gepubliceerd op 25 juni 1997
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de architectuur en architect
3 FEBRUARI 1997. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de architectuur en architect
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, inzonderheid op artikel 43, gewijzigd bij het decreet van 9 september 1996 en gedeeltelijk vernietigd door het arrest van het Arbitragehof nr. 43/96 van 2 juli 1996;
Gelet op de wet van 18 februari 1977 houdende organisatie van het architectuuronderwijs, inzonderheid op artikel 3, 1;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financièn, gegeven op 26 april 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 10 juli 1996;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 december 1996 over de aanvraag om advies binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 december 1996, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, Besluit HOOFDSTUK I. Zetel en samenstelling van de examencommissie
Artikel 1.Er wordt een examencommissie voor hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap opgericht, belast met het toekennen van de graden van kandidaat in de architectuur en architect.
Zij wordt samengesteld uit leden die de examinandi hebben ondervraagd.
De zetel van de examencommissie is gevestigd in het arrondissement Brussel-Hoofdstad. De examencommissie kan eveneens examens buiten dat arrondissement organiseren, in geval van noodzaak.
Art. 2.De examencommissie is samengesteld uit: 1° een voorzitter en een ondervoorzitter;2° een secretaris en een adjunct-secretaris;3° leden.
Art. 3.1. De voorzitter en de ondervoorzitter worden gekozen uit de leden van het bestuurspersoneel van de het architectuuronderwijs organiserende inrichtingen voor hoger onderwijs die in actieve dienst zijn of in ruste gesteld zijn. 2. De leden worden gekozen uit de leden van het universitair onderwijzend personeel en van het hoger onderwijs die in actieve dienst zijn of in ruste gesteld zijn. Zij worden voor de helft gekozen uit het personeel van het officieel onderwijs en voor de helft uit het personeel van het vrij onderwijs. 3. De secretaris en de adjunct-secretaris worden bij voorkeur onder de leden gekozen, op de voordracht van de voorzitter.Wanneer zij niet onder de leden van de examencommissie worden gekozen, hebben de secretaris en de adjunct-secretaris een raadgevende stem.
Art. 4.De voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, adjunct-secretaris en leden worden voor een periode van twee jaar benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort. HOOFDSTUK II. Werking van de examencommissie
Art. 5.De voorzitter zorgt voor de regelmatigheid van de examens en zit de beraadslaging voor.
Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter, wordt deze in eerste orde door de ondervoorzitter en in tweede orde door het oudste aanwezige lid vervangen.
Art. 6.De secretaris roept de examinandi op, houdt de geschriften en de processen-verbaal bij.
Bij afwezigheid van de secretaris wordt deze door de adjunct-secretaris vervangen.
Art. 7.De examencommissie beraadslaagt per studiejaar, met gesloten deuren, over de uitslag van de examens en over elk probleem dat opgeworpen wordt door de voorzitter of door ten minste vijf leden.
De aanwezigheid van de meerderheid van de leden is vereist om te kunnen beraadslagen en beslissen.
Is het vereiste quorum bij de eerste vergadering van de examencommissie niet bereikt, dan beraadslaagt en beslist deze bij de tweede vergadering geldig indien ten minste 25% van haar leden aanwezig is.
Het minimumaantal aanwezige leden mag echter geenszins lager zijn dan vijf, de voorzitter inbegrepen.
De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden getroffen. Bij staking van stemmen, is die van de voorzitter beslissend.
Art. 8.Geen lid van de examencommissie mag het examen afnemen, of aan de beraadslaging deelnemen, noch tot enige beslissing bijdragen betreffende een examinandus van wie hij echtgenoot, bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad is.
Bevindt de voorzitter zich in het in lid 1 bedoelde geval, wordt hij in eerste orde door de ondervoorzitter en in tweede orde door het oudste aanwezige lid vervangen.
Art. 9.De notulen van de zittingen worden in een register ingeschreven. Zij worden door de voorzitter, de secretaris en de aanwezige leden ondertekend. De notulenregisters gelden tevens als presentie-registers.
