Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 april 2009
gepubliceerd op 15 september 2009

Decreet houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029515
pub.
15/09/2009
prom.
30/04/2009
ELI
eli/decreet/2009/04/30/2009029515/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2009. - Decreet houdende organisatie van de overdracht van het hoger architectuuronderwijs naar de universiteit (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 1.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° « Decreet van 31 maart 2004 » : het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten;2° « Decreet van 28 november 2008 » : het decreet van 28 november 2008 tot integratie van de « Faculté universitaire des sciences agronomiques de Gembloux » in de « Université de Liège », oprichting van de « Université de Mons » door de fusie van de « Université de Mons-Hainaut » en de « Faculté polytechnique de Mons », herstructurering van de universitaire machtigingen en herfinanciering van de Universiteiten;3° « ISA Saint-Luc Bruxelles » : het « Institut supérieur d'architecture Saint-Luc de Bruxelles »;4° « ISA Saint-Luc Tournai » : het « Institut supérieur d'architecture Saint-Luc de Wallonie », site Doornik;5° « ISA Saint-Luc Liège » : het » Institut supérieur d'architecture Saint-Luc de Wallonie », site Luik;6° « La Cambre Architecture » : het « Institut supérieur d'architecture de la Communauté Française La Cambre »;7° « ISAI » : het Institut Supérieur d'Architecture Intercommunal;8° « ISA Lambert Lombard » : het « ISAI », site Luik;9° « ISA Victor Horta » : het « ISAI », site Brussel;10° « ISA Mons » : het ISAI, site Bergen;11° « UCL » : de « Université catholique de Louvain »;12° « ULB » : de « Université libre de Bruxelles »;13° « ULG » : de « Université de Liège »;14° « UM » : de « Université de Mons ».

Art. 2.Op de datum van de integratie van een Hoger architectuurinstituut in een Universiteit, worden de studenten die regelmatig ingeschreven zijn in het Hoger Architectuurinstuut, voor het lopende academiejaar, geacht als ingeschreven te zijn op de Universiteit. Het bestuur belast met het hoger architectuuronderwijs en de Commissaris of de Afgevaardigde van de Regering bij de Universiteit worden belast met de bekrachtiging van de inschrijvingen van deze studenten.

De bekwaamheidsbewijzen en diploma's die erop betrekking hebben, zullen door de Universiteit uitgereikt worden.

De houders van de graad van kandidaat die uitgereikt wordt door een Hoger architectuurinstituut in de Franse Gemeenschap vóór de inwerkingtreding van dit decreet, mogen zich inschrijven in het derde jaar van de overeenkomende universitaire bachelor.

De houders van de graad van architect die uitgereikt wordt door een Hoger architectuurinstituut in de Franse Gemeenschap vóór de inwerkingtreding van dit decreet, worden gelijkgesteld met de houders van de overeenkomende graad van master voor de voortzetting van hun studies.

In afwijking van artikel 51, § 1, eerste lid, 3°bis van het decreet van 31 maart 2004 mogen de houders van een graad van bachelor die uitgereikt wordt door een Hoger architectuurinstituut, zich rechtstreeks inschrijven voor de overeenkomende universitaire master zonder dat aanvullende voorwaarden door de academische overheden bepaald kunnen worden.

De studenten niet bedoeld in de vorige leden die geslaagd zijn voor ten minste één jaar van de studies die leiden tot een graad van de eerste of de tweede cyclus georganiseerd door een Hoger architectuurinstituut in de Franse Gemeenschap vóór de inwerkingtreding van dit decreet, mogen zich inschrijven in het volgende studiejaar voor de overeenkomende universitaire academiegraad, mits voldoening aan de mogelijke aanvullende voorwaarden bepaald door de universiteiten, die erop gericht zijn dat de student de vereiste voorkennis voor de bedoelde studies zou hebben verworven. Wanneer deze aanvullende toegangsvoorwaarden in één of meer aanvullende onderrichten bestaan, mogen ze voor de student niet meer dan 15 aanvullende studiepunten betekenen, gelet op het geheel van de studiepunten die hij trouwens kan laten gelden bij zijn toelating. Dit onderwijs maakt deel uit van zijn studieprogramma.

Art. 3.§ 1. In afwijking van artikel 39, § 1, § 2, eerste lid, en § 3, eerste lid, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, betaalt de student bedoeld in artikel 2, eerste lid van dit decreet een inschrijvingsgeld per studiejaar tijdens de duur van zijn basisstudies in architectuur dat het bedrag dat betaald wordt tijdens het jaar 2009-2010 in het betrokken Hoger Architectuurinstituut door een student ingeschreven in het overeenkomende jaar, niet mag overschrijden.

Voor de toepassing van het eerste lid, wanneer twee Hogere architectuurinstituten eenzelfde universiteit integreren, wordt het bedrag van het inschrijvingsgeld bepaald op het bedrag betaald tijdens het jaar 2009-2010 in het Hoger architectuurinstituut waarin het bedrag van het inschrijvingsgeld het laagste is. § 2. § 1 is niet van toepassing op de student die in aanmerking komt voor een toelage toegekend door de dienst studietoelagen van de Franse Gemeenschap of die van eenvoudige komaf is. In dit geval wordt het bedrag van het inschrijvingsgeld bepaald krachtens artikel 39, § 2, derde of vierde lid van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.

Art. 4.§ 1. In het kader van de gratis terbeschikkingstelling van de lokalen bedoeld in artikel 24, eerste lid, van het decreet van 12 juni 2003 tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap, worden de lokalen die door de universiteiten bedoeld in dit decreet ter beschikking worden gesteld, verdeeld over de verschillende sites waar ze de studies organiseren. § 2. In afwijking van artikel 24, tweede lid, van hetzelfde decreet, en voor de begrotingsjaren die het jaar dekken van de integratie van het Hoger Architectuurinstituut in de Universiteit tot het jaar 2015, worden de financiële middelen toegekend aan de studentenraad en aan de representatieve organisaties op plaatselijk niveau berekend, voor elke universiteit bedoeld in dit decreet, door de studenten ingeschreven op de universiteit in een studiecursus uit het domein « Bouwkunst en urbanisme » van de andere studenten ingeschreven in de instelling afzonderlijk op te tellen.

Ingeval dat de twee Hogere Architectuurinstituten gevestigd in twee afzonderlijke steden in dezelfde universiteit geïntegreerd zijn, worden de studenten ingeschreven in een studiecursus uit het domein « Bouwkunst en urbanisme » beschouwd per universitaire vestiging.

Art. 5.Ingeval dat een Hoger Architectuurinstituut in aanmerking komt voor een lopende lening, een beslissing tot toekenning van een lening of voor een vaste subsidiebelofte tot 31 december 2009 gebaseerd op de bepalingen van het decreet van 5 februari 1990 betreffende de schoolgebouwen van het niet-universitair onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, neemt de Universiteit de rechten en plichten over van het Hoger architectuurinstituut, of van de site, die ze integreert. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de integratie van het « Institut supérieur d'architecture Saint-Luc de Bruxelles » in de « Université catholique de Louvain »

Art. 6.Op 1 januari volgend op de datum waarop de overeenkomst bedoeld in artikel 7, § 1, van dit decreet ondertekend wordt en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis via het « ISA Saint-Luc Bruxelles » overgenomen door de UCL overeenkomstig artikel 38, § 2, tweede lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op dezelfde datum zegt de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis de machtigingen en de financiering op die ze geniet voor de site Brussel als Hoger Architectuurinstituut.

Art. 7.§ 1. Een overeenkomst tussen de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis en de UCL wordt afgesloten ten laatste op 31 december voorafgaand aan de integratie. Ze voorziet inzonderheid in de overdracht van de rechten en plichten wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken van het ISA Saint-Luc Bruxelles, de overdracht van schuldvorderingen en obligaties op basis van de lopende overeenkomsten betreffende het ISA Saint-Luc Bruxelles, de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het ISA Saint-Luc Bruxelles en hun vertegenwoordiging in de organen van de UCL. De overeenkomst voorziet ook in de plaats voorbehouden voor het aanleren via een project in de opleiding alsook in het orgaan dat de niet-universitaire contractant zal vervangen in de overeenkomst na de integratie.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst, voorafgaandelijk aan de ondertekening, onderhandeld met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het « ISA Saint-Luc Bruxelles » en de vertegenwoordiging in de organen van de UCL. Het overzicht van de wetgevingen die van toepassing zijn op de personeelsleden afkomstig uit het « ISA Saint-Luc Bruxelles », wordt gevoegd bij de overeenkomst.

De overeenkomst wordt aan de Regering bezorgd. § 2. Een andere overeenkomst tussen de UCL en de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis bepaalt de nadere regels voor de overdracht naar de UCL van het genot en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen die ter beschikking worden gesteld van het « ISA Saint-Luc Bruxelles » door de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis.

Art. 8.§ 1. De UCL wordt de werkgever van de vast benoemde personeelsleden van de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis tewerkgesteld bij het « ISA Saint-Luc Bruxelles » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdrachtlast, hun mogelijke loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst.

De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden uitbetaald door de UCL ten laste van haar begroting. § 2. De UCL wordt de werkgever van de contractuele personeelsleden van de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis tewekgesteld bij het « ISA Saint-Luc Bruxelles » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst. § 3. De lijst van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 op de datum van 31 december voorafgaand aan de integratie, onderverdeeld in onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel, en die eenstemmig opgesteld wordt tussen de UCL en de VZW Comité organisateur des Instituts Saint-Luc te Sint-Gillis, wordt bepaald door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet blijven de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 onderworpen voor het overschot aan de wets- en verordeningsbepalingen die, op het ogenblik van hun overdracht, op hen van toepassing zijn als personeelsleden van een hoger architectuurinstituut. De wijzigingen die aangebracht worden aan deze bepalingen, worden ook op hen toegepast. Ze behouden hun hoedanigheid van personeelsleden van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de UCL wordt het bevoegde beslissingsorgaan ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2.

Art. 9.De som bedoeld in artikel 35ter, eerste lid, 2° van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bijzonder artikel van de begroting van het patrimonium van de UCL. Het quotum van deze som met betrekking tot de lasten van het personeel bedoeld in artikel 8, § 1 wordt als ontvangsten geboekt in de eerste afdeling van de begroting van de UCL, zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 10.Voor de begrotingsjaren die het jaar van de integratie dekken tot het jaar 2015, wordt de beperking vastgesteld in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, bepaald zonder rekening te houden met de loonkosten van de personeelsleden van het ISA Saint-Luc Bruxelles die overgedragen werden naar de UCL en met het gedeelte van de werkingstoelage dat overeenstemt met deze kosten. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de integratie van het « Institut supérieur d'architecture Saint-Luc Tournai » in de « Université catholique de Louvain »

Art. 11.Op 1 januari volgend op de datum waarop de overeenkomst bedoeld in artikel 12, § 1, van dit decreet ondertekend wordt en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie op de site Doornik via het « ISA Saint-Luc Tournai » overgenomen door de UCL overeenkomstig artikel 38, § 2, tweede lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op dezelfde datum zegt de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie de machtigingen en de financiering op die ze geniet voor de site van Doornik als Hoger Architectuurinstituut.

Art. 12.§ 1. Een overeenkomst tussen de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie en de UCL wordt afgesloten ten laatste op 31 december voorafgaand aan de integratie. Ze voorziet inzonderheid in de overdracht van de rechten en plichten wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken van het ISA Saint-Luc Tournai, de overdracht van schuldvorderingen en obligaties op basis van de lopende overeenkomsten betreffende het ISA Saint-Luc Tournai, de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het ISA Saint-Luc Tournai en hun vertegenwoordiging in de organen van de UCL. De overeenkomst voorziet ook in de plaats voor het aanleren via een project in de opleiding alsook in het orgaan dat de niet-universitaire contractant zal vervangen in de overeenkomst na de integratie.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst voorafgaandelijk aan de ondertekening onderhandeld met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het « ISA Saint-Luc Tournai » en de vertegenwoordiging in de organen van de UCL. Het overzicht van de wetgevingen die van toepassing zijn op de personeelsleden afkomstig uit het « ISA Saint-Luc Tournai », wordt gevoegd bij de overeenkomst.

De overeenkomst wordt aan de Regering bezorgd. § 2. Een andere overeenkomst tussen de UCL, de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie en de VZW « Pensionnat de Passy à Froyennes » bepaalt de nadere regels voor de overdracht naar de UCL van het genot en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen die ter beschikking worden gesteld van het « ISA Saint-Luc Tournai » door de bovenvermelde VZW's.

Art. 13.§ 1. De UCL wordt de werkgever van de vast benoemde personeelsleden van de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie tewerkgesteld bij het « ISA Saint-Luc Tournai » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdrachtlast, hun mogelijke loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst.

De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden uitbetaald door de UCL ten laste van haar begroting. § 2. De UCL wordt de werkgever van de contractuele personeelsleden van de « VZW ISA Saint-Luc de Wallonie » tewerkgesteld bij het ISA Saint-Luc Tournai en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst. § 3. De lijst van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 op de datum van 31 december voorafgaand aan de integratie, onderverdeeld in onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en vakpersoneel, en die eenstemmig opgesteld wordt tussen de UCL en de VZW ISA Saint-Luc de Wallonie, wordt bepaald door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet blijven de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 onderworpen voor het overschot aan de wets- en verordeningsbepalingen die, op het ogenblik van hun overdracht, op hen van toepassing zijn als personeelsleden van een hoger architectuurinstituut. De wijzigingen die aangebracht worden aan deze bepalingen, worden ook op hen toegepast. Ze behouden hun hoedanigheid van personeelsleden van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de UCL wordt het bevoegde beslissingsorgaan ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2.

Art. 14.De som bedoeld in artikel 35ter, eerste lid, 3° van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bijzonder artikel van de begroting van het patrimonium van de UCL. Het quotum van deze som met betrekking tot de lasten van het personeel bedoeld in artikel 13, § 1 wordt als ontvangsten geboekt in de eerste afdeling van de begroting van de UCL, zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 15.Voor de begrotingsjaren die het jaar van de integratie dekken tot het jaar 2015, wordt de beperking vastgesteld in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, bepaald zonder rekening te houden met de loonkosten van de personeelsleden van het ISA Saint-Luc Tournai die overgedragen werden naar de UCL en met het gedeelte van de werkingstoelage dat overeenstemt met deze kosten. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de integratie van het « Institut supérieur d'architecture Victor Horta » in de « Université libre de Bruxelles »

Art. 16.Op 1 januari volgend op de datum waarop de overeenkomst bedoeld in artikel 17, § 1, van dit decreet ondertekend wordt en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door het ISAI op de site Brussel via het « ISA Victor Horta » overgenomen door de ULB overeenkomstig artikel 38, § 2, tweede lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op dezelfde datum zegt het ISAI de machtigingen en de financiering op die het geniet voor de site Brussel als Hoger Architectuurinstituut.

Art. 17.§ 1. Een overeenkomst tussen de inrichtende macht van het ISAI en de ULB wordt afgesloten ten laatste op 31 december voorafgaand aan de integratie. Ze voorziet inzonderheid in de overdracht van de rechten en plichten wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken van het ISA Victor Horta, de overdracht van schuldvorderingen en obligaties op basis van de lopende overeenkomsten betreffende het ISA Victor Horta, de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het ISA Victor Horta en hun vertegenwoordiging in de organen van de ULB. De overeenkomst voorziet ook in de plaats voorbehouden voor het aanleren via een project in de opleiding alsook in het orgaan dat de niet-universitaire contractant zal vervangen in de overeenkomst na de integratie.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst voorafgaandelijk aan de ondertekening onderhandeld met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit het « ISA Victor Horta » en de vertegenwoordiging in de organen van de ULB. Het overzicht van de wetgevingen die van toepassing zijn op de personeelsleden afkomstig uit het « ISA Victor Horta », wordt gevoegd bij de overeenkomst.

De overeenkomst wordt aan de Regering bezorgd. § 2. Een andere overeenkomst tussen de ULB, de inrichtende macht van het ISAI en de Stad Brussel bepaalt de nadere regels voor de overdracht naar de ULB van het genot en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen die ter beschikking worden gesteld van het « ISA Victor Horta » door de Stad Brussel.

