23 NOVEMBER 2007. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de mobiliteitsbeurzen voor het academiejaar 2007-2008

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 19 mei 2004 tot oprichting van een "Fonds d'Aide à la Mobilité étudiante au sein de l'espace européen de l'enseignement supérieur" (Steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs), inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Studentenmobiliteit, gegeven op 10 oktober 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 oktober 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 oktober 2007;

Gelet op het overleg van 31 oktober 2007 met de representatieve studentenverenigingen erkend op communautair vlak;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de begrotingsfondsen van 2007 vrijgemaakt moeten worden vóór het einde van de maand december, maar slechts vrijgemaakt zullen kunnen worden na de afkondiging van dit besluit; dat dit besluit niet vroeger aan de Regering heeft kunnen voorgelegd worden aangezien de Hoge Raad voor Studentenmobiliteit pas nu geïnstalleerd is en de Raad dus slechts voor de eerste keer op 10 oktober heeft kunnen bijeenkomen. Die termijn voor de installatie is het gevolg van de wens om een band te creëren tussen de bedoelde Raad en het nieuwe "Agence francophone pour l'Education et la Formation tout au long de la vie" (Franstalig agentschap voor leven lang leren), dat ook pas nu is geïnstalleerd, bij toepassing van het decreet van 2 juli 2007 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord betreffende de tenuitvoerlegging en het beheer van het geïntegreerd communautair actieprogramma voor leven lang leren en betreffende de oprichting van het "Agence francophone pour l'Education et la Formation tout au long de la vie" (Franstalig agentschap voor leven lang leren), gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies nr. 43.781/2 van de Raad van State, gegeven op 7 november 2007, bij toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De mobiliteitsbeurzen bedragen 150 euro per maand voor het academiejaar 2007-2008.

Art. 2.De mobiliteitsbeurzen worden, ten bedrage van de beschikbare begroting verdeeld overeenkomstig artikel 3, door de instellingen voor hoger onderwijs aan de studenten toegekend die houder zijn van een studietoelage bij toepassing van het decreet van 7 november 1983 tot regeling van de toekenning van de studietoelagen en de studieleningen gedurende het academiejaar 2006-2007, bijkomend bij de mobiliteitsbeurs Erasmus die hen door dezelfde instelling toegekend wordt.

Art. 3.Voor de verdeling van het Steundfonds voor Studentenmobiliteit wordt het deel van elke instelling voor hoger onderwijs berekend naar rato van het deel dat zij gekregen heeft bij de verdeling van de kredieten van het Erasmusprogramma voor het academiejaar 2007-2008.

Die verdeling wordt door de Hoge Raad voor de Studentenmobiliteit berekend in aantal maanden zodat elke instelling een bedrag zou kunnen krijgen dat precies overeenstemt met een veelvoud van vier maanden beurs van het Steunfonds voor de Studentenmobiliteit.

De Hoge Raad voor de Studentenmobiliteit deelt aan het "Agence francophone pour l'Education et la Formation tout au long de la vie" (Franstalig agentschap voor leven lang leren) de lijst van de rechthebbende instellingen voor hoger onderwijs, hun bankrekening alsmede het te storten bedrag mee, zodat het Agentschap kredieten zou kunnen overschrijven.

Art. 4.Elke rechthebbende instelling zendt samen met het verslag 2007-2008 dat zij naar de Hoge Raad voor Studentenmobiliteit verstuurt een narratief verslag dat de complementariteit van de beurzen gestort overeenkomstig artikel 2 aantoont.

Art. 5.De Minister tot wier bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van het academiejaar 2007-2008.

Brussel, 23 november 2007.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET