gepubliceerd op 23 oktober 2012
Decreet betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs
21 SEPTEMBER 2012. - Decreet betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° inrichting voor hoger onderwijs : ofwel een Hogere Kunstschool, zoals bedoeld in artikel 24 van het decreet van 17 mei 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/05/1999 pub. 29/10/1999 numac 1999029643 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het hoger kunstonderwijs sluiten betreffende het hoger kunstonderwijs, ofwel een Hogeschool, zoals bedoeld in artikel 1, 1°, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, ofwel een universitaire instelling, zoals bedoeld in artikel 10 van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;2° werkdag : een werkdag is het geheel van de kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen. TITEL II. - De deelneming van studenten binnen de inrichtingen voor hoger onderwijs HOOFDSTUK I. - De rechten die aan de vertegenwoordigers van studenten worden erkend
Art. 2.De vertegenwoordigers van studenten hebben toegang, onder dezelfde voorwaarden als de andere leden van de organen waarvan ze deel uitmaken, tot de documenten die nodig zijn voor de uitoefening van hun mandaat, met inachtneming van de wetten, besluiten en reglementen betreffende de naleving en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer waanneer het om documenten gaat die betrekking hebben op personen.
Art. 3.De vertegenwoordigers van studenten in de verschillende organen die samengesteld zijn binnen elke inrichting voor hoger onderwijs mogen geen straf ondergaan voor de akten die gesteld worden in de uitoefening van hun mandaat of wegens de uitoefening ervan, met uitzondering van de onwettige akten of de akten die in strijd zijn met de geldende regelgevingen binnen de inrichting voor hoger onderwijs waarin ze verkozen of aangesteld worden.
Deze bescherming breidt zich uit tot de akten van studenten die kandidaat zijn bij de verkiezingscampagne bedoeld in Hoofdstuk III, alsook tot de akten gesteld in de uitoefening van hun mandaat of wegens de uitoefening ervan door gecoöpteerde studenten in de verschillende deelnemingsorganen. HOOFDSTUK II. - De opdrachten van de vertegenwoordigers van studenten
Art. 4.De vertegenwoordigers van studenten hebben inzonderheid als opdracht : 1° de studenten van de inrichting voor hoger onderwijs te vertegenwoordigen;2° de belangen van de studenten te behartigen en te bevorderen, inzonderheid voor alle vragen met betrekking tot het onderwijs, de pedagogie en het beheer van de inrichting voor hoger onderwijs;3° de actieve deelneming te bevorderen van de studenten van de inrichting voor hoger onderwijs met als doel ze toe te laten volledig hun rol te spelen als actieve, verantwoordelijke en kritiekvolle burger binnen de maatschappij en hun inrichting voor hoger onderwijs;4° voor de verspreiding van de informatie te zorgen tussen de overheden van de inrichting voor hoger onderwijs en de studenten;5° aan de opleiding van de vertegenwoordigers van studenten deel te nemen om voor de continuïteit van de vertegenwoordiging te zorgen;6° hun vertegenwoordigers aan te wijzen binnen de organen van de inrichting voor hoger onderwijs;7° de studenten te informeren over hun rechten, over het leven van de inrichting voor hoger onderwijs en over de pedagogische mogelijkheden die ze geboden worden. HOOFDSTUK III. - De verkiezing van de vertegenwoordigers van studenten
Art. 5.De student die kandidaat wenst te zijn op de verkiezing bedoeld in dit hoofdstuk, moet regelmatig ingeschreven worden binnen de betrokken inrichting voor hoger onderwijs en dit, uiterlijk op de dag van de verkiezing.
Art. 6.Worden kiesgerechtigd de studenten die regelmatig ingeschreven worden in de betrokken inrichting voor hoger onderwijs en dit, uiterlijk op de dag van de verkiezing.
Art. 7.De overheden van de inrichting voor hoger onderwijs zorgen voor de nodige middelen voor de organisatie van de verkiezing. De periodiciteit van deze verkiezing wordt bepaald in het verkiezingsreglement bedoeld in artikel 8, deze kan jaarlijks of tweejarig zijn.
Art. 8.Er wordt een verkiezingsreglement opgesteld met ten minste : 1° het principe van de verkiezing van de vertegenwoordigers van studenten door en onder de studenten van de inrichting voor hoger onderwijs, volgens de nadere regels bedoeld in artikel 9;2° de organisatie van de verkiezingen waaronder de verkiezingsperiode;3° de datum van ambtsbekleding van de verkozen vertegenwoordigers;4° het aantal mandaten die beschikbaar zijn binnen de Studentenraad. Dit aantal wordt bepaald door de opgerichte Studentenraad met inachtneming van de normen bepaald in artikel 10; 5° de oprichting en de samenstelling van een verkiezingscommissie belast met de controle en de telling van de stemmen;6° de verspreiding van informatie bij kiesgerechtigde studenten.
Art. 9.Om geldig te zijn, dient de stemming de deelname van minstens 20 % van de studenten bedoeld in artikel 6 te hebben bekomen.
Indien het quorum bedoeld in het eerste lid niet bereikt wordt, wordt een tweede beurt georganiseerd. Om geldig te zijn, dient de stemming van deze tweede beurt ten minste 15 % van de studenten bedoeld in artikel 6 te hebben bekomen.
Indien het quorum bedoeld in het tweede lid niet bereikt wordt, kan de Studentenraad niet geldig samengesteld worden.
De resultaten van de verkiezingen met het aantal kiezers en het aantal stemmen bekomen door elke kandidaat, worden aan de Commissaris of aan de Afgevaardigde van de Regering bij de inrichting voor hoger onderwijs bezorgd. HOOFDSTUK IV. - De Studentenraad
Art. 10.Er wordt bij elke inrichting voor hoger onderwijs een Studentenraad opgericht die samengesteld wordt uit de vertegenwoordigers van studenten gekozen door de studenten bedoeld in artikel 6.
Om geldig samengesteld te zijn moet de Studentenraad : 1° ten minste 7 verkozen leden bevatten bij de verkiezingen bedoeld in hoofdstuk III;2° ten minste één vertegenwoordiger van studenten tellen die afkomstig is uit elke faculteit of elk studiegebied voor de universitaire instellingen, elke categorie voor de Hogescholen en elk gebied voor de Hogere Kunstscholen.Indien geen enkele verkozen student aan deze voorwaarden kan beantwoorden, coöpteren de verkozen leden één of meer studenten om aan deze voorwaarden te beantwoorden.
Art. 11.Worden verkozen de studenten die, per volgorde, de meeste stemmen hebben bekomen.
Indien het aantal kandidaten lager is dan het aantal mandaten bepaald in artikel 8, 4°, coöpteren de verkozen kandidaten een aantal vertegenwoordigers dat gelijk is aan het aantal mandaten die beschikbaar blijven.
Voor zover mogelijk, in geval van de toepassing van artikel 2, bevat de Studentenraad de studenten van het eerste studiejaar dat aanleiding geeft tot de graad van bachelor.
Bij ontslagneming van een lid wordt dit vervangen door zijn plaatsvervanger.
Elke vertegenwoordiger van studenten die zijn hoedanigheid van regelmatig ingeschreven student verliest, wordt automatisch als ontslagnemend beschouwd.
Art. 12.Eenmaal tijdens de duur van zijn mandaat stelt de Studentenraad zijn vertegenwoordigers aan binnen de organen van de inrichting voor hoger onderwijs waarin hij zetels heeft.
De vertegenwoordigers die aangesteld worden binnen de organen van de inrichting voor hoger onderwijs, kunnen ook aangesteld worden buiten de verkozen leden van de Studentenraad, voor zover ze regelmatig ingeschreven zijn binnen de betrokken inrichting voor hoger onderwijs.
De Studentenraad bezorgt de lijst van zowel zijn werkende als plaatsvervangende vertegenwoordigers aan de overheden van de inrichting voor hoger onderwijs alsook aan de Commissaris of Afgevaardigde van de Regering bij de inrichting voor hoger onderwijs.
Art. 13.De studenten die binnen de organen bedoeld in artikel 16 zetelen, alsook hun plaatsvervangers kunnen ook rechtstreeks door en onder de studenten verkozen worden overeenkomstig de verkiezingsprocedure bepaald in de inrichting voor hoger onderwijs, overeenkomstig hoofdstuk III. In dit geval vormen de verkozen studenten de Studentenraad.
De Studentenraad bedoeld in het eerste lid kan bijkomende leden coöpteren. De leden die rechtstreeks verkozen worden, moeten ten minste één derde van deze Studentenraad vormen.
Art. 14.Elke Studentenraad beschikt over een huishoudelijk reglement.
Dit bepaalt ten minste de wijze van aanstelling van de Voorzitter en de penningmeester van de Studentenraad.
In afwijking van het eerste lid kan de Studentenraad collegiaal beheerd worden zonder dat een Voorzitter aangesteld zou worden. HOOFDSTUK V. - De deelneming binnen de organen van de inrichting voor hoger onderwijs Afdeling I. - Algemene bepaling
Art. 15.De inrichtingen voor hoger onderwijs stellen alles in het werk om de deelname van studenten mogelijk te maken binnen de verschillende organen waarin ze zetelen. Afdeling II. - Specifieke bepalingen voor de universitaire
instellingen
Art. 16.De vertegenwoordigers van studenten zijn stemgerechtigde leden, naar rata van 20 % van de samenstelling van de organen binnen elke universitaire instelling, die bevoegd zijn voor : 1° het benoemen van het administratief personeel, alsook het gespecialiseerd personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel;2° het vastleggen en goedkeuren van de begrotingen en de rekeningen van de universitaire instelling;3° het beslissen, binnen de perken van de budgettaire kredieten, over onderhoudswerken voor de gebouwen die tot de instelling behoren en het laten uitvoeren ervan binnen de door de wetgeving bepaalde voorwaarden;4° het beschikken over en bestemmen van de kredieten toegewezen aan de instelling, binnen de voorwaarden bepaald door de wetten, decreten en besluiten;5° het beslissen over de cursussen, werkzaamheden en praktische oefeningen inzake onderwijs, overeenkomstig de wetsbepalingen;6° het bepalen van de interne procedure en de nadere regels voor de externe procedure tot evaluatie van het onderwijs en de werking van de instelling;7° het benoemen van de leden van het wetenschappelijk en academisch personeel.
Art. 17.Vertegenwoordigers van de studenten zijn stemgerechtigd, naar rata van minstens 25 % van de samenstelling van de organen belast binnen iedere universitaire instelling met : 1° het uitbrengen van een advies voor de organen bedoeld in artikel 16 omtrent alle vragen met betrekking tot het aanwenden van de pedagogische middelen en het bestemmen van human resources;2° het uitbrengen van voorstellen met betrekking tot de studies, de examens en, in het algemeen, de pedagogische inrichting van de instelling.
Art. 18.Vertegenwoordigers van studenten zijn stemgerechtigd, naar rata van minstens 20 % van de samenstelling van de raden van faculteiten of organen samengesteld op het niveau van de verscheidene studiegebieden van iedere universitaire instelling.
Art. 19.Vertegenwoordigers van studenten zijn stemgerechtigd, naar rata van minstens 50 % van de samenstelling van de sociale raad of organen belast de sociale hulpverlening aan studenten.
Art. 20.Vertegenwoordigers van studenten, gekozen onder de vertegenwoordigers binnen de organen bedoeld in artikel 16, kunnen lid zijn van de organen die samengesteld worden binnen elke universitaire instelling, bevoegd voor andere aangelegenheden dan deze bedoeld in artikel 16 en alsook voor de voorbereiding van de beslissingen met betrekking tot de in hetzelfde artikel bedoelde aangelegenheden, volgens een verhouding bepaald door de overheden van de universitaire instellingen. Afdeling III. - Specifieke bepalingen voor de Hogescholen
Art. 21.Vertegenwoordigers van studenten zijn stemgerechtigd, naar rata van minstens 20 % van de samenstelling van de beheersorganen of van de Raad van bestuur. HOOFDSTUK VI. - De middelen die toegekend worden aan de Studentenraad
Art. 22.Naast de kosteloze terbeschikkingstelling van lokalen, kennen de inrichtingen voor hoger onderwijs jaarlijks aan de studentenraad de geldmiddelen toe die bestemd zijn voor hun werking.
Onverminderd het derde en het vierde lid wordt het geheel van de toegekende geldmiddelen berekend op basis van het aantal studenten die regelmatig ingeschreven zijn binnen de inrichting voor hoger onderwijs tijdens het academiejaar van de verkiezingen.
Voor de Hogescholen en de Hogere Kunstscholen bedragen de toegekende geldmiddelen ten minste 10 euro per student. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de volgende formule : Indexcijfer van de consumptieprijzen van januari van het betrokken begrotingsjaar/indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2012.
Voor de universitaire instellingen bedragen de toegekende geldmiddelen ten minste 2,5 euro per student. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de volgende formule : Indexcijfer van de consumptieprijzen van januari van het betrokken begrotingsjaar/indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2012.
De toegekende geldmiddelen mogen niet lager zijn dan 1.000 euro. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de volgende formule : Indexcijfer van de consumptieprijzen van januari van het betrokken begrotingsjaar /indexcijfer van de consumptieprijzen van januari 2012.
Nochtans stellen de universitaire instellingen personeel ter beschikking van de Studentenraad naar rata van minstens een half voltijds equivalent per begonnen schijf van 10 000 studenten. Dit personeel wordt ter beschikking gesteld op eensluidend advies van de Studentenraad.
De rekeningen worden jaarlijks bezorgd aan de Commissaris of de Afgevaardigde van de Regering bij de betrokken inrichting voor hoger onderwijs. Dit moet gebeuren uiterlijk drie maanden na het einde van het boekingsjaar.
Art. 23.Voor de Hogescholen en de Hogere Kunstscholen worden de geldmiddelen bedoeld in artikel 22 toegekend door de Sociale Raad.
Art. 24.Een overeenkomst kan opgesteld worden tussen verschillende Studentenraden om de geldmiddelen die hen toegekend worden tijdens het academiejaar onder elkaar te verdelen.
De overeenkomst moet ter goedkeuring aan de Commissarissen of de Afgevaardigden van de Regering van de betrokken inrichtingen voor hoger onderwijs voorgelegd worden.
TITEL III. - De vertegenwoordiging van de studenten op gemeenschapsniveau HOOFDSTUK I. - De opdrachten van de verenigingen die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigen
Art. 25.Onder « vereniging die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigt » dient verstaan te worden de vereniging die aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° tot doel hebben alle studenten te vertegenwoordigen die een inrichting voor hoger onderwijs bezoeken;2° tot doel hebben de interesten van de studenten te verdedigen en te promoten, inzonderheid inzake onderwijs en pedagogie;3° de actieve deelneming bevorderen van de studenten om ze toe te laten ten volle hun rol op te nemen als actieve, verantwoordelijke en kritiekvolle burger binnen de maatschappij en hun inrichting voor hoger onderwijs;4° voor de verspreiding van de informatie bij en vanuit de studenten zorgen;5° deelnemen aan de opleiding van de vertegenwoordigers van de studenten. HOOFDSTUK II. - De keuze van de vereniging die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigt
Art. 26.Een maal gedurende zijn mandaat kiest de Studentenraad bedoeld bij Titel II, Hoofdstuk IV, zijn gemeenschapsvertegenwoordiging.
Art. 27.De vergadering van de studentenraad die deze keuze moet doen, moet deze op de agenda laten voorkomen en samengeroepen worden minstens tien werkdagen ervoor.
Opdat de vergadering geldig zou gebeuren, moeten twee derde van de leden aanwezig zijn of vertegenwoordigd worden.
Wordt dit quorum niet bereikt, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen ten vroegst tien werkdagen na de initieel geplande vergadering. Bij deze nieuwe vergadering dient geen quorum bereikt te worden.
Art. 28.Na een voorstelling van de verenigingen die aan de criteria voldoen bepaald bij artikel 25, 1° en 2° door hun vertegenwoordigers, spreken de leden van de Studentenraad zich individueel uit over de keuze van de gemeenschapsvertegenwoordiging.
Gekozen moet dus worden of een studentenvereniging al dan niet als gemeenschapsvertegenwoordiging erkend wordt.
De stemming geschiedt bij geheime stemming.
Art. 29.De opneming van de uitgebrachte stemmen vindt na het einde van de stemming plaats.
De Studentenraad wordt geacht, aangesloten te zijn bij de vereniging die de studenten vertegenwoordigt die de meeste stemming heeft gekregen. Indien de meerderheid van de stemmen tot een gebrek aan gemeenschapsvertegenwoordiging gaat, wordt de Studentenraad geacht bij geen enkele vereniging op gemeenschapsniveau aangesloten te zijn.
De uitslag van de stemmen wordt aan de Commissaris of de Afgevaardigde van de Regering toegestuurd die voor de bekendmaking ervan zorgt bij de verenigingen bedoeld bij artikel 28.
