december 2019'.
Art. 13.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de woorden 'tot 31 december 2018' vervangen door de woorden 'tot 31 december 2019'.
TITEL V. - Bepalingen betreffende het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie HOOFDSTUK I. - Wijziging van het Koninklijk Besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs
Art. 14.In het Koninklijk Besluit van 15 april 1977 tot vaststelling van de regelen en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht aan artikel 3: 1. in § 1, eerste lid, 9° worden de woorden 'of 1 opvoeder' toegevoegd na de woorden '1 opsteller';2. in § 1, eerste lid, 10° worden de woorden 'of 1 opsteller' toegevoegd na de woorden '1 opvoeder';3. in § 1 worden de volgende leden toegevoegd na het eerste lid: 'Binnen de schijf van 540 tot 682 leerlingen kan een halve betrekking van opvoeder worden gecreëerd of gesubsidieerd zodra de norm van 611 leerlingen is bereikt.Deze halve betrekking wordt omgezet naar een betrekking zodra de norm van 682 leerlingen is bereikt.
Binnen de schijf van 682 tot 836 leerlingen kan een halve betrekking van opsteller of opvoeder worden gecreëerd of gesubsidieerd zodra de norm van 759 leerlingen is bereikt. Deze halve betrekking wordt omgezet naar een betrekking zodra de norm van 836 leerlingen is bereikt.
De keuze voor een opvoeder bij 836 leerlingen impliceert dat er bij 1012 leerlingen een opsteller wordt aangeworven, en vice versa. '; 4. in § 2, tweede lid, 9° worden de woorden 'of 1 opvoeder' toegevoegd na de woorden '1 opsteller';5. in § 2, tweede lid, 10° worden de woorden 'of 1 opsteller' toegevoegd na de woorden '1 opvoeder';6. in § 2 worden de volgende leden toegevoegd na het derde lid: 'Binnen de schijf van 540 tot 682 leerlingen kan een halve betrekking van opvoeder worden gecreëerd of gesubsidieerd zodra de norm van 611 leerlingen is bereikt.Deze halve betrekking wordt omgezet naar een betrekking zodra de norm van 682 leerlingen is bereikt.
Binnen de schijf van 682 tot 836 leerlingen kan een halve betrekking van opsteller of opvoeder worden gecreëerd of gesubsidieerd zodra de norm van 759 leerlingen is bereikt. Deze halve betrekking wordt omgezet naar een betrekking zodra de norm van 836 leerlingen is bereikt.
De keuze voor een opvoeder bij 836 leerlingen impliceert dat er bij 1012 leerlingen een opsteller wordt aangeworven, en vice versa.' HOOFDSTUK II. - Wijziging van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet universitair onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
Art. 15.De volgende wijzigingen worden aangebracht aan artikel 5 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet universitair onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap: 1. paragraaf 2, eerste lid wordt aangevuld met een punt 16°, dat als volgt luidt: '16° in 2019 de overdracht van de voorziene middelen naar basisallocatie 01.02.35 van OA 11, voor een bedrag van 13.713.000 euro, bedoeld voor de dagelijkse onderhoudsprestaties in de instellingen, internaten en psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap'; 2. in paragraaf 4, 1°, a) worden de woorden 'van de eigenaar' geschrapt;3. paragraaf 4 wordt aangevuld met een punt 4°, dat als volgt luidt: '4° als de financiële situatie van de instellingen, internaten en psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap verhindert dat ze alleen de in § 2, eerste lid, 16° vermelde opdrachten uitvoeren, een financiële tegemoetkoming van het in § 2, eerste lid, 16° voorziene budget.' HOOFDSTUK III. - Wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan
Art. 16.In het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt een artikel 16sexties toegevoegd, dat als volgt luidt: '
Artikel 16sexties.Twee lestijden-leraar worden toegekend aan de instellingen die, op 1 oktober, tussen tien en twintig leerlingen opnemen aan wie de Minister van Sport een statuut heeft toegekend, en die lestijden door sporttraining vervangen, zoals bedoeld bij artikel 1, § 3, 2° van het Koninklijk Besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs.
