Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 03 februari 1997
gepubliceerd op 25 juni 1997

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de handelswetenschappen, van licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen, van licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen, van licentiaat in de handels- en bestuurswetenschappen, van handelsingenieur

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1997029158
pub.
25/06/1997
prom.
03/02/1997
ELI
eli/besluit/1997/02/03/1997029158/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 FEBRUARI 1997. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de handelswetenschappen, van licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen, van licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen, van licentiaat in de handels- en bestuurswetenschappen, van handelsingenieur


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, inzonderheid op artikel 43, gewijzigd bij het decreet van 9 september 1996 en gedeeltelijk vernietigd door het arrest van het Arbitragehof nr. 43/96 van 2 juli 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van het diploma van licentiaat in de handelswetenschappen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 januari 1957, 30 juni 1961 en 14 december 1962 en bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 mei 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 september 1934 tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van het diploma van handelsingenieur, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 mei 1991;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 1996;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 10 juli 1996;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 december 1996 over de aanvraag om advies binnen de termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 december 1996, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, Besluit HOOFDSTUK I. Zetel en samenstelling van de examencommissie

Artikel 1.Er wordt een examencommissie voor hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap opgericht, belast met het toekennen van de graden van kandidaat in de handelswetenschappen, van licentiaat in de handels- en financièle wetenschappen, van licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen, van licentiaat in de handels- en bestuurswetenschappen, van handelsingenieur.

De examencommissie is ingedeeld in evenveel afdelingen als er graden zijn waarvoor inschrijvingen werden opgenomen: 1° kandidaat in de handelswetenschappen;2° licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen;3° licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen;4° licentiaat in de handels- en bestuurswetenschappen;5° handelsingenieur. De zetel van de examencommissie is gevestigd in het arrondissement Brussel-Hoofdstad. De examencommissie kan eveneens examens buiten dat arrondissement organiseren, in geval van noodzaak.

Art. 2.Elke afdeling van de examencommissie, zoals bepaald in artikel 1, leden 2 en 3, is samengesteld uit: 1° de voorzitter en de ondervoorzitter;2° de secretaris en de adjunct-secretaris;3° leden.

Art. 3.1. De voorzitter en de ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van de inspectiedienst van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde hoger secundair onderwijs en niet-universitair hoger onderwijs of uit de leden van het bestuurspersoneel van de inrichtingen voor hoger onderwijs die in actieve dienst zijn of in ruste gesteld zijn. 2. De leden worden gekozen uit de leden van het universitair onderwijzend personeel en van het hoger onderwijs die in actieve dienst zijn of in ruste gesteld zijn. Zij worden voor de helft gekozen uit het personeel van het officieel onderwijs en voor de helft uit het personeel van het vrij onderwijs. 3. De secretaris en de adjunct-secretaris worden bij voorkeur onder de leden gekozen, op de voordracht van de voorzitter. Wanneer zij niet onder de leden van de examencommissie worden gekozen, hebben de secretaris en de adjunct-secretaris een raadgevende stem.

Art. 4.De voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, adjunct-secretaris en leden worden voor een periode van twee jaar benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort.

Art. 5.Voor elke examenzittijd stelt de voorzitter de in artikel 1, lid 2 bedoelde leden van de examencommissie aan met inachtneming van de volgende regels: 1° De in artikel 2, 1° en 2° bedoelde leden hebben zitting in elk van de afdelingen van de examencommissie;2° Ieder lid van de examencommissie dat belast is met het ondervragen van de examinandi heeft zitting in de afdeling die bevoegd is voor het betrokken examengedeelte. HOOFDSTUK II. Werking van de examencommissie

Art. 6.De voorzitter zorgt voor de regelmatigheid van de examens en zit de beraadslagingen voor.

Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter, wordt deze in eerste orde door de ondervoorzitter en in tweede orde door het oudste aanwezige lid vervangen.

Art. 7.De secretaris roept de examinandi op, houdt de geschriften en de processen-verbaal bij.

Bij afwezigheid van de secretaris wordt deze door de adjunct-secretaris vervangen.

Art. 8.De examencommissie beraadslaagt per afdeling en per studiejaar, met gesloten deuren, over de uitslag van de examens en over elk probleem dat opgeworpen wordt door de voorzitter of door ten minste vijf leden.

De aanwezigheid van de meerderheid van de leden van de aldus samengestelde examencommissie is vereist om te kunnen beraadslagen en beslissen.

Is het vereiste quorum bij de eerste vergadering van de examencommissie niet bereikt, dan beraadslaagt en beslist deze bij de tweede vergadering geldig indien ten minste 25% van haar leden aanwezig is.

Het minimumaantal aanwezige leden mag echter geenszins lager zijn dan vijf, de voorzitter inbegrepen.

De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden getroffen. Bij staking van stemmen, is die van de voorzitter beslissend.

Het lid van de examencommissie is alleen stemgerechtigd in de afdeling binnen dewelke hij zitting heeft indien hij er voor de betrokken zittijd de examinandi heeft ondervraagd.

Art. 9.Geen lid van de examencommissie mag het examen afnemen, of aan de beraadslaging deelnemen, noch tot enige beslissing bijdragen betreffende een examinandus van wie hij echtgenoot, bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad is.

Bevindt de voorzitter zich in het in lid 1 bedoelde geval, wordt hij in eerste orde door de ondervoorzitter en in tweede orde door het oudste aanwezige lid vervangen.

Art. 10.De notulen van de zittingen worden in een register ingeschreven. Zij worden door de voorzitter, de secretaris en de aanwezige leden ondertekend. De notulenregisters gelden tevens als presentie-registers.

Dat archief wordt door de Algemene Directie Hoger Onderwijs bewaard. HOOFDSTUK III. Organisatie van de examens Afdeling 1. Examenzittijden en toelatingsvoorwaarden

Art. 11.Twee examenzittijden vinden jaarlijks plaats; het examen is het geheel van de examengedeelten van eenzelfde studiejaar; het examengedeelte heeft tot doel de kennis in een bepaald vak te controleren.

De Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, of diens gemachtigde, stelt de datums en de gedetailleerde volgorde voor elke zittijd vast.

Art. 12.Eenieder kan zich voor het examen aanmelden, ongeacht de plaats waar hij gestudeerd heeft.

Art. 13.Niemand wordt tot het eerste examen van de kandidatuur toegelaten als hij de voorwaarden niet vervult om toegang te hebben tot het hoger onderwijs van het lange type met volledig leerplan.

Niemand wordt tot het tweede examen van de kandidatuur toegelaten indien hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het eerste examen van de kandidatuur geslaagd is.

Niemand wordt tot het eerste examen van licentiaat of tot het eerste examen dat tot de graad van handelsingenieur leidt, toegelaten, als hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het tweede examen van de kandidatuur geslaagd is.

Niemand wordt tot het tweede examen van licentiaat of tot het tweede examen dat tot de graad van handelsingenieur leidt, toegelaten, als hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het eerste licentiaatsexamen of het eerste examen van die graad geslaagd is.

Niemand wordt tot het derde examen van de graad van handelsingenieur toegelaten, als hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het tweede examen van die graad geslaagd is.

De door een door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd Hoger Handelsinstituut verdaagde examinandi kunnen zich niet meer tijdens dezelfde zittijd aanmelden voor de examencommisie van de Franse Gemeenschap.

De door een door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd Hoger Handelsinstituut afgewezen examinandi kunnen zich pas na één academiejaar voor de examencommissie van de Franse Gemeenschap aanmelden.

Art. 14.Niemand mag zich meer dan viermaal voor de examengedeelten van hetzelfde examen van de examencommissie laten inschrijven. De Minister, of zijn gemachtigde, kan, na gunstig advies van de beperkte examencommissie zoals bepaald in artikel 25, lid 3, een bijkomende inschrijving toelaten voor de twee zittijden van eenzelfde studiejaar, wanneer de ingeroepen buitengewone omstandigheden dit rechtvaardigen. Afdeling 2. Inschrijvingen

Art. 15.Jaarlijks wordt een oproep tot de kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De inschrijvingstermijnen zijn daarin vermeld.

Art. 16.De inschrijvingsaanvragen worden schriftelijk en aangetekend gezonden aan de directeur-generaal Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

Buiten de gestelde termijn wordt geen inschrijvingsaanvraag aanvaard.

Art. 17.De inschrijvingsformulieren worden bezorgd op eenvoudige aanvraag, gericht aan de Algemene Directie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

Art. 18.Bij de inschrijving moeten de examinandi de volgende stukken overleggen of de volgende gegevens vermelden: 1° een behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend inschrijvingsformulier;2° een uittreksel uit de akte van geboorte;3° het origineel van het bewijs van betaling van het inschrijvingsgeld bedoeld bij artikel 17 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 mei 1991 tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de handelswetenschappen, van licentiaat in de handels- en financiële wetenschappen, van licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen, van licentiaat in de handels- en bestuurswetenschappen, van handelsingenieur;4° de vermelding van het programma van een hoger handelsinstituut, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, waarover de examinandus wenst ondervraagd te worden;5° de juiste vermelding van het studiejaar, de talen en de eventuele keuzevakken waarover het examen zou worden afgelegd;6° voor de examinandus van het eerste examen van de kandidatuur, het met het origineel voor eensluidend verklaard afschrift van het of van de bij artikel 13, lid 1 bedoelde bekwaamheidsbewijs(-zen) of, bij ontstentenis daarvan, van een of meer voorlopige attesten, met dien verstande dat de beraadslaging betreffende de examinandus pas plaats zal vinden na overlegging van het (de) bekwaamheidsbewijs(zen), behoorlijk gehomologeerd overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de wetten op het toekennen van de academische graden en en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, of van het officieel attest van gelijkwaardigheid van het in het buitenland behaalde bekwaamheidsbewijs of de in het buitenland behaalde bekwaamheidsbewijzen. Voor de examinandus van de examens van de volgende jaren, het met het origineel voor eensluidend verklaard afschrift van het attest waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor het examen over de leerstof van het vorige studiejaar, alsook de lijst met de overeenkomstige punten; 7° het afschrift van een identiteitsstuk. Bij het afleggen van het eerste examengedeelte, is het overleggen van het origineel stuk vereist, en, voor de examinandi van buitenlandse nationaliteit, het origineel van de geldig verklaarde verblijfsvisa of -vergunning; 8° voor de inschrijving voor het eindexamen licentiaat of ingenieur, het onderwerp van de scriptie die zij wensen te verdedigen, samen met een korte beschrijving. Afdeling 3. Leerstof

Art. 19.De stof van het examen is de leerstof van het programma van het lopende academiejaar in de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogere handelsinstituten, door de examinandus gekozen. Afdeling 4. Verloop van de examengedeelten

Art. 20.De voorzitter opent en sluit de zittijd, bepaalt de regeling van de werkzaamheden, roept de leden bijeen en treft alle maatregelen voor het verloop van de examengedeelten.

De voorzitter kan de leden laten bijeenroepen door de secretaris.

Art. 21.De voorzitter bepaalt de vakken waarover het examengedeelte schriftelijk of mondeling wordt afgenomen.

Art. 22.De schriftelijke examengedeelten hebben plaats met gesloten deuren. De examinandi staan onder toezicht van de leden die door de voorzitter daartoe aangewezen werden en mogen niet in communicatie treden met andere examinandi, noch met personen buiten de examenzaal.

Het schriftelijk werk mag geen enkele aanwijzing bevatten waardoor de examinandus geïdentificeerd kan worden.

Het nazien en beoordelen in onderlinge overeenkomst van de schriftelijke werken wordt door de voorzitter opgedragen aan een gelijk aantal leden van het officieel en van het vrij onderwijs.

Art. 23.De mondelinge examengedeelten worden in het openbaar afgenomen.

Art. 24.Bij vastgesteld bedrog wordt de examinandus onmiddellijk verdaagd of afgewezen tijdens de eerste zittijd, afgewezen tijdens de tweede zittijd. Afdeling 5. Bekrachtiging van de examens

Art. 25.Er wordt een proces-verbaal van de uitslag van de beraadslaging opgemaakt, met vermelding van de graad van de verdienste van de examinandus. Het bevestigt dat de reglementsbepalingen betreffende de openbaarheid van het examen en de studieduur nageleefd werden.

Het wordt in het openbaar voorgelezen.

In geval van betwisting betreffende een materièle vergissing moet de voorzitter of zijn gemachtigde daarvan ten hoogste vier werkdagen na de openbare proclamatie van de examenuitslagen in kennis worden gesteld. Hij roept dan een beperkte examencommissie bijeen, bestaande uit de voorzitter, de secretaris en twee leden van de examencommissie die beraadslaagd heeft, met name één lid uit het officieel onderwijs en één lid uit het vrij onderwijs.

Die beperkte examencommissie spreekt zich binnen 48 uur uit over de betwisting.

Art. 26.1. Examinandi die niet op voldoende wijze geantwoord hebben, worden door de examencommissie verdaagd of afgewezen tijdens de eerste zittijd, afgewezen tijdens de tweede.

De verdaagde examinandus mag zich in de tweede zittijd aanmelden.

De afgewezen examinandus mag zich pas na afloop van een academiejaar opnieuw aanmelden. 2. De examinandus die voor een examenzittijd regelmatig ingeschreven is en niet alle examengedeelten aflegt waarvan hij geen vrijstelling heeft gekregen, wordt afgewezen.3. Indien hij evenwel, bij de eerste zittijd, een verhinderingsgrond aanvoert die de examencommissie geldig acht, wordt hij verontschuldigd en gelijkgesteld met de zonder vrijstelling verdaagde examinandi.