Art. 30.Voor de naleving van de erkenningscriteria, de berekening van de toegekende geldelijke middelen en de vertegenwoordiging van de studenten binnen de verschillende raden en commissies waarvoor deze bepaald is, wordt het werkelijke resultaat van de stemming in acht genomen. De uitslag wordt uitgedrukt in functie van het aantal studenten die regelmatig ingeschreven zijn binnen de inrichting voor hoger onderwijs. HOOFDSTUK III. - De erkenning van de verenigingen die de studenten vertegenwoordigen op gemeenschapsniveau
Art. 31.Een vereniging die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigt, wordt erkend indien ze na de verkiezingen bedoeld bij artikel 26 aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° als vzw samengesteld worden;2° zijn maatschappelijke zetel in het Franse taalgebied of in het tweetalige gebied van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben;3° statuten die het decreet in acht nemen;4° het politieke en filosofische pluralisme waarborgen;5° minstens 15 % van de studenten vertegenwoordigen die in hogere kunstscholen ingeschreven zijn;6° minstens 15 % van de studenten vertegenwoordigen die in een hogeschool ingeschreven zijn;7° minstens 15 % van de studenten ingeschreven in de universitaire instellingen vertegenwoordigen;8° minstens 15 % van de studenten vertegenwoordigen ingeschreven in de inrichtingen voor hoger onderwijs en dit in minstens drie provincies in het Waalse Gewest en/of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;9° voor de verspreiding van de informatie bestemd voor de studenten die ze vertegenwoordigt en de toegangsregels voor de aangeboden activiteiten, programma's en diensten, zorgen;10° een regelmatige boekhouding houden waarbij het financiële toezicht mogelijk gemaakt wordt;11° zich aan het nazicht van de overeenstemming van de activiteiten te onderwerpen en het nazicht van de verenigbaarheid ervan met de toekenningsvoorwaarden van de toelagen overeenkomstig het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 61 en 62;12° aan de Regering, ten laatste tegen 31 december, de samenstelling te hebben meegedeeld van haar instanties alsook een afschrift van de statuten en reglementen en, desgevallend, hun wijzigingen. De aanvraag om erkenning moet bij de Regering ten laatste tegen 30 juni ingediend worden.
Art. 32.Ten laatste tegen 30 november en met uitwerking op volgende 1ste januari bepaalt de Regering de erkenning van de verenigingen die op gemeenschapsniveau de studenten vertegenwoordigen.
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 34 is de erkenning geldig voor een periode van drie jaar.
Art. 33.De erkenning door de Regering van een vereniging die de studenten op gemeenschapniveau vertegenwoordigt machtigt deze ertoe : 1° de jaarlijkse toelage bedoeld bij artikel 36 te verkrijgen;2° aan het overleg met de Regering deel te nemen omtrent elk ontwerp van decreet of reglementair besluit betreffende de inrichting van de studies in het hoger onderwijs of de studietoelagen en - beurzen.De Regering bepaalt de nadere regels van dat overleg; 3° vertegenwoordigers van de studenten aan te wijzen binnen de verscheidene raden en commissies waarvoor hun vertegenwoordiging bepaald wordt.Het aantal vertegenwoordigers wordt bepaald volgens de D'Hondt sleutel in functie van de uitslag van de verkiezing bedoeld bij Titel III, Hoofdstuk II, behoudens gemeenschappelijke formulering door het geheel van de Verenigingen die de studenten vertegenwoordigen en die erkend zijn op gemeenschapsniveau van een gemeenschappelijk voorstel. In dat geval wordt het aantal vertegenwoordigers bepaald met inachtneming van dit voorstel.
Art. 34.De Regering kan de erkenning intrekken van de vereniging die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigt die ophoudt aan de voorwaarden bepaald door dit decreet te voldoen.
Aan deze procedure tot intrekking gaat een verhoor van de vertegenwoordigers van de betrokken vereniging vooraf, en indien deze nog steeds niet aan de erkenningsvoorwaarden voldoet, een ingebrekestelling door de Regering.
Eenmaal in gebreke gesteld beschikt de vereniging die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigt over een termijn van dertig dagen om opnieuw aan de voornoemde voorwaarden te voldoen. Bij gebreke daaraan wordt de erkenning van genoemde vereniging ingetrokken. HOOFDSTUK IV. - De middelen die toegekend zijn aan de verenigingen die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigen
Art. 35.Het totaal bedrag van de jaarlijks door de Regering toegekende toelagen aan de verenigingen die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigen en die erkend zijn, bedraagt 105 000 euro. Dit bedrag wordt geïndexeerd volgens de volgende formule : Indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand januari van het betrokken begrotingsjaar/indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand januari 2014.
Art. 36.Er wordt een jaarlijkse toelagen toegekend aan elke vereniging die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigt, toegekend.
Deze toelage wordt verdeeld naar rata van het aantal maanden van erkenning van de vereniging : 1° enerzijds, naar rata van 25 % van het bedrag bedoeld bij artikel 35, op gelijke wijze tussen de op gemeenschapsniveau erkende verenigingen die de studenten vertegenwoordigen;2° en, anderzijds, voor het overblijvende gedeelte, in functie van het percent van vertegenwoordigingsmacht opgesteld tijdens de verkiezing bedoeld bij Titel III, Hoofdstuk II. Voor de verantwoording van de aanwending van de jaarlijkse toelagen wordt voor het behouden gedurende vijf jaar door de begunstigde vereniging gezorgd van alle verantwoordingsstukken en door hun voorlegging op elke aanvraag van de Regering.
TITEL IV. - Wijzigings-, overgangs-, opheffings- en slotbepalingen HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen
Art. 37.In de artikelen 8, eerste lid, 6°, 14, vijfde lid, 15, eerste en vierde lid van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, worden de woorden « decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau » telkens vervangen door de woorden « decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs ».
Art. 38.In artikel 4bis, eerste lid, 1°, van het decreet van 12 juli 1990 op de controle van de universitaire instellingen, zoals ingevoegd bij het decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau, worden de woorden « decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau » telkens vervangen door de woorden « decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs ».
Art. 39.In de artikelen 7, 62, § 1 en 90, eerste lid, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, worden de woorden « bedoeld bij artikel 73 » telkens vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 10 van het decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs ».
Art. 40.In artikel 2, § 1, 17° van het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), zoals gewijzigd bij het decreet van 9 mei 2008, worden de woorden « bij artikel 27 van het decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau » vervangen door de woorden « bij artikel 25 van het decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs ».
Art. 41.In artikel 2, 3° van het decreet van 26 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/03/2009 pub. 10/06/2009 numac 2009029312 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties, worden de woorden « het decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau, het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen en het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) » vervangen door de woorden « het decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs ».
Art. 42.In artikel 4 van het decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/04/2009 pub. 15/09/2009 numac 2009029515 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit sluiten houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° bij § 1, worden de woorden « bij artikel 24, eerste lid, van het decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau » vervangen door de woorden « bij artikel 22, eerste lid, van het decreet van 21 september 2012 betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs »;1° bij § 2, worden de woorden « bij artikel 24, tweede lid, van hetzelfde decreet » vervangen door de woorden « bij artikel 22, vierde en vijfde lid van hetzelfde decreet ». HOOFDSTUK II. - Overgangsbepaling
Art. 43.De verenigingen die de studenten op gemeenschapsniveau vertegenwoordigen, die erkend zijn op 30 juni 2013, behouden die erkenning tot 31 december 2013. HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepalingen
Art. 44.Opgeheven worden : 1° de artikelen 73 tot 77 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen;2° de artikelen 27 tot 31 van het decreet van 20 december 2001Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2001 pub. 03/05/2002 numac 2002029138 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (1) sluiten tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten);3° het decreet van 12 juni 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/06/2003 pub. 10/07/2003 numac 2003029362 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap sluiten tot bepaling en inrichting van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op het gemeenschapsniveau. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 45.De Titels I en II treden in werking vanaf het academiejaar 2012-2013, Titel III op 1 januari 2014 met uitzondering van de Hoofdstukken II en III die vanaf het academiejaar 2012-2013 in werking treden, Titel IV op 1 januari 2014 met uitzondering van artikel 43 dat op 1 juli 2013 in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 21 september 2012.
De Minister-president, R. DEMOTTE De vicepresident en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De vicepresident en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 392-1. - Commissieamendement, nr. 392-2. - Verslag, nr. 392-3.
Zitting 2012-2013.
Stukken van het Parlement. - Vergaderingsamendement, nr. 392-4.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 20 september 2012.