Bovendien worden twee bijkomende lestijden-leraar toegewezen per begonnen schijf van 20 leerlingen met statuut, in overeenstemming met de in het eerste lid vermelde voorwaarde.
Deze lestijden zijn bestemd voor de begeleiding van leerlingen met statuut door een personeelslid. '
Art. 17.In artikel 20, § 4, eerste lid van hetzelfde decreet wordt het woord ',16sexties' toegevoegd tussen het woord '16bis' en het woord '21'. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
Art. 18.In de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving wordt er aan artikel 3 een punt § 3quater toegevoegd, dat als volgt luidt: ' § 3quater. In aanvulling op de toelagen, zoals bedoeld bij § 3, wordt er naar aanleiding van de opening van een instelling voor buitengewoon onderwijs, een instelling voor gewoon secundair onderwijs of een instelling of vestiging voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs een eenmalige premie toegekend voor de werkingskosten van de respectieve instelling/vestiging.
De toekenning van deze premie voor gewoon onderwijs is afhankelijk van het feit of de respectieve instelling is gelegen in een zone met een demografische spanning in de zin van artikel 6, § 2, tweede lid van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan en van artikel 2bis, tweede lid van het decreet van 13 juli 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving.
Deze premie kan worden aangevraagd bij de diensten van de Regering zodra de Regering zich heeft uitgesproken over de oprichting van de school en ten laatste vóór 1 oktober van het openingsjaar.
Het bedrag van deze premie wordt vastgelegd op basis van het aantal door de instelling open verklaarde plaatsen op de eerste schooldag, vermenigvuldigd met de forfaitaire toelage per leerling. De Regering stelt het model vast via hetwelk de instelling deze verklaring overmaakt.
De diensten van de Regering zijn gemachtigd om de gegrondheid van het aantal open verklaarde plaatsen te verifiëren in het licht van de werkelijke capaciteit van de voorziene infrastructuur. In geval van discrepantie kan de Regering het bedrag van de premie aanpassen aan de werkelijke capaciteit.'
Art. 19.In artikel 27 van dezelfde wet wordt tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid toegevoegd: 'De weddetoelage van het bestuurspersoneel van een school die het volgende schooljaar in de toelageregeling is opgenomen, kan in geval van gewoon secundair onderwijs vanaf 1 januari van het jaar daarvoor en in geval van gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs en in geval van buitengewoon onderwijs vanaf 1 april van het jaar daarvoor worden toegekend. Vanaf deze datum wordt een lid van het bestuurspersoneel beschouwd als zijnde in actieve dienst. De maanden die voorafgaan aan de eerste schooldag worden echter niet in aanmerking genomen voor de duur van de proeftijd van de directeur. '
Art. 20.Aan artikel 32 van dezelfde wet wordt er een punt § 7 toegevoegd, dat als volgt luidt: ' § 7. In aanvulling op de werkingstoelagen, zoals bedoeld bij § 1, wordt er naar aanleiding van de opening van een instelling voor buitengewoon onderwijs, een instelling voor gewoon secundair onderwijs of een instelling of vestiging voor gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs een eenmalige premie toegekend voor de werkingskosten van de respectieve instelling/vestiging.
De toekenning van deze premie voor gewoon onderwijs is afhankelijk van het feit of de respectieve instelling is gelegen in een zone met een demografische spanning in de zin van artikel 6, § 2, tweede lid van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan en van artikel 2bis, tweede lid van het decreet van 13 juli 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving.
Deze premie kan worden aangevraagd bij de diensten van de Regering zodra de Regering zich heeft uitgesproken over de toelating van de school tot toelagen en ten laatste vóór 1 oktober van het openingsjaar.
Het bedrag van deze premie wordt vastgelegd op basis van het aantal door de inrichtende macht open verklaarde plaatsen op de eerste schooldag, vermenigvuldigd met de forfaitaire werkingstoelage per leerling. De Regering stelt het model vast via hetwelk de inrichtende macht deze verklaring overmaakt.