Art. 18.§ 1. De ULB wordt de werkgever van de vast benoemde personeelsleden van het ISAI tewerkgesteld bij het « ISA Victor Horta » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdrachtlast, hun mogelijke loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst.

De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden uitbetaald door de ULB ten laste van haar begroting. § 2. De ULB wordt de werkgever van de contractuele personeelsleden van het ISAI tewerkgesteld bij het ISA Victor Horta en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen weddesubsidie genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst. § 3. De lijst van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 op de datum van 31 december voorafgaand aan de integratie, onderverdeeld in onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel, en die eenstemmig opgesteld wordt tussen de ULB en het ISAI, wordt bepaald door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet blijven de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 onderworpen voor het overschot aan de wets- en verordeningsbepalingen die, op het ogenblik van hun overdracht, op hen van toepassing zijn als personeelsleden van een hoger architectuurinstituut. De wijzigingen die aangebracht worden aan deze bepalingen, worden ook op hen toegepast. Ze behouden hun hoedanigheid van personeelsleden van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de ULB wordt het bevoegde beslissingsorgaan ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2.

Art. 19.De som bedoeld in artikel 35quater, eerste lid, 2° van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bijzonder artikel van de begroting van het patrimonium van de ULB. Het quotum van deze som met betrekking tot de lasten van het personeel bedoeld in artikel 18, § 1 wordt als ontvangsten geboekt in de eerste afdeling van de begroting van de ULB, zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 20.Voor de begrotingsjaren die het jaar van de integratie dekken tot het jaar 2015, wordt de beperking vastgesteld in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, bepaald zonder rekening te houden met de loonkosten van de personeelsleden van het ISA Victor Horta die overgedragen werden naar de ULB en met het gedeelte van de werkingstoelage dat overeenstemt met deze kosten. HOOFDSTUK V. - Integratie van het « Institut supérieur d'architecture de la Communauté Française La Cambre » in de « Université Libre de Bruxelles »

Art. 21.Op 1 januari volgend op de datum waarop de overeenkomst bedoeld in artikel 24, § 1, van dit decreet ondertekend wordt en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door La Cambre Architecture overgenomen door de ULB overeenkomstig artikel 38, § 2, tweede lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op dezelfde datum zegt de Franse Gemeenschap de machtigingen op die ze geniet via La Cambre Architecture.

Art. 22.De ULB neemt de rechten en plichten van La Cambre Architecture over wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken, alsook wat betreft het eigendom en het beheer van haar patrimonium. Het principe van beheerscontinuïteit is van toepassing.

De schuldvorderingen en obligaties die gebaseerd zijn op de overeenkomsten betreffende La Cambre Architecture die lopend zijn op de datum van de ondertekening van de overeenkomst, worden naar de ULB overgedragen.

Deze afstanden en overdrachten kunnen van rechtswege tegengeworpen worden aan medecontractanten en derden, zonder verdere formaliteit. Ze omvatten alle rechten en plichten gebonden aan lopende en komende procedures.

Art. 23.§ 1. De ULB wordt de werkgever van de vast benoemde personeelsleden van La Cambre Architecture die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een wedde genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Ze behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdrachtlast, hun mogelijke loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst.

De wedden toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden uitbetaald door de ULB ten laste van haar begroting. § 2. De ULB wordt de werkgever van de contractuele personeelsleden van La Cambre Architecture die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen wedde genieten ten laste van de Franse Gemeenschap.

Ze behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven bij overeenkomst. § 3. De lijst van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 op de datum van 31 december voorafgaand aan de integratie, onderverdeeld in onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel, en die eenstemmig opgesteld wordt tussen de ULB en La Cambre Architecture, wordt bepaald door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet blijven de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2 onderworpen voor het overschot aan de wets- en verordeningsbepalingen die, op het ogenblik van hun overdracht, op hen van toepassing zijn als personeelsleden van La Cambre Architecture. De wijzigingen die aangebracht worden aan deze bepalingen, worden ook op hen toegepast.

Ze behouden hun hoedanigheid van personeelsleden van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de ULB wordt het bevoegde beslissingsorgaan ten opzichte van de personeelsleden bedoeld in de § 1 en 2.

Art. 24.Een overeenkomst tussen La Cambre Architecture en de ULB wordt afgesloten ten laatste op 31 december voorafgaand aan de integratie. Ze voorziet inzonderheid in de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden en hun vertegenwoordiging in de organen van de ULB. De overeenkomst voorziet ook in de plaats voorbehouden voor het leerschap door project in de opleiding alsook in het orgaan dat de niet-universitaire contractant zal vervangen in de overeenkomst na de integratie.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst voorafgaandelijk aan de ondertekening onderhandeld met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels voor de werkgelegenheid, de arbeidsvoorwaarden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden afkomstig uit La Cambre Architecture en hun vertegenwoordiging in de organen van de ULB. De lijst van de overeenkomsten van La Cambre Architecture bedoeld in artikel 22, tweede lid, en het overzicht van de wetgevingen die van toepassing zijn op de personeelsleden afkomstig uit La Cambre Architecture, worden gevoegd bij de overeenkomst.

De overeenkomst wordt door de Regering goedgekeurd.

Art. 25.De som bedoeld in artikel 35quater, eerste lid, 3° van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bijzonder artikel van de begroting van het patrimonium van de ULB. Het quotum van deze som met betrekking tot de lasten van het personeel bedoeld in artikel 23, § 1 wordt als ontvangsten geboekt in de eerste afdeling van de begroting van de ULB, zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 26.Voor de begrotingsjaren die het jaar van de integratie dekken tot het jaar 2015, wordt de beperking vastgesteld in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, bepaald zonder rekening te houden met de loonkosten van de personeelsleden van La Cambre Architecture die overgedragen werden naar de ULB en met het gedeelte van de werkingstoelage dat overeenstemt met deze kosten.

Art. 27.In artikel 45, § 1bis, van dezelfde wet, gewijzigd bij het decreet van 31 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een lid ingevoegd tussen het eerste en tweede lid, luidend als volgt : « Vanaf het jaar 2016 wordt het bedrag bedoeld in het vorige lid verhoogd met 577.147 euro »; 2° het tweede lid, dat het derde lid is geworden, wordt aangevuld als volgt : « Deze verdeling zal rekening houden met de onroerende lasten die de ULB zal hebben voor het domein « Bouwkunst en Urbanisme » vanaf 2016 ».

Art. 28.Voor de begrotingsjaren die het jaar van de integratie dekken tot het jaar 2015, valt het huurgeld van de gebouwen die bezet worden door La Cambre Architecture, op de datum van de ondertekening van de overeenkomst, ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK VI. - Integratie van het « Institut supérieur d'architecture Lambert Lombard » in de « Université de Liège »

Art. 29.Op 1 januari volgend op de datum van de ondertekening van de overeenkomst bedoeld in artikel 33, § 1, van dit decreet en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door het « ISAI » op de site van Luik, door het « ISA Lambert Lombard », overgenomen door de « ULG » overeenkomstig artikel 38, § 2, 2e lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op diezelfde datum doet het « ISAI » afstand van de machtigingen en de financiering die het geniet voor de site van Luik als Hoger instituut voor architectuur.

Art. 30.De « ULG » neemt de rechten en plichten over van het « ISAI » wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken met betrekking tot het architectuuronderwijs op de site van Luik.

De schuldvorderingen en obligaties waarvan het « ISAI » houder is, die gebaseerd zijn op de lopende overeenkomsten betreffende het « ISA Lambert Lombard » zoals bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 33, § 1, worden naar de « Université de Liège » overgedragen.

Deze afstanden en overdrachten kunnen van rechtswege tegengeworpen worden aan de medecontractanten en derden, zonder verdere formaliteit.

Ze omvatten alle rechten en plichten gebonden aan lopende en komende procedures.

Art. 31.§ 1. De « ULG » wordt de werkgever van de leden van het statutair personeel van het « ISAI » werkend op het « ISA Lambert Lombard » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een subsidie-bezoldiging genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Zij behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdracht, hun mogelijkheid tot loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven op conventionele wijze.

De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving worden vereffend door de ULG ten laste van haar begroting. § 2. Het patrimonium van de « ULG » wordt de werkgever van de leden van het contractueel personeel van het « ISAI » werkend op het « ISA Lambert Lombard » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen subsidie-bezoldiging genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Zij behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven op conventionele wijze. § 3. De lijst van de in § 1 en 2 bedoelde personeelsleden op 31 december die aan de integratie voorafgaat, verdeeld over onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel, en opgesteld in onderlinge overeenstemming met de « ULG » en het « ISAI » wordt vastgesteld door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet, blijven de in § 1 en 2 bedoelde personeelsleden voor het overige onderworpen aan de wets- en verordeningsbepalingen die op het moment van hun overdracht op hen van toepassing zijn als personeelslid van een hoger instituut voor architectuur. De wijzigingen aangebracht aan die bepalingen zijn eveneens van toepassing op hen. Zij bewaren hun hoedanigheid van personeelslid van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de « ULG » wordt het bevoegde beslissingsorgaan voor de personeelsleden bedoeld in § 1 en 2.

Art. 32.§ 1. De leden van het onderwijzend personeel bedoeld in artikel 31, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de rector, de vice-rector, de eerste vice-rector, de secretaris van de academische raad en de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur van de « ULG ».

De leden van het wetenschappelijk personeel bedoeld in artikel 31, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur van de « ULG ».

De leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bedoeld in artikel 31, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel op de raad van bestuur van de « ULG ». § 2. Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 1e lid, die sinds minstens twee jaar een volledig ambt in het onderwijzend korps uitgeoefend hebben, verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur.

Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 2e lid verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk korps bij de raad van bestuur.

Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 3e lid, verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordiging van de leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bij de raad van bestuur.

Art. 33.§ 1. Een overeenkomst zal ten laatste op 31 december 2008 vóór de integratie afgesloten worden tussen het « ISAI » en de « ULG ». De overeenkomst zal inzonderheid de nadere regels bepalen inzake werkgelegenheid, werkomstandigheden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden en hun vertegenwoordiging in de organen van de « ULG ». De overeenkomst voorziet ook in de plaats voorbehouden voor het aanleren per project in de opleiding alsook het orgaan dat de niet-universitaire contractant op de overeenkomst na de integratie zal vervangen.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst, vóór de ondertekening ervan, onderworpen aan de onderhandeling met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels inzake werkgelegenheid, werkomstandigheden en beheer van de loopbaan van de personeelsleden van het « ISA Lambert Lombard » en aan hun vertegenwoordiging in de organen van de « ULG ».

De lijst van de overeenkomsten van het « ISA Lambert Lombard » bedoeld in artikel 30, 2e lid, alsook het overzicht van de wetgevingen van toepassing op de personeelsleden van het « ISAI » worden bij de overeenkomst bijgevoegd.

De overeenkomst wordt door de Regering goedgekeurd. § 2. Een andere overeenkomst tussen de « ULG », de inrichtende macht van het « ISAI » en de Stad Luik voorziet in de nadere regels voor de overdracht naar de « ULG » van het bezit en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen ter beschikking gesteld van het « ISA Lambert Lombard » door de Stad Luik.

Art. 34.Het bedrag bedoeld in artikel 35sexies, 1e lid, 2°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bepaald artikel van de patrimoniumsbegroting van de « ULG ». Het aandeel van dat bedrag betreffende de personeelslasten bedoeld in artikel 31, § 1, wordt geboekt als ontvangsten in afdeling I van de begroting van de « ULG » zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 35.Voor de begrotingsjaren gaande van het jaar van de integratie tot 2015 wordt de naleving van de beperking, bepaald in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, gemeten zonder rekening te houden met de weddekosten van de personeelsleden van het « ISA Lambert Lombard » overgedragen naar de « ULG » of met het deel van de werkingstoelage dat overeenstemt met die kosten. HOOFDSTUK VII. - Integratie van het « Insititut supérieur d'architecture Saint-Luc de Liège » in de « Université de Liège »

Art. 36.Op 1 januari volgend op de datum van de ondertekening van de overeenkomst bedoeld in artikel 40, § 1, van dit decreet en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » op de site van Luik, door het « ISA Saint-Luc Liège », overgenomen door de « ULG » overeenkomstig artikel 38, § 2, 2e lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op diezelfde datum doet de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » afstand van de machtigingen en de financiering die het geniet voor de site van Luik als Hoger instituut voor architectuur.

Art. 37.De « ULG » neemt de rechten en plichten over van de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken met betrekking tot het architectuuronderwijs op de site van Luik.

De schuldvorderingen en obligaties waarvan de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » houder is, die gebaseerd zijn op de lopende overeenkomsten betreffende het « ISA Saint-Luc Liège » zoals bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 40, § 1, worden naar de « Université de Liège » overgedragen.

Deze afstanden en overdrachten kunnen van rechtswege tegengeworpen worden aan de medecontractanten en derden, zonder verdere formaliteit.

Ze omvatten alle rechten en plichten gebonden aan lopende en komende procedures.

Art. 38.§ 1. De « ULG » wordt de werkgever van de leden van het statutair personeel van de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » werkend op de het « ISA Saint-Luc Liège » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een subsidie-bezoldiging genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Zij behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdracht, hun mogelijkheid tot loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven op conventionele wijze.

De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving worden vereffend door de ULG ten laste van haar begroting. § 2. Het patrimonium van de « ULG » wordt de werkgever van de leden van het contractueel personeel van de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » werkend op het « ISA Saint-Luc Liège » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen subsidie-bezoldiging genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Zij behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven op conventionele wijze. § 3. De lijst van de in § 1 en 2 bedoelde personeelsleden op 31 december die aan de integratie voorafgaat, verdeeld over onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel, en opgesteld in onderlinge overeenstemming met de « ULG » en de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » wordt vastgesteld door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet, blijven de in § 1 en 2 bedoelde personeelsleden voor het overige onderworpen aan de wets- en verordeningsbepalingen die op het moment van hun overdracht op hen van toepassing zijn als personeelslid van een hoger instituut voor architectuur. De wijzigingen aangebracht aan die bepalingen zijn eveneens van toepassing op hen. Zij bewaren hun hoedanigheid van personeelslid van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de « ULG » wordt het bevoegde beslissingsorgaan voor de personeelsleden bedoeld in § 1 en 2.

Art. 39.§ 1. De leden van het onderwijzend personeel bedoeld in artikel 38, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de rector, de vice-rector, de eerste vice-rector, de secretaris van de academische raad en de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur van de « ULG ».

De leden van het wetenschappelijk personeel bedoeld in artikel 38, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur van de « ULG ».

De leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bedoeld in artikel 38, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel op de raad van bestuur van de « ULG ». § 2. Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 1e lid, die sinds minstens twee jaar een volledig ambt in het onderwijzend korps uitgeoefend hebben, verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur.

Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 2e lid verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk korps bij de raad van bestuur.

Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 3e lid, verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordiging van de leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bij de raad van bestuur.

Art. 40.§ 1. Een overeenkomst zal ten laatste op 31 december 2008 vóór de integratie afgesloten worden tussen de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » en de « ULG ». De overeenkomst zal inzonderheid de nadere regels bepalen inzake werkgelegenheid, werkomstandigheden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden en hun vertegenwoordiging in de organen van de « ULG ». De overeenkomst voorziet ook in de plaats voorbehouden voor het aanleren per project in de opleiding alsook het orgaan dat de niet-universitaire contractant op de overeenkomst na de integratie zal vervangen.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst, vóór de ondertekening ervan, onderworpen aan de onderhandeling met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels inzake werkgelegenheid, werkomstandigheden en beheer van de loopbaan van de personeelsleden van het « ISA Saint-Luc Liège » en aan hun vertegenwoordiging in de organen van de « ULG ».

De lijst van de overeenkomsten van de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » bedoeld in artikel 37, 2e lid, alsook het overzicht van de wetgevingen van toepassing op de personeelsleden van het « ISA Saint-Luc Liège » worden bij de overeenkomst bijgevoegd.

De overeenkomst wordt door de Regering goedgekeurd. § 2. Een andere overeenkomst tussen de « ULG », de VZW « ISA Saint-Luc de Wallonie » en de VZW « Patrimoine Saint-Luc » voorziet in de nadere regels voor de overdracht naar de « ULG » van het bezit en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen ter beschikking gesteld van het « ISA Saint-Luc Liège » door voormelde VZW's.

Art. 41.Het bedrag bedoeld in artikel 35sexies, 1e lid, 3°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bepaald artikel van de patrimoniumsbegroting van de « ULG ». Het aandeel van dat bedrag betreffende de personeelslasten bedoeld in artikel 38, § 1, wordt geboekt als ontvangsten in afdeling I van de begroting van de « ULG » zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 42.Voor de begrotingsjaren gaande van het jaar van de integratie tot 2015 wordt de naleving van de beperking, bepaald in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, gemeten zonder noch rekening te houden met de weddekosten van de personeelsleden van het « ISA Saint-Luc Liège » overgedragen naar de « ULG » noch met het deel van de werkingstoelage dat overeenstemt met die kosten. HOOFDSTUK VIII. - Bepalingen eigen aan de « Université de Liège »

Art. 43.In afwijking van artikel 8 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat en van de artikelen 32 en 39 van dit decreet is de samenstelling van de raad van bestuur van de « ULG » voor de periode gaande van de datum van de integratie tot 30 september 2014 de samenstelling die van kracht is op 1 oktober 2009, vermeerderd met : 1° een vertegenwoordiger van het personeel bedoeld in artikel 31, § 3, dat sinds minstens twee jaar een volledig ambt uitoefent in het « ISA Lambert Lombard » en verkozen door de leden van dat personeel;2° een vertegenwoordiger van het personeel bedoeld in artikel 38, § 3, dat sinds minstens twee jaar een beroepsactiviteit uitoefent in het « ISA Saint-Luc Liège » en verkozen door de leden van dat personeel;3° een vertegenwoordiger van de studenten ingeschreven voor de cursus behorend tot het domein « Bouwkunst en urbanisme » en verkozen door die studenten. HOOFDSTUK IX. - Integratie van de site van « Bergen » van het « Institut supérieur d'Architecture intercommunale d'Enseignement supérieur d'Architecture » in de « Université de Mons ».

Art. 44.Op 1 januari volgend op de datum van de ondertekening van de overeenkomst bedoeld in artikel 49, § 1, van dit decreet en ten laatste op 1 januari 2011, wordt het onderwijs georganiseerd door het « ISAI » op de site van Bergen, door het « ISA Mons », overgenomen door de « UM » overeenkomstig artikel 38, § 2, 2e lid van het decreet van 31 maart 2004.

Op diezelfde datum doet het « ISAI » afstand van de machtigingen en de financiering die het geniet voor de site van Bergen als Hoger instituut voor architectuur.

Art. 45.De « UM » neemt de rechten en plichten over van het « ISAI » wat betreft de administratieve, financiële, boekhoudkundige en budgettaire zaken met betrekking tot het architectuuronderwijs op de site van Bergen.

De schuldvorderingen en obligaties waarvan het « ISAI » houder is, die gebaseerd zijn op de lopende overeenkomsten betreffende het « ISA Mons » zoals bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 49, § 1, worden naar de « UM » overgedragen.

Deze afstanden en overdrachten kunnen van rechtswege tegengeworpen worden aan de medecontractanten en derden, zonder verdere formaliteit.

Ze omvatten alle rechten en verplichtingen gebonden aan lopende en komende procedures.

Art. 46.§ 1. De « UM » wordt de werkgever van de leden van het statutair personeel van het « ISAI » werkend op het « ISA Mons » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, een subsidie-bezoldiging genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Zij behouden hun graad, hun anciënniteit, hun opdracht, hun mogelijkheid tot loopbaanevolutie en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven op conventionele wijze.

De weddesubsidies toegekend aan de personeelsleden bedoeld in het vorige lid krachtens de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving worden door de « UM » vereffend ten laste van haar begroting. § 2. Het patrimonium van de « UM » wordt de werkgever van de leden van het contractueel personeel van het « ISAI » werkend op het « ISA Mons » en die, op 31 december voorafgaand aan de integratie, geen subsidie-bezoldiging genieten ten laste van de Franse Gemeenschap. Zij behouden hun graad, hun anciënniteit en het equivalent van alle rechten en voordelen verworven op conventionele wijze. § 3. De lijst van de in § 1 en 2 bedoelde personeelsleden op 31 december die aan de integratie voorafgaat, verdeeld over onderwijzend, wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel, en opgesteld in onderlinge overeenstemming met de « UM » en het « ISAI » wordt vastgesteld door de Regering. Deze lijst vormt de uitdovingsformatie. § 4. Onverminderd de toepassing van de artikelen 64 tot 73 van dit decreet, blijven de in § 1 en 2 bedoelde personeelsleden voor het overige onderworpen aan de wets- en verordeningsbepalingen die op het moment van hun overdracht op hen van toepassing zijn als personeelslid van een hoger instituut voor architectuur. De wijzigingen aangebracht aan die bepalingen zijn eveneens van toepassing op hen. Zij bewaren hun hoedanigheid van personeelslid van het niet-universitair onderwijs. § 5. De Raad van bestuur van de « UM » wordt het bevoegde beslissingsorgaan voor de personeelsleden bedoeld in § 1 en 2.

Art. 47.§ 1. De leden van het onderwijzend personeel bedoeld in artikel 46, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de rector, de vice-rector, de eerste vice-rector, de secretaris van de academische raad en de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur van de « UM ».

De leden van het wetenschappelijk personeel bedoeld in artikel 46, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur van de « UM ».

De leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bedoeld in artikel 46, § 3, zijn kiezers bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel op de raad van bestuur van de « UM ». § 2. Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 1e lid, die sinds minstens twee jaar een volledig ambt in het onderwijzend korps uitgeoefend hebben, verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend korps op de raad van bestuur.

Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 2e lid verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk korps bij de raad van bestuur.

Vanaf het academiejaar 2013-2014 zijn de kiezers bedoeld in § 1, 3e lid, verkiesbaar bij de verkiezing van de vertegenwoordiging van de leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bij de raad van bestuur.

Art. 48.In afwijking van artikel 8 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat en van artikel 28 van het decreet van 28 november 2008 is de samenstelling van de raad van bestuur van de « UM » voor de periode gaande van de datum van de integratie tot 30 september 2014 de samenstelling die van kracht is op 1 oktober 2009, vermeerderd met : 1° twee vertegenwoordigers van het personeel bedoeld in artikel 46, § 3, dat sinds minstens twee jaar een volledig ambt uitvoert in het « ISA Mons », verkozen door de personeelsleden;2° een vertegenwoordiger van de studenten ingeschreven voor een cursus behorende tot het domein « Bouwkunst en urbanisme » verkozen door die studenten.

Art. 49.§ 1. Een overeenkomst zal ten laatste op 31 december 2008 vóór de integratie afgesloten worden tussen het « ISAI » en de « UM ».

De overeenkomst zal inzonderheid de nadere regels bepalen inzake werkgelegenheid, werkomstandigheden en het beheer van de loopbaan van de personeelsleden en hun vertegenwoordiging in de organen van de « UM ». De overeenkomst voorziet ook in de plaats voorbehouden voor het aanleren per project in de opleiding alsook het orgaan dat de niet-universitaire contractant op de overeenkomst na de integratie zal vervangen.

Overeenkomstig artikel 15bis van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, wordt de overeenkomst, vóór de ondertekening ervan, onderworpen aan de onderhandeling met de vakverenigingen wat betreft de nadere regels inzake werkgelegenheid, werkomstandigheden en beheer van de loopbaan van de personeelsleden van het « ISA Mons » en aan hun vertegenwoordiging in de organen van de « UM ».

De lijst van de overeenkomsten van het « ISAI » bedoeld in artikel 45, 2e lid, alsook het overzicht van de wetgevingen van toepassing op de personeelsleden van het « ISA Mons » worden bij de overeenkomst bijgevoegd.

De overeenkomst wordt door de Regering goedgekeurd. § 2. Een andere overeenkomst tussen de « UM », de inrichtende macht van het « ISAI » en de Stad Bergen voorziet in de nadere regels voor de overdracht naar de « UM » van het bezit en het onderhoud van de roerende en onroerende goederen ter beschikking gesteld van het « ISA Mons » door de Stad Bergen.

Art. 50.Het bedrag bedoeld in artikel 35quinquies, 1e lid, 2°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, ingevoegd bij artikel 63 van dit decreet, wordt gestort op een bepaald artikel van de patrimoniumsbegroting van de « UM ». Het aandeel van dat bedrag betreffende de personeelslasten bedoeld in artikel 46, § 1, wordt geboekt als ontvangsten in afdeling I van de begroting van de « UM » zoals bepaald op de datum van 12 april 1999 in het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de regels voor het opmaken en de vorm van de begrotingen en rekeningen van de universitaire instellingen.

Art. 51.Voor de begrotingsjaren gaande van het jaar van de integratie tot 2015 wordt de naleving van de beperking bepaald in artikel 40, § 3, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, gemeten zonder rekening te houden met de weddekosten van de personeelsleden van het « ISA Mons » overgedragen naar de « UM » of met het deel van de werkingstoelage dat overeenstemt met die kosten. HOOFDSTUK X. - Wijziging van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten

Art. 52.In artikel 76, 3e lid, van het decreet van 31 maart 2004 worden de woorden « en persoonlijke werken » vervangen door de woorden« , persoonlijke werken en projecten ».

Art. 53.In bijlage III van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 28 november 2008, worden in de Franse tekst de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In « Tableau A », wordt het domein « 5° Art de bâtir et urbanisme » vervangen door de volgende lijnen : « 5° Art de bâtir et urbanisme - Architecture 1+2;ULg 1; UCL 2, 4;

ULB 1; UM 1 » 2° het derde lid van de « Légende » wordt geschrapt.3° in « Tab.3 - Légende Figure 1 » wordt de volgende regel toegevoegd in de derde kolom van de afdeling over de « UCL » : « 4. canton de Tournai ». HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de Rijksuniversiteiten

Art. 54.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 31 oktober 1953 tot vaststelling van het statuut van de geaggregeerden, de repetitors en het wetenschappelijk personeel bij de Rijksuniversiteiten, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 april 1965, worden de woorden « van master, architect » ingevoegd tussen de woorden « apotheker » en « of ». HOOFDSTUK XII. - Wijziging van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat

Art. 55.In artikel 8, 2e lid van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat worden de woorden « ; vanaf 1 oktober 2014 is dat aantal gelijk aan veertien » ingevoegd na het woord « twaalf ». HOOFDSTUK XIII. - Wijzigingen van het decreet van 19 mei 2004 houdende oprichting van een Management School bij de Université de Liège

Art. 56.Artikel 11 van het decreet van 19 mei 2004 houdende oprichting van een Management School bij de Université de Liège, wordt aangevuld met drie leden, luidend als volgt : « Kunnen verkozen worden bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel bij de raad van bestuur, de kiezers bedoeld bij het eerste lid en die gedurende minstens twee jaar een ambt met volledige opdracht binnen het onderwijzend personeel hebben uitgeoefend.

Kunnen verkozen worden bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk personeel bij de raad van bestuur, de kiezers bedoeld bij het tweede lid.

Kunnen verkozen worden bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van de leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bij de raad van bestuur, de kiezers bedoeld bij het derde lid. ». HOOFDSTUK XIV. - Wijzigingen aan het decreet van 13 december 2007 houdende integratie van de « Ecole d'interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut » in de « Université de Mons-Hainaut » en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden

Art. 57.Artikel 16 van het decreet van 13 december 2007 houdende integratie van de « Ecole d'interprètes internationaux de la Haute Ecole de la Communauté française du Hainaut » in de « Université de Mons-Hainaut » en tot wijziging van de universitaire bevoegdheden, wordt aangevuld door drie leden, luidend als volgt : « Kunnen verkozen worden bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel bij de raad van bestuur, de kiezers bedoeld bij het eerste lid en die gedurende minstens twee jaar een ambt met volledige opdracht binnen het onderwijzend personeel hebben uitgeoefend.

Kunnen verkozen worden bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk personeel bij de raad van bestuur, de kiezers bedoeld bij het tweede lid.

Kunnen verkozen worden bij de verkiezing van de vertegenwoordigers van de leden van het administratief, technisch en werkliedenpersoneel bij de raad van bestuur, de kiezers bedoeld bij het derde lid. ». HOOFDSTUK XV. - Wijzigingen aan het decreet van 17 juli 2002 tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan

Art. 58.In artikel 11, § 1, van het decreet van 17 juli 2002 tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in de hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan, wordt een nieuw lid luidend als volgt ingevoegd tussen het tweede en het derde lid : « Voor de toepassing van het vorige lid, bij overname door een universitaire instelling van een hogere cursus van het lange type, worden de titularissen die deze cursus bekomen hebben vóór de overname gelijkgesteld met de gediplomeerden van een tweede universitaire cyclus. ». HOOFDSTUK XVI. - Wijzigingen van het decreet van 18 juli 2008 tot democratisering van het hoger onderwijs, ter bevordering van de slaagkansen van de studenten en tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs

Art. 59.In artikel 23 van het decreet van 18 juli 2008 tot democratisering van het hoger onderwijs, ter bevordering van de slaagkansen van de studenten en tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs, wordt punt d) opgeheven.

Art. 60.In artikel 26, vierde lid van hetzelfde decreet, wordt punt 7° opgeheven. HOOFDSTUK XVII. - Wijzigingen van het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs

Art. 61.In artikel 5, tweede lid van het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, wordt punt 6° opgeheven. HOOFDSTUK XVIII. - Wijzigingen van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling

Art. 62.In artikel 28, eerste lid, 1°, van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instelling, vervangen bij het decreet van 31 maart 2004 en gewijzigd bij het decreet van 13 december 2007, wordt de littera « 5°, » afgeschaft.

Art. 63.In dezelfde wet, worden er artikelen 35ter, 35quater, 35quinquies en 35sexies ingevoegd, luidend als volgt : «

Artikel 35ter.Onverminderd de artikelen 29 tot 34 en 36 van deze wet, is het gedeelte van de werkingstoelage van de UCL verschuldigd voor de voor financiering in aanmerking komende studenten ingeschreven voor het gebied bouw- en stedenbouwkunde, met uitzondering van dat verschuldigd voor de studenten die geslaagd zijn voor de werken betreffende de voorbereiding van een proefschrift voor een doctoraat en voor de studenten ingeschreven voor de studies die leiden tot de graad van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, tot het jaar 2015, gelijk aan de som van de volgende bedragen : 1° een bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de toelage verschuldigd krachtens de artikelen 29 tot 34 van deze wet voor het vierjaarlijkse gemiddelde van het aantal gewogen studenten, verminderd met de som van 492 eenheden vanaf het jaar van de integratie van het ISA Saint-Luc Bruxelles in de UCL, en van 459 eenheden, vanaf het jaar van de integratie van het ISA Saint-Luc Tournai in de UCL; 2° een bedrag van 2.988.351 euro geïndexeerd vanaf het jaar van de integratie van het ISA Saint-Luc Bruxelles in de UCL; 3° een bedrag van 2.453.020 euro geïndexeerd vanaf het jaar van de integratie van het ISA Saint-Luc Tournai in de UCL. De bedragen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3° worden elk jaar, vanaf het jaar 2010, geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer van de maand december van het betrokken jaar, op basis van het gezondheidsindexcijfer van de maand december 2009.

Bij de toepassing van de herziening van het vaste gedeelte bedoeld in artikel 25, tweede lid, en in elk geval in 2016, zal rekening worden gehouden met de studenten die, overeenkomstig het eerste lid, in rekening werden genomen voor de financiering van de UCL voor het gebied « Bouw- en stedenbouwkunde » gedurende de betrokken periode, met inbegrip van de eenheden die afgetrokken werden overeenkomstig het eerste lid, 1°.

