gepubliceerd op 14 mei 2019
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016 tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen
12 APRIL 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 21/09/2016 pub. 19/10/2016 numac 2016029498 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet tot regeling, voor de Franse Gemeenschap, van de toekenning van de studietoelagen, gecoördineerd op 7 november 1983, inzonderheid op de artikelen 1, § 5, 4, 7 en 8, zoals gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2003;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 21/09/2016 pub. 19/10/2016 numac 2016029498 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 30/08/2017 pub. 29/09/2017 numac 2017013292 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016 tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 21/09/2016 pub. 19/10/2016 numac 2016029498 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor studietoelagen, gegeven op 15 maart 2019;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 februari 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 28 februari 2019;
Gelet op het advies van ARES, verleend op 2 april 2019;
Gelet op het overleg met de representatieve studentenverenigingen erkend op gemeenschapsniveau van 13 maart 2019, georganiseerd overeenkomstig artikel 33 van het decreet van 21 september 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/09/2012 pub. 23/10/2012 numac 2012029442 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs sluiten betreffende de deelneming en de vertegenwoordiging van studenten in het hoger onderwijs;
Gelet op de gendertest, op 21 februari 2019 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op de aanvraag om advies binnen een termijn van dertig dagen, gericht aan de Raad van State op 4 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de afwezigheid van communicatie van het advies binnen deze termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, lid 2, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 21/09/2016 pub. 19/10/2016 numac 2016029498 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen door hetgeen volgt: "De samenstelling van het gezin waarmee rekening wordt gehouden, moet in België worden vastgesteld en wordt vastgesteld op de datum van de aanvraag van de studietoelage voor het bedoelde school- of academiejaar.De personen ten laste die in aanmerking moeten worden genomen, zijn die welke zijn vermeld in het aanslagbiljet uitgereikt door de Administratie der directe belastingen met betrekking tot het voorlaatste kalenderjaar dat aan het geplande school- of academiejaar voorafgaat. » b) In paragraaf 1, wordt het derde lid vervangen door hetgeen volgt: "Er wordt rekening gehouden met de inkomsten van alle personen uit dezelfde gezinssamenstelling, met uitzondering van: 1° het inkomen van de kandidaat voor de schooltoelage;2° het inkomen van de broers en zussen van de kandidaat of gelijkgestelde personen;3° het inkomen van peer-helpers;4° de inkomsten van de medehuurders en/of eigenaars van onroerende goederen die aan de kandidaat zijn verhuurd. Onder gelijkgestelden van de broers en zussen van de kandidaat wordt verstaan de halfbroers en halfzussen alsook de kinderen van de wettelijke of feitelijke samenwonend(e) van de bloedverwant(e) van de kandidaat die in de gezinssamenstelling opgenomen worden. »; c) In paragraaf 1, wordt het vierde lid opgeheven;d) In paragraaf 1, vijfde lid, 2°, worden de woorden "de toelagen en de vervangingsinkomsten ontvangen door de leden opgenomen op het attest van gezinssamenstelling" vervangen door de woorden "de toelagen en de vervangingsinkomsten en/of een integratie-inkomen ontvangen door de leden opgenomen op het attest van gezinssamenstelling";e) In paragraaf 1, vijfde lid, wordt het punt 2° aangevuld met de woorden "met uitzondering van de kinderbijslag en de studietoelagen";f) In paragraaf 1, vijfde lid, wordt het punt 2° aangevuld met de volgende zin: ""Het aandeel van de fiscale verantwoordelijkheid van de kandidaat wordt aangetoond door een rechterlijke beslissing of een geregistreerde overeenkomst.Bij gebrek aan deze documenten wordt de verhouding standaard als gelijk gedefinieerd. »; g) Paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid luidend als volgt: "In afwijking van lid 3, wordt, indien een van de in de leden 3, 2°, 3° en 4° bedoelde leden van de gezinssamenstelling van de kandidaat bijdraagt tot het onderhoud van de kandidaat, zijn inkomen in aanmerking genomen."; h) Paragraaf 2 wordt vervangen door hetgeen volgt: ""Onverminderd het bepaalde in artikel 1, laatste lid, wanneer de enige middelen die in aanmerking kunnen worden genomen, de eigen middelen van de kandidaat zijn en hij inkomsten heeft die blijken uit het aanslagbiljet uitgereikt door de Administratie der directe belastingen met betrekking tot het voorlaatste kalenderjaar dat aan het geplande school- of academiejaar voorafgaat of, bij gebreke daaraan, voor het kalenderjaar dat aan het geplande school- of academiejaar voorafgaat, wordt de kandidaat beschouwd als de uitsluitende verantwoordelijkheid te hebben voor zijn onderhoud, en de in aanmerking genomen middelen eigen middelen te zijn. Wanneer de totale middelen van de kandidaat die alleen al voor zijn onderhoud voorziet, minder bedragen dan de helft van de in artikel 4, § 3 vastgestelde bedragen, nodigt de administratie hem uit om beroep te doen op sociale bijstand van zijn onderwijsinstelling of een bevoegde overheidsdienst en om de bij zijn aanvraag om een studietoelage de verstrekte informatie te verifiëren, binnen 30 dagen.
Na afloop van deze termijn, verricht de administratie binnen een nieuwe termijn van dertig dagen een uitvoerig onderzoek en gaat zij met de kandidaat na of hij geen andere inkomsten of vergoedingen als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, kan toezeggen of vermelden, of dat geen andere inkomsten of vergoedingen als bedoeld in artikel 1, laatste lid, in aanmerking kunnen worden genomen.
Na afloop van deze nieuwe periode, indien de totale middelen minder dan de helft van de in artikel 5, § 3 vastgestelde bedragen bedragen en het niet mogelijk is gebleken de persoon (personen) te identificeren die bijdragen aan het onderhoud van de kandidaat, zijn de middelen die in aanmerking worden genomen die van de persoon (personen) die de kandidaat om belastingdoeleinden te zijnen laste heeft (hebben) verklaard en die vermeld staan in het aanslagbiljet uitgereikt door de Administratie der directe belastingen en op de gezinssamenstelling met betrekking tot het voorlaatste kalenderjaar dat aan het geplande school- of academiejaar voorafgaat.
Na controle door de administratie, indien de middelen van deze personen niet konden worden geïdentificeerd, zijn de middelen die in aanmerking worden genomen de eigen middelen van de student. »; i) Paragraaf 3 wordt opgeheven;j) Paragraaf 4 wordt paragraaf 3.
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In lid 1, 1°, wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden "of dat er geen persoon ten laste is";b) In lid 1, 2°, wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden "of dat er geen persoon ten laste is".
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit, wordt lid 1 van paragraaf 2 aangevuld met de volgende zin: "In het kader van een academisch verblijf buiten de Franse Gemeenschap, waarop een overeenkomst van toepassing is, kan, indien de student op het moment van zijn aanvraag niet als intern wordt beschouwd, maar een kopie van zijn huurovereenkomst en de overeenkomst overlegt, zijn dossier worden herzien om hem een eventuele aanvulling te verlenen.".
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In paragraaf 2, wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden "of dat er geen persoon ten laste is";b) In paragraaf 3, wordt het eerste streepje aangevuld met de woorden "of dat er geen persoon ten laste is";c) Paragraaf 4 wordt vervangen door hetgeen volgt: "Onverminderd artikel 1, § § 2 en 3 van dit artikel, nodigt de administratie de aanvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger, indien de totale middelen minder dan de helft van de in § 3 vastgestelde bedragen bedragen, uit om sociale bijstand aan te vragen bij de onderwijsinstelling waar de aanvrager is ingeschreven of bij de bevoegde overheidsdiensten en om de bij de aanvraag voor de studietoelage opgegeven informatie te verifiëren, binnen 30 dagen. Na afloop van deze termijn verricht de administratie binnen een nieuwe termijn van dertig dagen een grondig onderzoek en gaat zij bij de kandidaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger na of er geen rekening kan worden gehouden met andere inkomsten of toelagen als bedoeld in artikel 1, lid 5.".
Art. 5.Artikel 4bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 6.Aan artikel 5 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In de paragrafen 1 en 2, worden de woorden "de kandidaat, of de persoon (personen)" telkens vervangen door de woorden " de kandidaat, of een van de leden van de gezinssamenstelling van wie de middelen in aanmerking worden genomen of de persoon (personen)";b) Paragraaf 1 wordt aangevuld met het volgende lid: "Wanneer de personen die voor het onderhoud van de kandidaat zorgen proportioneel verantwoordelijk zijn voor het onderhoud, worden de kadastrale inkomsten van de leden wier middelen in aanmerking worden genomen, die behoren tot de gezinssamenstelling waartoe de kandidaat behoort, in dezelfde verhouding in aanmerking genomen.»; c) Paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende leden: "Dit plafond wordt jaarlijks met ingang van 2017 geïndexeerd op basis van het gezondheidsindexcijfer voor de maand mei van het bedoelde jaar, op basis van het gezondheidsindexcijfer voor de maand mei 2016. Het kadastrale inkomen dat in aanmerking wordt genomen is het kadastrale inkomen dat wordt beïnvloed door de kadastrale coëfficiënt die wordt geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals dat blijkt uit het aanslagbiljet van de Administratie der Directe Belastingen en uit de samenstelling van het gezin met betrekking tot het voorlaatste kalenderjaar voorafgaand aan het geplande school- of academiejaar.
Wanneer een van de leden van de in artikel 1, lid 2, bedoelde samenstelling van het huishouden, van wie middelen in aanmerking worden genomen, evenredig (mede)eigenaar is van een in de paragraaf bedoeld goed, wordt het kadastrale inkomen van het betrokken goed in dezelfde verhouding in aanmerking genomen. ».
Art. 7.Aan artikel 7 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) De woorden "de minimumbedragen bedoeld bij artikel 4 § 3" worden vervangen door de woorden "de minimumbedragen bedoeld bij artikel 4, § 2 en artikel 4, § 3";b) De woorden "die regelmatig ingeschreven zijn in het hoger onderwijs met volledig leerplan, voor het betrokken academiejaar," vervangen door de woorden "die regelmatig ingeschreven zijn in het hoger onderwijs met volledig leerplan, erkend of gemachtigd door de Gemeenschappen, voor het betrokken academiejaar,".
Art. 8.In artikel 8, eerste lid, worden de woorden "Behalve voor de gevallen die onder de toepassing van artikel 1, § 2 vallen," opgeheven en wordt de overblijvende zin als volgt opnieuw geformuleerd: "De inkomsten bedoeld in artikel 1 zijn die van het voorlaatste kalenderjaar dat aan het in aanmerking genomen school- of academiejaar voorafgaat."
Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door hetgeen volgt: "
Art. 10.In het belang van de kandidaat en met het oog op de toekenning van de in artikel 11, § 2 bedoelde forfaitaire vergoeding kan, voor zover deze situaties betrekking hebben op een lid van de in artikel 1, § 2 bedoelde samenstelling van het gezin, van wie de middelen in aanmerking worden genomen, rekening worden gehouden met de volgende elementen: 1° de scheiding van tafel en bed of de echtscheiding, voor zover deze niet wordt voorafgegaan door een fiscale scheiding, van één van de leden van de samenstelling van het gezin waarvan de middelen in aanmerking worden genomen en op voorwaarde dat deze situaties door een rechtshandeling worden geformaliseerd;2° de feitelijke scheiding met afzonderlijke woningen of de beëindiging van de wettelijke samenwoning van een van de leden van het gezin waarvan de inkomsten in aanmerking worden genomen;3° het overlijden van een van de leden die tot dezelfde gezinssamenstelling behoorde als de kandidaat en waarvan middelen in aanmerking werden genomen; De elementen vermeld in 1°, 2° en 3° worden echter slechts in aanmerking genomen indien de verandering in de situatie zich heeft voorgedaan tussen 1 januari van het voorlaatste kalenderjaar voorafgaand aan het beoogde school- of academiejaar en 31 december van het beoogde school- of academiejaar; 4° de pensionering of brugpensionering van een van de leden van het gezin waarvan de middelen in aanmerking worden genomen;5° het verlies van het hoofdberoep dat gedurende ten minste één kalenderjaar op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het school- of academiejaar is uitgeoefend zonder dat enige vergoeding wordt toegekend of de beëindiging van enige winstgevende activiteit, met inbegrip van het faillissement, van een van de leden van het gezin waarvan de inkomsten in aanmerking worden genomen;6° een periode van werkloosheid of ziekte gedurende welke een werkloosheids- of ziekteverzekeringsuitkering is toegekend of wanneer het inkomen van een ambtenaar in overheidsdienst na een terbeschikkingstelling wegens ziekte of om persoonlijke redenen voorafgaand aan het rustpensioen wordt gewijzigd, voor een van de leden van het gezin waarvan de middelen in aanmerking worden genomen;7° een periode van sociale bijstand waarin aan een van de leden van de gezinssamenstelling waarvan de middelen in aanmerking worden genomen, een leefloon werd toegekend, tegen het tarief van alleenstaande of gezinshoofd of sociale hulp gelijk aan het leefloon toegekend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, aan een van de leden van de gezinssamenstelling waarvan de middelen in aanmerking worden genomen. In geval van werkloosheid, ziekte of sociale bijstand kan deze bepaling evenwel slechts in aanmerking worden genomen indien het betrokken lid van het gezin waarvan de inkomsten in aanmerking worden genomen, een periode van werkloosheid, ziekte of sociale bijstand heeft doorgemaakt die ten minste veertig opeenvolgende dagen of in totaal ten minste negentig dagen moet bedragen; 8° wanneer een van de leden van de samenstelling van het gezin waarvan de middelen in aanmerking worden genomen, het voorwerp uitmaakt van een schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling;9° in geval van verkoop of vererving van een onroerend goed als bedoeld in artikel 5 van een van de leden van de samenstelling van het gezin waarvan de middelen in aanmerking worden genomen;10° een wijziging in de samenstelling van het gezin van de kandidaat in geval van geboorte of adoptie;11° indien de kandidaat voor de studietoelage in een pleeggezin of instelling is geplaatst;12° indien de kandidaat beschouwd wordt als in zijn eigen onderhoud te voorzien, zoals bedoeld in artikel 1, § 2, en deze situatie nieuw is. De elementen vermeld in 4° tot en met 12° worden echter slechts in aanmerking genomen indien de verandering in de situatie zich heeft voorgedaan tussen 1 januari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het beoogde school- of academiejaar en 31 december van het beoogde school- of academiejaar.
De kandidaat stelt de administratie in kennis van elke wijziging in zijn situatie. Hij is verplicht de administratie de documenten te verstrekken waaruit dit blijkt.
Voor alle situaties die in dit artikel worden behandeld, kan de Administratie de geschiedenis van de gezinssamenstelling van de kandidaat raadplegen.
Voor alle in dit artikel bedoelde situaties analyseert de Administratie de aanvraag op basis van de inkomsten voor de in artikel 8 bedoelde referentiejaren en op basis van de in artikel 11, § 2, bedoelde forfaitaire bedragen, rekening houdend met de voor de aanvrager gunstigste situatie.
Behalve in geval van overlijden, echtscheiding of scheiding van tafel en bed, wordt geen vaste vergoeding als bedoeld in dit artikel toegekend wanneer de totale middelen van het gezin voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 8 van dit besluit meer dan 150 p.c. van het in artikel 2 vastgestelde toegestane maximum bedragen of wanneer artikel 5 van toepassing is.".
Art. 10.Er wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidend als volgt: "Een vaste vergoeding als bedoeld in artikel 11, § 2, wordt toegekend aan leerlingen en studenten die in een instelling of in een pleeggezin zijn geplaatst. ».
Art. 11.In artikel 11 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 2, worden de woorden "verleend overeenkomstig artikel 10 wordt toegekend" vervangen door de woorden "verleend overeenkomstig artikel 10 en artikel 10bis wordt toegekend";b) in paragraaf 2, worden lid 2 en lid 3 opgeheven;c) in plaats van paragraaf 3, ingetrokken door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 2017Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 30/08/2017 pub. 29/09/2017 numac 2017013292 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016 tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 21/09/2016 pub. 19/10/2016 numac 2016029498 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen sluiten tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen, wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidend als volgt: "Behalve in de in artikel 1, lid 2, bedoelde gevallen, wordt, wanneer alle bestaansmiddelen uitsluitend bestaan uit een leefloon, tegen het tarief van alleenstaande of het tarief voor gezinshoofden of samenwonende, of uit een sociale bijstand die gelijkwaardig is aan het door een OCMW toegekende socialebijstandsinkomen, uiterlijk op 31 december van het beoogde school- of academiejaar en op voorwaarde dat alle bestaansmiddelen niet meer bedragen dan de in artikel 2 vermelde maximumbedragen, een forfaitair bedrag toegekend, dat als volgt is vastgesteld: - 200 euro, voor externe studenten in het secundair onderwijs; - 500 euro, voor interne studenten in het secundair onderwijs; - 1.000 euro, voor externe studenten in het aanvullend secundair beroepsonderwijs en het hoger onderwijs; - 2.000 euro, voor interne studenten in het aanvullend secundair beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.
Wanneer alle middelen waarover de kandidaat die geacht wordt in zijn eigen onderhoud te voorzien, beschikt, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, uitsluitend bestaan uit een leefloon, tegen het tarief van alleenstaande of het tarief van gezinshoofd, of uit sociale bijstand dat gelijkwaardig is aan het leefloon dat uiterlijk op 31 december van het geplande school- of academiejaar door een OCMW wordt toegekend, en op voorwaarde dat alle middelen niet meer bedragen dan de in artikel 2 vermelde maximumbedragen, wordt een forfaitair bedrag van 2.000 EUR toegekend.".
Art. 12.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden: "De toelagen en forfaitaire bedragen die op grond van dit besluit worden toegekend aan kandidaten die zijn ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs, worden gestort op de rekening van de kandidaat.
De op grond van artikel 10bis toegekende forfaitaire bedragen worden overgemaakt op de door de kandidaat opgegeven bankrekening.".
Art. 13.In hetzelfde besluit, worden, in de Franse versie, de woorden "centre public d'aide sociale" telkens vervangen door de woorden "centre public d'action sociale".
Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
Brussel, 12 april 2019.
De Minister-President, bevoegd voor Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT