Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 mei 2004
gepubliceerd op 16 juni 2004

Decreet tot oprichting van een « Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur » (1)

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004029189
pub.
16/06/2004
prom.
19/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/19/2004029189/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 2004. - Decreet tot oprichting van een « Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur » (Steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs) (1)


Het Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op het geheel hoger onderwijs in de zin van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs.

Art. 2.Om de deelneming van de studenten aan de Europese ruimte van het hoger onderwijs te steunen, wordt er een Steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs opgericht.

Art. 3.Binnen de grenzen van de ter beschikking staande kredieten, bestemd voor het Steunfonds voor mobiliteit, verleent de Regering een mobiliteitsbeurs aan de studenten die, met de akkoordbevinding van de instelling voor hoger onderwijs waar ze ingeschreven zijn, een deel van hun hogere studiën in een ander land van de Europese ruimte van het hoger onderwijs voortzetten.

De mobiliteitsbeurzen kunnen toegestaan worden onafhankelijk van andere mobiliteitstoelagen voortvloeiend uit openbare fondsen of ter aanvulling ervan.

Art. 4.De mobiliteitsbeurzen bedragen minimum 150 euro en maximum 400 euro per maand.

De beurs duurt minimum vier maanden en maximum 12 maanden.

Art. 5.De student die tijdens een voorafgaand academisch jaar al op een mobiliteitsbeurs gerechtigd was, mag niet meer in aanmerking komen voor een mobiliteitsbeurs.

Art. 6.Na het advies van de in artikel 8 bedoelde Raad te hebben ingewonnen, bepaalt de Regering de toekenningsvoorwaarden van de mobiliteitsbeurzen, de toekenningsmodaliteiten en het bedrag ervan, rekening houdend met name met de inkomsten van de studenten.

Art. 7.Minimum 50 % van het mobiliteitsfonds wordt toegekend aan studenten die titularis zijn van een studietoelage bij toepassing van het decreet van 7 november 1993 tot regeling van de studietoelagen en -leningen.

Art. 8.De Regering richt een Hoge Raad voor de studentenmobiliteit op, bestaande uit door de Regering aangewezen deskundigen, uit vertegenwoordigers van de representatieve studentenverenigingen en uit vertegenwoordigers van de verschillende instellingentypes voor hoger onderwijs. De Regering bepaalt de inrichting van deze Raad. De Raad kan, hetzij op eigen initiatief, hetzij op aanvraag van de Regering, advies uitbrengen over alle vragen betreffende de mobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs.

De Hoge Raad voor de mobiliteit maakt een jaarlijks activiteitenverslag bekend.

Art. 9.Er wordt in de organisatieafdeling 40 van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap een afzonderlijke basisallocatie opgericht : « Fonds d'aide à la mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur » (Steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs).

Art. 10.Vanaf het jaar 2007 wordt het bedrag van het fonds voor mobiliteit waarmee de Franse Gemeenschap belast is, bepaald door de Regering.

Art. 11.Vanaf het jaar 2008 worden de bedragen bepaald in artikel 4 jaarlijks aangepast aan de schommelingen van de gezondheidsindex van de consumptieprijzen.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 mei 2004.

De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad. - Voorstel van decreet, nr. 556-1. - Verslag, nr. 556-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 11 mei 2004.

^