De diensten van de Regering zijn gemachtigd om de gegrondheid van het aantal open verklaarde plaatsen te verifiëren in het licht van de werkelijke capaciteit van de voorziene infrastructuur. In geval van discrepantie kan de Regering het bedrag van de premie aanpassen aan de werkelijke capaciteit.' HOOFDSTUK V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
Art. 21.In artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. tussen het eerste en tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, dat als volgt luidt: 'De wedde van het bestuurspersoneel van een school waarvan de Regering de opening in het volgende schooljaar heeft goedgekeurd, wordt in geval van gewoon secundair onderwijs vanaf 1 januari van het jaar daarvoor en in geval van gewoon kleuteronderwijs, lager onderwijs of basisonderwijs en in geval van buitengewoon onderwijs vanaf 1 april van het jaar daarvoor toegekend.Vanaf deze datum wordt een lid van het bestuurspersoneel beschouwd als zijnde in actieve dienst. De maanden die voorafgaan aan de eerste schooldag worden echter niet in aanmerking genomen voor de duur van de proeftijd van de directeur. '; 2. in het tweede lid, dat nu het derde lid wordt, wordt het woord 'Hij' vervangen door de woorden 'Het lid van het bestuurspersoneel in actieve dienst'. HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende het aanwerven van preventieadviseurs in onderwijsinrichtingen Afdeling I. - Toepassingsgebied en mechanisme
Art. 22.Dit hoofdstuk is van toepassing op het gewoon en gespecialiseerd kleuter-, lager en middelbaar onderwijs, op de psycho-medisch-sociale centra en op het onderwijs voor sociale promotie die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd.
Art. 23.Onverminderd de mogelijkheid om de opdracht van preventieadviseur uit te voeren door middel van lestijden-leraar of lestijdenpakket heeft dit hoofdstuk betrekking op het toekennen van financiële middelen aan inrichtende machten, binnen het gesubsidieerde onderwijs, en aan onderwijszones, binnen het georganiseerde onderwijs, voor de financiering van preventieadviseurs.
Om rechtsgeldig te worden aangeworven, moet de kandidaat zich houden aan het kader van de uitoefening van de functie van preventieadviseur, zoals vastgelegd in de Codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017.
Als de opdracht van preventieadviseur door middel van lestijden-leraar of lestijdenpakket wordt uitgeoefend, heeft de inrichtende macht of het hoofd van de instelling de toestemming om het toegekende bedrag te gebruiken voor werkzaamheden of renovaties die de veiligheid, de gezondheid en de hygiëne van de schoolgebouwen ten goede komen of voor de financiering van een gevolmachtigde voor gegevensbescherming in het kader van de algemene verordening gegevensbescherming die op 27 april 2016 door het Europees Parlement werd aangenomen.
Dit bedrag wordt in twee schijven betaald, tegelijkertijd met de verrekening van het voorschot en het saldo van de subsidies of werkingstoelagen.
De Regering kan de inrichtende macht die dat wenst, toestemming geven om de bij artikel 23 vermelde bijkomende middelen om te zetten naar een lestijdenpakket of lestijden-leraar. Deze lestijden mogen uitsluitend worden gebruikt voor de functie van preventieadviseur of voor de functie van gevolmachtigde voor gegevensbescherming. De Regering bepaalt de praktische modaliteiten van deze procedure. '
Art. 24.De Regering kent aan elke zone, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en aan elke inrichtende macht, voor het gesubsidieerde onderwijs, een financiering toe voor de uitoefening van het mandaat van preventieadviseur in overeenstemming met de volgende modaliteiten: 1. in het gewoon kleuter-, lager of basisonderwijs 2.148 euro per begonnen schijf van 350 leerlingen, berekend op basis van het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen op 15 januari van het voorgaande schooljaar in alle scholen van eenzelfde zone of van eenzelfde inrichtende macht; 2. in het buitengewoon onderwijs 2.148 euro per instelling; 3. in het gewoon secundair onderwijs: a) 2.148 euro per begonnen schijf van 400 ingeschreven leerlingen in alle jaren of jaargroepen, zoals bedoeld bij artikel 7, vijfde lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 7°, 10°, 11°, 12° en 15°, en bij artikel 13, tweede lid, 1°, 4° en 6° van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan; b) 2.148 euro per begonnen schijf van 300 ingeschreven leerlingen in alle jaren of jaargroepen, zoals bedoeld bij artikel 7, vijfde lid, 5°, 6°, 8°, 9°, 13°, 14°, 16°, 17° en 19°, en bij artikel 13, tweede lid, 2°, 3° en 5° van voornoemd decreet van 29 juli 1992; c) 2.148 euro extra per begonnen schijf van 300 ingeschreven leerlingen in alle jaren of jaargroepen, zoals bedoeld bij punt b) op wie de bij artikel 21quinquies, § 2 van voornoemd decreet van 29 juli 1992 voorziene coëfficiënt wordt toegepast, vooraleer deze worden opgeteld; 4. in het onderwijs voor sociale promotie: a) 2.982,40 euro per begonnen schijf van 150.000 lestijden-leerlingen voor een inrichting, georganiseerd in één vestigingsplaats; b) 2.982,40 euro per begonnen schijf van 147.000 lestijden-leerlingen voor een inrichting, georganiseerd in twee vestigingsplaatsen; c) 2.982,40 euro per begonnen schijf van 144.000 lestijden-leerlingen voor een inrichting, georganiseerd in drie vestigingsplaatsen; d) 2.982,40 euro per begonnen schijf van 140.000 lestijden-leerlingen voor een inrichting, georganiseerd in vier of meer vestigingsplaatsen; 5. voor de psycho-medisch-sociale centra, 2.148 euro per centrum, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
Voornoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd door ze te vermenigvuldigen met de meest recente schatting van de gemiddelde kost van een benoemde leerkracht met tien jaar anciënniteit, gedeeld door de gemiddelde kost in het voorgaande jaar van een benoemde leerkracht met tien jaar anciënniteit.
Art. 25.De bij artikel 23 bedoelde bedragen, die binnen een zone of inrichtende macht worden gegenereerd, kunnen worden samengevoegd in het kader van de aanwerving van een personeelslid van een van deze onderwijsniveaus of van een PMS-centrum binnen een van de respectieve inrichtende machten waaronder de middelen worden verdeeld, voor de uitoefening van de functie van preventieadviseur.
In dit geval stellen de partijen een overeenkomst op waarin de verdeling van de financiële middelen wordt geconcretiseerd. De coördinatie van de taken van de persoon die wordt aangesteld om de functie van preventieadviseur te vervullen, wordt uitgevoerd door een van de hoofden van de instelling of door een van de inrichtende machten.
De verdeling en de coördinatie, zoals bedoeld bij het eerste en tweede lid, kunnen worden georganiseerd in een beheerscentrum, zoals bedoeld bij het decreet van 2 februari 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/02/2007 pub. 15/05/2007 numac 2007201245 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van het statuut van de directeurs sluiten tot vaststelling van het statuut van de directeurs of in het kader van een erkende werkgeversgroepering, zoals voorzien bij de wet van 12 augustus 2000, gewijzigd bij wet van 25 april 2014.
Art. 26.De modaliteiten inzake het gebruik van de bij artikel 23 bedoelde financiële middelen, inclusief de benoeming van preventieadviseurs, worden vastgelegd in overeenstemming met de bepalingen uit titels I, II en III van boek II van de Codex over het welzijn op het werk van 28 april 2017. Afdeling II. - Opheffingsbepalingen
Art. 27.In het decreet van 13 juli 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/1998 pub. 28/08/1998 numac 1998029358 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving sluiten betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving wordt artikel 31ter opgeheven.