Artikel 35quater.Onverminderd de artikelen 29 tot 34 en 36 van deze wet, is het gedeelte van de werkingstoelage van de ULB (Université Libre de Bruxelles) verschuldigd voor de voor financiering in aanmerking komende studenten ingeschreven voor het gebied bouw- en stedenbouwkunde, met uitzondering van dat verschuldigd voor de studenten die geslaagd zijn voor de werken betreffende de voorbereiding van een proefschrift voor een doctoraat en voor de studenten ingeschreven voor de studies die leiden tot de graad van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, tot het jaar 2015, gelijk aan de som van de volgende bedragen : 1° een bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de toelage verschuldigd krachtens de artikelen 29 tot 34 van deze wet voor het vierjaarlijkse gemiddelde van het aantal gewogen studenten, verminderd met de som van 337 eenheden vanaf het jaar van de integratie van het ISA Victor Horta in de ULB, en van 475 eenheden, vanaf het jaar van de integratie van La Cambre Architecture in de ULB; 2° een bedrag van 2.328.456 euro geïndexeerd vanaf het jaar van de integratie van het ISA Victor Horta in de ULB; 3° een bedrag van 2.998.975 euro geïndexeerd vanaf het jaar van de integratie van La Cambre Architecture in de ULB. De bedragen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3° worden elk jaar, vanaf het jaar 2010, geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer van de maand december van het betrokken jaar, op basis van het gezondheidsindexcijfer van de maand december 2009.

Bij de toepassing van de herziening van het vaste gedeelte bedoeld in artikel 25, tweede lid, en in elk geval in 2016, zal rekening worden gehouden met de studenten die, overeenkomstig het eerste lid, in rekening werden genomen voor de financiering van de ULB voor het gebied « Bouw- en stedenbouwkunde » gedurende de betrokken periode, met inbegrip van de eenheden die afgetrokken werden overeenkomstig het eerste lid, 1°.

Artikel 35quinquies.« Onverminderd de artikelen 29 tot 34 en 36 van deze wet, is het gedeelte van de werkingstoelage van de Université de Mons verschuldigd voor de voor financiering in aanmerking komende studenten ingeschreven voor het gebied bouw- en stedenbouwkunde, met uitzondering van dat verschuldigd voor de studenten die geslaagd zijn voor de werken betreffende de voorbereiding van een proefschrift voor een doctoraat en voor de studenten ingeschreven voor de studies die leiden tot de graad van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, vanaf het begrotingsjaar dat het jaar dekt van de integratie van het ISA Mons in de Université de Mons tot het jaar 2015, gelijk aan de som van de volgende bedragen : 1° een bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de toelage verschuldigd krachtens de artikelen 29 tot 34 van deze wet voor het vierjaarlijkse gemiddelde van het aantal gewogen studenten, verminderd met 314 eenheden; 2° een geïndexeerd bedrag van 2.243.066.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid, 2° wordt elk jaar, vanaf het jaar 2010, geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer van de maand december van het betrokken jaar, op basis van het gezondheidsindexcijfer van de maand december 2009.

Bij de toepassing van de herziening van het vaste gedeelte bedoeld in artikel 25, tweede lid, en in elk geval in 2016, zal rekening worden gehouden met de studenten die, overeenkomstig het eerste lid, in rekening werden genomen voor de financiering van de UCL voor het gebied « bouw- en stedenbouwkunde » gedurende de betrokken periode, met inbegrip van de eenheden die afgetrokken werden overeenkomstig het eerste lid, 1°.

Artikel 35sexies.Onverminderd de artikelen 29 tot 34 en 36 van deze wet, is het gedeelte van de werkingstoelage van de Université de Liège verschuldigd voor de voor financiering in aanmerking komende studenten ingeschreven voor het gebied bouw- en stedenbouwkunde, met uitzondering van dat verschuldigd voor de studenten die geslaagd zijn voor de werken betreffende de voorbereiding van een proefschrift voor een doctoraat en voor de studenten ingeschreven voor de studies die leiden tot de graad van geaggregeerde van het hoger secundair onderwijs, tot het jaar 2015, gelijk aan de som van de volgende bedragen : 1° een bedrag dat overeenstemt met het gedeelte van de toelage verschuldigd krachtens de artikelen 29 tot 34 van deze wet voor het vierjaarlijkse gemiddelde van het aantal gewogen studenten, verminderd met de som van 390 eenheden vanaf het jaar van de integratie van het ISA Lambert Lombard in de Université de Liège, en van 434 eenheden, vanaf het jaar van de integratie van het ISA Saint-Luc Liège in de Université de Liège; 2° een bedrag van 2.573.482 euro geïndexeerd vanaf het jaar van de integratie van het ISA Lambert Lombard in de Université de Liège; 3° een bedrag van 2.378.446 euro geïndexeerd vanaf het jaar van de integratie van het ISA Saint-Luc Liège in de Université de Liège.

De bedragen bedoeld in het eerste lid, 2° en 3° worden elk jaar, vanaf het jaar 2010, geïndexeerd in functie van het gezondheidsindexcijfer van de maand december van het betrokken jaar, op basis van het gezondheidsindexcijfer van de maand december 2009.

Bij de toepassing van de herziening van het vaste gedeelte bedoeld in artikel 25, tweede lid, en in elk geval in 2016, zal rekening worden gehouden met de studenten die, overeenkomstig het eerste lid, in rekening werden genomen voor de financiering van de UCL voor het gebied « bouw- en stedenbouwkunde » gedurende de betrokken periode, met inbegrip van de eenheden die afgetrokken werden overeenkomstig het eerste lid, 1°. ». HOOFDSTUK XIX. - Bepalingen met betrekking tot de personeelsleden die uit de Hogere Instituten voor Architectuur komen

Art. 64.Vanaf de datum van de respectieve integratie van ieder Hoger Instituut voor Architectuur in de Universiteit, zullen de bepalingen van dit hoofdstuk van toepassing zijn op de statutaire personeelsleden respectief bedoeld bij de artikelen 8, § 1, 13, § 1, 18, § 1, 23, § 1, 31, § 1, 38, § 1, 46, § 1, met uitzondering van de leden van het administratief personeel van de Hogere Instituten voor Architectuur en de leden van het meersters-, vak- en dienstpersoneel van het Hoger Instituut voor Architectuur van de Franse Gemeenschap. Afdeling I. - De tijdelijke aanstelling of werving

Art. 65.De tijdelijke aanstelling of werving voor bepaalde duur wordt hernieuwd voor maximum één academiejaar.

Art. 66.Op de datum van de respectieve integratie van elk Hoger Instituut voor Architectuur in de Universiteit, worden de leden van het personeel bedoeld bij artikel 64 tijdelijk voor onbepaalde duur aangesteld of geworven die, op de datum van hun overheveling, tijdelijke aangesteld of geworven zijn voor zover ze een hoofdambt bekleden in een vacante betrekking.

De aanstellingen of wervingen voor onbepaalde duur kunnen enkel plaatsvinden als de gecumuleerde duur van de aanstellingen of wervingen voor bepaalde duur hoger is dan één academiejaar.

Art. 67.Niemand mag voor onbepaalde duur tijdelijk aangesteld of geworven worden als hij op het ogenblik van de tijdelijke aanstellingen of wervingen niet aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° Belg zijn of onderdaan van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap behoudens door de Regering toe te kennen vrijstelling;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een door de Regering bepaald bekwaamheidsbewijs dat in verhouding staat tot het te begeven ambt, zoals vermeld in artikel 10 van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;4° bij de indiensttreding een medisch attest overleggen dat niet ouder is dan zes maanden en waaruit blijkt dat de kandidaat in een zodanige gezondheidstoestand verkeert dat hij de gezondheid van de leerlingen noch die van de andere personeelsleden in gevaar kan brengen;5° voldoen aan de wets- en reglementsbepalingen betreffende de taalregeling;6° een gedrag hebben dat aan de vereisten van het betrokken ambt voldoet;7° zijn kandidatuur hebben ingediend in de vorm en binnen de termijn die in de oproep tot de kandidaten werden vastgesteld. Afdeling II. - De vaste benoeming of werving en de ambtsverandering

Art. 68.§ 1. Vóór elk academiejaar, kan de Universiteit een oproep maken om tot vaste benoemingen of wervingen over te gaan van de personeelsleden bedoeld bij artikel 64, in de vacante betrekkingen en met inachtneming van § 2. § 2. Niemand mag vast benoemd of geworven worden als hij op het ogenblik van de vaste benoeming of werving niet aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° Belg zijn of onderdaan van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap behoudens door de Regering toe te kennen vrijstelling;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° houder zijn van een door de Regering bepaald bekwaamheidsbewijs dat in verhouding staat tot het te begeven ambt, zoals vermeld in artikel 10 van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;4° voldoen aan de wets- en reglementsbepalingen betreffende de taalregeling;5° een gedrag hebben dat aan de vereisten van het betrokken ambt voldoet;6° voor onbepaalde duur tijdelijk aangesteld of geworven geweest zijn;7° deze betrekking als hoofdambt bekleden. Het voor een onbepaalde duur tijdelijk aangestelde of geworven personeelslid dat, voor het betrokken ambt, de grootste dienstanciënniteit telt, naargelang het geval, berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 39, 40 en 40bis van het koninklijk besluit van 22 maart 1969, van artikel 29bis van het decreet van 1 december 1993 of van de artikelen 34 en 35 van het decreet van 6 juni 1994, wordt vast benoemd of geworven.

Bij gelijkheid inzake dienstanciënniteit, wordt vast benoemd of geworven het voor onbepaalde duur tijdelijk benoemd of geworven personeelslid dat de grootste ambtsanciënniteit telt berekend overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij het vorige lid.

Bij gelijkheid inzake ambtsanciënniteit, wordt vast benoemd of geworven het voor onbepaalde duur tijdelijk benoemd of geworven personeelslid dat het oudste is. § 3. In afwijking van § 1 en § 2, tweede, derde en vierde leden, wordt vast benoemd of geworven elk personeelslid dat 55 jaar oud is, dat bij artikel 64 bedoeld is en dat aan de vereisten van § 2, eerste lid, voldoet.

Art. 69.Vanaf de datum van de respectieve integratie van ieder Hoger Instituut voor Architectuur in de Universiteit, en bij afwijking, is artikel 10, § 1, eerste lid, van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs niet meer van toepassing op de personeelsleden bedoeld bij artikel 64 die, op de datum van hun overheveling, vast benoemd of geworven zijn in het ambt van assistent of werkleider. Afdeling III. - Opdrachtuitbreiding

Art. 70.Wanneer de betrekking die door één van de personeelsleden bedoeld bij artikel 64 vacant wordt verklaard, en dat deze niet bekleed kan worden door een opdrachtuitbreiding van een ander personeelslid bedoeld bij artikel 64, wordt, desgevallend, voor zijn vervanging gezorgd overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op het personeel van de universiteiten. Afdeling IV. - Bepalingen eigen aan elk net

Art. 71.De artikelen 5 tot 14, 27 tot 29, 39, 40, 40bis, 52, 55, 56, 57 tot 65, 122 tot 134, 137 tot 166, 167quater, 168 en 169 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, onderwijs voor sociale promotie en kunstonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, zijn van toepassing op de personeelsleden, bedoeld bij artikel 64, die overgeheveld worden vanuit het Hoger Instituut voor Architectuur van de Franse Gemeenschap.

Art. 72.De artikelen 4 tot 27bis, 29bis, 62 tot 104 van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, zijn van toepassing op de personeelsleden, bedoeld bij artikel 64, die overgeheveld worden vanuit de gesubsidieerde vrije Hogere Instituten voor Architectuur.

Onder « tijdelijke geworven door de inrichtende macht op basis van zijn rangschikking in groep 1 zoals bedoeld bij artikel 34, § 1, tweede lid, 1° » in het voornoemde decreet van 1 februari 1993, dient verstaan te worden « tijdelijke voor onbepaalde duur » in de zin van dit decreet.

Art. 73.De artikelen 5 tot 17, 25, § 1, 2° tot 27, 34, 53 tot 83 en 85 tot 98 van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, zijn van toepassing op de personeelsleden, bedoeld bij artikel 64, die overgeheveld worden vanuit de gesubsidieerde officiele Hogere Instituten voor Architectuur.

Onder « prioritaire tijdelijke in de zin van artikel 24, § 1 » in het voornoemde decreet van 6 juni 1994, dient verstaan te worden « tijdelijke voor onbepaalde duur » in de zin van dit decreet. HOOFDSTUK XX. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 74.Artikel 2 van de wet van 18 februari 1977 betreffende de organisatie van het architectuuronderwijs, gewijzigd bij de decreten van 31 maart 2004 en 25 mei 2007, wordt opgeheven.

Art. 75.In artikel 8bis van de wet van 18 februari 1977 betreffende de organisatie van het architectuuronderwijs, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 19 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vierde lid, worden de woorden « § 1bis en » ingevoegd tussen de woorden « met toepassing van » en de woorden « artikel »;2° er wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis.Vanaf het begrotingsjaar 2009, draagt de Franse Gemeenschap bij tot de financiering van de sociale behoeften van de studenten via jaarlijkse toelagen die « sociale toelagen » worden genoemd.

De sociale toelagen worden apart in de begroting opgenomen.

De sociale toelagen bedoeld bij het eerste lid worden berekend op basis van het aantal studenten die voor een toelage in aanmerking komen op 1 februari van het jaar dat voorafgaat aan het begrotingsjaar. Er wordt een bedrag van 58,60 euro toegekend per student die in aanmerking komst voor een toelage. Vanaf het jaar 2010, wordt dit bedrag jaarlijks aangepast aan de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van het vorige begrotingsjaar. Dit bedrag wordt vermeerderd met het bedrag bedoeld bij artikel 5, § 4, a), van het decreet van 20 juli 2005 betreffende het bijkomend inschrijvingsgeld geïnd in het niet-universitair hoger onderwijs.

De sociale toelagen worden om de drie maand vereffend. »; 3° in § 2, eerste lid, worden de woorden « in de vorige paragraaf » vervangen door de woorden « in de vorige paragrafen ».

Art. 76.De artikelen 11.1 tot 11.26 van de wet van 18 februari 1977 betreffende de organisatie van het architectuuronderwijs, ingevoegd bij het decreet van 11 januari 2008, worden opgeheven.

Art. 77.De wet van 18 februari 1977 betreffende de organisatie van het architectuuronderwijs, gewijzigd bij de Koninklijke besluiten nr. 77 van 20 juli 1982 en nr. 460 van 17 september 1986 en bij de decreten van 3 juli 1991, 31 maart 2004, 25 mei 2007, 19 juli 2007, 11 januari 2008 en 18 juli 2008, wordt opgeheven.

Art. 78.Vanaf het academiejaar 2009-2010, worden de artikelen 60 tot 65, 68, § 1 en 2, 4 en 5, 69 tot 71, 75 tot 79 van het decreet van 31 maart 2004 van toepassing in de Hogere Instituten voor Architectuur.

Art. 79.Het koninklijk besluit van 22 februari 1984 tot algemene regeling van de studies in het hoger onderwijs van het lange type en met volledig leerplan, gewijzigd bij de besluiten van 1 september 1994 en 2 juli 1996, wordt opgeheven met uitzondering van de artikelen 5, 6, 7 en 28.

Art. 80.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 februari 1997 tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de architectuur en architect, gewijzigd bij de besluiten van 8 november 2001 en 30 juni 2006, wordt opgeheven.

Art. 81.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2010 met uitzondering van de artikelen 7, § 1, 12, § 1, 17, § 1, 24, 33, § 1, 40, § 1 en 49, § 1 die tien dagen na de bekendmaking van dit decreet in het Belgisch Staatblad in werking treden, van de artikelen 56 en 57 die uitwerking hebben voor het academiejaar 2008-2009, en van de artikelen 74, 78 en 79 die in werking treden voor het academiejaar 2009-2010, en van de artikelen 77 en 80 die in werking treden op 1 januari 2011.

Artikel 75 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op uitwerking te hebben, respectief voor elk Hoger Instituut voor Architectuur, de dag van zijn integratie binnen de Universiteit.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel op 30 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 680-1. - Commissieamendementen, nr. 680-2. - Verslag nr. 680-3.

Integrale verslagen. - Bespreking. Vergadering van 27 april 2009.

Aanneming. Vergadering van 28 april 2009.

^