Art. 27.Onverminderd lid 2, om voor het examen op voldoende wijze, met onderscheiding, met grote onderscheiding of met de grootste onderscheiding te slagen, moet de examinandus voor elk vak de helft van de punten behalen en respectief 60, 70, 80 of 90 % van de punten.

De examencommissie beraadslaagt collegiaal en in laatste aanleg over het slagen, het verdagen of het afwijzen van de andere examinandi alsook over het toekennen van de meldingen.

Voor de bepaling van de examenuitslagen, stelt de examencommissie een wegingscoëfficiënt voor de uitslag van elk examengedeelte vast. Die coëfficiënten worden voor het begin van de zittijd medegedeeld.

Art. 28.1. Aan de examinandus die in Belgiè of in het buitenland geslaagd is voor één of meer jaren hoger onderwijs, kan de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, of zijn gemachtigde, vrijstelling verlenen van examengedeelten, na advies van de Inspectie van het hoger onderwijs. 2. Voor de tweede zittijd, kan de examencommissie de door haar verdaagde examinandus vrijstellen van de examengedeelten waarvoor hij ten minste 60 % van de punten heeft behaald, voor zover deze alle examengedeelten van de eerste zittijd heeft afgelegd en zich voor hetzelfde programma aanmeldt.3. De examencommissie kan vrijstelling van bepaalde examengedeelten verlenen aan de examinandus die gezakt is voor de examencommissie en zich er het jaar daarop opnieuw voor inschrijft om zich voor hetzelfde studiejaar aan te melden, binnen de hierna vermelde perken en onder de hierna vermelde voorwaarden: 1° de examinandus moet zich voor ten minste een volledige zittijd hebben aangemeld, behoudens vrijstelling van bepaalde examengedeelten, en ten minste 50 % van de punten hebben behaald;2° de examinandus moet zich voor hetzelfde programma aanmelden;3° de punten behaald voor de examengedeelten waarvoor een aanvraag om vrijstelling wordt ingediend, moeten gelijk zijn aan ten minste 12/20;4° de punten waarvoor een eventuele vrijstelling wordt verleend, kunnen niet hoger zijn dan een vierde van het totaal van de punten van het examen.

Art. 29.De diploma's worden gesteld op de wijze bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort.

Ze vermelden de vakken van het examen en bevestigen dat de reglementsvoorschriften betreffende de duur van de studie en de openbaarheid van de examens nageleefd werden.

Ze worden ondertekend door de leden van de examencommissie en vermelden dat het examen afgelegd werd op voldoende wijze, met onderscheiding, grote onderscheiding of de grootste onderscheiding.

Art. 30.Een uittreksel uit het register van de uitslagen van de beraadslagingen, waaruit blijkt dat een diploma uitgereikt werd, kan worden bekomen op voorlegging van het ontvangstbewijs van de storting van 250 (tweehonderd vijftig) frank op de rekening van de rekenplichtige van de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming. HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen

Art. 31.De leden van de examencommissie ontvangen als vacatiegeld: 1° 225 frank per dag voor de voorzitter en de ondervoorzitter 2° 200 frank per dag voor de secretaris en de adjunct-secretaris 3° 165 frank per dag voor de leden. Als de dag meer dan zes uur duurt, wordt elk overuur bezoldigd als volgt: 1° 45 frank voor de voorzitter en de ondervoorzitter 2° 40 frank voor de secretaris en de adjunct-secretaris 3° 30 frank voor de leden.

Art. 32.Het bedrag van de vergoedingen verschuldigd aan de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris, de adjunct-secretaris en de leden voor reis- en verblijfkosten wordt respectievelijk berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, met dien verstande dat hun "administratieve standplaats" de plaats blijft waar zij de betrekking bekleden, vereist bij artikel 3 van dit besluit, en dat zij geacht worden ingedeeld te zijn in rang 14.

Het begrip "administratieve standplaats" is niet van toepassing op de in ruste gestelde leden.

Art. 33.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 mei 1991 tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de handelswetenschappen, van licentiaat in de handels- en financièle wetenschappen, van licentiaat in de handels- en consulaire wetenschappen, van licentiaat in de handels- en bestuurswetenschappen, van handelsingenieur, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 17 dat betrekking heeft op het inschrijvingsgeld.

Art. 34.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.

Art. 35.De Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 februari 1997.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION

^