Art. 28.In artikel 33, § 4 van hetzelfde decreet worden de woorden 'de lestijden die gecreëerd worden overeenkomstig artikel 31ter' geschrapt.
Art. 29.In het decreet van 3 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2004 pub. 02/04/2004 numac 2004029094 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot wijziging van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie type decreet prom. 03/03/2004 pub. 03/06/2004 numac 2004029137 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs sluiten houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs worden de artikelen 39bis en 91bis opgeheven.
Art. 30.In het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt artikel 16bis opgeheven.
Art. 31.In hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aan artikel 20, § 4 aangebracht: 1. in het eerste lid wordt het woord '16bis' geschrapt;2. het derde lid wordt geschrapt.
Art. 32.In het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie wordt artikel 91bis opgeheven.
Art. 33.In de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra wordt artikel 4bis opgeheven.
Art. 34.Het decreet van 26 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/03/2009 pub. 16/06/2009 numac 2009029310 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot toekenning van bijkomende middelen aan schoolinrichtingen voor de preventieadviseur sluiten tot toekenning van bijkomende middelen aan onderwijsinrichtingen voor de preventieadviseur wordt opgeheven.
TITEL VI. - Bepalingen betreffende de schoolgebouwen HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet universitair onderwijs, ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap
Art. 35.De volgende wijzigingen worden aangebracht aan artikel 5 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet universitair onderwijs, ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap: 1. het tweede lid van paragraaf 2 wordt zonder wijzigingen verplaatst naar paragraaf 2, 12°, waar het het tweede lid wordt;2. in paragraaf 2, 14° worden de woorden 'de nieuwe overheidsopdracht" vervangen door de woorden 'de overheidsopdrachten';3. in paragraaf 2, 14° wordt tussen de woorden 'de gegroepeerde aankoop van energie' en de woorden 'zoals bepaald in artikel 3, § 3bis, vierde lid' de woorden 'en energiebesparingsprojecten' toegevoegd;4. in paragraaf 2 worden de punten 17°, 18° en 19° toegevoegd, die als volgt luiden: '17° de overdracht van middelen die afkomstig zijn van opgenomen bedragen op de thesauriereserves van onderwijsinrichtingen overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 3, tweede lid van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, zoals vervangen bij artikel 26 van het programmadecreet van 20 december 2017; 18° in 2018 een bedrag van 4.500.000 van de BA 61.01.32 (dotatie voor de diensten met afzonderlijk beheer - Fondsen voor de schoolgebouwen van de Fédération Wallonie Bruxelles - sportproject Scheut) van de OA 15 voor een gezamenlijk sport/schoolproject in de Léopold de Swaefstraat in Anderlecht, sportinfrastructuren die worden beheerd door de Administration de l'Education Physique et des Sports; 19° in 2020 zal het Fonds voor de schoolgebouwen van het Franse Gemeenschapsonderwijs beschikken over een bedrag van 5.000.000 euro om de NV Koninklijk Conservatorium Brussel te subsidiëren voor de uitvoering van renovaties aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. '; 5. in paragraaf 4, 1°, g) worden de woorden 'de overheidsopdracht" vervangen door de woorden 'de overheidsopdrachten';6. in paragraaf 4, 1°, g) worden na de woorden 'de gegroepeerde aankoop van energie' de woorden 'en energiebesparingsprojecten' toegevoegd;7. in paragraaf 4, 1°, i) wordt het cijfer '6' vervangen door het cijfer '7,4';8. in paragraaf 4, 1° worden de punten j), k) en l) toegevoegd, die als volgt luiden: 'j) zorgen voor de betaling van de facturen voor de investeringswerkzaamheden die in het begin werden gefinancierd door de thesauriereserves van onderwijsinrichtingen, zoals bedoeld bij § 2, 17° ;k) zorgen voor de betaling van facturen in het kader van het gezamenlijke sport/schoolproject, zoals bedoeld bij artikel 5, § 2, 18° ; l) in 2018 zorgen voor de storting door het Fonds voor de schoolgebouwen van het Franse Gemeenschapsonderwijs van een bedrag van 5.000.000 euro aan de NV Koninklijk Conservatorium Brussel voor de renovatie van het Koninklijk Conservatorium Brussel. '
Art. 36.Aan artikel 7, paragraaf 2 van hetzelfde decreet wordt er een punt 8° en 9° toegevoegd, die als volgt luiden: '8° in 2018 de overdracht van het saldo van 860.589 van de uitzonderlijke dotatie 2016, zoals bedoeld bij punt 6° van dezelfde paragraaf, naar de uitzonderlijke dotatie 2017; 9° in 2018 de overdracht van het saldo van 1.967.708 van de uitzonderlijke dotatie fase 3, zoals bedoeld bij punt 4° van dezelfde paragraaf, naar de uitzonderlijke dotatie 2017. '
Art. 37.In artikel 7, § 4, 1° van hetzelfde decreet worden tussen de woorden 'de aankoop en de bouw' en de woorden 'de moderniserings-' de woorden 'de betaling van de eenmalige erfpachtcanon' toegevoegd.
Art. 38.Aan artikel 9, paragraaf 2 van hetzelfde decreet wordt er een punt 7° en 8° toegevoegd, die als volgt luiden: '7° in 2018 de overdracht van het saldo van 989.795 van de uitzonderlijke dotatie 2016, zoals bedoeld bij punt 5° van dezelfde paragraaf, naar de uitzonderlijke dotatie 2017; 8° in 2018 de overdracht van het saldo van 1.752.028 van de uitzonderlijke dotatie fase 3, zoals bedoeld bij punt 4° van dezelfde paragraaf, naar de uitzonderlijke dotatie 2017. '
Art. 39.In artikel 9, § 4, 1° worden de woorden 'de financiering van de aankoop, de bouw, geschiktmakings-, moderniserings- en uitbreidingswerken, alsook de eerste uitrusting van gebouwen, bestemd voor de gesubsidieerde onderwijsinrichtingen, psycho-medisch-sociale centra of internaten' vervangen door het volgende:' a) van de aankoop (inclusief de betaling van de eenmalige erfpachtcanon), de bouw, geschiktmakings-, moderniserings- en uitbreidingswerken, alsook de eerste uitrusting van gebouwen; b) van de aankoop (inclusief de betaling van de eenmalige erfpachtcanon) van gronden, bestemd voor de gesubsidieerde onderwijsinrichtingen, psycho-medisch-sociale centra of internaten.'
Art. 40.Artikel 9, § 6 wordt geschrapt.
Art. 41.Aan artikel 13bis, paragraaf 2 van hetzelfde decreet wordt er een punt 4° en 5° toegevoegd, die als volgt luiden: '4° in 2018 wordt de overdracht van 2.570.624 van de BA 01.08.01, bestemd voor de oprichting van plaatsen in de schoolgebouwen van het leerplichtonderwijs, toegekend aan de netwerkbudgetten in functie van de volgende verdelingen: - 988.019 voor het vrije gesubsidieerde net; - 1.019.895 voor het officiële gesubsidieerde net; - 562.710 voor de Fédération Wallonie-Bruxelles, 5° in 2018 de overdracht van het saldo fase 3 van het noodplan voor een bedrag van 213.733, dat voor een bedrag van 128.902 afkomstig is van het budget van het vrije gesubsidieerde net en voor een bedrag van 84.831 van het budget van het officiële gesubsidieerde net. ' TITEL VII. - Bepalingen betreffende de financiering van infrastructuren voor de Cité des métiers van Charleroi
Art. 42.Het Fonds voor de schoolgebouwen van het Franse Gemeenschapsonderwijs beschikt over een bedrag van 2.432.450 euro, waarvan: 1. 1.776.000 euro ten laste valt van de uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014; 2. 656.450 euro ten laste valt van het Waarborgfonds.
Het bij het eerste lid, 1° bedoelde bedrag is, voor een maximaal bedrag van 1.776.000 euro, bestemd voor de honoraria van de architectuurstudies van de gezamenlijke opdracht betreffende het ontwerp en de uitvoering van de verbouwingswerkzaamheden van de infrastructuren voor de Cité des Métiers van Charleroi.
Het bij het eerste lid, 2° bedoelde bedrag is, voor een maximaal bedrag van 656.450 euro, bestemd voor een deel van de kosten ten laste van de partijen in het kader van de gezamenlijke opdracht betreffende het ontwerp en de uitvoering van de verbouwingswerkzaamheden van de infrastructuren voor de Cité des Métiers van Charleroi.
Art. 43.Het Fonds voor de schoolgebouwen van het officiële gesubsidieerde onderwijs beschikt voor het begrotingsjaar 2020 over een bedrag van 13.111.800 euro, waarvan: 1. 9.574.000 euro ten laste valt van de uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap; 2. 3.537.800 euro ten laste valt van het Waarborgfonds.
De bij het eerste lid bedoelde bedragen dienen als toelage voor de provincie Henegouwen, voor een maximaal bedrag van 13.111.800 euro, om een deel van de kosten ten laste van de partijen te dekken in het kader van de gezamenlijke opdracht betreffende het ontwerp en de uitvoering van de verbouwingswerkzaamheden van de infrastructuren voor de Cité des Métiers van Charleroi.
Art. 44.§ 1. Het Waarborgfonds voor de schoolgebouwen beschikt over een bedrag van 14.360.000 dat ten laste valt van de uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2020. § 2. De Regering is gemachtigd om, ten laste van het Waarborgfonds: 1. toelagen toe te kennen aan de provincie Henegouwen, voor een maximaal bedrag van 8.739.900 euro; 2. toelagen toe te kennen aan de asbl Collège technique des Aumôniers du Travail de Charleroi, voor een maximaal bedrag van 10.925.850 euro.
De bij het eerste lid bedoelde toelagen dienen om een deel van de kosten ten laste van de partijen te dekken in het kader van de gezamenlijke opdracht betreffende het ontwerp en de uitvoering van de verbouwingswerkzaamheden van de infrastructuren voor de Cité des Métiers van Charleroi.
Art. 45.De bepalingen van het decreet van 5 februari 1990 zijn niet van toepassing op de in dit hoofdstuk voorziene tegemoetkomingen.
De modaliteiten inzake het toekennen en motiveren van de toelagen, zoals bedoeld bij artikelen 42 tot 44 worden verduidelijkt in de samenvoegingsovereenkomst en de beslissingen inzake het toekennen van voornoemde toelagen.
De begrotingsoverdrachten, zoals bedoeld bij artikelen 42, onder 2° en 43, onder 2°, alsook de bij artikel 44, § 2 bedoelde toelagen vereisen niet het akkoord van de raad van bestuur van het Waarborgfonds.
Art. 46.De volgende wijzigingen worden aangebracht in artikel 5 van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet universitair onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap: 1. in paragraaf 2, eerste lid wordt punt 5°, dat bij decreet van 17 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten2 werd toegevoegd, opgeheven;2. in paragraaf 4 worden punt 3° van het eerste lid, alsook het tweede lid, die bij decreet van 17 december 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten2 werden toegevoegd, opgeheven. TITEL VIII. - Bepalingen betreffende de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten
Art. 47.§ 1. Voor de jaren 2019 en 2020 worden er binnen de inrichtingen voor hoger onderwijs die de initiële opleiding van leerkrachten organiseren, 'adviseurs aangesteld voor de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding'. De opdracht van een adviseur kan in halve werktijden worden opgesplitst. § 2. Het is de opdracht van deze adviseurs om de inrichtingen te begeleiden bij de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten. § 3. Elke adviseur oefent zijn opdrachten uit onder de verantwoordelijkheid van de academische autoriteiten van de respectieve inrichting. § 4. De opdrachten van deze adviseurs kunnen worden uitgevoerd door: 1. een lid van het onderwijzend personeel dat tijdelijk wordt aangeworven of aangesteld en dat geheel of gedeeltelijk van zijn ambt van leerkracht wordt ontlast;2. een lid van het onderwijzend personeel dat in vast verband wordt aangeworven of benoemd en dat geheel of gedeeltelijk van zijn ambt van leerkracht wordt ontlast;3. een lid van het administratief personeel dat tijdelijk wordt aangeworven of aangesteld;4. een lid van het administratief personeel dat in vast verband wordt aangeworven of benoemd;5. een personeelslid waarvan de aanwerving wordt geregeld door de bepalingen van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. § 5. Voor de jaren 2019 en 2020 wordt er jaarlijks een toelage toegekend aan de inrichtingen voor hoger onderwijs die de initiële opleiding van leerkrachten organiseren om zodoende een aantal adviseurs aan te werven. Dit aantal wordt als volgt berekend: o aan elk van deze inrichtingen wordt een halve voltijdse equivalent toegekend; o een bijkomende halve voltijdse equivalent wordt toegekend aan de universiteiten die opleidingen tot master met didactische finaliteit organiseren of lessen die leiden tot de graad van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs en aan de hogescholen die minstens één studieprogramma organiseren dat leidt tot minstens twee van de volgende academische graden: bachelor van het lager secundair onderwijs, bachelor van onderwijzer lager onderwijs. § 6. De toegekende toelage per voltijdse equivalent wordt berekend krachtens de bepalingen uit artikel 14, derde en vierde lid van het programmadecreet van 19 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029373 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in het Akkoord tussen de Regering van de Franse Gemeenschap van België en de Regering van de Republiek Bolivia, ondertekend in Brussel op 11 oktober 1995 type decreet prom. 14/07/1997 pub. 14/01/1998 numac 1997029380 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende toestemming in de Interregionale Kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Mercado comun del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds, met inbegrip van de Bijlagen en Verklaringen van de overeenkomstsluitende partijen, gedaan te Madrid op 15 december 1995 sluiten3 houdende verschillende maatregelen inzake hoger onderwijs en onderzoek, cultuur, begrotingsfondsen, schoolgebouwen, de jeugd.
Art. 48.§ 1. In 2018 wordt een bedrag van 1,4 miljoen euro aan ARES toegekend met het oog op het begeleiden van de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten in de loop van de drie volgende academiejaren, in overeenstemming met artikel 21, 5° en 20° van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies. Deze begeleiding houdt in: 1. de coördinatie van het werk van de adviseurs inzake de uitvoering van de hervorming van de initiële opleiding van de leerkrachten;2. het bieden van theoretische, reflexieve en logistieke steun aan de adviseurs bij het uitvoeren van hun opdrachten;3. het actief uitbouwen van een netwerk van betrokken actoren met het oog op het optimaal verspreiden en delen van informatie, praktijken en ervaringen bij de uitvoering van de hervorming;4. de Franse Gemeenschapscommissie op de hoogte stellen van de voortgang van de uitvoering van de hervorming;5. het bieden van administratieve en logistieke ondersteuning bij de voorbereiding en de organisatie van een kennistest van het Frans, zoals bedoeld bij artikel 27 van het decreet van XXX tot bepaling van de initiële opleiding van de leerkrachten. TITEL IX. - Slotbepalingen
Art. 49.Dit decreet wordt van kracht op 1 januari 2019, met uitzondering van de artikelen 6 en 48 die op 1 september 2018 uitwerking hebben en de artikelen 16 en 17 die op 1 september 2019 van kracht worden en de artikelen 35 en 41 die van kracht worden de dag waarop ze aangenomen worden.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 12 december 2018.
De Minister-President, bevoegd voor Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019.
Stukken van het Parlement. Ontwerp van decreet nr. 709-1. -Verslag van de commissies, nr. 709-2 tot 709-5. - Commissieverslag, nr. 709-6. -Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 709-7 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 december 2018.