Dat archief wordt door de Algemene Directie Hoger Onderwijs bewaard. HOOFDSTUK III. Organisatie van de examens Afdeling 1. - Examenzittijden en toelatingsvoorwaarden
Art. 10.Er is jaarlijks één examenzittijd; het examen is het geheel van de examengedeelten van eenzelfde studiejaar; het examengedeelte heeft tot doel de kennis in een bepaald vak te controleren.
De Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, of diens gemachtigde, stelt de datums en de gedetailleerde volgorde voor elke zittijd vast.
Art. 11.Eenieder kan zich voor het examen aanmelden, ongeacht de plaats waar hij gestudeerd heeft.
Art. 12.Niemand wordt tot het eerste examen voor de graad van kandidaat-architect toegelaten, als hij de voorwaarden niet vervult om toegang te hebben tot het hoger onderwijs van het lange type met volledig leerplan.
Niemand wordt tot het tweede examen voor de graad van kandidaat-architect toegelaten, als hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het eerste examen voor die graad geslaagd is.
Niemand wordt tot het eerste examen voor de graad van architect toegelaten, als hij geen houder is van het diploma van kandidaat-architect sedert ten minste een academiejaar.
Niemand wordt tot het tweede examen voor de graad van architect toegelaten, als hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het eerste examen voor deze graad geslaagd is.
Niemand wordt tot het derde examen voor de graad van architect toegelaten, als hij geen getuigschrift kan voorleggen waaruit blijkt dat hij sedert ten minste een academiejaar voor het tweede examen voor deze graad geslaagd is.
De door een door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd Hoger Architectuurinstituut verdaagde examinandi kunnen zich niet meer tijdens dezelfde zittijd aanmelden voor de examencommissie van de Franse Gemeenschap.
De door een door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd Hoger Architectuurinstituut afgewezen examinandi kunnen zich pas na één academiejaar voor de examencommissie van de Franse Gemeenschap opnieuw aanmelden.
Art. 13.Niemand mag zich meer dan viermaal voor de examengedeelten van hetzelfde examen van de examencommissie laten inschrijven. De Minister, of zijn gemachtigde, kan echter, na gunstig advies van de beperkte examencommissie zoals bepaald in artikel 24, lid 3, een bijkomende inschrijving toelaten, wanneer de ingeroepen buitengewone omstandigheden dit rechtvaardigen. Afdeling 2. Inschrijvingen
Art. 14.Jaarlijks wordt een oproep tot de kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De inschrijvingstermijnen zijn daarin vermeld.
Art. 15.De inschrijvingsaanvragen worden schriftelijk en aangetekend gezonden aan de directeur-generaal van het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek.
Buiten de gestelde termijn wordt geen inschrijvingsaanvraag aanvaard.
Art. 16.De inschrijvingsformulieren worden bezorgd op eenvoudige aanvraag, gericht aan de Algemene Directie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.
Art. 17.Bij de inschrijving moeten de examinandi de volgende stukken overleggen of de volgende gegevens vermelden: 1° een behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend inschrijvingsformulier;2° een uittreksel uit de akte van geboorte;3° het origineel van het bewijs van betaling van het inschrijvingsgeld bedoeld bij artikel 17 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 mei 1991 tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de architectuur en architect;4° de vermelding van het programma van een hoger architectuurinstituut, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, waarover de examinandus wenst ondervraagd te worden;5° de juiste vermelding van het studiejaar en de eventuele keuzevakken waarover het examen zou worden afgelegd;6° voor de inschrijving voor het eindexamen voor de graad van architect, het onderwerp van de scriptie die zij wensen te verdedigen, samen met een korte beschrijving;7° voor de inschrijving voor het eerste examen van de kandidatuur, het met het origineel voor eensluidend verklaard afschrift van het of van de bij artikel 12, lid 1, bedoelde bekwaamheidsbewijs(zen) of, bij ontstentenis daarvan, van een of meer voorlopige attesten, met dien verstande dat de beraadslaging betreffende de examinandus pas plaats zal vinden na overlegging van het (de) bekwaamheidsbewijs(zen), behoorlijk gehomologeerd overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de wetten op het toekennen van de academische graden en en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, of van het officieel attest van gelijkwaardigheid van het in het buitenland behaalde bekwaamheidsbewijs of de in het buitenland behaalde bekwaamheidsbewijzen. Voor de examinandus van de examens van de volgende jaren, het met het origineel voor eensluidend verklaard afschrift van het attest waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor het examen over de leerstof van het vorige studiejaar; 8° het afschrift van een identiteitsstuk. Bij het afleggen van het eerste examengedeelte, is het overleggen van het origineel stuk vereist, en, voor de examinandi van buitenlandse nationaliteit, het origineel van de geldig verklaarde verblijfsvisa of -vergunning. Afdeling 3. Examenstof
Art. 18.De stof van het examen is de leerstof van het programma van het lopende academiejaar in de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogere architectuurinstituten, door de examinandus gekozen, met uitzondering van het examengedeelte betreffende het architectuurprojekt, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 20 en 21. Afdeling 4. Verloop van de examengedeelten
Art. 19.De voorzitter opent en sluit de zittijd, bepaalt de regeling van de werkzaamheden, roept de leden bijeen en treft alle maatregelen voor het verloop van de examengedeelten.
De voorzitter kan de leden laten bijeenroepen door de secretaris.
Art. 20.De voorzitter bepaalt de vakken waarover het examengedeelte schriftelijk of mondeling wordt afgenomen.
De theoretische en praktische examengedeelten vinden plaats in het instituut waarvan het programma door de examinandus werd gekozen.
Art. 21.Voor het architectuurprojekt wordt een enkel examengedeelte afgenomen, dat hetzelfde is voor alle examinandi van hetzelfde studiejaar.
Bij het afleggen van het examengedeelte staan de examinandi onder toezicht van de leden van de examencommissie die door de voorzitter aangewezen werden.
De scripties, projekten of werken aan het einde van de studie worden in het openbaar voorgesteld en verdedigd voor een paritaire examencommissie die dezelfde is voor alle examinandi.
Art. 22.De mondelinge examengedeelten worden in het openbaar afgenomen.
Art. 23.Bij vastgesteld bedrog wordt de examinandus door de examencommissie onmiddellijk afgewezen. Afdeling 5. Bekrachtiging van de examens
Art. 24.Er wordt een proces-verbaal van de uitslag van de beraadslaging opgemaakt, met vermelding van de graad van de verdienste van de examinandus. Het bevestigt dat de reglementsbepalingen betreffende de openbaarheid van het examen en de studieduur nageleefd werden.
Het wordt in het openbaar voorgelezen.
In geval van betwisting betreffende een materiële vergissing moet de voorzitter of zijn gemachtigde daarvan ten hoogste vier werkdagen na de openbare proclamatie van de examenuitslagen in kennis worden gesteld. Hij roept dan een beperkte examencommissie bijeen, bestaande uit de voorzitter, de secretaris en twee leden van de examencommissie die beraadslaagd heeft, met name één lid uit het officieel onderwijs en één lid uit het vrij onderwijs.
Die beperkte examencommissie spreekt zich binnen 48 uur uit over de betwisting.
Art. 25.1. Examinandi die niet op voldoende wijze geantwoord hebben, worden afgewezen en mogen zich pas na afloop van een academiejaar opnieuw aanmelden. 2. De examinandus die voor een examenzittijd regelmatig ingeschreven is en niet alle examengedeelten aflegt waarvan hij geen vrijstelling heeft gekregen, wordt afgewezen. Indien hij evenwel, bij de eerste zittijd, een verhinderingsgrond aanvoert die de examencommissie geldig acht, wordt hij verontschuldigd en gelijkgesteld met de afgewezen examinandi.
Art. 26.Onverminderd lid 2, om voor het examen op voldoende wijze, met onderscheiding, met grote onderscheiding of met de grootste onderscheiding te slagen, moet de examinandus voor elk vak de helft van de punten behalen en respectief 60, 70, 80 of 90 % van de punten.
De examencommissie beraadslaagt collegiaal en in laatste aanleg over het slagen of het afwijzen van de andere examinandi alsook over het toekennen van de meldingen.
Voor de bepaling van de examenuitslagen, stelt de examencommissie een wegingscoëfficiënt voor de uitslag van elk examengedeelte vast. Die coëfficiënten worden voor het begin van de zittijd medegedeeld.
Art. 27.1. Aan de examinandus die in België of in het buitenland geslaagd is voor één of meer jaren hoger onderwijs, kan de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, of zijn gemachtigde, vrijstelling verlenen van examengedeelten, na advies van de Inspectie van het hoger onderwijs. 2. De examencommissie kan vrijstelling van bepaalde examengedeelten verlenen aan de examinandus die gezakt is voor de examencommissie en zich er het jaar daarop opnieuw voor inschrijft om zich voor hetzelfde studiejaar aan te melden, binnen de hierna vermelde perken en onder de hierna vermelde voorwaarden: 1° de examinandus moet zich voor ten minste een volledige zittijd hebben aangemeld, behoudens vrijstelling van bepaalde examengedeelten, en ten minste 50 % van de punten hebben behaald;2° de examinandus moet zich voor hetzelfde programma aanmelden;3° de punten behaald voor de examengedeelten waarvoor een aanvraag om vrijstelling wordt ingediend, moeten gelijk zijn aan ten minste 12/20;4° de examinandus mag geen vrijstelling hebben van het examengedeelte betreffende het architectuurprojekt of van de scriptie.
Art. 28.De diploma's worden gesteld op de wijze bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort.
Ze vermelden de vakken van het examen en bevestigen dat de reglementsvoorschriften betreffende de duur van de studie en de openbaarheid van de examens nageleefd werden.
Ze worden ondertekend door de leden van de examencommissie en vermelden dat het examen afgelegd werd op voldoende wijze, met onderscheiding, grote onderscheiding of de grootste onderscheiding.
Art. 29.Een uittreksel uit het register van de uitslagen van de beraadslagingen, waaruit blijkt dat een diploma uitgereikt werd, kan worden bekomen op voorlegging van het ontvangstbewijs van de storting van 250 (tweehonderd vijftig) frank op de rekening van de rekenplichtige van de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming. HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen
Art. 30.De leden van de examencommissie ontvangen als vacatiegeld: 1° 225 frank per dag voor de voorzitter en de ondervoorzitter 2° 200 frank per dag voor de secretaris en de adjunct-secretaris 3° 165 frank per dag voor de leden. Als de dag meer dan zes uur duurt, wordt elk overuur bezoldigd als volgt: 1° 45 frank voor de voorzitter en de ondervoorzitter 2° 40 frank voor de secretaris en de adjunct-secretaris 3° 30 frank voor de leden.
Art. 31.Het bedrag van de vergoedingen verschuldigd aan de voorzitter, de ondervoorzitter, de secretaris, de adjunct-secretaris en de leden voor reis- en verblijfkosten wordt respectievelijk berekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, met dien verstande dat hun "administratieve standplaats" de plaats blijft waar zij de betrekking bekleden, vereist bij artikel 3 van dit besluit, en dat zij geacht worden ingedeeld te zijn in rang 14.
Het begrip "administratieve standplaats" is niet van toepassing op de in ruste gestelde leden.
Art. 32.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 13 mei 1991 tot instelling van een examencommissie van de Franse Gemeenschap voor het toekennen van de graden van kandidaat in de architectuur en architect, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 17 dat betrekking heeft op het inschrijvingsgeld.
Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 34.De Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 februari 1997.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION