Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 december 2024
gepubliceerd op 22 januari 2025

Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging
numac
2024011702
pub.
22/01/2025
prom.
20/12/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, respecteert de omzendbrief van de Eerste Minister van 27 mei 2024 betreffende de lopende zaken. De voornoemde omzendbrief bepaalt onder meer dat "de zaken waarvoor geen nieuw initiatief van de Regering is vereist en die met het oog op de continuïteit van het gezag door de Uitvoerende Macht moeten worden behandeld, omdat anders een voor de burgers nadelig vacuüm zou ontstaan, moeten worden voortgezet. Het blijft steeds mogelijk om, na het inwinnen van het advies van de Raad van State, reglementaire teksten te finaliseren waarvan de voorbereiding aangevat werd lang vóór de kritieke periode, en die na sectorale onderhandelingen, enerzijds, geleid hebben tot de ondertekening van een protocolakkoord en, anderzijds, geleid hebben tot een akkoord van de bevoegde Ministers, in het bijzonder in het raam van de administratieve, begrotings- en beheerscontrole".

Het ontwerp werd goedgekeurd door de Ministerraad van 26 april 2024 en vervolgens voor advies voorgelegd aan de Raad van State.

De wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten houdende wijziging van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (Belgisch Staatsblad 9 juni 2023, ed. 1) wijzigde de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen op fundamentele wijze.

De wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten trad in werking op 31 december 2023.

In uitvoering van de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten moeten de nadere regels van de bescherming van geclassificeerde informatie (waaronder deze voor het nieuwe classificatieniveau "BEPERKT") bij koninklijk besluit worden vastgelegd.

Het doel van deze beschermingsmaatregelen is om in een wereld van steeds snellere dematerialisatie en groeiende informatienoden van particuliere actoren en buitenlandse partners de regels te verduidelijken met betrekking tot de aanwending van geclassificeerde informatie.

Voorliggend besluit beoogt tevens met een verhoogde rigiditeit toe te zien op de wijze waarop een beroep wordt gedaan op het classificeren van informatie. Het classificeren van informatie kan enkel indien dit strikt gezien noodzakelijk is voor de bescherming van één van de fundamentele belangen van het land zoals exhaustief opgesomd in artikel 3, § 1 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst (hierna "Classificatiewet"). Het is echter ook de wens van de regering om een evenwicht te vinden tussen de bescherming van deze fundamentele belangen en de nood aan (meer) openheid.

Beter (maar niet noodzakelijk meer) classificeren leidt tot een betere bescherming. Classificeren vereist echter zorgvuldigheid: zo dient het correcte classificatieniveau gekozen te worden en moet de markering juist en volledig aangebracht worden op de informatie. Zowel het over- als het onderclassificeren houden een risico in voor de veiligheid van het land: (1) indien er wordt overgeclassificeerd, leidt dit ertoe dat de overheid niet altijd op de gepaste manier kan reageren; het leidt tot een devaluatie van het geheim dat wordt beschermd en een geleidelijke erosie van de naleving van de beschermingsmaatregelen; (2) indien er wordt ondergeclassificeerd wordt de toegang van de informatie vergemakkelijkt voor buitenlandse of vijandige actoren die afbreuk wensen te doen aan de beschermde belangen. De regels inzake het aanbrengen van de markering zorgen ervoor dat eenieder die in aanraking komt met de informatie duidelijk weet dat het om geclassificeerde -en dus beschermde- informatie gaat. Aangezien de niet-geëigende aanwending strafrechtelijk kan gesanctioneerd worden moet het beschermde karakter duidelijk zijn.

Classificeren en declassificeren zijn bijgevolg geen sinecure en vereisen duidelijke regels.

Voormelde wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten voerde een nieuw classificatieniveau "BEPERKT" in, naast de drie reeds bestaande classificatieniveaus: "VERTROUWELIJK", "GEHEIM" en "ZEER GEHEIM".

De bescherming die elk van deze classificatieniveaus biedt, bestaat uit een reeks minimale beschermingsmaatregelen. Deze maatregelen worden onderverdeeld in vijf categorieën: maatregelen van toepassing voor het beheer van geclassificeerde informatie, (rechts-) persoonsgebonden beveiliging, beschermingsmaatregelen verbonden aan overheidsopdrachten, fysieke beveiliging en de beveiliging van communicatie- en informatiesystemen (zie artikel 7 van de Classificatiewet). Deze vijf categorieën komen ook voor in het regelgevend kader van de EU, NAVO en ESA, dat ter inspiratie diende voor de opstellers van voorliggend besluit.

Ook het toezicht op de tenuitvoerlegging van deze beschermingsmaatregelen wordt door voorliggend besluit geregeld.

Daarnaast verduidelijkt voorliggend besluit ook de rollen en verantwoordelijkheden van ieder die betrokken is bij de bescherming van de geclassificeerde informatie. Wanneer iedereen in een organisatie op de hoogte is van zijn of haar specifieke taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot geclassificeerde informatie, wordt de kans op misverstanden en nalatigheid aanzienlijk verminderd.

Een goed gedefinieerde structuur maakt het mogelijk om snel en doeltreffend te reageren op voorkomende veiligheidsincidenten en compromittering van geclassificeerde informatie. De juiste personen worden op het juiste moment ingeschakeld.

De Raad van State raadde in haar advies aan om "ter wille van de rechtszekerheid en rekening houdend met de gevoelige aangelegenheid die bij het ontwerp geregeld wordt, het besluit, in het vooruitzicht van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, te voorzien van een verslag aan de Koning waarin de bepalingen toegelicht worden". Bij deze wordt voldaan aan deze aanbeveling.

In het algemeen maakte de Raad van State de opmerking dat bij de artikelen 4, 13, 22, 23, 29, 31, 39, 41, 49, 54, 58, 60, 64, 70, 84, tweede lid, 95, 96 en 98 van het oorspronkelijke ontwerp de Nationale Veiligheidsraad ermee wordt belast maatregelen te treffen die aangemerkt kunnen worden als bijkomende maatregelen van administratieve en technische aard of om richtlijnen voor te stellen, maar deze maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad kan treffen krachtens de voornoemde artikelen van het ontwerp evenwel van verordenende aard blijken te zijn, hetgeen niet aanvaardbaar is en bijgevolg herzien moet worden. De Raad van State voegde er aan toe dat volgens een vaste adviespraktijk delegaties zoals die welke beoogd worden in het ontwerp enkel kunnen worden gebillijkt op grond van praktische redenen en voor zover zij een zeer beperkte of een hoofdzakelijk technische draagwijdte hebben, en voor zover ervan uitgegaan mag worden dat de instellingen die de betrokken reglementering dienen toe te passen of er toezicht op moeten uitoefenen, ook het best geplaatst zijn om deze met kennis van zaken uit te werken. Elke bepaling die de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad vermeldde, werd dan ook in het licht van dit advies herzien op (1) de aard en de noodzaak van de richtlijnen en (2) of de opgenomen delegatie wel degelijk gegrond is op praktische redenen en een zeer beperkte (bijvoorbeeld omdat de richtlijn uitsluitend gericht is tot bepaalde entiteiten die geclassificeerde informatie aanwenden of omdat de richtlijn uitsluitend gericht is aan de veiligheidsofficieren) of een hoofdzakelijk technische draagwijdte heeft, waardoor ervan uitgegaan kan worden dat enkel de Nationale Veiligheidsoverheid, die ook het toezicht uitoefent op de naleving van de beschermingsmaatregelen, het best geplaatst is om zich daar met kennis van zaken over uit te spreken. De ontwerpen van nieuwe richtlijnen zullen ook voorafgaandelijk overlegd worden met de experten van de partnerdiensten die zetelen in het Coördinatiecomité voor Inlichting en Veiligheid, gelet op de implementatiekosten die dergelijke richtlijnen met zich kunnen meebrengen. Dit voorafgaandelijk overleg heeft als doel de richtlijn toe te lichten en te verduidelijken indien nodig.

Ten gevolge van de opmerking van de Raad van State dat er geen rechtsgrond aanwezig is die de Koning ertoe machtigt om te voorzien in bepalingen betreffende niet-geclassificeerde informatie en om die informatie, in voorkomend geval, te voorzien van de vermelding "GEVOELIG NIET-GECLASSIFICEERD" werd titel IV geschrapt uit het ontwerpbesluit. In de plaats van zes titels zijn er bijgevolg nog vijf titels in voorliggend besluit. In de overgangs- en slotbepalingen werd er wel nog een regeling voorzien voor de informatie die de vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING" draagt om het onderscheid te kunnen maken met geclassificeerde informatie met het beschermingsniveau "BEPERKT". Deze bepaling staat los van eventuele andere wet- of regelgeving die de bescherming van niet-geclassificeerde informatie beoogt.

Artikelsgewijze bespreking.

TITEL I. - Definities

Artikel 1 Titel 1 bevat slechts één artikel dat een aantal definities voorziet. 1° De definitie van "de wet" behoeft geen verdere commentaar;2° De definitie van "leidend ambtenaar" werd overgenomen van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0.De woorden "en zijn plaatsvervanger" worden er nu aan toegevoegd.

Het Vast Comité I merkt in haar advies op dat de delegatie naar de plaatsvervanger geen wettelijke basis heeft en verwijst in dit verband naar artikel 1, 3° van de Classificatiewet. Er werd volgens het Vast Comité I niet voorzien in de mogelijkheid om deze opdracht te delegeren.

De opstellers van het ontwerp wijzen er op dat artikel 1, 3° van de Classificatiewet -waar het Vast Comité I naar verwijst in haar advies- onbestaande is. De definitie van "leidend ambtenaar" komt wel voor in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0. In het ontwerp koninklijk besluit werd "en zijn plaatsvervanger" toegevoegd om toe te laten dat de bevoegdheden konden uitgeoefend worden door het dienstdoende hoofd bij afwezigheid en/of verhindering van de leidende ambtenaar; 3° en 4° De definities van "compromittering" en "veiligheidsincident" zijn overgenomen uit NAVO document C-M (2002)49-REV 1 van 20 november 2020.Het onderscheid tussen beide begrippen ligt in het feit dat bij compromittering de gegevens in gevaar werden gebracht (en niet mogelijk in gevaar werden gebracht). Bij een veiligheidsincident werd er enkel een regel geschonden zonder dat het vaststaat dat de gegevens in gevaar gebracht werden. De Raad van State merkt op in haar advies (p. 44) dat de betekenis van de begrippen "in gevaar komen" inhoudelijk overeenkomen met die van "compromittering".Beide begrippen zouden inderdaad kunnen worden opgevat als synoniemen met dien verstande dat bij veiligheidsincident de nadruk ligt op "mogelijk".

De definitie van compromittering omvat de situatie waarin ondersteunende diensten en middelen hun integriteit en beschikbaarheid verloren hebben met inbegrip van ontzegging van dienst. Met "ontzegging van dienst" wordt bedoeld het niet meer naar behoren functioneren. Als voorbeeld vermelden we een kast die stuk is of een netwerk dat niet operationeel is; 5° en 6° De definities van "Nationale Veiligheidsoverheid" en "Nationale Veiligheidsraad" behoeven geen commentaar;7° De definitie van "industriële veiligheid" is inhoudelijk gebaseerd op de definitie van de Europese Raad (Besluit van de Europese Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2013/488/EU) art.11).

Deze definitie werd toegevoegd om de toepassing van de beschermingsmaatregelen te garanderen tijdens de precontractuele onderhandelingsfase en tijdens de volledige looptijd van geclassificeerde ovenheids opdrachten. De bewoordingen gebruikt in dit artikel zijn in overeenstemming met het woordgebruik in artikel 100 van onderhavig besluit; 8° De definitie van "houder" is gebaseerd op de definitie van de Europese Raad (Besluit van de Europese Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (2013/488/EU) p.43). De definitie werd toegevoegd om duidelijk te maken dat er een onderscheid kan bestaan tussen de overheid van oorsprong en de houder van geclassificeerde informatie. Zo kunnen rechtspersonen, zoals gedefinieerd in het kader van voorliggend besluit, wel houder zijn van geclassificeerde informatie, maar nooit overheid van oorsprong. Een houder beschikt steeds over de noodzaak tot kennisname; 9° De definitie van "drager" is nieuw.Artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 maart van 2000 sprak over "speciale koerier". Deze term gaf aanleiding tot verwarring, daar het onduidelijk was wat dit juist betekende.

De term "drager" heeft een ruime betekenis en omvat eenieder die geclassificeerde informatie vervoert. Hieronder wordt onder andere begrepen: overheidsbedrijven verantwoordelijk voor postbedeling (vb.

Bpost), private koerierondernemingen en/of pakjesdiensten (vb. DHL of Fedex), postdiensten binnen een onderneming of overheid ("binnenpost", bodes, chauffeurs), enz.

De definitie werd toegevoegd om duidelijk te maken dat een drager houder moet zijn van een veiligheidsmachtiging. Deze vereiste is verantwoord daar de verzending vaak door dezelfde persoon zal gebeuren. Bovendien is deze persoon in het bezit van geclassificeerde informatie ook al heeft hij geen "need to know".

De vereiste van veiligheidsmachtiging is analoog aan de vereiste om te beschikken over een veiligheidsmachtiging wanneer het gaat over een toegang voor onbepaalde duur van een persoon tot een beveiligde zone, zonder dat betrokkene toegang heeft tot de geclassificeerde informatie zelf.

De vereiste van veiligheidsmachtiging geldt voor alle "dragers" dus ook voor de bodes en de chauffeurs van het Openbaar Ministerie; 10° De definitie van "organen" van de rechtspersoon. In artikel 1bis, 10°, b) van de wet worden de begrippen "organen" en "aangestelden" gebruikt. In de praktijk van de Nationale Veiligheidsoverheid is de noodzaak gegroeid om deze beide begrippen duidelijk te omschrijven en van elkaar te onderscheiden. Op advies van de Raad van State wordt hiermee samenhangend ook de term "rechtspersoon" gedefinieerd in punt 12°.

Met de term "organen" wordt verwezen naar de volgens het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen op verplichte of facultatieve wijze bepaalde personen of colleges van personen die in de structuur van de rechtspersonen een bepaalde taak vervullen en die, voor zover hun rol niet louter intern is, op bestendige wijze de rechtspersoon ten aanzien van derden vertegenwoordigen. Zowel het feitelijk gedrag van het orgaan als de door het orgaan gestelde rechtshandelingen worden rechtstreeks aan de rechtspersoon toegerekend. Ten aanzien van derden vallen het orgaan en de rechtspersoon samen (VAN DEN BRANDEN, S., MARYSSE, S., Focus op de besloten vennootschap, 77-94 (18 p.)).

Hieruit blijkt dat ook "feitelijke bestuurders" inclusief "schaduwbestuurders", die achter de schermen werkelijke bestuurdersbevoegdheid uitoefenen onder de term "organen" vallen.

Het begrip moet duidelijk onderscheiden worden van "aangestelden" dat omschreven wordt in punt 11° ; 11° De definitie van "aangestelden"."Aanstellen" wordt begrepen in zijn dagdagelijkse betekenis, met name "in dienst stellen, nemen" (Van Dale Groot Woordenboek) en vereist een band van ondergeschiktheid, dit is de feitelijke mogelijkheid om op het gedrag van een ander gezag en toezicht uit te oefenen, zonder dat er noodzakelijk effectief gezag wordt uitgeoefend op het moment van het schadeverwekkend feit (Cass. 16 oktober 1992, Pas. 1993, 16; Cass. 11 december 2001, De Verz. 2002, 361, noot J. VANHOVEN; Cass. 22 januari 2007, Arr.Cass. 2007, 136).

Opdat de relatie van ondergeschiktheid zou bestaan, moet er een overeenkomst of contract worden gesloten tussen de "aangestelde" en de rechtspersoon (of entiteit), ongeacht of de "aangestelde" al dan niet wordt betaald.

Een "aangestelde" is bijgevolg in het algemeen een personeelslid of een werknemer van een rechtspersoon (of van een entiteit) die niet op bestendige wijze de rechtspersoon (of de entiteit) ten aanzien van derden vertegenwoordigt. Een aangestelde kan een louter interne functie vervullen. "Vrijwilligers" die niet zijn verbonden door een overeenkomst aan de entiteit die de opdracht geeft, kunnen bijgevolg in het kader van dit besluit niet beschouwd worden als "aangestelden". Anders gezegd, "vrijwilligers" die bijgevolg wél zijn verbonden door een contract of overeenkomst aan de entiteit in een professionele context kunnen wél beschouwd worden als "aangestelden". Uit het contract moet duidelijk blijken dat de "vrijwilliger" kennis heeft genomen van de beveiligingsmaatregelen bepaald in de wet en voorliggend besluit en zich ertoe verbindt om zijn rol of taak uit te voeren met respect voor de instructies van en onder de verantwoordelijkheid van de entiteit die de opdracht geeft. Medewerkers die "gedetacheerd" worden naar een andere overheidsinstantie kunnen uiteraard ook beschouwd worden als een "aangestelde"; 12° De definitie van "rechtspersoon" werd toegevoegd op vraag van de Raad van State.Aangezien in de punten 10° en 11° gedefinieerd wordt wie de organen en aangestelden zijn van de rechtspersoon, diende rechtspersoon ook gedefinieerd te worden.

Inhoudelijk verwijst het begrip "rechtspersoon" naar elke rechtspersoon, ongeacht de rechtsvorm, waarvoor een veiligheidsmachtiging wordt aangevraagd of die houder is van een veiligheidsmachtiging. In het kader van voorliggend besluit wordt met rechtspersoon elke rechtspersoon bedoeld die geen Belgische publiekrechtelijke rechtspersoon is. Deze dienen bijgevolg de procedure zoals beschreven in artikel 1bis, 10°, b) en 15°, b) van de wet en hoofdstuk 5, afdeling 2 (de veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen) van voorliggend besluit te volgen. De bepaling beoogt te definiëren welke rechtspersonen een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen moeten aanvragen om kennis te kunnen nemen van geclassificeerde informatie. Bijgevolg worden rechtspersonen die niet onder deze definitie ( = publieke sector) vallen, vrijgesteld van het aanvragen van een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen om kennis te kunnen nemen van geclassificeerde informatie. Uiteraard moeten de natuurlijke personen van een publiekrechtelijke instantie wel in het bezit zijn van een veiligheidsmachtiging voor natuurlijke personen opdat zij kennis zouden kunnen nemen van geclassificeerde informatie; 13° De definitie van "contactpersoon voor de veiligheid" is nieuw. Overeenkomstig artikel 1bis, 15°, a) en b) van de wet dienen alle openbare besturen, instellingen van openbaar nut, autonome overheidsbedrijven en rechtspersonen die geclassificeerde informatie aanwenden een veiligheidsofficier aan te duiden. De veiligheidsofficier is bevoegd voor de inachtneming van de veiligheidsregels. De veiligheidsofficier moet over een veiligheidsmachtiging beschikken.

Voor rechtspersonen houdt dit een zware verplichting in. Zo zal de veiligheidsofficier, die een medewerker is van de rechtspersoon, slechts gemachtigd kunnen worden nadat de rechtspersoon gemachtigd is.

Dit heeft financiële gevolgen voor rechtspersonen.

De wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten houdende wijziging van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen voerde het classificatieniveau "BEPERKT" in. In tegenstelling tot de andere drie classificatieniveaus dient een persoon geen houder te zijn van een veiligheidsmachtiging om toegang te krijgen tot geclassificeerde stukken van het classificatieniveau "BEPERKT" (maar moet wel een veiligheidsbriefing hebben ontvangen).

De opstellers van het ontwerp koninklijk besluit vonden het dan ook buitensporig om voor rechtspersonen die enkel geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" aanwenden te eisen dat zij een veiligheidsofficier zouden moeten aanstellen. Dit zou impliceren dat de rechtspersoon wel houder zou moeten zijn van een veiligheidsmachtiging, gezien in artikel 1bis, 15°, b) de verplichting wordt opgelegd dat de rechtspersoon houder moet zijn van een veiligheidsmachtiging, hetgeen een vlotte en efficiënte toebedeling van contracten in de weg zou staan.

Om deze reden werd de nieuwe functie van "contactpersoon voor de veiligheid" gecreëerd en dit naar analogie van de functie van "beheerder van de veiligheidsadviezen" ingevoerd door artikel 3 van de wet van 2 juni 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/2024 pub. 12/06/2024 numac 2024005408 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende wijziging van de wet van 23 januari 1989 betreffende de in artikel 110, §§ 1 en 2, van de Grondwet bedoelde belastingbevoegdheid type wet prom. 02/06/2024 pub. 22/10/2024 numac 2024007000 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake een integrale benadering van veiligheid, beveiliging en gastvrijheid bij voetbalwedstrijden en andere sportevenementen, gedaan te Saint-Denis op 3 juli 2016 (2)(3) type wet prom. 02/06/2024 pub. 07/10/2024 numac 2024007225 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Gezamenlijk Protocol betreffende de toepassing van het Verdrag van Wenen en het Verdrag van Parijs, gedaan te Wenen op 21 september 1988 (2) type wet prom. 02/06/2024 pub. 19/12/2024 numac 2024011026 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake een integrale benadering van veiligheid, beveiliging en gastvrijheid bij voetbalwedstrijden en andere sportevenementen, gedaan te Saint-Denis op 3 juli 2016. - Duitse vertaling type wet prom. 02/06/2024 pub. 28/08/2024 numac 2024006933 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de wijzigingen in artikel 8-2-b) en e) van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, op 14 december 2017 bij consensus aangenomen, bij Resolutie ICC-ASP/16/Res.4, tijdens de 12e plenaire zitting van de 16e sessie van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van Rome, en met de wijziging in artikel 8-2-e) van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, op 6 december 2019 bij consensus aangenomen, bij Resolutie ICC-ASP/18/Res.5, tijdens de 9e plenaire zitting van de 18e sessie van de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut van Rome sluiten houdende wijziging van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst en de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens.

Het Vast Comité I stelt in zijn advies (op p. 2) dat de zorg voor de inachtneming van de veiligheidsregels inzake geclassificeerde informatie bij wet toegekend wordt aan de veiligheidsofficier (artikel 1octies van de wet). Aangezien geclassificeerde informatie van het classificatieniveau "BEPERKT" ook valt onder de definitie van geclassificeerde informatie (voorzien in art. 4 van de wet) meent het Vast Comité I dat de zorg voor de inachtneming van de veiligheidsregels voor het niveau "BEPERKT" niet gedelegeerd kan worden aan de contactpersoon voor de veiligheid.

Artikel 7, § 1, 1° van de Classificatiewet preciseert dat de Koning de beschermingsmaatregelen bepaalt van toepassing voor de classificatie en het beheer van geclassificeerde informatie. De aanwijzing van een "contactpersoon voor de veiligheid" voor wat betreft de aanwending van geclassificeerde informatie van het classificatieniveau "BEPERKT" betreft één van deze beschermingsmaatregelen, waardoor de zorg voor de inachtneming van de veiligheidsregels voor het niveau "BEPERKT" wel degelijk kan worden toevertrouwd aan voormelde "contactpersoon voor de veiligheid".

De definitie stelt dat de contactpersoon voor de veiligheid een positief veiligheidsadvies moet hebben verkregen. Het Vast Comité I stelt in zijn advies (op p. 2) dat de vereiste van een positief veiligheidsadvies niet kan opgelegd worden bij koninklijk besluit omdat dit aan de betrokken private of publieke rechtspersoon niet de mogelijkheid zou toelaten om af te wijken van het advies.

De opstellers van het ontwerp koninklijk besluit menen dat de mogelijkheid om af te wijken van het advies niet ontnomen wordt aan de private of publieke rechtspersoon. Indien de Nationale Veiligheidsoverheid, bedoeld in artikel 23 van de wet, een positief advies zou geven, dan kan de bevoegde administratieve overheid nog steeds een negatief advies geven. Enkel zal deze persoon dan de functie van contactpersoon voor de veiligheid niet kunnen uitoefenen; 14° De definitie van "entiteit".De Raad van State adviseert in haar advies, om ter wille van de rechtszekerheid, het begrip "entiteit" te definiëren in het ontwerp. "Entiteit" moet in de meest ruime zin worden opgevat. Dit kunnen zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke rechtspersonen zijn, administratieve overheden, ... . Het gaat om alle instanties die geclassificeerde informatie aanwenden; 15° De definitie van "functionele autoriteit van een communicatie -en informatiesysteem" is nieuw en werd toegevoegd om aan te duiden wie verantwoordelijk is voor de implementatie van het beleid betreffende de communicatie- en informatiesystemen binnen een bepaalde dienst. De functionele autoriteit kan een natuurlijk persoon zijn, maar ook een entiteit (bijvoorbeeld een netwerk gefinancierd door meerdere naties). In het geval het gaat om een entiteit, dan moet er altijd iemand worden aangeduid door deze entiteit die gemachtigd is om documenten te ondertekenen in naam van de entiteit. Elke dienst die werkt met een communicatie -en informatiesysteem dat bedoeld is om geclassificeerde informatie te verwerken dient aldus te beschikken over een functionele autoriteit, dus ook het Openbaar Ministerie.

TITEL II. - Rollen en verantwoordelijkheden

HOOFDSTUK 1. - De veiligheidsofficier

Artikel 2

Artikel 2 bepaalt dat de leden van de federale regering en van de deelstatenregeringen een veiligheidsofficier aanduiden binnen hun beleidscel en ten minste één veiligheidsofficier binnen elk openbaar bestuur dat onder hun gezag ressorteert, waarbinnen geclassificeerde informatie met het beschermingsniveau "VERTROUWELIJK" of hoger wordt aangewend. Deze bepaling stond reeds in het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 voor wat betreft de federale regering. De deelstatenregeringen werden toegevoegd om de regelgeving in overeenstemming met de praktijk te brengen.

De wet is immers van toepassing op éénieder die geclassificeerde informatie aanwendt of wenst aan te wenden. Ook als deze informatie wordt aangewend door de gefedereerde entiteiten, moeten de beschermingsmaatregelen (zoals de aanstelling van een veiligheidsofficier), zoals die door de wet en voorliggend uitvoeringsbesluit worden bepaald, in acht worden genomen.

De Raad van State bevestigde in haar advies dat uit artikel 1bis, 15°, a), van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten niet kan worden afgeleid dat die wet enkel van toepassing zou zijn op de federale overheidsinstanties.

Het begrip "openbare besturen" in artikel 1bis, 15°, a), van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten wordt ruim opgevat, zodat ook gefedereerde entiteiten of instanties die een taak van algemeen belang uitvoeren, hieronder kunnen vallen, voor zover deze geclassificeerde informatie aanwenden.

De Raad van State benadrukte echter dat in het licht van het beginsel van de autonome bevoegdheidsuitoefening artikel 1bis, 15°, a) van de wet niet kan gelezen of geïnterpreteerd worden als zou daarbij de Koning gemachtigd worden om aan die bepaling rechtsgrond te ontlenen om aan de deelentiteiten op eenzijdige wijze verplichtingen op te leggen waarmee laatstgenoemden niet vrijwillig ingestemd zouden hebben, aangezien in casu het vereiste juridische instrument om hen daartoe te verplichten -het samenwerkingsakkoord- ontbreekt.

De Raad van State stelt dus dat de voorgestelde bepaling van het ontwerp enkel aanvaardbaar is indien de deelentiteiten er uit eigen beweging voor kiezen om ter wille van de veiligheid mee te werken aan een classificatie van documenten in de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn. Er is dan immers reden om aan te nemen dat, wanneer een deelentiteit vrijwillig aan een dergelijke classificatie meewerkt om de voordelen die dat met zich meebrengt te genieten, zij zich automatisch moet schikken naar de operationele gevolgen die deze classificatie met zich meebrengt, die worden vastgesteld door de overheid die ter zake bevoegd is, namelijk de federale Staat, zoals de verplichting waarin artikel 2, eerste lid, van het ontwerp voorziet om een veiligheidsofficier aan te stellen bij de betrokken organen en diensten. Het aanwijzen van de veiligheidsofficier behoort tot de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten en niet van de federale overheid.

Artikel 2, eerste lid van het ontwerp wordt in die zin dan ook licht aangepast.

Artikel 3

Artikel 3 van het ontwerp bepaalt dat de functie van veiligheidsofficier enkel kan worden uitgeoefend door personen die over de Belgische nationaliteit beschikken. "Geclassificeerde informatie" is informatie die, in het belang van de nationale veiligheid, wordt beschermd door veiligheidsmaatregelen tegen elke niet-geautoriseerde toegang, niet-geëigende aanwending en verspreiding ervan. Er staan met andere woorden fundamentele Belgische staatsbelangen op het spel, die beschermd moeten worden, ongeacht de vorm die deze aannemen en waar deze zich ook bevinden. In het kader van risicomanagement, met name het identificeren van dreigingen tegen de fundamentele Belgische staatsbelangen, is het logisch om beveiligingsmaatregelen op te leggen die kunnen weerstaan aan deze dreigingen of deze tot een aanvaardbaar risico kunnen reduceren.

Het opleggen van de Belgische nationaliteit voor bepaalde sleutelfiguren, waaronder de veiligheidsofficier, behoort tot deze beveiligingsmaatregelen.

De veiligheidsofficier zorgt immers voor de inachtneming van de Belgische veiligheidsregels inzake de bescherming van geclassificeerde informatie (artikel 1octies van de wet). De veiligheidsofficier moet toezien op de naleving van de beschermingsmaatregelen voor geclassificeerde informatie door de onderneming en het personeel dat er werkzaam is. De veiligheidsofficier moet tevens in bezit zijn van een veiligheidsmachtiging voor natuurlijke personen, waaruit blijkt dat hij of zij voldoende garanties biedt inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit. Omwille van deze onafhankelijke, toezichthoudende functie op de naleving van de veiligheidsvoorschriften inzake geclassificeerde informatie, die, zoals hiervoor reeds aangehaald, fundamentele Belgische staatsbelangen beschermen, is het eveneens vereist dat de veiligheidsofficier (en de contactpersoon voor de veiligheid) over de Belgische nationaliteit beschikt.

Dezelfde logica wordt gevolgd door andere landen (UK, Canada en Nederland).

Binnen een groep ondernemingen waarvan ten minste één onderneming toegang heeft tot geclassificeerde informatie, of binnen een holdingmaatschappij waarvan één van de dochterondernemingen toegang heeft tot geclassificeerde informatie, kan een veiligheidsofficier (of een contactpersoon voor de veiligheid) worden benoemd om te zorgen voor samenhang tussen het bestuur van de groep of de holding en de uitdagingen die de bescherming van deze geclassificeerde informatie met zich meebrengt. De Nationale Veiligheidsoverheid voert een evaluatie uit van de veiligheidsofficier die door de groep ondernemingen of de holding wordt voorgesteld om na te gaan of deze persoon effectief in staat zal zijn om zijn functie uit te oefenen.

Voor de geclassificeerde informatie van de EU, NAVO of inter- of supranationale instellingen volstaat het voor de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid om een onderdaan te zijn van een lidstaat van één van deze organisaties, gezien het hier -logischerwijze- gaat om de bescherming van de "nationale veiligheid" van de EU of de NAVO. Het zou onevenredig zijn om hier te vereisen dat de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid hier eveneens over de Belgische nationaliteit zou moeten beschikken.

Artikel 4

Artikel 4 bepaalt dat de Nationale Veiligheidsoverheid regels vastlegt met betrekking tot het toezicht op de uitvoering van de opdrachten van de veiligheidsofficier. Gezien de Nationale Veiligheidsoverheid toezicht moet uitoefenen op het uitvoeren van de opdrachten van de veiligheidsofficier, is deze ook het best geplaatst om deze complexe regels met een technische draagwijdte met kennis van zaken uit te werken.

HOOFDSTUK 2. - De contactpersoon voor de veiligheid

Artikel 5

Artikel 5 omschrijft de verantwoordelijkheden van de contactpersoon voor de veiligheid.

Artikel 6

Artikel 6 omschrijft bepaalde opdrachten van de contactpersoon voor de veiligheid betreffende de kennisname van de beschermingsmaatregelen inzake geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT". Op advies van de Raad van State wordt punt 1° geschrapt, omdat dit overbodig is. De definitie van "contactpersoon voor de veiligheid" wordt immers al gegeven in artikel 1, 13° dat de definities bepaalt.

Artikel 7 Hiervoor kan verwezen worden naar de toelichting bij de definitie van "contactpersoon voor de veiligheid". Indien er reeds een veiligheidsofficier is aangewezen in de schoot van een entiteit, moet er uiteraard geen contactpersoon voor de veiligheid meer worden aangesteld, gezien volgens artikel 1octies, § 1, 1° van de Classificatiewet de veiligheidsofficier tevens zorgt voor de inachtneming van de veiligheidsregels inzake de bescherming van geclassificeerde informatie, waaronder dus ook geclassificeerde informatie met het beschermingsniveau "BEPERKT".

Artikel 8

Artikel 8 bepaalt dat de Nationale Veiligheidsoverheid regels vastlegt met betrekking tot het toezicht op de uitvoering van de opdrachten van de contactpersoon voor de veiligheid. Gezien de Nationale Veiligheidsoverheid toezicht moet uitoefenen op het uitvoeren van de opdrachten van de veiligheidsofficier, is deze ook het best geplaatst om deze regels met een technische draagwijdte met kennis van zaken uit te werken. De opdrachten van de contactpersoon voor de veiligheid zijn analoog aan deze van de veiligheidsofficier.

HOOFDSTUK 3. - De functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem

Artikel 9

Artikel 9 omschrijft de opdrachten van de functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem en behoeven geen verder commentaar.

TITEL III. - Geclassificeerde informatie

HOOFDSTUK 1. - De beschermingsmaatregelen van toepassing voor de classificatie en het beheer van geclassificeerde informatie Afdeling 1. - Algemene bepaling


Artikel 10 Dit artikel strekt tot het behoud van de mogelijkheid van elke minister om bijkomende regels van technische aard voor te schrijven op het vlak van classificatie, declassificatie en beschermingsmaatregelen verbonden aan classificatie.

De regels voorzien in voorliggend besluit vormen de minimumstandaard waaraan (rechts)personen dienen te voldoen willen zij geclassificeerde informatie verwerken. Deze regels belichten echter slechts één dimensie van de militaire veiligheid. Een ander aspect is bijvoorbeeld de operationele veiligheid. Operationele veiligheid wordt omschreven als "All measures taken to give a military operation or exercise appropriate security, using passive or active means, to deny an adversary knowledge of the essential elements of friendly information or indicators thereof" (NATO Glossary of Terms and definitions, AAP-06).

De ADIV is op grond van artikel 11, § 1, 2° van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bevoegd voor "het behoud van de militaire veiligheid van het personeel dat onder de Minister van Landsverdediging ressorteert, de militaire installaties, wapens en wapensystemen, munitie, uitrusting, plannen, geschriften, documenten, informatica- en verbindingssystemen of andere militaire voorwerpen".

Het behoud van de militaire veiligheid, bijvoorbeeld tijdens een buitenlandse operatie, vereist strenge beveiligingsmaatregelen. Elke operatie vereist andere regels en de veiligheidssituatie in elk land is ook verschillend.

Verder moeten de regels aangepast kunnen worden in functie van de dreiging en de operationele noodwendigheden. Het is dan ook essentieel dat de Chef van de ADIV, striktere regels inzake de bescherming van geclassificeerde informatie kan opleggen indien nodig om de militaire veiligheid te garanderen.

Daarom wordt naast de minister ook voorzien dat de chef van de ADIV bijkomende (striktere) regels van technische aard kan voorschrijven voor wat betreft Defensie. Dit sluit echter niet uit dat ook leidende ambtenaren, bijkomende (striktere) richtlijnen kunnen uitvaardigen voor wat betreft de diensten die onder hen ressorteren. Deze hebben dan geen reglementair karakter, maar zijn wel bindend voor de diensten die onder hen ressorteren. Afdeling 2. - Bevoegde personen en overheden voor het classificeren,

de wijziging van het classificatieniveau en het declassificeren

Artikel 11 In artikel 11 wordt het toepassingsgebied ratione personae vastgesteld op het gebied van classificatie, declassificatie en wijziging van het classificatieniveau van geclassificeerde informatie. Deze personen moeten houder zijn van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau "GEHEIM", ook al gaat het om het classificeren van informatie van het niveau "BEPERKT".

Daardoor kan er op precieze wijze worden bepaald welke personen bevoegd zijn voor het classificeren, het wijzigen van het classificatieniveau of het declassificeren van geclassificeerde informatie, zodat er meer controle is op de verspreiding van deze informatie en meer veiligheid ten aanzien van de inhoud en relevantie ervan.

Er kan ook gewezen worden op de toelichting bij het amendement van artikel 1bis van de wet (DOC 55 2443/003, p. 7): "[...], want beslissingen over declassificatie en beslissingen tot wijzigingen van classificatieniveaus komen uitsluitend toe aan de publieke overheid. [...] Het is dus duidelijk dat private rechtspersonen -waarmee een administratieve overheid contracten afsluit- niet kunnen worden beschouwd als een "overheid van oorsprong", ook al stellen ze geclassificeerde stukken op ten behoeve van en onder het gezag van een administratieve overheid.

Het college van procureurs-generaal merkte op dat de federale procureur en de magistraten die hij machtigt ook de toestemming zouden moeten hebben om informatie te classificeren en declassificeren op de niveaus "GEHEIM", "VERTROUWELIJK" en "BEPERKT", naast het niveau "ZEER GEHEIM". Daarom worden ze in dit artikel opgenomen.

Artikel 12 In artikel 12 wordt het toepassingsgebied ratione personae bepaald van de bevoegdheid voor het classificeren, declassificeren of het wijzigen van het classificatieniveau van informatie van het niveau "ZEER GEHEIM".

Op die manier wordt vastgesteld welke personen gemachtigd zijn om informatie van het niveau "ZEER GEHEIM" te classificeren, te wijzigen of te declassificeren, hetgeen zorgt voor een betere controle op het gebruik van deze gegevens en een verhoogde bescherming van de inhoud ervan.

De personen die een machtiging moeten hebben om deze acties uit te voeren zijn de federale procureur en de magistraten die hij aanduidt.

In zijn advies 61.551/2 van 14 juni 2017 stelt de Raad van State in vraag of het noodzakelijk is om, door middel van dit artikel 12, te eisen dat deze magistraten voorafgaand een veiligheidsmachtiging moeten hebben verkregen om de bevoegdheid uit te oefenen van het classificeren, declassificeren of wijzigen van geclassificeerde informatie van het niveau "ZEER GEHEIM", omdat het voor diezelfde magistraten volgens artikel 8 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten niet vereist is om over een machtiging te beschikken om geclassificeerde stukken te raadplegen.

Volgens de Raad van State vormt dit een incoherentie, aangezien het tegenstrijdig lijkt om te eisen dat deze magistraten een machtiging hebben om hun functie kunnen uitoefenen, terwijl dit niet vereist is in het kader van artikel 8 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten.

Toch is het essentieel dat de federale procureur en de gedelegeerde magistraten over een adequate veiligheidsmachtiging beschikken om informatie te classificeren, te declassificeren of het niveau te wijzigen, vooral voor informatie van het classificatieniveau "ZEER GEHEIM". Deze vereiste is essentieel om de veiligheid en vertrouwelijkheid van gevoelige gegevens te waarborgen, omdat er zo voor wordt gezorgd dat enkel opgeleide en geverifieerde personen actief de machtigingsniveaus voor kritieke informatie kunnen aanmaken, wijzigen of schrappen; artikel 8 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten heeft daarentegen enkel betrekking op een passieve toegang tot deze informatie, een eenvoudige raadpleging.

De Raad van State benadrukt dat in artikel 8 vermeld wordt dat magistraten geen machtiging nodig hebben om geclassificeerde documenten te raadplegen. Het is echter belangrijk om op te merken dat deze bepaling enkel betrekking heeft op toegang tot documenten die al geclassificeerd zijn en geenszins op de toekenning van de bevoegdheid om te classificeren, wijzigen of declassificeren. Deze twee procedures zijn fundamenteel verschillend: de ene staat louter de raadpleging toe, terwijl de andere een actieve verantwoordelijkheid in het beheer van de veiligheid van de informatie inhoudt.

Het lijkt dus moeilijk om dezelfde logica te hanteren dan die die gevolgd werd voor artikel 8 om te bepalen dat de federale procureur en de aangeduide magistraten informatie met classificatieniveau "ZEER GEHEIM" zouden kunnen classificeren, wijzigen of declassificeren zonder een adequate veiligheidsmachtiging.

Bijvoorbeeld met betrekking tot artikel 3 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, dat betrekking heeft op beschermde getuigen, is het cruciaal dat deze magistraten de mogelijkheid hebben om nieuwe stukken te classificeren. Een dergelijke verantwoordelijkheid vereist een diepgaande kennis van de veiligheidsuitdagingen en de classificatieprocedures, waartoe enkel toegang kan worden verkregen middels een adequate veiligheidsmachtiging.

Het is dus fundamenteel om een onderscheid te maken tussen de passieve rol van het raadplegen van geclassificeerde documenten, zoals voorzien in artikel 8, en de actieve rol van het classificeren en declassificeren. Om de veiligheid en de integriteit van informatie te verzekeren, moeten de federale procureur en de magistraten in staat zijn om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen, hetgeen enkel kan worden gegarandeerd indien zij over de nodige machtigingen beschikken om op een verantwoordelijke manier te handelen op basis van informatie met classificatieniveau "ZEER GEHEIM". Afdeling 3. - Beheer van geclassificeerde informatie


Artikel 13 Dit artikel stelt de Nationale Veiligheidsoverheid in staat om de bepalingen in het besluit in kwestie snel aan te vullen met bijkomende administratieve en technische maatregelen die een beter beheer van geclassificeerde informatie mogelijk maken.

Onderafdeling 1. - Markeringen

Artikel 14 Het beheer van gevoelige informatie is cruciaal en vereist bijzondere aandacht om verwarring te vermijden. De overheden moeten deze informatie classificeren, wijzigen of declassificeren op een adequate manier, door ervoor te zorgen dat de informatie duidelijk wordt geïdentificeerd volgens het vertrouwelijkheidsniveau ervan. De classificatie is niet statisch en kan evolueren; het is dus essentieel om het classificatieniveau wanneer nodig bij te werken. Het is ook belangrijk om te declassificeren. Op die manier kunnen de rigoureuze veiligheidsmaatregelen die van toepassing waren op informatie die ondertussen niet meer zo gevoelig is, worden opgeheven. De markeringen moeten duidelijk en zichtbaar zijn om een goede identificatie te verzekeren. Kortom, een verantwoordelijk beheer van gevoelige informatie is essentieel om deze informatie te beschermen en verwarring te vermijden. Bevoegde personen moeten zich bewust zijn van hun rol en zorgvuldig handelen.

Artikel 15 tot 19 Deze artikelen behoeven geen bijzondere toelichting, buiten het feit dat de vertaling naar het Duits en het Engels van de classificatieniveaus niet werd opgenomen, gezien deze classificatieniveaus in het Duits en het Engels onbestaande zijn in de wet en deze documenten bijgevolg evenmin beschermd zullen worden indien de markering in het Duits of het Engels wordt aangebracht. Wel is het mogelijk om overeenkomstig het artikel 16, vierde lid van het ontwerpbesluit de markering in het Nederlands of in het Frans aan te vullen met het internationaal equivalent in de Engelse taal dat wordt vermeld in de vergelijkende tabel van bijlage 1. Duitstalige landgenoten kunnen er steeds voor opteren om een aanvullende markering overeenkomstig het ontworpen artikel 18 te hanteren in het Duits die het classificatieniveau duidelijk maakt voor de Duitstalige bestemmelingen van een geclassificeerd document, niettegenstaande ze nu al geclassificeerde documenten opstellen met een vermelding van het classificatieniveau in het Frans of in het Nederlands.

Onderafdeling 2. - Declassificatie van het classificatieniveau "BEPERKT"

Artikel 20 Dit artikel behoeft geen toelichting.

Onderafdeling 3. - Collectief classificeren of declassificeren

Artikel 21 Dit artikel behandelt de mogelijkheid tot collectieve classificatie of declassificatie van documenten door de overheid van oorsprong. Dit betekent dat een overheid kan beslissen om een classificatieniveau toe te kennen of in te trekken voor een geheel van documenten, bestanden of dossiers die identificeerbaar zijn door een gemeenschappelijk onderwerp, zonder elk document afzonderlijk te moeten onderzoeken.

Deze aanpak strekt ertoe de procedure voor het beheer van geclassificeerde informatie te vereenvoudigen, doordat een globale handeling kan worden gesteld in plaats van een gedetailleerde.

Deze regel staat al in het huidige koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (artikel 32) en wordt soms toegepast op oude archieffondsen (van vóór de inwerkingtreding van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten), waarvoor het niet aangewezen is omwille van hun kwetsbaarheid/fragiliteit, historische waarde, omvang of technische redenen (oude documenten op microfiches) het document zelf individueel te markeren. Daarbij wordt wel altijd via een schriftelijke beslissing van de overheid van oorsprong aangeduid dat het archieffonds in zijn geheel als ge(de-)classificeerd moet worden beschouwd.

Onderafdeling 4. - Registratie

Artikel 22 Dit artikel bepaalt dat elk stuk geclassificeerde informatie duidelijk moet worden toegewezen aan een geïdentificeerde houder, zodat de traceerbaarheid van gevoelige gegevens kan worden verzekerd.

Artikel 23 Met dit artikel wordt een uitzondering vastgesteld voor geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT", waarvoor er geen registratie vereist is.

Hier neemt de houder de verantwoordelijkheid voor de bescherming van de informatie op zich op het moment dat hij er kennis van neemt, nadat hij door de overheid van oorsprong werd geïnformeerd over de beperkingen op de aanwending ervan.

Voor informatie met classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of "GEHEIM" is registratie verplicht zodra de informatie bij de organisatie aankomt of deze verlaat.

Informatie van het niveau "ZEER GEHEIM" moet ook worden geregistreerd, maar in een afzonderlijk register.

Afgedrukte kopieën van geclassificeerde documenten van het niveau "VERTROUWELIJK" die binnen de organisatie blijven, moeten overigens niet geregistreerd worden.

Ontwerpdocumenten van het niveau "GEHEIM" kunnen evenwel worden vrijgesteld van registratie gedurende vijf werkdagen. Na die periode moeten ze vernietigd of geregistreerd worden.

De registers voor de niveaus "VERTROUWELIJK", "GEHEIM" en "ZEER GEHEIM" kunnen bijgehouden worden onder elektronische vorm, op voorwaarde dat de juiste veiligheidsnormen worden nageleefd.

Artikel 24 In dit artikel wordt vastgesteld dat het gebruik van geclassificeerde informatie in goedgekeurde communicatiesystemen geregistreerd moet worden volgens interne processen.

Artikel 25 In dit artikel wordt benadrukt dat houders van geclassificeerde informatie van het niveau "GEHEIM" of "ZEER GEHEIM" steeds de plaats ervan moeten kennen, om een uiterst nauwkeurige controle op deze gevoelige gegevens te waarborgen.

Onderafdeling 5. - Reproductie en vertaling

Artikel 26 tot 28 In deze artikelen worden de regels vastgesteld met betrekking tot de reproductie en vertaling van geclassificeerde documenten. Er wordt in bepaald dat de reproductie of de vertaling van een geclassificeerd document van het niveau "ZEER GEHEIM" het schriftelijk akkoord vereist van de overheid van oorsprong, waardoor het belang van de veiligheid van gevoelige informatie wordt benadrukt.

Documenten van het niveau "GEHEIM" of lager mogen gereproduceerd of vertaald worden door de houder indien er geen beperking werd opgelegd door de overheid van oorsprong.

Bovendien gelden voor alle reproducties en vertalingen dezelfde beschermingsmaatregelen als die die op het origineel werden toegepast, waardoor de voortdurende veiligheid van geclassificeerde informatie verzekerd wordt. Deze bepalingen strekken ertoe een evenwicht te scheppen tussen de veiligheid en de mogelijkheid om informatie op een doeltreffende manier te gebruiken.

Onderafdeling 6. - Verzending en vervoer

Artikel 29 tot 32 De artikelen 29 tot 32 beschrijven strikte regels voor de verzending van geclassificeerde informatie, waarbij de noodzaak wordt benadrukt om maatregelen te nemen om ongeoorloofde raadpleging te voorkomen.

De informatie moet verzonden worden via drager, onder dubbele gesloten omslag of met elektronische middelen via systemen die zijn goedgekeurd door de Nationale Veiligheidsoverheid en met inachtneming van de toepasselijke beschermingsmaatregelen.

Voor geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" is het ook mogelijk om deze te verzenden via een ter post aangetekende zending, steeds onder dubbele gesloten omslag. In geval van interne rondzending moet informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger gedragen worden door een drager (in het bezit van een geldige veiligheidsmachtiging van een niveau dat minstens gelijkwaardig is aan de vervoerde informatie) of door de houder ervan en dit onder gesloten omslag.

Het is absoluut noodzakelijk dat een organisatie waarbinnen informatie van het niveau "BEPERKT" circuleert, alle mogelijke veiligheidsmaatregelen neemt om te vermijden dat die informatie ongeoorloofd geraadpleegd wordt, om zo de bescherming van deze gevoelige informatie te verzekeren.

Daarnaast mag geclassificeerde informatie binnen de fysieke entiteit rondgedragen worden door de houder, op voorwaarde dat alle nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen om ongeoorloofde raadpleging te voorkomen.

Onderafdeling 7. - Vernietiging

Artikel 33 In dit artikel wordt bepaald dat de artikelen van de onderafdeling van toepassing zijn, onverminderd verschillende bestaande wetten die de classificatie, het beheer van gevoelige informatie, archivering en de bescherming van persoonsgegevens regelen.

Deze beslissing is essentieel, omdat ze garandeert dat de nieuwe bepalingen de reeds vastgestelde regels niet vervangen of tegenspreken, waardoor er een continuïteit en consistentie van wetgeving wordt gewaarborgd.

De tekst benadrukt overigens dat de houder en de overheid van oorsprong van de geclassificeerde informatie regelmatig het nut van die informatie moeten beoordelen en moeten beslissen of deze niet vernietigd moet worden.

Dit weerspiegelt een proactieve en verantwoordelijke benadering van het beheer van gevoelige gegevens, met het doel om te vermijden dat gegevens die mogelijk niet meer pertinent of noodzakelijk zijn, eindeloos worden bewaard.

Artikel 34 In dit artikel worden strikte regels vastgesteld met betrekking tot het beheer van geclassificeerde informatie van het niveau "ZEER GEHEIM". Er wordt bepaald dat de houder van dergelijke informatie nooit mag overgaan tot de vernietiging ervan, maar deze terug dient te bezorgen aan de overheid van oorsprong. Deze maatregel strekt ertoe de veiligheid en integriteit van gevoelige informatie te verzekeren, door te vermijden dat deze niet verloren gaat of op ongeoorloofde wijze vernietigd wordt.

De overheid van oorsprong is daarom verantwoordelijk voor het opstellen van een proces-verbaal voor de vernietiging, waarin het voorwerp van de vernietiging gedetailleerd moet worden beschreven en dat ondertekend moet worden door de personen die de vernietiging uitvoerden, alsook door de veiligheidsofficier.

Dit zorgt voor een duidelijke traceerbaarheid en verantwoordelijkheid, hetgeen essentiële elementen zijn bij het beheer van geclassificeerde informatie om misbruik of een informatielek te voorkomen.

Dit artikel benadrukt dus het belang van verantwoordelijkheid en van traceerbaarheid bij het beheer van geclassificeerde informatie, door ook te verzekeren dat de vernietigingsprocedures op een beveiligde en gedocumenteerde manier geschieden. Dit helpt om het vertrouwen in het systeem voor het beheer van gevoelige informatie in stand te houden en de belangen van nationale veiligheid te beschermen.

Artikel 35 In dit artikel wordt de vernietiging van geclassificeerde informatie behandeld, meer bepaald die van het niveau "GEHEIM" of lager.

Er wordt bepaald dat deze vernietiging kan worden uitgevoerd door de overheid van oorsprong, door de houder van de informatie of door een aangeduide veiligheidsofficier.

Dit houdt ook de mogelijkheid in dat een contactpersoon voor de veiligheid kan overgaan tot de vernietiging van geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT".

Deze procedure is essentieel om te waarborgen dat gevoelige informatie niet in slechte handen valt, hetgeen de nationale veiligheid of de vertrouwelijkheid van gegevens zou kunnen compromitteren.

Het feit dat de vernietiging van geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of "GEHEIM" geregistreerd moet worden in een register, duidt op het belang van traceerbaarheid en van verantwoordelijkheid bij het beheer van gevoelige informatie.

Door middel van deze verplichting tot registratie kan er immers een strikte controle worden gehouden op geclassificeerde informatie, en wordt er verzekerd dat elke handeling van vernietiging gedocumenteerd en gerechtvaardigd wordt. Mede door deze werkwijze wordt misbruik voorkomen en wordt verzekerd dat enkel bevoegde personen informatie kunnen behandelen.

Logischerwijs maken deze regels deel uit van een breder kader inzake gegevensbescherming en veiligheid.

In een wereld waarin cyberdreigingen en informatielekken steeds vaker voorkomen, is het cruciaal om duidelijke protocollen op te stellen voor het beheer van geclassificeerde informatie.

De geëigende vernietiging van deze informatie, samen met systematische registratie, vormt een preventieve maatregel tegen de risico's van ongeoorloofde verspreiding.

In dit artikel worden daarom de precieze regels bepaald voor de vernietiging van geclassificeerde informatie, waarbij de verantwoordelijkheid van de overheden en de houders van informatie wordt benadrukt. Deze logische en gestructureerde aanpak strekt ertoe de veiligheid van gevoelige gegevens te bewaken en de traceerbaarheid te verzekeren die noodzakelijk is om misbruik te voorkomen.

Onderafdeling 8. - Veiligheidsincident en compromittering

Artikel 36 tot 38 In deze artikelen wordt bepaald dat in geval van een veiligheidsincident met betrekking tot geclassificeerde informatie, de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid onmiddellijk dienen te worden ingelicht.

De veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid voeren dan een intern administratief onderzoek uit en lichten tegelijkertijd de directie van het bestuur of de instelling in kwestie in, evenals de Nationale Veiligheidsoverheid. Dit laat de Nationale Veiligheidsoverheid toe om haar bevoegdheden inzake toezicht uit te oefenen. Zo nodig zal de Nationale Veiligheidsoverheid eveneens de overheid van oorsprong van de geclassificeerde informatie informeren.

Volgens de internationale regelgeving is dit immers enkel nodig indien werd vastgesteld dat de geclassificeerde informatie gecompromitteerd is.

Indien een compromittering van geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger wordt vastgesteld, moet de veiligheidsofficier hier van verslag uitbrengen aan de Nationale Veiligheidsoverheid zodra het onderzoek is afgerond. De Nationale Veiligheidsoverheid is in dat geval verplicht om de overheid van oorsprong te informeren van de compromittering en van de resultaten van het onderzoek.

Daarnaast moet er door de veiligheidsofficier of in voorkomend geval door de contactpersoon voor de veiligheid elk jaar, vóór 15 maart, een overzicht van de veiligheidsincidenten en compromitteringen die het afgelopen jaar zijn voorgevallen, worden overgemaakt aan de Nationale Veiligheidsoverheid.

Deze veiligheidsincidenten of compromitteringen kunnen eveneens personen betreffen die niet langer in dienst zijn of die niet meer beschikken over een veiligheidsmachtiging.

HOOFDSTUK 2. - De fysieke beschermingsmaatregelen Hoofdstuk 2 bevat de fysieke beschermingsmaatregelen voor de aanwending van geclassificeerde informatie. Afdeling 1. - Algemene bepalingen


Artikel 39

Artikel 39 bepaalt dat de bijkomende minimale fysieke beschermingsmaatregelen van administratieve en technische aard voor de aanwending van geclassificeerde informatie binnen en buiten de zones zoals bedoeld in artikel 42 van voorliggend besluit worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid. De Nationale Veiligheidsoverheid is immers de instantie die het toezicht zal moeten uitoefenen op de conformiteit van de in artikel 42 bedoelde zones met de in de Classificatiewet en voorliggend besluit vereiste beschermingsmaatregelen en bijgevolg het best geplaatst om de technische specificiteiten verder uit te werken.

Artikel 40

Artikel 40 vergt geen commentaar.

Artikel 41

Artikel 41 stipuleert welke geclassificeerde informatie onder welke voorwaarden mag geraadpleegd worden in respectievelijk de administratieve en de beveiligde zone. In haar advies vraagt de Raad van State dat artikel 41, derde en vierde lid herzien wordt zodat duidelijker naar voren komt dat de entiteit verplicht is de maatregelen te nemen om het inkijken tegen te gaan. In deze zin is de bepaling aangepast. Afdeling 2. - Administratieve en beveiligde zones

Eerst en vooral bevat deze afdeling de instelling van de administratieve en de beveiligde zones. Verder bevat deze afdeling de toegangsvoorwaarden voor administratieve en beveiligde zones, om dan in te gaan op de procedure voor de goedkeuring van een beveiligde zone.

Artikelen 42 en 43

Artikelen 42 en 43 vergen geen verdere commentaar.

Artikel 44

Artikel 44 zet de toegangsvoorwaarden uiteen voor een beveiligde zone.

Naar aanleiding van een opmerking van de Raad van State in haar advies en naar analogie met het bepaalde in artikel 8, § 2, eerste lid van de wet werd in artikel 44, § 1, 2° gespecificeerd dat de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden onverminderd blijven gelden. Dit betekent dat magistraten gedurende de uitoefening van hun gerechtelijke functie uitgezonderd zijn van de vereisten in artikel 44, § 1, 2° en zonder begeleiding toegang hebben tot de beveiligde zone.

Naar aanleiding van een opmerking van het Vast Comité I in diens advies werden in artikel 44, § 1, 3° de nodige preciseringen aangebracht om duidelijk te maken dat het hebben van een veiligheidsmachtiging én een specifieke autorisatie van het hoofd van de entiteit cumulatief gelden voor de toegang tot de beveiligde zone zonder begeleiding. Het ontbreken van één van beiden leidt ertoe dat men de beveiligde zone enkel onder begeleiding kan betreden.

Ten slotte haalt het Vast Comité I in haar advies (punt 4) aan dat er geen uitwerking werd gegeven aan de mogelijkheid voorzien in artikel 8, § 2, tweede lid van de wet.

Artikel 8, § 2, tweede lid van de wet voorziet dat de overheden die de Koning aanwijst de toegang tot lokalen, gebouwen of terreinen die geclassificeerde informatie bevatten aan voorwaarden kan onderwerpen, waaronder het bezit van een veiligheidsmachtiging.

Zoals hoger aangegeven, herneemt artikel 44, § 1, 2° van voorliggend besluit het principe dat de toegang tot een beveiligde zone enkel mogelijk is mits het bezit van een veiligheidsmachtiging (en de toelating door het hoofd van de entiteit). Van het principe van het bezit van een veiligheidsmachtiging kan worden afgeweken als een niet-gemachtigd persoon tijdens de toegang tot de beveiligde zone wordt begeleid door een gemachtigd persoon (artikel 44, § 1, 3° van voorliggend besluit).

In antwoord op de opmerking van het Vast Comité I bepaalt artikel 44, § 2 van dit besluit dat het de overheden bedoeld in artikel 12 zijn die beveiligde zones kunnen instellen, wetende dat de toegang tot deze zone afhankelijk is van het bezit van een veiligheidsmachtiging, zoals hiervoor vermeld (artikel 44, § 1, 2° van voorliggend besluit). Voor deze overheden is het immers evident dat deze een beveiligde zone nodig hebben en dus kunnen instellen, gelet op het feit dat zij tot het niveau "ZEER GEHEIM" kunnen classificeren. Uiteraard moet deze beveiligde zone ook gehomologeerd worden door de Nationale Veiligheidsoverheid en moeten zij hiertoe een aanvraag indienen volgens de procedure beschreven in voorliggend besluit. De noodzaak voor het instellen van deze beveiligde zone zal echter reeds vaststaan op grond van artikel 44, § 2.

De aanwijzing van de in artikel 12 bedoelde overheden, d.w.z. de overheden die bevoegd zijn om gegevens op het niveau "ZEER GEHEIM" te classificeren, wordt gerechtvaardigd door het feit dat de veiligheidsmaatregel die vereist is voor het raadplegen van gegevens die op het niveau "ZEER GEHEIM" geclassificeerd zijn, overeenkomt met de eis dat deze gegevens zich in een beveiligde zone moeten bevinden (zie artikel 41 van voorliggend besluit).

Overheden, die geen overheden zijn waarnaar wordt verwezen in artikel 12, of rechtspersonen die een beveiligde zone behoeven omdat ze geclassificeerde informatie aanwenden, dienen hiertoe de aanvraag in bij de Nationale Veiligheidsoverheid, volgens de procedure beschreven in voorliggend besluit, die de noodzaak hiervan zal beoordelen, net zoals dit het geval is voor een aanvraag voor een veiligheidsmachtiging.

Artikel 45 Dit artikel vergt geen commentaar.

Artikel 46 Dit artikel gaat in op de verificatie van de conformiteitsverklaring door de Nationale Veiligheidsoverheid. De Raad van State stelt in haar advies de vraag of het model van conformiteitsverklaring als bijlage aan het koninklijk besluit dient te worden toegevoegd, naar voorbeeld van de modellen die reeds opgenomen zijn in de bijlagen 2 tot 5.

De opstellers wijzen er echter op dat technische evoluties in de bescherming van geclassificeerde informatie ertoe kunnen leiden dat (het model van) de conformiteitsverklaring voor een beveiligde zone dient gewijzigd te worden. In deze zin verschilt (het model van) de conformiteitsverklaring fundamenteel van de modellen opgenomen in bijlagen 2 tot 5. Gelet hierop, en om mogelijke verwarring te vermijden door de verspreiding van verschillende modellen via enerzijds de bijlage van het koninklijk besluit en anderzijds de website van de Nationale Veiligheidsoverheid, kiezen de opstellers ervoor om geen model van conformiteitsverklaring toe te voegen als bijlage aan het koninklijk besluit.

Artikel 47 Dit artikel vergt geen commentaar.

Artikel 48

Artikel 48 bevat de verplichting om iedere wijziging aan een fysieke installatie te melden aan de Nationale Veiligheidsoverheid. De Raad van State merkte op in haar advies dat er niet werd gepreciseerd wat de gevolgen zijn van een melding van een wijziging aan de fysieke installatie zodat de vraag rijst of de hele goedkeuringsprocedure opnieuw toegepast moet worden. Bijgevolg wordt aan de bepaling toegevoegd dat in geval de wijziging een beveiligde zone betreft, de Nationale Veiligheidsoverheid kan oordelen of er een nieuw terreinonderzoek nodig is. De beslissing inzake de goedkeuring van deze wijziging wordt ter kennis wordt gebracht aan de veiligheidsofficier.

HOOFDSTUK 3. - De beschermingsmaatregelen van communicatie- en informatiesystemen voor geclassificeerde informatie Hoofdstuk 3 bevat de beschermingsmaatregelen van communicatie- en informatiesystemen voor geclassificeerde informatie.

Artikel 49

Artikel 49 bepaalt dat de bijkomende minimale beschermingsmaatregelen van administratieve en technische aard voor communicatie- en informatiesystemen voor geclassificeerde informatie worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid. Het betreft maatregelen die bijdragen tot de informatieborging en het garanderen van de eigenschappen vertrouwelijkheid, integriteit, beschikbaarheid, onweerlegbaarheid en authenticiteit. Het toepassen van een reeks beschermingsmaatregelen gebeurt op basis van het beheer van de beveiligingsrisico's en van een risico-inschatting, met als doel het instellen van een proportionele beveiliging met een aanvaardbaar evenwicht tussen de noden van de gebruikers, de vereiste investering en het resterend veiligheidsrisico. Meer concreet gaat het over de technische beschermingsmaatregelen van telecommunicatiesystemen en -netwerken waarin geclassificeerde gegevens worden aangewend. De richtlijn voegt geen nieuwe rechtsregels toe maar interpreteert en concretiseert het uitvoeringsbesluit. Omwille van de technische complexiteit en omwille van veiligheidsredenen moet ervan uitgegaan worden dat de Nationale Veiligheidsoverheid, die moet toezien op de naleving van deze beschermingsmaatregelen, ook het best geplaatst is om deze met kennis van zaken uit te werken.

Artikel 50

Artikel 50 bepaalt de verplichting voor de veiligheidsofficier om te beoordelen of een communicatie- en informatiesysteem voldoende garanties biedt ten aanzien van de vertrouwelijkheid, de integriteit, en de beschikbaarheid van het systeem en de informatie die het bevat.

Het artikel gaat vervolgens in op de conformiteitsverklaring die de veiligheidsofficier dient te versturen naar de Nationale Veiligheids overheid.

De Raad van State stelt in haar advies de vraag of het model van conformiteitsverklaring als bijlage aan het koninklijk besluit dient te worden toegevoegd, naar voorbeeld van de modellen die reeds opgenomen zijn in de bijlagen 2 tot 5.

De opstellers wijzen er echter op dat technische evoluties in de bescherming van communicatie- en informatiesystemen en de informatie die ze bevatten ertoe kunnen leiden dat (het model van) de conformiteitsverklaring voor een communicatie- en informatiesysteem dient gewijzigd te worden. In deze zin verschilt (het model van) de conformiteitsverklaring fundamenteel van de modellen opgenomen in bijlagen 2 tot 5. Gelet hierop, en om mogelijke verwarring te vermijden door de verspreiding van verschillende modellen via enerzijds de bijlage van het koninklijk besluit en anderzijds de website van de Nationale Veiligheidsoverheid, kiezen opstellers ervoor om geen model van conformiteitsverklaring toe te voegen als bijlage aan het koninklijk besluit.

Artikelen 51 en 52

Artikel 51 vergt geen commentaar.

Artikel 52 voorziet dat voor communicatie- en informatiesystemen die geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" aanwenden, de Nationale Veiligheidsoverheid de entiteit KAN verzoeken om het desbetreffende systeem te onderwerpen aan beveiligingstests om na te gaan of voldoende garanties zijn bereikt ten aanzien van de vertrouwelijkheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid van deze systemen en de informatie die ze bevatten.

Zowel de NAVO als de EU laten toe dat entiteiten zelf hun communicatie- en informatiesysteem van maximum het niveau "BEPERKT" goedkeuren. De opstellers van voorliggend besluit zijn geen voorstander van dergelijke auto-homologatie of zelf-accrediatie omwille van veiligheidsredenen en geven er de voorkeur aan dat de Nationale Veiligheidsoverheid de verstrekte documentatie over de beveiliging bestudeert, met inbegrip van risicobeheer en verklaringen over resterende risico's, systeemgebonden specificaties van beveiligingseisen, documenten die de beveiligingsimplementatie en de operationele beveiligingsprocedures bewijzen, evenals de garantie dat die documentatie strookt met de regels en richtlijnen die worden opgelegd door de Nationale Veiligheidsoverheid. De fysieke controle door de Nationale Veiligheidsoverheid gebeurt dan in een latere fase, dit om te vermijden dat heel wat Belgische entiteiten, bij gebrek aan een tijdig goedgekeurd communicatie- en informatiesysteem niet tijdig kunnen meedingen aan projecten gelanceerd door de NAVO of de EU. Artikel 53

Artikel 53 stipuleert dat de Nationale Veiligheidsoverheid zijn beslissing betreffende de goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem ter kennis brengt van de functionele autoriteit van het communicatie- en informatiesysteem en de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid. In het geval dat de Nationale Veiligheidsoverheid een beslissing neemt tot weigering van de goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem wordt dit beschouwd als een administratieve beslissing, waartegen een beroep open staat bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tenzij de wetgever in de toekomst nog zal beslissen om dit toe te vertrouwen aan een specifiek daartoe opgericht administratief rechtscollege, zoals het Beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, - attesten of - adviezen.

De beslissing tot goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem heeft een geldigheidsduur van maximum drie jaar.

Deze termijn is te verantwoorden omwille van de snelle technologische evolutie. Dezelfde termijn werd voorzien voor cryptografische producten (artikel 61 van het voorliggend besluit).

Een hernieuwing kan worden aangevraagd tussen de zes en de zeven maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van de beslissing, hetgeen door de diensten werd aangewezen als een realistische termijn.

Het kan immers niet de bedoeling zijn dat de aanvraag een dag vóór het einde van de geldigheidsduur van de beslissing wordt aangevraagd en de functionele autoriteit vervolgens zonder homologatie verder werkt met het communicatie- en informatiesysteem. De termijn voor de vraag tot hernieuwing is nieuw en stond nog niet in het huidige koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0.

HOOFDSTUK 4. - De beschermingsmaatregelen verbonden aan cryptografisch materiaal voor de behandeling van geclassificeerde informatie Afdeling 1. - Algemeen

Hoofdstuk 4 bevat de beschermingsmaatregelen verbonden aan cryptografisch materiaal voor de behandeling van geclassificeerde informatie en afdeling 1 stelt de algemene bepalingen vast.

Artikel 54

Artikel 54 stelt dat de Nationale Veiligheidsoverheid bepaalt wat de minimale administratieve en technische vereisten zijn voor de evaluatie, de goedkeuring, het gebruik, waaronder de cryptografische account, het transport, de verdeling, de bewaring, het beheer, met inbegrip van de productie van cryptografische sleutels, en de vernietiging van cryptografisch materiaal voor de behandeling van geclassificeerde informatie.

De Nationale Veiligheidsoverheid is bevoegd om goedkeuringen van cryptografische producten af te leveren, te wijzigen, te schorsen of in te trekken. Een goedkeuring houdt in dat bepaalde cryptografische producten gebruikt mogen worden als maatregel voor de bescherming van geclassificeerde informatie aangewend in de communicatie- en informatiesystemen. Daarnaast is de Nationale Veiligheidsoverheid ook bevoegd om cryptografisch materiaal voor de bescherming van geclassificeerde informatie, met inbegrip van de cryptografische sleutels, in België te beheren. Het beheer omvat tevens de verdeling van nationaal en internationaal cryptografisch materiaal naar de gebruikers. Het internationaal cryptografisch materiaal is voornamelijk, maar niet uitsluitend, het materiaal gebruikt binnen EU-, NAVO- en ESA-context. Zo behoudt de Nationale Veiligheidsoverheid de controle over Belgische gebruikers van dit gevoelig materiaal, een verplichting die overigens voorkomt in de internationale regelgeving.

Omwille van de technische complexiteit en omwille van veiligheidsredenen is het wenselijk om de maatregelen, die door het uitvoeringsbesluit worden vastgelegd, nader uiteen te zetten via een richtlijn van de Nationale Veiligheidsoverheid. Gelet op de technische complexiteit en ten bate van de veiligheid is de Nationale Veiligheidsoverheid, die moet toezien op de naleving van deze beschermingsmaatregelen, ook het best geplaatst om deze met kennis van zaken uit te werken.

Artikelen 55 en 56

Artikelen 55 en 56 vergen geen commentaar. Afdeling 2. - Goedkeuringsprocedure voor cryptografische producten

Afdeling 2 bespreekt de goedkeuringsprocedure voor cryptografische

producten.

Artikel 57

Artikel 57 vergt geen commentaar.

Artikel 58

Artikel 58 bepaalt dat het cryptografisch product wordt geëvalueerd door de Nationale Veiligheidsoverheid. Op vraag van de Nationale Veiligheidsoverheid kan deze evaluatie ook gebeuren door de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht of een andere instantie (zoals de Koninklijke Militaire School) overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de Nationale Veiligheidsoverheid, naar analogie van hetgeen is bepaald voor wat betreft het beheer en de verdeling van cryptografisch materiaal in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten5 houdende de werking en de organisatie van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Gezien de opmerking van de Raad van State met betrekking tot het "verordenende" karakter van de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad, hebben de opstellers van voorliggend ontwerp ervoor gekozen om richtlijnen te schrappen in dit verband. Tussen de desbetreffende instanties zullen de nodige afspraken worden gemaakt betreffende deze evaluatie overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Artikel 59 In artikel 59 worden de bewoordingen "met het classificatieniveau "BEPERKT" of hoger" weggelaten, gezien deze overtollig zijn, zoals ook de Raad van State opmerkte.

Artikel 60

Artikel 60 wordt aangepast overeenkomstig de opmerking van de Raad van State. De bewoordingen "In de gevallen bepaald door de Nationale Veiligheidsraad" worden geschrapt, zodat de Nationale Veiligheidsoverheid zelf kan bepalen in welke gevallen een ander land of een andere instantie kan verzoeken om een evaluatie uit te voeren van een cryptografisch product, overeenkomstig de bevoegdheden die aan de Nationale Veiligheidsoverheid werden toevertrouwd in artikel 1quater van de wet.

Artikel 61

Artikel 61 stipuleert dat de Nationale Veiligheidsoverheid zijn beslissing betreffende de goedkeuring van een cryptografisch product ter kennis brengt van de functionele autoriteit van het communicatie- en informatiesysteem. In het geval dat de Nationale Veiligheidsoverheid een beslissing neemt tot weigering van de goedkeuring van een cryptografisch product wordt dit beschouwd als een administratieve beslissing, waartegen een beroep open staat bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tenzij de wetgever in de toekomst nog zal beslissen om dit toe te vertrouwen aan een specifiek daartoe opgericht administratief rechtscollege, zoals het Beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, - attesten of - adviezen.

Artikelen 63 en 63 De artikelen 62 en 63 vergen geen commentaar. Afdeling 3. - Beheer en verdeling van cryptografisch materiaal

Afdeling 3 bevat het beheer en verdeling van cryptografisch materiaal.


Artikel 64

Artikel 64 legt het bezit van een cryptografische account op, afgegeven door de Nationale Veiligheidsoverheid, voor instanties die cryptografisch materiaal wensen te gebruiken voor geclassificeerde informatie.

Omwille van de duidelijkheid werd "cryptolicentie" uit het ontwerp voorgelegd voor advies aan de Raad van State vervangen door "cryptografische account".

Het beheer en de verdeling van cryptografisch materiaal is een bevoegdheid van de Nationale Veiligheidsoverheid (artikel 1quater, 8° van de Classificatiewet). Opdat de Nationale Veiligheidsoverheid cryptografisch materiaal kan verdelen aan instanties die dit materiaal wensen te gebruiken voor het versturen van geclassificeerde informatie, is een door de Nationale Veiligheidsoverheid goedgekeurde cryptografische account nodig. Zo niet zou de werking van de Nationale Veiligheidsoverheid met betrekking tot het beheer en de verdeling van het cryptografisch materiaal ernstig verstoord worden. De cryptografische account toont aan dat een bedrijf cryptografisch materiaal kan gebruiken overeenkomstig de voorschriften van de wet en voorliggend besluit en bijgevolg over een adequate infrastructuur beschikt (op het vlak van fysieke veiligheid en de communicatie- en informatiesystemen), evenals opgeleid personeel in het bezit van een veiligheidsmachtiging. De wetgever heeft in artikel 1ter van voormelde wet bepaald dat de Nationale Veiligheidsoverheid een veiligheidsoverheid is waarvan de werking en de organisatie bepaald worden door de Koning, bij een besluit vastgesteld in overleg in de Ministerraad. Artikel 64 van het besluit heeft hierop betrekking.

Artikel 1ter van voormelde wet wordt ook vermeld in de rechtsgronden die worden opgesomd in de aanhef van het besluit.

Verder stelt artikel 7, § 1 van voormelde wet dat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels bepaalt van de bescherming en de declassificatie van geclassificeerde informatie. Het bezit van een door de Nationale Veiligheidsoverheid goedgekeurde cryptografische account is vereist alvorens cryptografisch materiaal aan de bezitter ervan kan worden verdeeld voor het gebruik van geclassificeerde informatie.

Artikelen 65 en 66 De artikelen 65 en 66 vergen geen commentaar. Afdeling 4. - Noodsituaties

Afdeling 4 legt de noodsituaties vast.


Artikelen 67 en 68 De artikelen 67 en 68 werden op advies van de Raad van State aangepast om te verduidelijken dat geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" of "VERTROUWELIJK" door middel van een voor een lager classificatieniveau goedgekeurd cryptografisch product of zonder versleuteling kan worden doorgestuurd wanneer alle voorwaarden samen zijn vervuld (artikel 67, (a) EN (b)). De voorwaarden maken een exhaustieve opsomming uit.

Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" of "VETROUWELIJK" zal zelden in staat zijn "om de dreiging te neutraliseren", het gaat bijgevolg om zeer uitzonderlijke omstandigheden. Indien de voorwaarden niet zijn vervuld, kan er sprake zijn van een veiligheidsincident of compromittering.

In tegenstelling tot hetgeen de Raad van State suggereert, moet in artikel 68 niet verwezen worden naar de "in artikel 67 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden", gezien dit om een andere situatie gaat, waarin informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" onversleuteld verstuurd kan worden in de in artikel 68 beschreven omstandigheden.

Artikel 69

Artikel 69 vergt geen commentaar.

HOOFDSTUK 5. - De beschermingsmaatregelen gerelateerd aan natuurlijke personen en rechtspersonen Afdeling 1. - De veiligheidsmachtiging voor natuurlijke personen

Onderafdeling 1. - Algemeen Hoofdstuk 5 bevat de beschermingsmaatregelen gerelateerd aan natuurlijke personen en rechtspersonen en afdeling 1 betreft de veiligheidsmachtiging voor natuurlijke personen.

Artikel 70

Artikel 70 bepaalt hoe de aanvragen voor veiligheidsmachtigingen voor natuurlijke personen moeten behandeld worden door de Nationale Veiligheidsoverheid. Het gaat om toegang tot geclassificeerde informatie vanaf het niveau "VERTROUWELIJK", gezien voor informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" geen veiligheidsmachtiging is vereist.

Paragraaf 1 omschrijft de situatie voor personen met de Belgische nationaliteit. Indien deze binnen de strikte grenzen van een noodzaak tot kennisname toegang nodig hebben tot geclassificeerde informatie, kunnen zij een veiligheidsmachtiging verkrijgen van de bevoegde autoriteiten volgens de voorwaarden bepaald in de wet en in het voorliggend besluit. Hierbij moet er rekening worden gehouden met de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad die de omvang van het veiligheidsonderzoek bepaalt, zoals vermeld in artikel 18, vijfde lid van de wet. Deze richtlijn wordt overeenkomstig artikel 18, zesde lid van de wet enkel meegedeeld aan de agenten en leden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aan de veiligheidsoverheid, alsook aan het Vast Comité I. Paragraaf 2 geeft aan dat personen met een buitenlandse nationaliteit (met inbegrip van onderdanen van een niet-EU land) eveneens een veiligheidsmachtiging kunnen verkrijgen op voorwaarde zij onderdaan zijn van een land waarmee België een overeenkomst inzake de uitwisseling en de wederzijdse bescherming van geclassificeerde informatie heeft afgesloten. Dit houdt tevens in dat er een onderzoek mogelijk moet zijn door de bevoegde Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst volgens voormelde richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad. De buitenlandse veiligheidsmachtiging kan ook worden erkend door de bevoegde autoriteiten.

Paragraaf 3 bepaalt dat dergelijke overeenkomst inzake de uitwisseling en de wederzijdse bescherming van geclassificeerde informatie niet vereist is voor onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of de Zwitserse Bondsstaat. Voor landen buiten de Europese Economische Ruimte of de Zwitserse Bondsstaat wordt dergelijke overeenkomst wel vereist, zodat er een objectief, juridisch kader aanwezig is voor de bilaterale uitwisseling en de wederzijdse bescherming van geclassificeerde informatie en er zicht is op de inhoud van de bijstand die in voorkomend geval door het desbetreffende vreemde land wordt gegeven.

Paragraaf 3 vormt bijgevolg een uitzondering op paragraaf 2 en werd aangepast ten gevolge van de opmerking van de Raad van State in dit verband.

De opstellers van het ontwerp zijn het overigens niet eens met de opmerking van het Vast Comité I (randnummer 6) dat, behoudens een veiligheidsakkoord, de mogelijkheid om te beschikken over een Belgische veiligheidsmachtiging ingevolge de Classificatiewet enkel voorbehouden is aan personen die over de Belgische nationaliteit beschikken. De Classificatiewet noch het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 beperken de mogelijkheid tot het toekennen van een Belgische veiligheidsmachtiging aan personen die over de Belgische nationaliteit beschikken (het Comité I legt dit ook niet uit in haar advies). Artikel 1bis, 10°, a) van de wet heeft het over veiligheidsmachtigingen toegekend aan "natuurlijke personen", zonder dat dit beperkt wordt tot Belgische natuurlijke personen. Dit sluit uiteraard niet uit dat de "overheid van oorsprong" omwille van gegronde redenen die met de bescherming van de informatie te maken hebben de toegang wél kan beperken tot personen die over de Belgische nationaliteit beschikken, maar dat vormt een beslissing van de desbetreffende "overheid van oorsprong" en niet van de Nationale Veiligheidsoverheid. Ook het bestaan van een overeenkomst inzake de uitwisseling en de wederzijdse bescherming van geclassificeerde informatie vormt volgens de Classificatiewet geen noodzakelijke voorwaarde voor het afleveren van een veiligheidsmachtiging aan een buitenlandse onderdaan. Deze overeenkomst is wel noodzakelijk voor het leveren van bijstand aan een veiligheidsonderzoek dat tot doel heeft het verlenen van een veiligheidsmachtiging aan een ingezetene van een vreemde Staat, door de bevoegde overheden van die Staat (artikel 19, laatste lid van de wet). Voor het vragen van bijstand aan een vreemde Staat in het kader van een veiligheidsonderzoek (artikel 18, tweede lid van de wet) is dergelijke overeenkomst niet vereist.

Onderafdeling 2. - Aanvraagprocedure

Artikelen 71 tot en met 73 Deze artikelen gaan over de procedure die moet gevolgd worden voor het indienen van een aanvraag voor een veiligheidsmachtiging.

In de eerste plaats wordt er bepaald dat een aanvraag met redenen gemotiveerd moet zijn. Dit wil zeggen dat de aanvraag concreet moet preciseren om welke redenen de desbetreffende persoon een veiligheidsmachtiging behoeft en voor welke geclassificeerde informatie de desbetreffende betrokkene de toegang behoeft. Dit laat de Nationale Veiligheidsoverheid toe om de ontvankelijkheid van de aanvraag te evalueren. De Raad van State merkte in haar advies op dat het woord "nauwkeurig" moet weggelaten worden, aangezien de strekking ervan niet verduidelijkt kan worden. Het woord "nauwkeurig" werd overgenomen van het artikel 24, § 1 van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0. De opstellers van voorliggend ontwerp geven er de voorkeur aan om het woord "nauwkeurig" te vervangen door "met redenen" om te vermijden dat aanvragen voor veiligheidsmachtigingen zonder enige of erg vage redenen worden ingediend.

Vervolgens worden de personen opgesomd die de aanvraag voor de veiligheidsmachtiging ondertekenen en indienen via de veiligheidsofficier. Deze bepaling werd grotendeels overgenomen van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 met enige wijzigingen. Zo wordt paragraaf 4 opgeheven. Historisch gezien berustte deze specifieke bepaling voor de leden van de geïntegreerde politie op de vaststelling dat politieambtenaren geen kennis moesten hebben van geclassificeerde informatie, aangezien de strikte procedure voor het beheer en de verwerking van 'geclassificeerde informatie' de verspreiding en het gebruik van die informatie in het raam van hun opdrachten belemmerde.

Momenteel is er een sterke toename van uitgewisselde geclassificeerde informatie tussen de politiediensten en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsook met andere partnerdiensten, in het bijzonder in het raam van gerechtelijke dossiers die onder hun bevoegdheid vallen. Daarnaast biedt het verplichten van de geïntegreerde politie om een lijst op te stellen van de functies waarvoor een veiligheidsmachtiging vereist is - een lijst die de Nationale Veiligheidsraad moet valideren - niet de nodige flexibiliteit om in te spelen op veranderingen van de politiestructuur (wijziging van namen van diensten, nieuwe directies, nieuwe opdrachten enz.) alsook op haar complexiteit en de veranderende realiteit waarmee de politiediensten te maken krijgen.

Deze bijzondere regeling die enkel van toepassing is op de geïntegreerde politie moet daarom worden afgeschaft, zodat de algemene regeling uit de paragrafen 1 tot 3 van toepassing kan worden, met name dat een hiërarchische overste de aanvraag voor een veiligheidsmachtiging geldig verklaart en ondertekent. Deze overste moet de noodzaak tot kennisname controleren van de persoon die deze veiligheidsmachtiging vraagt, waardoor de aanvragen voor machtigingen die enkel gestoeld zijn op het feit dat men deel uitmaakt van een dienst, ook beperkt zullen worden.

Aanvragen voor veiligheidsmachtigingen van zelfstandigen met of zonder rechtspersoonlijkheid (respectievelijk de éénpersoonsvennootschap en de éénmanszaak) kunnen worden ondertekend door de opdrachtgever, zijnde hetzij de leidend ambtenaar van een openbaar bestuur, instelling van openbaar nut of autonoom overheidsbedrijf waar de zelfstandige exclusief werkzaam voor is, hetzij de persoon of de personen die het bestuur van de naar behoren gemachtigde rechtspersoon verzekeren waar de zelfstandige exclusief werkzaam voor is en dit zonder dat er sprake van kan zijn dat er een werkgeversgezag wordt uitgeoefend over deze personen. Deze zelfstandigen kunnen er ook voor opteren om de aanvraag voor de veiligheidsmachtiging zelf in te dienen (en te financieren). Deze bepaling heeft als doel te vermijden dat de eenmanszaak of de éénpersoonsvennootschap, die exclusief werkzaam is voor één opdrachtgever, een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen moet aanvragen en bekostigen en heeft bijgevolg een eenvoudiger en efficiëntere manier in het toekennen van contracten op het oog. De opdrachtgever sponsort en staat de zelfstandige bij in het aanvragen van een veiligheidsmachtiging, gezien deze zelfstandige exclusief voor die opdrachtgever werkzaam is. Dit houdt in dat de opdrachtgever de nodige gegevens verzamelt bij deze zelfstandige om deze aanvraag te kunnen indienen en de zelfstandige ondersteunt om aan zijn contractuele verplichtingen te voldoen. Deze sponsoring houdt bijgevolg een verhoogde verantwoordelijkheid in voor de opdrachtgever: enerzijds in het verzamelen van (betrouwbare) gegevens bij deze zelfstandige en anderzijds in het opvolgen en voorkomen van veiligheidsincidenten in hoofde van deze zelfstandige. Om deze reden wordt er uitdrukkelijk bepaald dat het moet gaan om zelfstandigen die op de plaats van de uitbatingszetel of werkelijke zetel (de uitbatingszetel kan de statutaire zetel zijn, maar de statutaire zetel is niet noodzakelijk de uitbatingszetel) van de opdrachtgever werkzaam zijn. Het is aangewezen dat de opdrachtgever enkel gebruikt maakt van deze bepaling indien er slechts een klein aantal onderaannemers voor de entiteit werkzaam zijn, zodat een efficiënte opvolging mogelijk blijft. In geen enkel geval kan er geclassificeerde informatie worden aangewend op de zetel of het adres waar de zelfstandige is gevestigd.

Dit wordt ook vermeld in het contract met de zelfstandige. De opdrachtgever, en meer bepaald de veiligheidsofficier van de opdrachtgever, wordt -in het geval dat van deze "sponsoring" wordt gebruik gemaakt- verantwoordelijk voor deze zelfstandige op het vlak van veiligheidsbriefings, opvolgen van veiligheidsincidenten, aanvraag hernieuwen van veiligheidsmachtigingen, veiligheidsdebriefing, ... net zoals dit het geval is voor de gewone personeelsleden van de opdrachtgever.

Indien deze zelfstandige zonder of met rechtspersoonlijkheid werkzaam is voor meerdere opdrachtgevers in het kader van geclassificeerde overheidsopdrachten, dan dient deze de procedure zoals beschreven in hoofdstuk 5, afdeling 2 (de veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen) alsnog te volgen en in voorkomend geval de veiligheidsmachtiging zelf te ondertekenen zoals bepaald in het zevende lid van paragraaf 2.

Naar aanleiding van een opmerking van het Vast Comité I werd er telkens nagegaan of het aangewezen is om "of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden" toe te voegen.

Onderafdeling 3. - Beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag

Artikel 74

Artikel 74 werd aangepast ten gevolge van een opmerking van het Vast Comité I in die zin dat een aanvraag niet aIleen onontvankelijk kan zijn omdat bepaalde formaliteiten niet vervuld zijn maar ook omdat de motieven in de aanvraag niet correct of overtuigend zijn (bijv. een aanvraag door een rechtspersoon die geen geclassificeerde informatie moet aanwenden).

Daarnaast wordt verduidelijkt dat in dit artikel niet werd voorzien in een specifieke termijn voor de controle van de aanvraag door de Nationale Veiligheidsoverheid. De tekst spreekt van `onverwijld', dit wil zeggen zo snel mogelijk. De beslissing gebeurt gelijktijdig met de overzending van het dossier naar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (de factuur voor de betaling van de retributie wordt dan ook automatisch verzonden). In de praktijk verloopt dit vrij snel, gezien dit normaliter digitaal gebeurt (via het platform HABIL+). De mogelijkheid wordt echter behouden om, bijvoorbeeld bij een panne van HABIL+, de overzending manueel te laten verlopen.

Artikel 75

Artikel 75 vergt geen commentaar.

Onderafdeling 4. - Het veiligheidsonderzoek Onderafdeling 4 beschrijft het veiligheidsonderzoek.

Artikel 76

Artikel 76 legt de termijnen vast waarbinnen de inlichtingen- en veiligheidsdienst het veiligheidsonderzoek dient af te werken.

Hierbij wordt verduidelijkt dat de aanvraagprocedure voorziet dat de veiligheidsofficier over 15 dagen beschikt om de documenten aan de NVO over te zenden. De NVO heeft ongeveer een maand ("onverwijld") om deze over te zenden naar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De inlichtingen-en veiligheidsdiensten beschikken over 2, 3 of 6 maanden om hun onderzoek af te ronden. Zodra de Nationale Veiligheidsoverheid de resultaten van het veiligheidsonderzoek heeft ontvangen, heeft ze één maand de tijd om zich over de aanvraag om een veiligheidsmachtiging uit te spreken en haar beslissing aan de veiligheidsofficier over te zenden.

De betrokkene zal dus ongeveer 5 maanden moeten wachten voor een veiligheidsmachtiging van het niveau "VERTROUWELIJK", 6 maanden voor het niveau "GEHEIM" en 9 maanden voor het niveau "ZEER GEHEIM". Het doel van de verklarende nota, die in bijlage aan dit besluit werd toegevoegd, is aan de betrokkene uitleg te geven over de aanvraagprocedure inzake de veiligheidsmachtigingen. De termijnen in de verklarende nota willen betrokkene informeren over de totale vermoedelijke wachttijd.

Artikelen 77 en 78

Artikelen 77 en 78 vergen geen commentaar.

Onderafdeling 5. - De beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging Onderafdeling 5 bevat de beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging.

Artikelen 79 en 80

Artikelen 79 en 80 vergen geen commentaar.

Onderafdeling 6. - Geldigheidsduur van de veiligheidsmachtiging

Artikel 81 Onderafdeling 6 behandelt de geldigheidsduur van de veiligheidsmachtiging en bevat het artikel 81 dat geen verdere toelichting vereist.

Onderafdeling 7. - Tussentijds veiligheidsonderzoek

Artikel 82 Onderafdeling 7 betreft de tussentijdse veiligheidsonderzoeken en bevat het enige artikel 82. Het Vast Comité I stelt zich in haar advies vragen bij de wettigheid van de (overigens vage) verplichting van de werkgever om `aan de veiligheidsofficier elk verontrustend element (te) signaleren betreffende het gedrag van de betrokkene dat onverzoenbaar is met de garanties inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit'. Gelet op artikel 22 van de Grondwet komt het volgens het Vast Comité I aan de wetgever toe om te bepalen op basis van welke informatie een veiligheidsonderzoek kan gevoerd worden (zoals dat bijvoorbeeld wettelijk geregeld is voor de veiligheidsofficier).

De opstellers wijzen erop dat aan de werkgever niet wordt gevraagd om een veiligheidsonderzoek te voeren, maar hooguit om aandachtig te zijn voor ernstige signalen die erop wijzen dat de betrokkene mogelijk niet meer voldoet aan de voorwaarden om met geclassificeerde informatie om te gaan en deze door te geven aan de veiligheidsofficier. Afdeling 2. - De veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen

Onderafdeling 1. - Algemeen

Artikel 83

Artikel 83 van het ontwerp koninklijk besluit bepaalde "Iedere rechtspersoon kan toegang krijgen tot geclassificeerde informatie, indien de noodzaak tot kennisname wordt erkend door de overheid en deze rechtspersoon beschikt over een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen".

Artikel 83 is opgevat als een inleidende bepaling die naar analogie van artikel 8 van de wet de basisvoorwaarden uiteenzet op grond waarvan een rechtspersoon toegang kan verkrijgen tot geclassificeerde informatie. Analoog aan de regels voor fysieke personen, kunnen rechtspersonen enkel toegang krijgen tot geclassificeerde informatie indien deze beschikken over een overeenstemmende veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen en over de nodige noodzaak tot kennisname beschikken. Op advies van de Raad van State (p. 54) wordt er gepreciseerd dat er in overeenstemming met artikel 8, § 2 van de wet geen veiligheidsmachtiging nodig is voor geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT". Voor fysieke personen geldt nog de bijkomende vereiste van het ontvangen van een veiligheidsbriefing.

Aangezien een rechtspersoon geen briefing kan ontvangen werd deze derde voorwaarde niet weerhouden voor rechtspersonen.

Het Vast Comité I stelde in haar advies (op p. 5 § 9) dat het onduidelijk was of de term overheid verwees naar de aanbestedende overheid of naar de veiligheidsoverheid. Om duidelijk te maken dat het hier gaat over de veiligheidsoverheid werd de tekst van het ontwerp koninklijk besluit overeenkomstig aangepast.

Verder stelde de Raad van State in haar advies dat er een uitzondering zou voorzien moeten worden voor het niveau BEPERKT (p. 54). Hier kan verwezen worden naar de commentaar bij artikel 84 tweede lid van dit besluit.

Artikel 84 Het eerste lid van artikel 84 van het ontwerp koninklijk besluit stelt dat enkel rechtspersonen waarvan de statutaire zetel in België gevestigd is een veiligheidsmachtiging zouden kunnen verkrijgen.

De opstellers van het ontwerpbesluit menen dat de vereiste van het vestigen van de statutaire zetel in België om in aanmerking te kunnen komen voor geclassificeerde overheidsopdrachten niet strijdig is met het vrij verkeer van diensten omdat het gerechtvaardigd is om redenen van algemeen belang, met name de nationale veiligheid, en omdat de maatregel proportioneel is aan het nagestreefde doel.

Het betreft hier geen nationaliteitsvereiste. Buitenlandse rechtspersonen kunnen zich immers ook inschrijven op dergelijke opdrachten als ze in België hun statutaire zetel of een vestigingseenheid hebben. Ook rechtspersonen die beschikken over een met toepassing van een internationale overeenkomst door de Nationale Veiligheidsoverheid erkende buitenlandse veiligheidsmachtiging kunnen zich inschrijven op dergelijke opdrachten.

De Raad van State meent in haar advies (op. 36) dat de mogelijkheid om zich te beroepen op een in het buitenland afgegeven veiligheidsmachtiging enkel geldt voor overheidsopdrachten in het domein van defensie en veiligheid en dus niet in de domeinen waarvoor in principe de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten van toepassing is.

Dit zou tot gevolg hebben dat rechtspersonen die geen statutaire zetel hebben in België maar wel beantwoorden aan alle veiligheidsvereisten op grond van een attest afgegeven door een buitenlandse overheid en erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid krachtens een internationale overeenkomst niet kunnen inschrijven op overheidsopdrachten. Dergelijke uitsluiting is volgens de Raad van State niet evenredig.

De wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten inzake de overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied zal steeds van toepassing zijn wanneer de aanwending van geclassificeerde informatie vereist is. Dit volgt uit de definitie van gevoelig materiaal. Gevoelig materiaal wordt omschreven als "materiaal, werken en diensten voor veiligheidsdoeleinden die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of die geclassificeerde informatie noodzakelijk maken en/of bevatten" (art. 3, 17° voormelde wet).

De situatie zoals beschreven door de Raad van State kan zich in de realiteit niet voordoen daar ondernemingen zich enkel zullen beroepen op buitenlandse veiligheidsmachtigingen wanneer er geclassificeerde informatie aangewend wordt en dus per definitie de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten van toepassing is.

Op grond van het voorgaande menen de opstellers dat de bepaling in het ontwerp koninklijk besluit in overeenstemming is met het Europees Recht.

Op vraag van het Vast Comité I (punt 10 van het advies) werd uitdrukkelijk en voor de duidelijkheid de mogelijkheid voorzien om af te wijken van de nationaliteitsvereiste bij verdrag of veiligheidsakkoord. Dit is voorzien in het tweede lid van voorliggend besluit.

Het derde lid van artikel 84 van het ontwerp besluit stelt dat voor wat betreft overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie de ICT-beheerder in het bezit moet zijn van een veiligheidsmachtiging waarvan het niveau wordt bepaald overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Zowel de Raad van State (p. 54) als het Comité I (p. 6) merkten op in hun advies dat deze bepaling niet in overeenstemming zou zijn met art. 8, § 2 van de wet dat stelt dat een persoon geen houder dient te zijn van een veiligheidsmachtiging om toegang te hebben tot geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" en bijgevolg deze bepaling diende te worden herzien.

Bijgevolg wordt er nu gepreciseerd dat voor wat betreft overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT", de Nationale Veiligheidsoverheid de noodzaak van een veiligheidsmachtiging voor de ICT-beheerder en desgevallend het niveau ervan bepaalt. Een veiligheidsmachtiging kan dus wel noodzakelijk geacht worden voor het niveau "BEPERKT" voor een ICT-beheerder.

De opstellers van het ontwerp koninklijk besluit menen dat deze bepaling wel in overeenstemming is met artikel 8 van de wet. De regels dat een persoon geen veiligheidsmachtiging nodig heeft geldt enkel voor de toegang tot geclassificeerde informatie sensu stricto, i.e. de inhoud van een document. Dit gaat niet over de bevoorrechte toegang tot het communicatie en informatiesysteem waarbinnen geclassificeerde informatie aangewend wordt. Hier betreft het de bescherming van de ICT. De eventuele verplichting dat de ICT beheerder een veiligheidsmachtiging moet hebben die hoger is dan het classificatieniveau waarbinnen de ICT gehanteerd wordt, vloeit voort uit de EU en de NAVO reglementering. Indien de NAVO of de EU een openbare aanbesteding zouden uitschrijven van het niveau EU/NAVO BEPERKT, dan voorzien de EU en NAVO regels dat de ICT beheerder een hogere veiligheidsmachtiging moet hebben dan het niveau EU/NAVO BEPERKT i.e. EU of NAVO VERTROUWELIJK. Het equivalent op nationaal niveau van EU/ NAVO VERTROUWELIJK is "VERTROUWELIJK". Indien niet aan deze regel voldaan is, zullen ondernemingen niet kunnen inschrijven op dergelijke overheidsopdrachten.

Deze maatregel vindt haar oorsprong in het onderscheid tussen de toegang tot geclassificeerde informatie die een gebruiker heeft en de bevoorrechte toegang van een ICT beheerder. De toegang die gebruikers hebben zal steeds beperkt zijn op grond van het beginsel van "need to know". Een gebruiker heeft dan ook geen veiligheidsmachtiging nodig om toegang te hebben tot geclassificeerde documenten van het niveau BEPERKT. Een ICT beheerder heeft echter toegang tot alle informatie die aangewend wordt binnen het netwerk alsook tot de cryptografische producten. Zijn taken omvatten onder andere het (technische) beheer, de uitbating en de configuratie van de ICT. Hij heeft met andere woorden een volledige toegang en kan de integriteit van het systeem beïnvloeden.

Bovendien is het vaak zo dat het gevoelig of geclassificeerde karakter ontstaat wanneer verschillende stukken informatie samengelegd worden.

Bijgevolg is het bezit van een veiligheidsmachtiging voor, waarvan het niveau wordt bepaald door de NVO, voor de ICT-beheerder gerechtvaardigd, met inbegrip van overheidsopdrachten die geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" bevatten.

Het hoogste classificatieniveau is "ZEER GEHEIM". Als gevolg zal de beheerder van het ICT systeem over een veiligheidsmachtiging ZEER GEHEIM moeten beschikken wanneer de rechtspersoon houder is van een veiligheidsmachtiging van het niveau "ZEER GEHEIM". In dit geval kan betrokkene niet beschikken over een hogere veiligheidsmachtiging.

Onderafdeling 2. - Aanvraagprocedure

Artikel 85

Artikel 85 van het ontwerpbesluit beschrijft de aanvraagprocedure voor veiligheidsmachtigingen voor rechtspersonen.

Er werd gestreefd naar een procedure die in de mate van het mogelijke gelijklopend is aan de aanvraagprocedure voor veiligheidsmachtigingen van natuurlijke personen.

Artikel 85, § 1 van het ontwerpbesluit somt de elementen op die overgemaakt moeten worden aan de bevoegde veiligheidsoverheid. Het habilitatiedossier omvat onder andere de door alle fysieke personen die tot de organen van de rechtspersoon behoren ingevulde basisvragenlijst.

Alle fysieke personen die tot de organen van de rechtspersoon behoren, dienen een aanvraag tot machtiging in te dienen, dit wil niet zeggen dat al deze personen een veiligheidsonderzoek dienen te ondergaan. De Nationale Veiligheidsoverheid bepaalt op grond van de basisvragenlijst hoeveel fysieke personen die tot de organen behoren houder moeten zijn van een veiligheidsmachtiging, waarbij minstens de helft er één moet bezitten.

Ten gevolge van het advies van het Comité I (p. 6) werd de bepaling geschrapt die stelde dat de Nationale Veiligheidsoverheid bepaalt welke fysieke personen die tot de organen van de rechtspersoon behoren over een veiligheidsmachtiging dienen te beschikken.

Voor de geclassificeerde informatie van de EU of NAVO wordt de vereiste van de Belgische nationaliteit voor één van de leden van het bestuursorgaan niet opgelegd. Hiervoor volstaat het om een onderdaan te zijn van een lidstaat van één van deze organisaties, gezien het hier -logischerwijze- gaat om de bescherming van de "nationale veiligheid" van de EU of de NAVO. Het zou onevenredig zijn om hier te vereisen dat minstens één van de leden van het bestuursorgaan hier eveneens over de Belgische nationaliteit zou moeten beschikken.

Deze bepaling zorgt ervoor dat de aanvraagprocedure voor de veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen niet nodeloos geblokkeerd wordt door de vereiste dat minstens één van de leden van het bestuursorgaan hier eveneens over de Belgische nationaliteit moet beschikken en de geclassificeerde informatie toch de nodige bescherming krijgt.

Artikel 85, § 3 van het besluit stelt dat de persoon aan wie het dagelijks bestuur van de rechtspersoon werd opgedragen in België moet verblijven en er gedomicilieerd zijn. Deze persoon moet tevens kunnen onderworpen worden aan een veiligheidsonderzoek uitgevoerd door één van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten overeenkomstig de wet, het voorliggend besluit en de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad, zoals vermeld in artikel 18, vijfde lid van de wet.

Het Comité I meent in zijn verslag dat deze bepaling een voorwaarde toevoegt aan de wet en deze dus dient te vervallen (p. 7). De opstellers van het ontwerpbesluit menen echter dat het hier geen bijkomende voorwaarde betreft.

De wet bepaalt dat een veiligheidsmachtiging enkel kan afgeleverd worden nadat een veiligheidsonderzoek is gevoerd (artikel 16 ev. van de wet). Het onderzoek moet gevoerd worden volgens de regels vervat in de Classificatiewet. Indien het onderzoek niet gevoerd kan worden overeenkomstig deze regels dan kan er geen veiligheidsmachtiging afgeleverd worden. Een andere conclusie zou contra legem zijn en het veiligheidssysteem ondermijnen. Bovendien is België op grond van veiligheidsakkoorden verplicht ervoor te zorgen dat personen die een veiligheidsmachtiging hebben op een correcte manier gehabiliteerd zijn. Wanneer zou blijken dat dit niet het geval zou zijn, dan brengt dit de internationale samenwerking in het gedrang.

Indien een persoon niet in België verblijft gedurende een bepaalde periode kan er geen veiligheidsonderzoek gevoerd worden overeenkomstig de voormelde regels wegens een gebrek aan voldoende informatie.

Onderafdeling 3. - Beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag

Artikel 86

Artikel 86 stelt dat de Nationale Veiligheidsoverheid zal nagaan of alle in artikel 85, paragraaf 1 vermelde gegevens werden toegestuurd.

Het Comité stelde dat in deze bepaling ook de ADIV en de VSSE diende toegevoegd te worden (p.7). De opstellers van het ontwerp koninklijk besluit menen dat dat in deze bepaling niet absoluut noodzakelijk is daar de Nationale Veiligheidsoverheid het aanspreekpunt is voor rechtspersonen. De ADIV en de VSSE zijn enkel bevoegd voor het voeren van het veiligheidsonderzoek. Voor de volledigheid werden de in artikel 1quinquies bedoelde overheden toch toegevoegd.

Artikel 87 Dit artikel behoeft geen verdere commentaar.

Onderafdeling 4. - Het veiligheidsonderzoek

Artikel 88

Artikel 88 van het ontwerp koninklijk besluit stelde dat de artikelen 76 tot en met 78 van toepassing zijn op de aanvragen van veiligheidsmachtigingen van rechtspersonen.

Artikel 77 van het ontwerpbesluit verwijst naar bijlagen die enkel van toepassing zijn op de aanvraagprocedure van veiligheidsmachtigingen voor natuurlijke personen. Om deze reden werd de verwijzing naar artikel 77 uit dit artikel geschrapt.

Onderafdeling 5. - De beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging

Artikel 89 Dit artikel behoeft geen verdere commentaar.

Artikel 90

Artikel 90 van het besluit stelt dat de veiligheidsofficier vijftien dagen de tijd heeft om de beslissingen aangaande de veiligheidsmachtigingen ter kennis te brengen aan de organen van de rechtspersoon .

Hier gaat het over de kennisgeving van de beslissing inzake de veiligheidsmachtiging van de rechtspersoon en niet over de veiligheidsmachtiging van de bestuurders.

De kennisgeving dient gemotiveerd te zijn. De kennisgeving zal aangeven of de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden geheimhouding, loyauteit en integriteit. Nooit zullen persoonsgegevens van een bepaalde bestuurder gedeeld worden met andere personen.

Wanneer de Nationale Veiligheidsoverheid persoonsgegevens verwerkt in de uitvoering van de Classificatiewet is zij gebonden aan de regels vervat in titel 3, ondertitel 3 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. De gegevens van vennootschappen maken geen persoonsgegevens uit. Er worden geen gegevens betreffende het privéleven van de fysieke personen die deel uitmaken van de organen van de rechtspersoon meegedeeld in de beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging van de rechtspersoon. Dit vormt een aparte beslissing.

Onderafdeling 6. - Geldigheidsduur van de veiligheidsmachtiging

Artikel 91 Dit artikel behoeft geen verdere commentaar.

Onderafdeling 7. - Overige taken van de veiligheidsofficier in het kader van deze afdeling

Artikel 92

Artikel 92 legt aan de veiligheidsofficier de verplichting op om bepaalde informatie inzake de rechtspersoon schriftelijk mee te delen aan de Nationale Veiligheidsoverheid.

Het Comité I stelde in zijn advies dat deze verplichting niet toekomt aan de veiligheidsofficier maar wel aan de rechtspersoon. De tekst van het ontwerpbesluit werd hieraan aangepast.

Verder stelde de Raad van State in zijn advies (op p. 56) dat het wenselijk zou zijn dat de tekst afgelijnd wordt met de regeling voor veiligheidsmachtigingen voor natuurlijke personen voor wat betreft de tussentijdse veiligheidsonderzoeken. Om tegemoet te komen aan deze opmerking werd een vierde en een vijfde lid toegevoegd. Afdeling 3. - Veiligheidsmachtigingen met het oog op toegang in het

buitenland

Artikelen 93 en 94

Artikelen 93 en 94 zijn een actualisatie van de artikelen 27 en 28 van het koninklijk besluit van 24 maart van 2000. Deze artikelen behoeven geen verdere commentaar.

HOOFDSTUK 6. - De beschermingsmaatregelen verbonden aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of deze noodzakelijk maken en/of bevatten

Artikel 95 Gezien de Nationale Veiligheidsoverheid verifieert dat alle beschermingsmaatregelen verbonden aan overheidsopdrachten werden genomen nodig voor de bescherming van geclassificeerde informatie tijdens de prospectiefase, de gunningsprocedure en de uitvoering van een geclassificeerde opdracht, is deze ook het best geplaatst om bijkomende regels van technische en administratieve aard met kennis van zaken uit te werken.

Artikelen 96 en 97 Hoofdstuk 6 bepaalt de beschermingsmaatregelen die verbonden zijn aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of deze noodzakelijk maken. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn een aanvulling op de regels vervat in de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, levering en diensten op defensie- en veiligheidsgebied; zij doen geen afbreuk aan deze bepalingen.

Opdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of deze noodzakelijk maken vallen steeds onder het toepassingsgebied van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten.

Artikel 98 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 99 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 100

Artikel 100, 1° van voorliggend ontwerp stelt dat de Nationale veiligheidsoverheid nagaat of de "op het grondgebied geregistreerde opdrachtnemers die deelnemen aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger of deze noodzakelijk maken en/of bevatten, of deze in onderaanneming tijdens de uitvoering van de opdrachten of in de precontractuele fase beschikken over een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen in overeenstemming met het overeenkomstige classificatieniveau".

De Raad van State leidt hieruit af dat het enkel kan gaan over "een op het grondgebied gevestigde opdrachtnemer wat alle potentiële niet geregistreerde opdrachtnemers uitsluit" (verslag p. 37).

De opstellers verwijzen naar de commentaar bij artikel 84 van het voorliggend besluit. Enkel rechtspersonen waarvan de statutaire zetel in België is gevestigd, kunnen door de Nationale Veiligheidsoverheid gemachtigd worden in het kader van een Belgische geclassificeerde overheidsopdracht. De Nationale Veiligheidsoverheid heeft geen bevoegdheden (oa. van toezicht) ten aanzien van ondernemingen in het buitenland. De te onderzoeken inlichtingen van een in het buitenland geregistreerde rechtspersoon zijn ook niet toegankelijk voor de Belgische onderzoeksdiensten. Maar op het grondgebied geregistreerde (= geregistreerd in het Belgische ondernemingsregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO)) ondernemingen zijn op zich niet uitgesloten om deel te nemen aan geclassificeerde openbare aanbestedingen.

Om de opmerking van de Raad van State te beantwoorden dat de uitsluiting van rechtspersonen die geen statutaire zetel hebben in België, terwijl ze wel kunnen beantwoorden aan alle veiligheidsvereisten op grond van een attest afgegeven door een buitenlandse overheid en erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid krachtens een internationale overeenkomst, onevenredig is, werd in een punt 5° van artikel 100 een bepaling toegevoegd. Hieruit blijkt dat de Nationale Veiligheidsoverheid verifieert dat rechtspersonen die niet zijn geregistreerd op het grondgebied beschikken over een geldige veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen, afgeleverd door de bevoegde autoriteiten van het derde land en erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid op grond van de internationale overeenkomsten en verdragen die België ter zake binden, naar analogie met de bepalingen van artikel 84, tweede lid van voorliggend besluit.

Artikel 101 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 102 Het ontwerp besluit voorzag dat kandidaten of inschrijvers die niet geselecteerd werden de geclassificeerde informatie die in hun bezit is, terug dienden te sturen naar de aanbestedende overheid binnen de vijftien werkdagen na betekening van hun niet-selectie. Ze mogen ook geen kopieën bijhouden van deze informatie. Deze bepaling is een gevolg van het feit dat rechtspersonen nooit de overheid van oorsprong kunnen zijn.

De Raad van State stelt in haar advies (op p. 57) de vraag of het feit dat niet-geselecteerde kandidaten niet het recht hebben om de geclassificeerde stukken bij te houden in het kader van de beroepsprocedure die zij instellen verzoenbaar is met het recht op daadwerkelijke rechtshulp gegarandeerd op grond van artikel 13 EVRM. Indien kandidaten toegang wordt verleend tot geclassificeerde informatie, dan is deze toegang enkel vereist om de overheidsopdracht te kunnen uitvoeren.

Overeenkomstig artikel 8 van de wet heeft niemand toegang tot geclassificeerde informatie, tenzij hij houder is van een overeenstemmende veiligheidsmachtiging, een veiligheidsbriefing heeft ontvangen over zijn verplichtingen en voor zover de kennisname en de toegang noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn functie of zijn opdracht.

Een persoon dient echter geen houder te zijn van een veiligheidsmachtiging om toegang te hebben tot geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT. Gerechtelijke overheden zoals rechters en magistraten, inclusief de leden van het Beroepsorgaan bedoeld in de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen kunnen echter kennisnemen van geclassificeerde informatie zonder te beschikken over de vereiste veiligheidsmachtiging in het kader van de uitoefening van hun gerechtelijke functie.

Indien de rechtspersoon niet geselecteerd werd voor de overheidsopdracht, dan beschikt zij niet over de vereiste need to know om kennis te kunnen nemen van de geclassificeerde informatie en voldoet zij niet meer aan de voorwaarden van artikel 8 van de wet.

Deze regeling weerhoudt echter de rechtspersoon niet om een beroep in te stellen tot vernietiging van de beslissing tot niet-selectie.

De rechtspersoon beschikt over een termijn van 60 dagen om een beroep tot vernietiging van de beslissing om hem niet te weerhouden in te stellen bij de Raad van State. Om de betrokken rechtspersoon de mogelijkheid te geven om de gegrondheid van zijn beroep aan te tonen wordt de termijn waarbinnen de geclassificeerde documenten moeten worden terugbezorgd aan de overheid van oorsprong veranderd in "na afloop van de beroepstermijn".

De termijn voor het instellen van het beroep geldt als maximumtermijn.

Indien de rechtspersoon niet van plan is om de beslissing aan te vechten, dan dient de geclassificeerde informatie binnen de 15 dagen terugbezorgd te worden aan overheid van oorsprong. Verder mag de geclassificeerde informatie enkel gebruikt worden indien de gegrondheid van het beroep onmogelijk kan aangetoond worden op grond van andere niet geclassificeerde informatie.

Wanneer de beroepstermijn is verstreken moet de geclassificeerde informatie terugbezorgd worden aan de overheid van oorsprong. Het is overigens de overheid van oorsprong die de nodige maatregelen zal nemen opdat de rechters inzage zullen krijgen in de geclassificeerde informatie voor hun beoordeling.

Op deze manier worden de rechten van de niet-geselecteerde rechtspersoon om beroep aan te tekenen tegen de beslissing voldoende gegarandeerd.

HOOFDSTUK 7. - Toezicht Hoofdstuk 7 behandelt het toezicht.

Artikelen 103 tot 111

Artikelen 103 tot 111 vergen geen specifieke commentaar, buiten de precisering dat de termijn van vijftien werkdagen vermeld in artikel 109 een termijn van orde is.

TITEL IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 112

Artikel 112, eerste lid is een bepaling die reeds werd vermeld in het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0. Deze bepaling is nodig om archiefstukken, die niet waren geclassificeerd overeenkomstig de bepalingen van de Classificatiewet op het moment van de inwerkingtreding van de Classificatiewet op 1 juni 2000, toch nog de nodige bescherming te geven. Deze bepaling sluit overigens niet uit dat archiefstukken, die geen classificatie dragen, maar inhoudelijk wel degelijk geclassificeerde elementen bevatten (bijvoorbeeld met betrekking tot bronnen) alsnog geclassificeerd worden overeenkomstig de voorschriften van de Classificatiewet en voorliggend uitvoeringsbesluit (eventueel in toepassing van artikel 21 van voorliggend besluit). Vóór de inwerkingtreding van de Classificatiewet op 1 juni 2000 waren er immers geen éénduidige regels betreffende het classificeren van documenten, maar kunnen het wel "gevoelige" documenten betreffen waarvan de niet-geëigende aanwending schade kan toebrengen aan één van de in artikel 3, § 1 van de wet opgesomde belangen.

In artikel 112, tweede lid, wordt bepaald dat de stukken geclassificeerd na de inwerkintreding van de Classificatiewet op 1 juni 2000 maar voor de inwerkingtreding van onderhavig besluit gemerkt met de vermelding "ZEER GEHEIM", "GEHEIM", of "VERTROUWELIJK" en een verwijzing naar de wet die niet volledig overeenstemt met de vormelijke vereisten vermeld in artikel 16, tweede of derde lid worden geacht gemerkt te zijn met het overeenstemmend classificatieniveau voorzien in artikel 4 van de wet. Dit om te vermijden dat deze stukken als "niet-geclassificeerd" worden beschouwd overeenkomstig artikel 16, zesde lid van voorliggend besluit.

Artikel 113

Artikel 113 betreft een overgangsbepaling voor de documenten die overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 gemerkt worden met de vermelding "Beperkte verspreiding".

Om een duidelijk onderscheid te maken met geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" (en ter bescherming van deze informatie) wordt uitdrukkelijk in het ontwerp bepaald dat documenten, vóór de inwerkingtreding van voorliggend besluit, voorzien van de vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING" (KB 24.03.2000) deze vermelding blijven behouden, maar deze op geen enkele manier kunnen worden gelijkgesteld met het classificatieniveau "BEPERKT".

Anderzijds krijgen nieuwe documenten, die worden gecreëerd vanaf de inwerkingtreding van voorliggend besluit en waarvan de overheid van oorsprong de verspreiding wil beperken tot de personen die bevoegd zijn om er kennis van te nemen, niet langer de vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING" maar de vermelding "GEVOELIG NIET-GECLASSIFICEERD" en dit onverminderd andere specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende niet-geclassificeerde informatie. Dit laatste houdt in dat voorliggende bepaling geen gevolgen heeft voor de gelding van eventuele andere bepalingen in andere specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen. Beide bepalingen staan dus op hetzelfde niveau en ze kunnen tegelijk van toepassing zijn.

Hiermee wordt elke verwarring tussen het classificatieniveau "BEPERKTE VERSPREIDING" en "BEPERKT" uitgesloten, hetgeen tot doel heeft om het classificatieniveau "BEPERKT" te beschermen. Documenten met de vermelding "GEVOELIG NIET-GECLASSIFICEERD" (of de vroegere vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING") worden beschermd door de regels betreffende het beroepsgeheim, waarvan de schending blootstelt aan strafrechtelijke vervolging en, eventueel aan disciplinaire sancties.

Artikelen 114 tot 116 De artikelen 114 tot en met 116 behoeven geen commentaar.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie P. VAN TIGCHELT De Minister van Defensie, L. DEDONDER De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN


Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 76.465/2 van 9 juli 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst' Op 8 mei 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd met dertig dagen* een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 1 juli 2024. De kamer was samengesteld uit Patrick RONVAUX, kamervoorzitter, Christine HOREVOETS en Pierre Olivier DE BROUX, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren,en Béatrice DRAPIER, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Stéphane TELLIER, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagizien onder toezicht van Pierre-Olivier DE BROUX. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 juli 2024.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande opmerkingen 1. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de afdeling Wetgeving de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de wetgevende kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is. 2. Ter wille van de rechtszekerheid en rekening houdend met de gevoelige aangelegenheid die bij het ontwerp geregeld wordt, verdient het aanbeveling het besluit, in het vooruitzicht van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, te voorzien van een verslag aan de Koning waarin de bepalingen toegelicht worden. Voorafgaande vormvereisten De gemachtigde van de minister heeft het volgende aangegeven in verband met de vervulling van de voorafgaande vormvereisten: "De afschriften van de adviesvragen aan het Comité I,1 het COC en het College van Procureurs-Generaal worden u nagestuurd." Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst naar aanleiding van het vervullen van die vormvereisten nog wijzigingen zou ondergaan die niet louter vormelijk zijn en die tevens niet voortvloeien uit het gevolg dat aan dit advies gegeven wordt, zouden de gewijzigde of toegevoegde bepalingen op hun beurt om advies aan de afdeling Wetgeving moeten worden voorgelegd overeenkomstig artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten `op de Raad van State'.

Algemene opmerkingen I. De beoogde regelgeving ten aanzien van het recht van de Europese Unie 1. De ontworpen regelgeving bepaalt dat, in het algemeen en behoudens uitzonderingen, elke natuurlijke of rechtspersoon die toegang wenst tot de geclassificeerde gegevens, moet beschikken over een veiligheidsmachtiging. Wat de rechtspersonen betreft, bepaalt artikel 84, eerste lid, van het ontwerp: "Enkel rechtspersonen waarvan de statutaire zetel in België is gevestigd, kunnen gemachtigd worden in het kader van overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau `VERTROUWELIJK' of hoger of deze noodzakelijk maken en/of bevatten." Deze bepaling houdt in dat, wanneer voor een overheidsopdracht de toegang vereist is tot geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger, enkel rechtspersonen waarvan de statutaire zetel in België gevestigd is, daarop zullen kunnen inschrijven aangezien alleen zij over een veiligheidsmachtiging daartoe zullen kunnen beschikken.

Die bepaling blijkt strijdig met de beginselen inzake het vrij verkeer van goederen en diensten en de vrijheid van vestiging in de zin van de artikelen 34, 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Het plaatsen van door de aanbestedende instanties in de lidstaten gesloten opdrachten dient immers te gebeuren met naleving van de beginselen vervat in het Verdrag, inzonderheid het vrij verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, alsook van de beginselen die daaruit voortvloeien zoals gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie.

Artikel 346, lid 1, van het VWEU bepaalt evenwel het volgende: "1. De bepalingen van de Verdragen vormen geen beletsel voor de volgende regels: a) geen enkele lidstaat is gehouden inlichtingen te verstrekken waarvan de verbreiding naar zijn mening strijdig zou zijn met de wezenlijke belangen van zijn veiligheid;b) elke lidstaat kan de maatregelen nemen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de productie van of de handel in wapenen, munitie en oorlogsmateriaal;die maatregelen mogen de mededingingsverhoudingen op de interne markt niet wijzigen voor producten die niet bestemd zijn voor specifiek militaire doeleinden." De lidstaten van de Europese Unie kunnen dan ook voorzien in beperkingen van die vrijheden wanneer die noodzakelijk zijn voor en evenredig met het vrijwaren van de bij de bepalingen van het Verdrag als legitiem erkende belangen.

De Europese wetgever heeft zelf bepalingen vastgesteld die zulke beperkingen mogelijk maken in het specifieke gebied van de overheidsopdrachten inzake defensie en veiligheid middels de vaststelling van richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 `betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG', omgezet in Belgisch recht bij de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten `inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied'.

Bij die richtlijn hebben de lidstaten, bij wijze van vrijstellingsregels, de mogelijkheid om maatregelen vast te stellen die restrictiever zijn dan die waarin voorzien is in de richtlijn.2 Titel 3/1 van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten `inzake overheidsopdrachten', met als opschrift "Op grond van essentiële veiligheidsbelangen of van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie uitgesloten opdrachten", bevat een artikel 43/1, dat luidt: "De Koning kan specifieke plaatsingsregels, controle- en uitvoeringsmodaliteiten van toepassing maken op de in artikel 15, tweede lid, bedoelde overheidsopdrachten."

Artikel 15, tweede lid, van dezelfde wet bepaalt: "In onderstaande gevallen is echter uitsluitend titel 3/1 van toepassing: 1° indien en voor zover de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van het Rijk niet kan worden gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, bijvoorbeeld door eisen te stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die de aanbestedende overheid overeenkomstig de bepalingen van titel 2 en 3 van deze wet beschikbaar stelt;2° indien en voor zover de toepassing van de bepalingen van titel 2 en 3 van deze wet het Rijk ertoe zou verplichten informatie ter beschikking te stellen waarvan hij de openbaarmaking in strijd acht met zijn essentiële veiligheidsbelangen;3° wanneer het plaatsen en de uitvoering van de overheidsopdracht geheim zijn verklaard of overeenkomstig de in het Rijk geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen gepaard moeten gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, voor zover vastgesteld werd dat de essentiële belangen niet kunnen worden gewaarborgd met minder ingrijpende maatregelen, zoals die bedoeld in de bepaling onder 1° ; 4° indien artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is." Er kan eveneens verwezen worden naar artikel 33 van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten, dat het volgende bepaalt: " § 1. Deze wet is van toepassing op de overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied, met uitzondering van: 1° de opdrachten waarop de wet defensie en veiligheid van toepassing is;2° de in artikel 18 van de wet defensie en veiligheid bedoelde opdrachten. § 2. Deze wet is niet van toepassing op overheidsopdrachten die niet anderszins op grond van paragraaf 1 zijn uitgesloten, voor zover de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van het Rijk niet kan worden gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, bijvoorbeeld door eisen te stellen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de informatie die de aanbestedende overheid in een plaatsingsprocedure overeenkomstig deze wet beschikbaar stelt.

Voorts is deze wet, overeenkomstig artikel 346, lid 1, a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, niet van toepassing op overheidsopdrachten die niet anderszins op grond van paragraaf 1 van dit artikel zijn uitgesloten, voor zover de toepassing van deze wet het Rijk ertoe zou verplichten informatie ter beschikking te stellen waarvan hij de openbaarmaking in strijd acht met zijn essentiële veiligheidsbelangen. § 3. Wanneer de plaatsing en de uitvoering van de overheidsopdracht geheim zijn verklaard of, overeenkomstig de in het Rijk geldende wettelijke, reglementaire of administratieve bepalingen, gepaard moeten gaan met bijzondere veiligheidsmaatregelen, is deze wet, niet van toepassing, voor zover vastgesteld werd dat de bescherming van de essentiële belangen niet kan worden gewaarborgd door minder ingrijpende maatregelen, zoals deze bedoeld in paragraaf 2, eerste lid." Die wettelijke bepalingen kunnen dienen als ondersteuning van de toelaatbaarheid van de beperking waarin de Koning voorziet in artikel 84, eerste lid, van het ontwerp.

Er wordt evenwel aan herinnerd dat opdat beperkingen van de door het primair Unierecht beschermde vrijheden en beginselen, met inbegrip van het transparantiebeginsel, kunnen worden aanvaard, zij: - ofwel hun rechtvaardiging moeten vinden in dwingende redenen van algemeen belang, waarbij die beperkingen geschikt moeten zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder mogen gaan dan ter bereiking van dat doel noodzakelijk is;3 - ofwel moeten steunen op een van de uitzonderingsgronden in het VWEU, waaronder artikel 346, lid 1, a).

Op de vraag de beoogde maatregel te verantwoorden ten aanzien van de aldus in herinnering gebrachte beginselen, heeft de gemachtigde van de minister op het volgende gewezen: "De opstellers van het ontwerpbesluit menen dat de vereiste van het vestigen van de statutaire zetel in België om in aanmerking te kunnen komen voor geclassificeerde overheidsopdrachten niet strijdig is met vrij verkeer van diensten omdat het gerechtvaardigd is om redenen van algemeen belang, met name de nationale veiligheid, en omdat de maatregel proportioneel is aan het nagestreefde doel. `Geclassificeerde informatie' is informatie die, in het belang van de nationale veiligheid, wordt beschermd door veiligheidsmaatregelen tegen elke niet-geautoriseerde toegang, niet-geëigende aanwending en verspreiding 4 ervan. Er staan met andere woorden fundamentele Belgische staatsbelangen 5 op het spel, die beschermd moeten worden, ongeacht de vorm die deze aannemen en waar deze zich ook bevinden.

Bedrijven, waarvan de maatschappelijke zetel in België is gevestigd, die werken op een geclassificeerde opdracht 6, moeten in het bezit zijn van een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen. Hiermee wordt na een veiligheidsonderzoek vastgesteld dat de rechtspersoon voldoende garanties biedt inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit van zijn organen en aangestelden die in aanmerking komen om toegang te hebben tot geclassificeerde informatie.7 In het kader van risicomanagement, met name het identificeren van dreigingen tegen de fundamentele Belgische staatsbelangen en het wetenschappelijk en economisch potentieel van België, is het logisch en gerechtvaardigd om beveiligingsmaatregelen op te leggen die kunnen weerstaan aan deze dreigingen (zoals buitenlandse beïnvloeding) of deze tot een aanvaardbaar risico kunnen reduceren.

De maatregel, met name de vereiste van het vestigen van de statutaire zetel in België, is bijgevolg gerechtvaardigd omwille van de nationale veiligheid. Het betreft hier een afweging van de belangen. De NVO kan onmogelijk het vereiste veiligheidsonderzoek voeren en het toezicht uitoefenen op het respecteren van de beschermingsmaatregelen indien de vennootschap niet gevestigd is in België. De te onderzoeken inlichtingen van een in het buitenland geregistreerde rechtspersoon zijn niet toegankelijk voor Belgische onderzoeksdiensten. Het onderzoek dient bijgevolg logischerwijze uitgevoerd te worden door de onderzoeksdienst van het thuisland. De resultaten van dit onderzoek, en de eventuele veiligheidsmachtiging die hieruit volgt, zijn te gebruiken in de Belgische procedures (voor zover een bilateraal veiligheidsakkoord hierin voorziet).

De bescherming van geclassificeerde informatie primeert in dit geval op de keuze van statutaire zetel.

De proportionaliteit blijkt duidelijk uit het feit dat dat buitenlandse vennootschappen in de regel niet uitgesloten worden van een geclassificeerde openbare aanbesteding. Indien zij hun statutaire zetel in België vestigen (of een vestigingseenheid in België hebben) kunnen zij wel in aanmerking genomen worden voor een toekenning van een veiligheidsmachtiging (of indien ze beschikken over een buitenlandse veiligheidsmachtiging die wordt erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid op basis van een veiligheidsakkoord). Verder verwijzen we naar (...) bepalingen 8 die (...) geven heel duidelijk aan dat ondernemingen die aan deze voorwaarden voldoen, kunnen deelnemen aan openbare aanbestedingen.

Verder bestaat een analoge maatregel in andere EU lidstaten zoals Frankrijk." Uit die uitleg volgt dat het vereiste dat zegt dat rechtspersonen die willen inschrijven op overheidsopdrachten die geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of "hoger" inhouden, vereisen en/of bevatten, een statutaire zetel moeten hebben in België, beantwoordt aan de bezorgdheid dat die ondernemingen voldoende waarborgen bieden inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit van hun organen om toegang te kunnen hebben tot dergelijke informatie.

Volgens de gemachtigde van de minister zouden buitenlandse rechtspersonen eveneens kunnen inschrijven op dergelijke opdrachten als ze in het bezit zijn van een veiligheidsmachtiging om reden dat ze een statutaire zetel of een vestigingseenheid hebben in België.

Hetzelfde zou gelden voor rechtspersonen die beschikken over een met toepassing van een internationale overeenkomst door de Nationale Veiligheidsoverheid erkende buitenlandse veiligheidsmachtiging.

Hoewel die mogelijkheid om zich te kunnen beroepen op een in het buitenland afgegeven veiligheidsmachtiging daadwerkelijk bestaat met toepassing van de bestaande teksten zoals de artikelen 9, 63, § 2, 4° en 5°, en 76 van het koninklijk besluit van 23 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten1 `plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied', blijkt niet dat dit ook geldt voor overheidsopdrachten in andere dan de gebieden waarnaar verwezen wordt en waarvoor in principe de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021053 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten van toepassing is.

In dat geval blijkt de uitsluiting van rechtspersonen die geen statutaire zetel hebben in België terwijl ze wel kunnen beantwoorden aan alle veiligheidsvereisten op grond van een attest afgegeven door een buitenlandse overheid en erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid krachtens een internationale overeenkomst, niet evenredig.

In dat verband dient onderstreept te worden dat wat het nucleaire betreft, de Koning bij artikel 8bis van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten `betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst' de door hem aangewezen Belgische overheden kan machtigen om de geldigheid van een door een buitenlandse overheid uitgereikte veiligheidsmachtiging na te gaan, welke machtiging afgeleverd kan worden door de bevoegde overheden van een derde land en erkend kan worden door de internationale overeenkomsten en verdragen die België ter zake binden.

Artikel 84, eerste lid, van het ontwerp moet herzien worden in het licht van die opmerking. 2. Dezelfde opmerking geldt voor artikel 100, 1°, van het ontwerp, waaruit afgeleid kan worden dat de opdrachtnemer van wie de Nationale Veiligheidsoverheid nagaat of hij over een veiligheidsmachtiging beschikt, alleen een "op het grondgebied geregistreerde" opdrachtnemer mag zijn, wat alle potentiële niet geregistreerde opdrachtnemers uitsluit, evenwel rekening houdend met het volgende antwoord van de gemachtigde van de minister, dat eveneens opgenomen moet worden in het verslag aan de Koning: "Dit hangt samen met artikel 84 van het ontwerpbesluit (...). Enkel rechtspersonen waarvan de statutaire zetel in België is gevestigd, kunnen door de Nationale Veiligheidsoverheid gemachtigd worden in het kader van een Belgische geclassificeerde overheidsopdracht. De Nationale Veiligheidsoverheid heeft geen bevoegdheden (oa. van toezicht) ten aanzien van buitenlandse ondernemingen. De te onderzoeken inlichtingen van een in het buitenland geregistreerde rechtspersoon zijn ook niet toegankelijk voor de Belgische onderzoeksdiensten. Maar buitenlandse ondernemingen zijn op zich niet uitgesloten om deel te nemen aan geclassificeerde openbare aanbestedingen (...)."

Artikel 100, 1°, van het ontwerp moet eveneens herzien worden. 3. Op de vraag hoe de regel vervat in artikel 85, § 3, van het ontwerp te rijmen valt met het vrij verkeer van personen en werknemers in de zin van het recht van de Europese Unie, heeft de gemachtigde van de minister het volgende antwoord gegeven: "Artikel 85, § 3, van het ontwerpbesluit stelt dat de persoon belast met het dagelijks bestuur van de rechtspersoon in België moet verblijven en er gedomicilieerd zijn.Net zoals bij vraag 25 betreft het hier een afweging van de belangen: enerzijds is het belang van nationale veiligheid en anderzijds de vrijheid van werknemers. De persoon belast met het dagelijks bestuur van de rechtspersoon vormt een `sleutelfiguur' van de organisatie.

De Classificatiewet bepaalt dat een veiligheidsmachtiging enkel kan afgeleverd worden nadat een veiligheidsonderzoek is gevoerd (artikel 16 ev. Classificatiewet). Het onderzoek moet gevoerd worden volgens de regels vervat in de Classificatiewet. Indien het onderzoek niet gevoerd kan worden overeenkomstig deze regels dan kan er geen veiligheidsmachtiging afgeleverd worden. Een andere conclusie is contra legem en ondergraaft het veiligheidssysteem. Bovendien is België op grond van veiligheidsakkoorden verplicht ervoor te zorgen dat personen die een veiligheidsmachtiging hebben op een correcte manier gehabiliteerd zijn. Wanneer zou blijken dat dit niet het geval zou zijn, dan brengt dit de internationale samenwerking in het gedrang.

Indien een persoon niet in België verblijft gedurende een bepaalde periode kan er geen veiligheidsonderzoek gevoerd worden overeenkomstig de voormelde regels wegens een gebrek aan voldoende informatie." Dat antwoord moet ook in het verslag aan de Koning opgenomen worden.

II. De beoogde regelgeving in het licht van het beginsel van de autonome bevoegdheidsuitoefening

Artikel 2, eerste lid, van het ontwerp, luidt als volgt: "In toepassing van artikel 1bis, 15°, a) van de wet, duiden de leden van de federale Regering en van de deelstatenregeringen een veiligheidsofficier aan binnen hun beleidscel en ten minste één veiligheidsofficier binnen elk openbaar bestuur dat onder hun gezag ressorteert, waarbinnen geclassificeerde informatie met het beschermingsniveau "VERTROUWELIJK" of hoger wordt aangewend." Aldus houdt het ontworpen koninklijk besluit verplichtingen in ten laste van de deelentiteiten.

Het spreekt voor zich dat de aldus beoogde regeling de autonomie van de betrokken deelentiteiten in acht moet nemen. De federale overheid kan de deelentiteiten immers niet eenzijdig - bij wege van een koninklijk besluit - een gedwongen medewerking opleggen aan de regeling die bij het ontwerp wordt ingevoerd, door van de overheden van de gewesten of de gemeenschappen te eisen dat ze ambtshalve veiligheidsofficieren aanstellen bij hun organen en administraties. De afdeling Wetgeving heeft meermaals gesteld dat het opleggen van verplichtingen aan de deelentiteiten in strijd is met het beginsel van de autonomie en in principe vereist dat een samenwerkingsakkoord wordt gesloten9. Zonder een dergelijk samenwerkingsakkoord kan het optreden van de deelentiteiten enkel als een mogelijkheid worden opgevat.

Op de vraag of de beoogde bepaling, in een ontwerp van koninklijk besluit, wel verenigbaar is met het aldus in herinnering gebrachte beginsel van autonomie, heeft de gemachtigde van de minister inzonderheid het volgende gesteld: "Het classificeren, zoals wordt omschreven in de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst (Classificatiewet), heeft als doel de belangen te beschermen die zijn opgesomd in artikel 3 van voormelde wet. Deze belangen raken de (bescherming van de) nationale veiligheid, hetgeen een federale kernopdracht is. De preventieve bescherming van de `fundamentele belangen' van het land behoort tot de exclusieve restbevoegdheid van de federale Staat. De Classificatiewet is van toepassing op éénieder die geclassificeerde informatie aanwendt. Ook als deze informatie wordt aangewend door de gefedereerde entiteiten, moeten de beschermingsmaatregelen (zoals de aanstelling van een veiligheidsofficier), zoals deze door de Classificatiewet worden bepaald, in acht worden genomen. De autonomie van de verschillende beleidsniveaus wordt in acht genomen, de gefedereerde entiteiten worden niet gedwongen om geclassificeerde informatie aan te wenden.

Maar indien de gefedereerde entiteiten geclassificeerde informatie aanwenden, worden zij wel geacht om de beschermingsmaatregelen erop toe te passen. De veiligheidsofficier waakt over de naleving van de veiligheidsregels en de beschermingsmaatregelen en speelt een essentiële rol. Het is bijgevolg noodzakelijk dat de gefedereerde entiteiten een veiligheidsofficier aanwijzen opdat zij toegang zouden kunnen hebben tot geclassificeerde informatie en opdat deze geclassificeerde informatie op adequate wijze beschermd wordt. Het aanwijzen van deze veiligheidsofficier behoort tot de bevoegdheid van de gefedereerde entiteiten en niet van de federale overheid. De autonomie van de verschillende niveaus wordt aldus gerespecteerd." Met betrekking tot de verwijzing naar artikel 1bis, 15°, a), van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten stelt ze voorts het volgende: "Het begrip `openbare besturen' in artikel 1bis, 15°, a), van de Classificatiewet wordt ruim opgevat, zodat ook gefedereerde entiteiten of instanties die een taak van algemeen belang uitvoeren hieronder kunnen vallen, voor zover deze geclassificeerde informatie aanwenden.

Rien n'indique dans cette disposition, ni dans les travaux préparatoires une volonté de limiter l'application au Fédéral." Gelet op de geregelde materie kan uit artikel 1bis, 15°, a), van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten inderdaad niet worden afgeleid dat die wet enkel van toepassing zou zijn op de federale overheidsinstanties. Op basis van het beginsel van de autonomie van de verschillende deelentiteiten, waarvan de strekking hiervoor in herinnering is gebracht, kan die bepaling evenwel niet gelezen of geïnterpreteerd worden als zou daarbij de Koning gemachtigd worden om aan die bepaling rechtsgrond te ontlenen om aan de deelentiteiten op eenzijdige wijze verplichtingen op te leggen waarmee laatstgenoemden niet vrijwillig ingestemd zouden hebben, aangezien in casu het vereiste juridisch instrument om hen daartoe te verplichten - het samenwerkingsakkoord - ontbreekt.

Bijgevolg is artikel 2, eerste lid, van het ontwerp slechts aanvaardbaar indien de deelentiteiten er uit eigen beweging voor kiezen om ter wille van de veiligheid mee te werken aan een classificatie van documenten in de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn. Er is dan immers reden om aan te nemen dat, wanneer een deelentiteit vrijwillig aan een dergelijke classificatie meewerkt om de voordelen die dat met zich meebrengt te genieten, zij zich automatisch moet schikken naar de operationele gevolgen die deze classificatie met zich meebrengt, die worden vastgesteld door de overheid die ter zake bevoegd is, namelijk de federale Staat, zoals de verplichting waarin artikel 2, eerste lid, van het ontwerp voorziet om een veiligheidsofficier aan te stellen bij de betrokken organen en diensten.

Alleen in die lezing kan artikel 2, eerste lid, van het ontwerp, vanuit het oogpunt van de regels inzake bevoegdheidsverdeling, geacht worden te stroken met het beginsel dat de verschillende deelentiteiten autonoom zijn ten opzichte van elkaar.

In het verslag aan de Koning zouden de vereiste verduidelijkingen moeten worden opgenomen en artikel 2, eerste lid, moet indien nodig aldus worden herzien dat daarin rekening wordt gehouden met de hiervoor vermelde nuances.

III. De verordenende bevoegdheid toegekend aan de Nationale Veiligheidsraad. 1. Bij de artikelen 4, 13, 22, 23, 29, 31, 39, 41, 49, 54, 58, 60, 64, 70, 84, tweede lid, 95, 96 en 98 van het ontwerp wordt de Nationale Veiligheidsraad10 ermee belast maatregelen te treffen die aangemerkt worden als bijkomende maatregelen van administratieve en technische aard of om richtlijnen vast te stellen. In advies 69.160/4 heeft de afdeling Wetgeving het volgende opgemerkt in verband met het bij wet verlenen van een verordenende bevoegdheid aan de Nationale Veiligheidsraad: "Bij het zesde lid wordt aan de Nationale Veiligheidsraad een verordenende bevoegdheid toegekend, die erin bestaat de 4gevoelige zones4 aan te wijzen waarbinnen de leveranciers die geacht worden 4een hoog risico te vormen4 noch netwerkelementen mogen leveren, noch diensten mogen verrichten.

Doordat de Grondwet de aan de federale uitvoerende macht toekomende verordenende bevoegdheid alleen aan de Koning toegekend heeft en de machten uitgeoefend dienen te worden op de wijze bij de Grondwet bepaald, geldt het beginsel van de eenheid van de verordenende macht, zodat uitgesloten is dat de verordenende macht op een andere wijze uitgeoefend wordt dan door de Grondwet voorgeschreven is. In beginsel mag de federale wetgever derhalve alleen aan de Koning normatieve bevoegdheden delegeren.

Die regel geldt in casu des te meer daar de Nationale Veiligheidsraad een strategisch en coördinerend orgaan is, dat niet over een eigen beslissingsbevoegdheid beschikt en door de Koning opgericht is op grond van artikel 37 van de Grondwet11."12 Op een vraag in verband met het toekennen van een verordenende bevoegdheid aan de Nationale Veiligheidsraad heeft de gemachtigde van de minister het volgende gesteld: "De wetgever heeft de Nationale Veiligheidsraad als coördinerend beleidsorgaan specifiek belast met onder meer de bepaling van het algemeen beleid betreffende de bescherming van gevoelige informatie (artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten4 tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid). De leden van de Raad zijn de Eerste Minister, die de Raad voorzit, de ministers die Justitie, Landsverdediging, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken binnen hun bevoegdheid hebben, en de Vice-eersteministers die geen van deze bevoegdheden hebben (artikel 2 van voormeld koninklijk besluit).

De richtlijnen of aanbevelingen van de Nationale Veiligheidsraad voegen geen nieuwe rechtsregels toe en zijn in die zin niet als `reglementair' te beschouwen. Deze richtlijnen zijn wél, net zoals de nog steeds bestaande richtlijnen van het vroegere Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid van mei 2001, gezaghebbend, gelet op de opdrachten van de Nationale Veiligheidsraad om het algemeen beleid betreffende de bescherming van gevoelige informatie te bepalen. De richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad interpreteren en concretiseren de wet en de beschermingsmaatregelen vastgelegd door het uitvoeringsbesluit, ontwikkelen praktijken, leggen het partnerbeleid vast, ... De richtlijnen zijn in elk geval bindend voor de diensten die onder de ministers ressorteren die in de Nationale Veiligheidsraad zetelen. Omwille van de technische complexiteit en omwille van veiligheidsredenen is het wenselijk om de maatregelen, die door het uitvoeringsbesluit worden vastgelegd, nader uiteen te zetten via richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad. De richtlijnen zorgen ook voor éénvormigheid binnen de instanties die geclassificeerde informatie aanwenden.

Indien beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad een reglementair karakter verkrijgen, worden deze in principe bevestigd via een koninklijk of ministerieel besluit, dat voor advies wordt voorgelegd aan de Raad van State en gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad." De maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad kan treffen krachtens de voornoemde artikelen van het ontwerp blijken evenwel van verordenende aard te zijn en kunnen niet beschouwd worden als gewone richtlijnen die enkel bindend zijn voor de diensten die ressorteren onder de ministers die zitting hebben in de Nationale Veiligheidsraad, noch als instrumenten bedoeld om de normen die vervat zijn in de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten en de uitvoeringsbesluiten ervan te interpreteren en te concretiseren. Er is derhalve wel degelijk sprake van een delegatie van verordenende bevoegdheid.

Die vaststelling wordt bevestigd door het feit dat bij artikel 107 van het ontwerp administratieve sancties worden opgelegd indien de maatregelen vastgesteld door de Nationale Veiligheidsraad niet gerespecteerd worden. In dat artikel wordt immers bepaald dat in geval van schendingen van de beschermingsmaatregelen, zoals bepaald in inzonderheid de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad, de Nationale Veiligheidsoverheid kan overgaan tot de onmiddellijke schorsing of intrekking van de goedkeuring indien de ernst van de situatie dat rechtvaardigt.

Volgens een vaste adviespraktijk kunnen delegaties zoals die welke beoogd worden in het ontwerp enkel worden gebillijkt op grond van praktische redenen en voor zover zij een zeer beperkte of een hoofdzakelijk technische draagwijdte hebben, en voor zover ervan uitgegaan mag worden dat de instellingen die de betrokken reglementering dienen toe te passen of er toezicht op moeten uitoefenen, ook het best geplaatst zijn om deze met kennis van zaken uit te werken.13 Gelet op de draagwijdte van de maatregelen die door de Nationale Veiligheidsraad getroffen mogen worden, is het voorliggende dispositief, zoals het thans is gesteld, niet aanvaardbaar en dient het herzien te worden. 2. In dezelfde gedachtegang heeft de gemachtigde van de minister op het verzoek om een voorbeeld te geven van "een andere instantie" in de zin van artikel 58, eerste lid, 2°, van het ontwerp, het volgende geantwoord: "Dit kan bijvoorbeeld de Koninklijke Militaire School zijn." Wat betreft de voorwaarden waaraan die "andere instantie" moet voldoen en die vervat zijn in de "richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad" heeft de gemachtigde van de minister het volgende gesteld: "De richtlijnen van de Nationale Veiligheidsraad hebben geen reglementair karakter, maar hebben tot doel dat de beschermingsmaatregelen in de wet en het uitvoeringsbesluit op éénvormige wijze worden toegepast door (voor de diensten) bindende aanbevelingen te formuleren." Aangezien de Nationale Veiligheidsraad gemachtigd is om voorwaarden vast te stellen, moet daaruit worden afgeleid dat die "richtlijnen" van verordenende aard zijn, hetgeen aanleiding geeft tot hetzelfde voorbehoud als het voorbehoud dat gemaakt is in de voorgaande opmerking. 3. Een soortgelijke opmerking geldt tot slot voor artikel 10 van het ontwerp.Bij dat artikel worden immers elke minister, elke leidend ambtenaar en de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht voor wat Defensie betreft, gemachtigd om bijkomende regels van technische aard voor te schrijven naast de regels betreffende de procedure voor classificatie, het wijzigen van een classificatieniveau en de declassificatie, en de beschermingsmaatregelen verbonden aan de classificatie vervat in het ontworpen besluit. Ook hier is een dergelijke delegatie niet aanvaardbaar in zoverre daarmee aan de genoemde overheden een verordenende bevoegdheid wordt toegekend.

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. In verband met het eerste lid heeft de gemachtigde van de minister aangegeven dat de vermelding van artikel 107, tweede lid, van de Grondwet een materiële fout was.Ze moet dan ook weggelaten worden. 2. In het tweede lid dienen de exacte bepalingen vermeld te worden van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten die rechtsgrond bieden voor de bepalingen van het ontwerp, alsook de nog van kracht zijnde wijzigingen die ze hebben ondergaan.14-15 Zo: - dient verwezen te worden naar de artikelen 1septies, vierde lid, 4, zesde lid, en 17, vierde lid, in plaats van naar een "laatste lid"; - dient meer specifiek verwezen te worden naar artikel 7, § 6, tweede lid; - heeft de vermelding van de wijziging "door de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten" geen betrekking op de artikelen 6, tweede lid, 12, tweede lid, 17, eerste, tweede en vierde lid, noch op artikel 22, eerste en derde lid.

De steller van het ontwerp moet er zich eveneens van vergewissen dat de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten volledig ten uitvoer gelegd wordt. Artikel 7, § 3, zevende lid, van de wet bevat immers een machtiging aan de Koning die niet ten uitvoer gelegd lijkt te worden bij het ontwerpbesluit. In voorkomend geval moet het tweede lid van de aanhef aangevuld worden met die bepaling als het ontwerp aangevuld wordt op dat punt. 3. Voor zover het ontwerp strekt tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 `tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen', voor wat de veiligheidsadviezen en -attesten betreft, dient bovendien in het tweede lid van de aanhef verwezen te worden naar de bepalingen van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten waarbij de Koning gemachtigd wordt om die wijzigingen door te voeren.4. De aanhef moet aangevuld worden met een nieuw lid waarin verwezen wordt naar het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0, dat bij het ontwerp gewijzigd wordt.5. Aangezien het Vast Comité I optreedt als Gegevensbeschermingsautoriteit voor de aangelegenheid die behandeld wordt in het ontwerp, is het achtste lid van de aanhef overbodig en moet het weggelaten worden.6. Het lid betreffende het advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State moet verplaatst worden naar het einde van de aanhef, als laatste aanhefverwijzing.7. De vijfde tot de tiende aanhefverwijzing, in verband met de verplichte voorafgaande vormvereisten, moeten aangevuld worden met de datum waarop die vormvereisten vervuld zijn. Dispositief

Artikel 1 1. Het is niet duidelijk wat de strekking is van de woorden "of ontzegging van dienst" in punt 3° van de ontworpen tekst.In het verslag aan de Koning zou de exacte betekenis ervan toegelicht moeten worden. 2. Op de vraag of de betekenis van de woorden "in gevaar komen" (mis en péril) in punt 4° overeenkomt met die van "compromittering" gedefinieerd in punt 3°, heeft de gemachtigde van de minister het volgende aangegeven: "Bij compromittering zijn de gegevens in gevaar (en niet `mogelijk in gevaar') gebracht;bij veiligheidsincident is er enkel een regel geschonden (zonder dat het vaststaat dat de gegevens in gevaar gebracht werden). `In gevaar' zou bijgevolg kunnen worden opgevat als een synoniem voor `compromittering', maar bij `veiligheidsincident' ligt de nadruk op `mogelijk'." 3. In punt 10° wordt gedefinieerd wie de "aangestelden" zijn van de "rechtspersoon" maar wordt dat laatste begrip niet gedefinieerd. Wat dat punt betreft, heeft de gemachtigde van de minister het volgende aangegeven: "Het begrip `rechtspersoon' verwijst naar artikel 1bis, 10°, b), van de Classificatiewet. Het begrip `rechtspersoon' wordt niet gedefinieerd in deze wet. Een definitie van `rechtspersoon' kan worden toegevoegd in het ontwerpbesluit door de opstellers." Ter wille van de rechtszekerheid moet het begrip "rechtspersoon" gedefinieerd worden in het ontwerp. 4. Zo wordt ook het begrip "entiteit", waarvan gewag gemaakt wordt in punt 11°, niet gedefinieerd.De gemachtigde van de minister heeft het volgende aangegeven in verband met dat begrip : "`Entiteit' moet hier in de meest ruime zin worden opgevat. Dit kunnen zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke rechtspersonen zijn, administratieve overheden, ... Het gaat om alle instanties die enkel geclassificeerde informatie van het classificatieniveau `BEPERKT' aanwenden en waarvoor het bijgevolg volstaat om een `contactpersoon voor de veiligheid' te voorzien, die op de loonlijst staat van de entiteit of er contractueel mee verbonden is. Een definitie van `entiteit' kan worden toegevoegd in het ontwerpbesluit door de opstellers." Nog steeds ter wille van de rechtszekerheid moet het begrip "entiteit" gedefinieerd worden in het ontwerp.

Artikel 6 Punt 1° bepaalt dat de contactpersoon voor de veiligheid "de ambtenaar, het personeelslid van of de persoon verbonden aan de entiteit door een contract [is]".

De definitie van contactpersoon voor de veiligheid die in artikel 1, 11°, van het ontwerp gegeven wordt, bepaalt evenwel al dat het gaat om de ambtenaar, het personeelslid of de persoon verbonden aan de entiteit door een contract.

Aangezien de definitie in punt 1° niet exact overeenkomt met de definitie van contactpersoon en dat punt bovendien overbodig is, moet het weggelaten worden. Dat is nog meer zo daar de strekking van de voorliggende bepaling meer lijkt te gaan om de opdrachten van de contactpersoon dan om zijn statuut.

Artikel 12 Onder de personen die, middels het bezit van een veiligheidsmachtiging van het overeenstemmende classificatieniveau, gemachtigd zijn om een classificatieniveau "ZEER GEHEIM" te classificeren, te wijzigen of te declassificeren, wordt in punt 11° "de federale procureur en de magistraten die hij hiertoe machtigt" vermeld.

In advies 61.551/2 van 14 juni 2017 heeft de afdeling Wetgeving het volgende opgemerkt: "Aangezien magistraten krachtens artikel 8 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten niet over een veiligheidsmachtiging moeten beschikken, vraagt de Raad van State zich af of het logisch is dat vereist wordt dat een magistraat houder moet zijn van een veiligheidsmachtiging om als veiligheidsofficier van het openbaar ministerie aangewezen te kunnen worden."16 Rekening houdend met die opmerking blijkt het eveneens incoherent om te bepalen dat "de federale procureur en de magistraten die hij hiertoe machtigt", genoemd in punt 11°, gemachtigd zijn om een classificatieniveau "ZEER GEHEIM" te classificeren, te wijzigen of te declassificeren op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van een veiligheidsmachtiging van het overeenstemmende classificatieniveau.

Artikel 12 moet derhalve aldus herzien worden dat "de federale procureur en de magistraten die hij hiertoe machtigt" niet onderworpen zijn aan die voorwaarde.

Die opmerking geldt voor artikel 44, 2°, van het ontwerp in zoverre het impliceert dat magistraten, die niet in het bezit hoeven te zijn van een veiligheidsmachtiging krachtens artikel 8, § 2, eerste lid, van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, geen toegang hebben tot een beveiligde zone, behalve als ze telkens begeleid worden door een gemachtigd persoon, overeenkomstig artikel 44, 3°, van het ontwerp.

Artikel 18 De Franse tekst van punt 1° moet gesteld worden op dezelfde wijze als de Nederlandse tekst.

Artikel 21 1. Op de vraag om, ten aanzien van de rechtszekerheid, aan te geven wat de ratio legis is van het derde lid, volgens welk de "bepalingen van onderafdeling 1 (...) niet van toepassing [zijn] op de krachtens [het eerste en het tweede lid] geclassificeerde documenten", wat betekent dat alle regels in verband met de markering niet collectief toegepast moeten worden op die geclassificeerde documenten, zodanig dat in geval van collectieve classificatie men geconfronteerd zou worden met niet gemarkeerde documenten die toch geclassificeerd zullen zijn, zelfs al blijkt dat niet duidelijk op het document in kwestie, heeft de gemachtigde van de minister op het volgende gewezen: "Deze regel staat al in huidige koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (artikel 32) en wordt soms toegepast op oude archieffondsen (van vóór de inwerkingtreding van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten), waarvoor het niet aangewezen is omwille van hun kwetsbaarheid/fragiliteit, historische waarde, omvang of technische redenen (oude documenten op microfiches) het document zelf individueel te markeren. Daarbij wordt wel altijd via een schriftelijke beslissing van de overheid van oorsprong aangeduid dat het archieffonds in zijn geheel als ge(de-)classificeerd moet worden beschouwd." Die uitleg moet opgenomen worden in het verslag aan de Koning. 2. In het derde lid schrijve men "krachtens het eerste en het tweede lid". Artikel 22 De tweede zin, die een herhaling is van het bepaalde in artikel 1, 8°, van het ontwerp, waarin het begrip "houder" gedefinieerd wordt, moet weggelaten worden.

Artikel 23 1. In het derde lid schrijve men "gescheiden van het register bedoeld in het tweede lid". 2. In het zesde lid schrijve men "De registers vermeld in het tweede en het derde lid (...)".

Artikel 32 De tekst van het tweede en het derde lid moet aldus herzien worden dat duidelijker naar voren komt dat de entiteit verplicht is de maatregelen te nemen om het inkijken tegen te gaan.

Dezelfde opmerking geldt mutatis mutandis voor artikel 41, derde en vierde lid.

Artikelen 33 tot 35 De bepalingen van onderafdeling 7 hebben hoofdzakelijk betrekking op de vernietiging van de geclassificeerde informatie door de houder. Het is evenwel niet duidelijk of die vernietiging definitief is omdat ze alleen betrekking zou hebben op de originele informatie die bezorgd is door de overheid van oorsprong, dan wel of het alleen gaat om de vernietiging van de kopie, waarbij de overheid van oorsprong steeds de originele versie behoudt.

Artikel 34, tweede lid, in het bijzonder, zou ook betrekking kunnen hebben op de definitieve vernietiging van de originele informatie door de overheid van oorsprong.

Als de artikelen 33 tot 35 aldus geïnterpreteerd worden dat ze alleen betrekking hebben op de vernietiging van één of meerdere kopieën van de geclassificeerde informatie in het bezit van de overheid van oorsprong, leveren ze geen moeilijkheden op.

Als ze aldus geïnterpreteerd worden dat ze betrekking hebben op de definitieve vernietiging van de geclassificeerde originele informatie door de houder of door de overheid van oorsprong, moeten de bepalingen in kwestie in overeenstemming gebracht worden met de `archiefwet' van 24 juni 1955, in het bijzonder met artikel 5 ervan dat bepaalt dat de "overheden bedoeld in het eerste artikel, leden 1 en 2, (...) geen archiefdocumenten [mogen] vernietigen zonder toestemming van de algemene rijksarchivaris of van diens gemachtigden", alsook met de artikelen 132 tot 137 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten `betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens', die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens voor historische, wetenschappelijke of statistische doeleinden in het kader van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, en met de artikelen 21 en 21/1 van de organieke wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten `houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten'.17 De eenvoudige vermelding "Onverminderd artikel 25 van de wet en artikel 21 van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten" volstaat in dat verband niet aangezien die bepalingen niet strekken tot naleving van de wet van 24 juni 1955 of van artikel 21/1 van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten voor alle andere overheden dan die bedoeld in de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten.

De artikelen 33 tot 35 moeten herzien worden in het licht van die opmerking.

Artikel 46 Op de vraag of er een model bestaat voor de conformiteitsverklaring heeft de gemachtigde van de minister het volgende aangegeven: "Deze documenten zullen op de website van de Nationale Veiligheidsoverheid ter beschikking worden gesteld. Dit laat toe om deze documenten snel aan te passen indien nodig." De afdeling Wetgeving vraagt zich af of het geen aanbeveling verdient dat model als bijlage te voegen bij het voorliggende koninklijk besluit, naar het voorbeeld van de modellen die opgenomen zijn in de bijlagen 2 tot 5 van het ontwerp.

Die opmerking geldt eveneens voor de conformiteitsverklaring, bedoeld in artikel 50, tweede en derde lid, van het ontwerp.

Artikel 48 De voorliggende bepaling maakt deel uit van afdeling 2 van titel III, hoofdstuk 2, van het ontwerp, in verband met de administratieve en beveiligde zones.

De artikelen 42 tot 47 van het ontwerp zijn gewijd aan de goedkeuringsprocedure met betrekking tot die zones.

Wat de veiligheidszone betreft, bepaalt artikel 47 dat de Nationale Veiligheidsoverheid haar beslissing betreffende de goedkeuring van de beveiligde zone binnen de fysieke installatie ter kennis brengt van de veiligheidsofficier. Luidens het voorliggende artikel 48 dient iedere wijziging aan de fysieke installatie in kwestie onverwijld gemeld te worden aan de Nationale Veiligheidsoverheid.

In het dispositief wordt evenwel niet gepreciseerd wat de gevolgen zijn van die melding zodat de vraag rijst of de hele goedkeuringsprocedure opnieuw toegepast moet worden of niet.

Het dispositief moet herzien worden in het licht van die opmerking.

Artikel 53 1. In het geval dat de Nationale Veiligheidsoverheid een beslissing neemt tot weigering van de goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem, heeft de gemachtigde van de minister het volgende antwoord gegeven in verband met het mogelijk beroep tegen een dergelijke beslissing: "Deze beslissing tot weigering van de goedkeuring van een communicatie- en informaticasysteem vormt een administratieve beslissing, waartegen een beroep open staat bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tenzij de wetgever in de toekomst nog zal beslissen om dit toe te vertrouwen aan een specifiek daartoe opgericht administratief rechtscollege, zoals het Beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, - attesten of - adviezen.Dit is echter niet aan de opstellers van het ontwerpbesluit om te beslissen." Dat antwoord geldt eveneens voor artikel 61 van het ontwerp, in geval van een beslissing tot weigering van een cryptografisch product, en voor de artikelen 107 en 111 van het ontwerp, voor de gevallen van (onmiddellijke) schorsing of van intrekking van de goedkeuring. 2. Op de vraag om de heel korte, in paragraaf 2 bepaalde periode tijdens welke een vernieuwing aangevraagd kan worden te verantwoorden, heeft de gemachtigde van de minister het volgende aangegeven: "- Mbt de geldigheidsduur van de beslissing tot goedkeuring van een communicatie- en informatiesysteem: in de vroegere wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen (artikel 13, 2° ) luidde de definitie van veiligheidsmachtiging als volgt: `[...] - een rechtspersoon voldoende garanties biedt inzake de materiële en de technische middelen en de methoden, gebruikt om deze gegevens te beschermen, en inzake [...]'. De goedkeuring van een communicatie- en informatiesysteem maakte bijgevolg deel uit van een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen. De wetgever heeft er in de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten houdende wijziging van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen voor gekozen om hier een aparte beslissing van te maken (zie artikel 1bis, 10° en artikel 1quater, 6° ). De veiligheidsmachtiging wordt volgens het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 toegestaan voor een periode van maximum vijf jaar (hetgeen dus eveneens korter kon zijn).

In het ontwerpbesluit wordt een geldigheidsduur van maximum drie jaar voorzien voor informatie- en communicatiesystemen (artikel 53, § 2 van het ontwerpbesluit), omwille van de snelle technologische evolutie.

Idem voor cryptografische producten (artikel 61 van het ontwerpbesluit). - Mbt de vraag tot hernieuwing van de beslissing tot goedkeuring: een termijn tussen de zes en de zeven maanden vóór het einde van de geldigheidsduur van de beslissing werd door de diensten realistisch geacht. Het kan immers niet de bedoeling zijn dat de aanvraag een dag vóór het einde van de geldigheidsduur van de beslissing wordt aangevraagd en de functionele autoriteit vervolgens zonder homologatie verder werkt met het communicatie- en informatiesysteem. De termijn voor de vraag tot hernieuwing is nieuw en stond nog niet in het huidige koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0." Dat antwoord moet in het in de voorafgaande opmerking 2 gesuggereerde verslag aan de Koning opgenomen worden.

Artikel 59 De gemachtigde van de minister is het ermee eens dat de woorden "met het classificatieniveau "BEPERKT" of hoger" weggelaten moeten worden.

Artikel 60 Wat betreft de bevoegdheid die aan de Nationale Veiligheidsraad wordt verleend om te bepalen in welke gevallen de Nationale Veiligheidsoverheid een ander land of een andere instantie kan verzoeken om een evaluatie uit te voeren van een cryptografisch product, heeft de gemachtigde van de minister verwezen naar haar antwoord dat overgenomen is in algemene opmerking nr. III en voorgesteld om de woorden "In de gevallen bepaald door de Nationale Veiligheidsraad" uit artikel 60 weg te laten.

Artikel 60 moet in die zin gewijzigd worden.

Artikel 64 Op de vraag wat de rechtsgrond is voor artikel 64, waarbij de Koning het bezit van een cryptolicentie oplegt, gelet op het feit dat artikel 7, § 1, tweede lid, van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten weliswaar bepaalt dat "[d]e Koning (...), bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels betreffende de goedkeuringsprocedures bedoeld in artikel 1bis, 11°, 12° en 13° [bepaalt]", maar geen van die punten betrekking heeft op een cryptolicentie, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Het beheer en de verdeling van cryptografisch materiaal is een bevoegdheid van de Nationale Veiligheidsoverheid (artikel 1quater, 8° van de Classificatiewet). Opdat de Nationale Veiligheidsoverheid cryptografisch materiaal kan verdelen aan instanties die dit materiaal wensen te gebruiken voor het versturen van geclassificeerde informatie, is een door de Nationale Veiligheidsoverheid goedgekeurde crypto-licentie nodig. Zo niet zou de werking van de Nationale Veiligheidsoverheid met betrekking tot het beheer en de verdeling van het cryptografisch materiaal ernstig verstoord worden. De wetgever heeft in artikel 1ter van voormelde wet bepaald dat de Nationale Veiligheidsoverheid een veiligheidsoverheid is waarvan de werking en de organisatie bepaald worden door de Koning, bij een besluit vastgesteld in overleg in de Ministerraad. Artikel 64 van het ontwerpbesluit heeft hierop betrekking. Artikel 1ter van voormelde wet wordt ook vermeld in de rechtsgronden die worden opgesomd in de aanhef van het ontwerpbesluit.

Verder stelt artikel 7, § 1 van voormelde wet dat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels bepaalt van de bescherming en de declassificatie van geclassificeerde informatie. Het bezit van een door de Nationale Veiligheidsoverheid goedgekeurde crypto-licentie is vereist alvorens cryptografisch materiaal aan de bezitter ervan kan worden verdeeld voor het gebruik van geclassificeerde informatie".

Dat antwoord moet overgenomen worden in het verslag aan de Koning, aangezien op basis daarvan kan worden uitgemaakt dat de rechtsgronden voor de ontworpen bepaling terug te vinden zijn in artikel 1ter en artikel 7 van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten.

Artikelen 67 en 68 Als het er, zoals de gemachtigde van de minister aangeeft, om gaat te bepalen wat verstaan moet worden onder "uitzonderlijke omstandigheden", moeten de voorwaarden bedoeld in artikel 67, (a) en (b), begrepen worden als zijnde de enige voorwaarden. De gemachtigde van de minister wijst er voorts op dat aan beide voorwaarden bedoeld in (a) en (b) samen voldaan moet worden.

Gelet op die toelichting moeten in artikel 67 de woorden "In uitzonderlijke omstandigheden," weggelaten worden en de inleidende zin moet als volgt geherformuleerd worden: "Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" of "VERTROUWELIJK" kan door middel van een voor een lager classificatieniveau goedgekeurd cryptografisch product of zonder versleuteling worden doorgestuurd, wanneer de volgende uitzonderlijke omstandigheden zich tegelijk voordoen:".

Bovendien schrijve men in artikel 68 "In de in artikel 67 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden".

Artikel 70 Paragraaf 3 wijkt enkel af van paragraaf 2 van hetzelfde artikel; de bepaling moet dienovereenkomstig herzien worden.

Artikel 71 In paragraaf 1 moet het woord "nauwkeurig" weggelaten worden, aangezien de strekking ervan niet verduidelijkt kan worden.

Artikel 72 In de Franse tekst van het eerste lid moet verwezen worden naar de "documents visés à l'article 17, alinéa 3, de la loi".

Artikel 74 Op de vraag of de Nationale Veiligheidsoverheid zich eveneens binnen een bepaalde termijn moet uitspreken over de ontvankelijkheid van een aanvraag van een veiligheidsmachtiging, gelet op het feit dat zowel de veiligheidsofficier (15 dagen - artikel 73) als de inlichtingen- en veiligheidsdienst (2 tot 6 maanden naargelang het niveau van vertrouwelijkheid, in voorkomend geval verlengd met 3 maanden - artikel 76) aan termijnen gebonden zijn, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Neen, een specifieke termijn is niet voorzien voor de controle van de aanvraag. De tekst spreekt van `onverwijld' dwz zo snel mogelijk (artikel 74 ontwerpbesluit). De beslissing gebeurt gelijktijdig met de overzending van het dossier naar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (de factuur voor de betaling van de retributie wordt dan ook automatisch verzonden). In de praktijk verloopt dit vrij snel, gezien dit normaliter digitaal gebeurt (via het platform HABIL+). Maar de opstellers van het ontwerpbesluit wilden de mogelijkheid behouden om, bijvoorbeeld bij een panne van HABIL+, de overzending manueel te laten verlopen. Er is geen bezwaar om de term `onverwijld' te vervangen door `een maand' zoals in artikel 25, tweede lid van het huidige koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0." Het verdient aanbeveling om die toelichtingen op te nemen in het verslag aan de Koning, aangezien ze verduidelijken waarom er niet voor gekozen is om een dergelijke termijn te bepalen voor de Nationale Veiligheidsoverheid.

Artikel 75 Ter wille van de rechtszekerheid en naar het voorbeeld van het bepaalde in artikel 80, tweede lid, van het ontwerp, dient verwezen te worden naar artikel 71, § 2, zevende lid, welke bepaling specifiek de gevallen betreft waarin de aanvraag ondertekend wordt "door de rechtstreeks betrokken overheid of de persoon die een veiligheidsmachtiging behoeft".

Artikel 76 Naar aanleiding van een opmerking over het feit dat er geen samenhang blijkt te bestaan tussen de vastgestelde termijnen en de termijnen bedoeld in bijlage 2 - Toelichting, punt 2.c. en op de vraag hoe bijgevolg de in die toelichting bedoelde termijnen van 6, 7 en 10 maanden berekend worden, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Artikel 76 van het ontwerp spreekt over 2 maanden voor het onderzoek voor het niveau vertrouwelijk, 3 maanden voor het niveau geheim en 6 maanden voor het niveau zeer geheim. Deze termijn verwijst enkel naar de duurtijd van het veiligheidsonderzoek door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Het doel van de verklarende nota is aan betrokkene uitleg te geven over de aanvraagprocedure inzake de veiligheidsmachtigingen. De termijnen vermeld in de verklarende nota willen betrokkene informeren over de totale vermoedelijke wachttijd.

De aanvraagprocedure voorziet dat de veiligheidsofficier over 15 dagen beschikt om de documenten aan de NVO over te zenden. De NVO heeft ongeveer een maand (`onverwijld') om deze over te zenden naar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De inlichtingen-en veiligheidsdiensten beschikken over 2, 3 of 6 maanden om hun onderzoek af te ronden. Zodra de Nationale Veiligheidsoverheid de resultaten van het veiligheidsonderzoek heeft ontvangen, heeft ze één maand de tijd om zich over de aanvraag om een veiligheidsmachtiging uit te spreken en haar beslissing aan de veiligheidsofficier over te zenden.

De betrokkene zal dus ongeveer 5 maanden moeten wachten voor een veiligheidsmachtiging van het niveau `vertrouwelijk', 6 maanden voor het niveau `geheim' en 9 maanden voor het niveau `zeer geheim'. De in de bijlage vermelde termijnen moeten bijgevolg aangepast worden door de opstellers van het ontwerp." De volgende opmerkingen die in advies 29.381/2 van 12 juli 1999 gemaakt zijn over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 `tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen' dienen evenwel herhaald te worden met betrekking tot de mogelijke inconsistenties tussen het ontworpen dispositief en de toelichting in bijlage: "3. In punt 3, d., van de verklarende nota worden bepaalde termijnen voorgeschreven. Deze termijnen horen thuis in het dispositief van het ontwerp en niet in een bijlage. In dat verband plaatst de Raad van State vraagtekens bij het feit dat de termijnen in punt (2) verschillen van de termijnen in artikel 9, punt 3, van het ontwerp.

Een dergelijke werkwijze kan tot zeer grote rechtsonzekerheid leiden, waarbij die termijnen des te belangrijker zijn daar ze doorslaggevend zijn voor wie krachtens de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen beroep wil instellen bij het vast comité I. Zoals hierboven onder punt 1 is uiteengezet, horen de fundamentele voorschriften in het ontwerpbesluit te staan en niet in een verklarende nota."

Artikel 80 De woorden "van de rechtstreeks betrokken overheid of" moeten ingevoegd worden tussen de woorden "ter kennis" en de woorden "van de betrokken persoon".

Artikel 82 1. In het derde lid schrijve men "elementen zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid (...)". 2. In hetzelfde lid moet de tweede zin weggelaten worden.Die zin beperkt zich ertoe in herinnering te brengen dat in voorkomend geval een bepaling van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten van toepassing kan zijn.

Artikelen 83 en 84

Artikel 83 bepaalt dat iedere rechtspersoon toegang kan krijgen tot geclassificeerde informatie, indien de noodzaak tot kennisname wordt erkend door de overheid en deze rechtspersoon beschikt over een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen.

In artikel 84, tweede lid, wordt dan weer bepaald dat, voor wat betreft overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" of deze noodzakelijk maken en/of bevatten, de ICT-beheerder in het bezit moet zijn van een veiligheidsmachtiging waarvan het niveau wordt bepaald door een richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad.

In artikel 8, § 2, derde lid, van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten wordt evenwel gesteld dat, in afwijking van het eerste lid van dezelfde bepaling, een persoon geen houder hoeft te zijn van een veiligheidsmachtiging om toegang te hebben tot geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT. Doordat artikel 83 van het ontwerp betrekking heeft op alle geclassificeerde informatie zonder in een uitzondering te voorzien voor geclassificeerde informatie van het niveau BEPERKT, is het bijgevolg niet in overeenstemming met artikel 8, § 2, van de wet.

Hetzelfde geldt voor artikel 84, tweede lid, doordat die bepaling het vereiste bevat dat men in het bezit moet zijn van een veiligheidsmachtiging voor dat soort van informatie.

Beide bepalingen moeten herzien worden in het licht van die opmerking.

Artikel 87 Het verdient aanbeveling om het begin van het tweede lid als volgt te stellen: "Ingeval de aanvraag ontvankelijk is, wordt de aanvraag om een veiligheidsonderzoek op te starten door de Nationale Veiligheidsoverheid (...)".

Artikel 88 Het voorliggende artikel bepaalt dat de artikelen 76 tot 78 van toepassing zijn op de aanvragen van een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen.

In artikel 77 dat van toepassing is op de aanvragen van rechtspersonen wordt verwezen naar de bijlagen 2 tot 5 voor wat betreft het model van de documenten bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten. Die bijlagen blijken echter specifiek opgesteld te zijn voor de aanvragen van een veiligheidsmachtiging door natuurlijke personen.

Op de vraag wat het nut is van het opstellen van specifieke modellen voor rechtspersonen heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Vennootschappen vullen geen basisvragenlijst in, zij verstrekken wel bepaalde gegevens (naam, juridisch statuut, adres, kbo-nummer, aard van de activiteiten, aantal tewerkgestelde personen, omzetcijfer van laatste 5 jaar, aandeelhouders/vennoten die minstens 20% van de aandelen bezitten) betreffende de rechtspersoon aan de Nationale Veiligheidsoverheid. Zij geven ook geen instemming omdat zij geen persoonsgegevens hebben. Art. 77 verwijst inderdaad naar die bijlagen.

Dat moet aangepast worden." De verwijzing in artikel 88 moet herzien worden in het licht van die opmerking.

Artikel 90 Het voorliggende artikel bepaalt dat de beslissing ter kennis gebracht wordt "aan de aangestelden vermeld in artikel 85, § 1, eerste lid, 3° ". De gemachtigde van de minister werd verzocht te verduidelijken of die bepaling tot gevolg heeft dat van de gegevens betreffende het privéleven van sommige aangestelden, verzameld tijdens het onderzoek en, in voorkomend geval, opgenomen in de beslissing tot weigering of tot toekenning van de veiligheidsmachtiging, kennis gegeven moet worden aan alle aangestelden van de rechtspersoon, zoals die in artikel 1, 10°, van het ontwerp omschreven worden, en in geval van een bevestigend antwoord, aan te tonen in welk opzicht die regel verenigbaar is met het beginsel van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en dus van de persoonsgegevens, dat onder meer door artikel 22 van de Grondwet gewaarborgd wordt. De gemachtigde van de minister heeft het volgende geantwoord: "In artikel 90 van het ontwerpbesluit gaat het over de kennisgeving van de beslissing inzake de veiligheidsmachtiging van de rechtspersoon en niet over de veiligheidsmachtiging van de bestuurders. De kennisgeving dient gemotiveerd te zijn.

De kennisgeving zal aangeven of de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden geheimhouding, loyauteit en integriteit. Nooit zullen persoonsgegevens van een bepaalde bestuurder gedeeld worden met andere personen. Wanneer de NVO persoonsgegevens verwerkt in de uitoefening van de Classificatiewet is zij gebonden aan de regels vervat in titel 3, ondertitel 3 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Het delen van persoonsgegevens zou strijdig zijn met de fundamentele beginselen van gegevensverwerking, in casu de minimale verwerking en het beginsel van de doelbinding.

De gegevens van vennootschappen maken geen persoonsgegevens uit. Er worden nooit gegevens betreffende het privé-leven van de aangestelden meegedeeld in de beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging van de rechtspersoon. Dit vormt een aparte beslissing." Dat antwoord moet in het verslag aan de Koning opgenomen worden.

Artikel 92 Naar aanleiding van de vraag waarom, naar het voorbeeld van wat artikel 82 van het ontwerp bepaalt voor natuurlijke personen, niet voorzien wordt in een tussentijds veiligheidsonderzoek voor rechtspersonen, temeer daar dit tussentijds onderzoek verantwoord zou kunnen worden door de gegevens die op basis van artikel 92 door de veiligheidsofficier aan de Nationale Veiligheidsoverheid meegedeeld worden, heeft de gemachtigde van de minister toegegeven dat "[d]ezelfde regeling (...) inderdaad ook voorzien [kan] worden voor rechtspersonen".

Het ontwerp moet bijgevolg in die zin aangevuld worden.

Artikel 93 Er moet voor overeenstemming gezorgd worden tussen de Nederlandse en de Franse tekst van het tweede lid van het ontwerp.18

Artikel 100 In de bepalingen onder 1°, 3° en 4° moet telkens een komma geplaatst worden vóór het woord "beschikken".

Artikel 102 Op een vraag in verband met de toepassing van de ontworpen regel, die erin bestaat dat de geclassificeerde informatie binnen de 15 dagen na de beslissing tot niet-selectie teruggestuurd moet worden, ingeval beroep ingesteld wordt tegen die beslissing tot niet-selectie, in het licht van de vaststelling dat zou kunnen blijken dat het in strijd is met het bij artikel 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde recht op daadwerkelijke rechtshulp dat de niet-geselecteerde kandidaat niet het recht heeft om die geclassificeerde informatie bij te houden in het kader van de beroepsprocedure die hij instelt (stukken tot staving van zijn beroep, elementen tot beoordeling van de gegrondheid van dat beroep) heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "De ter beschikking gestelde geclassificeerde informatie is enkel nodig om de overheidsopdracht te kunnen uitvoeren. Toegang tot geclassificeerde informatie is afhankelijk van twee voorwaarden die cumulatief vervuld dienen te zijn. Deze zijn het hebben van een overeenstemmende veiligheidsmachtiging en de vereiste `need to know' hebben. Indien de vennootschap niet geselecteerd werd, dan beschikt zij niet over de vereiste `need to know' om kennis te kunnen nemen van de geclassificeerde informatie.

Er zal echter door de opstellers van het ontwerpbesluit een bepaling toegevoegd worden die de niet weerhouden kandidaat in staat stelt om zijn rechten uit te oefenen in het kader van een beroepsprocedure." Het verdient aanbeveling om het ontwerp aan te vullen op de manier die de gemachtigde van de minister heeft voorgesteld.

Artikel 104 Voor een betere overeenstemming met de Nederlandse tekst moet in het tweede lid van de Franse tekst het woord "recommandation" vervangen worden door het woord "proposition".

Artikelen 112 tot 114 (titel IV) Op een vraag over de rechtsgrond die de Koning ertoe machtigt om te voorzien in bepalingen betreffende niet-geclassificeerde informatie en om die informatie, in voorkomend geval, te voorzien van de vermelding "GEVOELIG NIET-GECLASSIFICEERD" heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord: "Titel IV spreekt inderdaad over niet geclassificeerde gegevens. Deze bepalingen zijn echter een actualisatie van het artikel 20 van het huidige KB dat handelt over `beperkte verspreiding'. De opstellers wensen de markering `beperkte verspreiding' wel degelijk te behouden maar niet de benaming daar dit verwarrend wordt geacht met het classificatieniveau `BEPERKT'. De nieuwe benaming `gevoelig niet geclassificeerd' is overgenomen uit NAVO documenten. Voor de duidelijkheid en de continuïteit werd geopteerd om de behandeling van "gevoelig niet geclassificeerd" in dit ontwerpbesluit behouden. `Gevoelig niet geclassificeerd' is geen classificatieniveau. De beginselen van openbaarheid van bestuur zijn van toepassing op de documenten die deze markering dragen." Hoewel titel IV inderdaad bepalingen bevat die een actualisatie zijn van artikel 20 van het koninklijk besluit van 24 maart 2002 dat voorziet in een mogelijkheid tot "beperkte verspreiding" van niet-geclassificeerde documenten, vindt de afdeling Wetgeving in de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten geen rechtsgrond voor die bepalingen.

De steller van het ontwerp moet in de aanhef van het ontworpen besluit aangeven wat die rechtsgrond vormt. Zo niet, moet die titel IV weggelaten worden.

Artikel 113 Ook al wordt dit artikel behouden,19 doordat het derde lid in de mogelijkheid voorziet van in het Engels opgestelde documenten, dienen in het vierde lid de gevallen bepaald te worden waarin de documenten in een andere taal dan het Frans, het Nederlands, het Duits of het Engels opgesteld zijn.

Artikel 114 In zoverre het voorliggende artikel zich ertoe beperkt in herinnering te brengen dat documenten krachtens de toepasselijke wetgeving onder de regels inzake het beroepsgeheim of de geheimhoudingsverplichting kunnen vallen, of onder in contractuele bepalingen vastgelegde regels, blijkt het geen draagwijdte te hebben en moet het weggelaten worden.

Artikelen 115 tot 119 (titel V) Aangezien titel V bepalingen bevat tot wijziging of tot opheffing van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0, moet het opschrift van die titel als volgt luiden: "Wijzigingen van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen".

Voorts moet artikel 123 van het ontwerp waarbij de meeste bepalingen van dat koninklijk besluit opgeheven worden en waarin bepaald wordt welke bepalingen nog van toepassing zijn, ingevoegd worden in die titel V. Zodoende moet de steller van het ontwerp zich, ter wille van de rechtszekerheid, vergewissen van de goede samenhang tussen artikel 117 van het ontwerp, waarbij artikel 30quater van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 opgeheven wordt, en artikel 123 dat op tegenstrijdige wijze bepaalt dat het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 opgeheven wordt "met uitzondering van (...) hoofdstuk IIIbis dat de artikelen 30bis tot en met 30sexies omvat (...)", wat de indruk wekt dat artikel 30quater niet opgeheven wordt.

Artikel 120 1. In het tweede lid van de Franse tekst schrijve men "mais avant l'entrée en vigueur du présent arrêté (...)". 2. In hetzelfde lid dient de verwijzing naar "artikel 18, tweede of derde lid" gecorrigeerd te worden, in de veronderstelling dat het wel degelijk gaat om een verwijzing naar artikel 18 van het voorliggende koninklijk besluit, dat slechts één lid omvat. Artikel 121 De gemachtigde van de minister heeft de volgende verantwoording gegeven voor het feit dat het ontwerp in werking treedt "de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad": "Het ontwerpbesluit dient zo snel mogelijk in werking te treden.

Bepaalde bepalingen van de Classificatiewet - zoals de bepalingen inzake BEPERKT - kunnen heden nog niet toegepast worden omdat het ontwerpbesluit nog niet in werking is getreden. Dit zorgt voor praktische moeilijkheden bij de toepassing van de Classificatiewet.

Tien bijkomende dagen wachten heeft geen zin."

Artikel 122 De woorden "en Staatssecretarissen" moeten niet vermeld worden.20 De griffier, Béatrice Drapier De voorzitter, Patrick Ronvaux _______ Nota's * Bij e-mail van 17 mei 2024. 1 Wat de in het ontwerp behandelde aangelegenheid betreft, treedt het Vast Comité I op als Gegevensbeschermingsautoriteit. 2 Zie in dat verband de volgende uittreksels uit de preambule van richtlijn 2009/81/EG: "(16) De artikelen 30, 45, 46, 55 en 296 van het Verdrag voorzien in specifieke uitzonderingen op de toepassing van de Verdragsbeginselen en, in het verlengde daarvan, op de toepassing van het van deze beginselen afgeleide recht. Dit heeft tot gevolg dat geen enkele bepaling van deze richtlijn het opleggen of toepassen mag verhinderen van de maatregelen die noodzakelijk blijken voor de vrijwaring van de door deze Verdragsbepalingen als rechtmatig erkende belangen.

Dit betekent met name dat de gunning van opdrachten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, kan worden vrijgesteld van deze richtlijn, als dit verantwoord is om redenen van openbare veiligheid of nodig voor de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat. Dit kan zowel het geval zijn voor opdrachten op het gebied van defensie als voor opdrachten op het gebied van veiligheid, waar zodanig strenge vereisten op het gebied van bevoorradingszekerheid nodig zijn of die zo vertrouwelijk en/of belangrijk voor de nationale soevereiniteit zijn dat zelfs de specifieke bepalingen van deze richtlijn niet volstaan om de essentiële veiligheidsbelangen van de lidstaten te vrijwaren, waarvan de bepaling een exclusieve verantwoordelijkheid van de lidstaten is. (17) In overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen mag de mogelijkheid om van deze uitzonderingen gebruik te maken evenwel niet aldus worden uitgelegd dat de werking ervan verder gaat dan strikt noodzakelijk is ter bescherming van de rechtmatige belangen die deze bepalingen helpen te vrijwaren.Derhalve moet de niet-toepassing van deze richtlijn evenredig zijn met de nagestreefde doelstellingen en het vrije verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten zo min mogelijk belemmeren. (18) (...) [I]n de specifieke context van defensie- en veiligheidsmarkten [behouden de lidstaten] de bevoegdheid (...) om te besluiten of hun aanbestedende dienst ondernemers van derde landen mag toestaan aan aanbestedingsprocedures deel te nemen. (...) (19) (...) (20) Opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied bevatten vaak gerubriceerde gegevens die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die in de lidstaat in kwestie gelden, om veiligheidsredenen moeten worden beschermd tegen toegang door onbevoegden.Op militair gebied bestaan er in de lidstaten systemen voor de rubricering van dergelijke gegevens voor militaire doeleinden.

Op het gebied van de niet-militaire veiligheid is de praktijk in de lidstaten echter minder eenduidig, wanneer andere gegevens op soortgelijke manier moeten worden beschermd. Het is derhalve aangewezen een concept te hanteren dat rekening houdt met de uiteenlopende werkwijzen die in de lidstaten worden gevolgd, en dat zowel het militaire als het niet-militaire gebied kan bestrijken. (....) Bovendien biedt artikel 296, lid 1, onder a), van het Verdrag de lidstaten de mogelijkheid zowel opdrachten op het gebied van defensie als opdrachten op het gebied van veiligheid van de regels van deze richtlijn uit te sluiten, als toepassing van deze richtlijn hen zou verplichten informatie te verstrekken waarvan zij de bekendmaking strijdig achten met hun essentiële veiligheidsbelangen. Dit kan met name het geval zijn wanneer opdrachten zo gevoelig zijn dat zelfs het bestaan daarvan geheim moet worden gehouden." 3 HJEU 30 november 1995, C-55/94, Gebhard, punt 37. 4 Voetnoot 1 van de geciteerde brief: Artikel 1bis, 3°, wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst (Classificatiewet). 5 Voetnoot 2 van de geciteerde brief: Deze worden opgesomd in Artikel 3, § 1, Classificatiewet. 6 Voetnoot 3 van de geciteerde brief: Geclassificeerde opdracht: een opdracht waarbij geclassificeerde informatie door een administratieve overheid aan de onderneming wordt verstrekt of onder wiens gezag of instructie geclassificeerde informatie wordt gegenereerd. 7 Voetnoot 4 van de geciteerde brief: Artikel 1bis, 10°, b), Classificatiewet. 8 Namelijk de artikelen 9, 63, § 2, 4° en 5°, en 76 van het koninklijk besluit van 23 januari 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten1 `plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied'. 9 Zie advies 76.172/2 van 30 mei 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank "Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces" ("T.E.R.")' (verplichting om persoonsgegevens mee te delen aan de federale overheid) en de talrijke adviezen in dezelfde zin die geciteerd worden in voetnoot 2 van dat advies; zie ook advies 75.110/2 van 27 februari 2024 over een voorontwerp van wet `tot wijziging van de wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsadviezen en publiek gereguleerde dienst' (Parl.St. Kamer 2023-24, nr. 55-3938/001, 65-90). 10 Die samengesteld wordt overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten4 `tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid', welke bepaling luidt als volgt: "De leden van de Raad zijn de Eerste Minister, die de Raad voorzit, de ministers die Justitie, Landsverdediging, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken binnen hun bevoegdheid hebben, en de Vice-eersteministers die geen van deze bevoegdheden hebben.

De Regeringsleden die geen lid zijn van de Raad, kunnen door de Eerste Minister worden uitgenodigd eraan deel te nemen voor het onderzoek van dossiers die hen in het bijzonder aanbelangen.

De voorzitter van het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid (hierna genoemd Coördinatiecomité) neemt deel aan de vergaderingen van de Nationale Veiligheidsraad, met raadgevende stem, tenzij de voorzitter van de Nationale Veiligheidsraad daar anders over beslist.

Op verzoek van de voorzitter van de Nationale Veiligheidsraad of op eigen initiatief, kan de voorzitter van het Coördinatiecomité worden bijgestaan door leden van het Coördinatiecomité telkens hun expertise noodzakelijk is voor de bespreking van bepaalde agendapunten.

De niet-permanente leden van het Coördinatiecomité kunnen door de Eerste Minister worden uitgenodigd om deel te nemen aan de Raad voor het onderzoek van dossiers die hen in het bijzonder aanbelangen.

Personen die vanuit hun functie een bijdrage kunnen leveren aan de opdrachten van de Raad, kunnen door de Eerste Minister worden uitgenodigd om deel te nemen aan vergaderingen van de Raad, met raadgevende stem." 11 Voetnoot 5 van het geciteerde advies: Zie het koninklijk besluit van 22 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten4 `tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid'. 12 Advies 69.160/4 van 6 mei 2021 over een voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 17 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/02/2022 pub. 11/03/2022 numac 2022031089 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van diverse bepalingen inzake elektronische communicatie met het oog op de invoering van bijkomende beveiligingsmaatregelen voor de verstrekking van mobiele 5G-diensten sluiten `tot wijziging van diverse bepalingen inzake elektronische communicatie met het oog op de invoering van bijkomende beveiligingsmaatregelen voor de verstrekking van mobiele 5G-diensten' (Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 55-2317/001, 46-59).

Zie eveneens advies 25.704/2 van 21 mei 1997 over een voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, waarin de afdeling Wetgeving het volgende heeft opgemerkt: "Bovendien is de ontworpen tekst, doordat hij een Ministerieel Comité, - dat in de regel slechts een adviesorgaan kan zijn dat het beleid van de regering voorbereidt, doch geen uitvoering geeft aan wetten - belast met het bepalen van de aard van de gegevens en de wijze waarop ze ingewonnen worden, in strijd met artikel 22 van de Grondwet, dat voorschrijft dat de grondbeginselen betreffende die aangelegenheden in een wettekst worden opgenomen." (Parl.St. Kamer 1996-97, nrs. 49-1193/1 en 49-1194/1, 38, opmerking gemaakt bij algemene opmerking 1). 13 Zie in dat verband advies 63.663/VR/V van 17 juli 2018 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 25 oktober 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten3 `tot beperking van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse III' en advies 76.366/2 van 12 juni 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `met betrekking tot de Adviesraad burgemeesters'. 14 Of toch minstens de laatste nog van kracht zijnde wijziging. 15 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 27. 16 Advies 61.551/2 van 14 juni 2017 over een voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 23 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/02/2018 pub. 01/06/2018 numac 2018031156 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen sluiten `houdende wijziging van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen' (Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2767/001, 34, opmerking in verband met artikel 2). 17 De afdeling Wetgeving heeft immers in advies 75.117/2 van 15 februari 2024 het volgende opgemerkt: "Il en va d'autant plus ainsi que le [RGPD] protège spécifiquement le traitement des données à caractère personnel `à des fins archivistiques dans l'intérêt public, à des fins de recherche scientifique ou historique, ou à des fins statistiques' (...), et que cette protection relève en outre, en l'espèce, du droit fondamental d'accès à l'information détenue par les autorités publiques, tel qu'il est consacré par l'article 32 de la Constitution et par la Convention du Conseil de l'Europe `sur l'accès aux documents publics', signée à Tromso le 18 juin 2009 (...).

Ce droit fondamental se déduit également de l'article 10 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales [...] et est donc aussi visé par l'article 85 du RGPD. Dans cette mesure, des données à caractère personnel triées et archivées peuvent être conservées sans limitation de durée [...]" (advies 75.117/2 van 15 februari 2024 over een voorontwerp van decreet `tot wijziging het decreet van 4 december 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten6 betreffende de oprichting van het Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek', Parl.St. W.Parl. 2023-24, nr. 1656/1, 27-30). 18 Naar het voorbeeld van het bepaalde in artikel 27 van het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0. 19 Gelet op de opmerking over titel IV (artikelen 112 tot 114). 20 Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 167 en formule F-4-7-2.


20 DECEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 37 ;

Gelet op de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst, artikel 1ter, gewijzigd bij de wet van 19 december 2023; artikel 1septies, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten; artikel 1octies, § 2, ingevoegd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten; artikel 4, zesde lid, gewijzigd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten; artikel 6, tweede lid; artikel 7, § 1, eerste en tweede lid en § 6, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten; artikel 8, § 2, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 7 april 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/04/2023 pub. 09/06/2023 numac 2023042056 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998, betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen type wet prom. 07/04/2023 pub. 02/05/2023 numac 2023041947 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Wet tot wijziging van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type wet prom. 07/04/2023 pub. 13/04/2023 numac 2023030910 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende de oprichting, de opdrachten en de samenstelling van een nationaal drugscommissariaat sluiten; artikel 12, tweede lid; artikel 17, eerste, tweede en vierde lid, gewijzigd bij de wet van 23 februari 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/02/2018 pub. 01/06/2018 numac 2018031156 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen sluiten en artikel 22, eerste en derde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 maart 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de staatssecretaris van Begroting van 27 maart 2024;

Gelet op het advies nr. 008/VCl-BTA/202 van het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gegeven op 22 juli 2024;

Gelet op het positief advies van de Nationale Veiligheidsraad van 24 april 2024;

Gelet op de mededeling van het Controleorgaan op de politionele informatie van 4 juni 2024, op de vraag tot adviesverlening van 16 mei 2024, dat het geen advies verstrekt op het ontwerp van koninklijk besluit wegens onbevoegdheid;

Gelet op het advies van het College van procureurs-generaal bij de hoven van beroep, gegeven op 31 juli 2024;

Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 2, 1°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 13/02/2014 numac 2014000088 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies nr. 76.465/2 van de Raad van State, gegeven op 9 juli 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat dit koninklijk besluit valt binnen het kader van de lopende zaken, aangezien het gaat om een zaak waarvoor geen nieuw initiatief van de Regering is vereist en die met het oog op de continuïteit van het gezag door de Uitvoerende Macht moet worden behandeld, omdat anders een voor de burgers nadelig vacuüm zou ontstaan, zoals bepaald in de omzendbrief Lopende zaken van 27 mei 2024, die door de Eerste Minister aan de Regeringsleden werd gericht;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Defensie en het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "de wet ": de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, de veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst;2° "leidend ambtenaar": de persoon aan wie, bij definitieve benoeming of bij mandaat, de leiding van een openbaar bestuur, een instelling van openbaar nut of een autonoom overheidsbedrijf toevertrouwd is of zijn plaatsvervanger;3° "compromittering": de situatie waarin geclassificeerde informatie - ten gevolge van een nalatigheid, een inbreuk op de beveiliging of een schadelijke activiteit - hun vertrouwelijkheid, integriteit of beschikbaarheid hebben verloren, of waarin ondersteunende diensten en middelen hun integriteit of beschikbaarheid hebben verloren, met inbegrip van verlies, bekendmaking aan onbevoegde personen, ongeoorloofde wijziging, vernietiging op een ongeoorloofde manier, of ontzegging van dienst;4° "veiligheidsincident": een handelen of nalaten, opzettelijk of niet, in strijd met de bepalingen van de toepasselijke internationale overeenkomst of regelgeving van de Europese Unie, de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid in dit verband, waardoor geclassificeerde informatie of ondersteunende diensten en middelen feitelijk of mogelijk in gevaar komen;5° "Nationale Veiligheidsoverheid": de in artikel 1ter van de wet bedoelde overheid;6° "Nationale Veiligheidsraad": het strategisch en coördinerend beleidsorgaan opgericht bij koninklijk besluit van 28 januari 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten2 tot oprichting van de Nationale Veiligheidsraad, het Strategisch Comité Inlichtingen en Veiligheid en het Coördinatiecomité Inlichtingen en Veiligheid;7° "industriële veiligheid": de toepassing van beschermende maatregelen om de compromittering van geclassificeerde informatie die tijdens precontractuele onderhandelingen en tijdens de uitvoering van overheidsopdrachten wordt aangewend te voorkomen, op te sporen en te herstellen;8° "houder": een overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5 van voorliggend besluit gemachtigde natuurlijk persoon of rechtspersoon van wie de noodzaak tot kennisname vaststaat en die geclassificeerde informatie in zijn bezit heeft en derhalve voor de bescherming daarvan verantwoordelijk is in overeenstemming met de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid;9° "drager": iedere persoon aangeduid voor het vervoeren van geclassificeerde informatie en die in het bezit is van een geldige veiligheidsmachtiging van een niveau dat minstens gelijkwaardig is aan de vervoerde informatie, maar die niet de hoedanigheid heeft om kennis te nemen van de inhoud van de informatie;10° "organen": alle leden van het bestuursorgaan, het dagelijks bestuur en alle andere personen die ten aanzien van de rechtspersoon werkelijke bestuursbevoegdheid hebben, zijnde bestuurders, leden van de raad van toezicht, leden van de directieraad, vaste vertegenwoordigers, personen belast met het dagelijks bestuur, en de feitelijke bestuurders;11° "aangestelde": eenieder die in het kader van een overeenkomst, al dan niet ten bezwarende titel, onder het gezag en toezicht van een andere persoon een rol of een taak uitvoert;12° "rechtspersoon": elke rechtspersoon die geen Belgische publiekrechtelijke rechtspersoon is;13° "contactpersoon voor de veiligheid" : de ambtenaar, het personeelslid of de persoon verbonden aan de entiteit door een contract, in het bezit van de Belgische nationaliteit en een positief veiligheidsadvies zoals bedoeld in artikel 24 van de wet, dat in de schoot van een openbaar bestuur, een instelling van openbaar nut, een autonoom overheidsbedrijf of een rechtspersoon zonder veiligheidsmachtiging door de minister of zijn gedelegeerde, of, bij ontstentenis van een minister met voogdij, door het hoofd van dit openbaar bestuur, van deze instelling van openbaar nut, van dit autonoom overheidsbedrijf of door het bestuursorgaan van de rechtspersoon wordt aangewezen om te zorgen voor de inachtneming van de veiligheidsregels betreffende de aanwending van geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT";14° "entiteit": een organisatie met of zonder rechtspersoonlijkheid die een of meerdere bepaalde activiteiten uitvoert die de aanwending van geclassificeerde informatie vereisen;15° "functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem": de persoon of entiteit die verantwoordelijk is voor het ontwerp, de ontwikkeling, het onderhoud en/of de werking van een communicatie- en informatiesysteem, waarmee één of meerdere processen worden ondersteund. TITEL II. - ROLLEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN

HOOFDSTUK 1. - DE VEILIGHEIDSOFFICIER

Art. 2.In toepassing van artikel 1bis, 15°, a) van de wet, duiden de leden van de federale Regering en van de deelstatenregeringen, voor zover zij geclassificeerde informatie wensen aan te wenden, een veiligheidsofficier aan binnen hun beleidscel en ten minste één veiligheidsofficier binnen elk openbaar bestuur dat onder hun gezag ressorteert, waarbinnen geclassificeerde informatie met het beschermingsniveau "VERTROUWELIJK" of hoger wordt aangewend.

De veiligheidsofficier wordt, indien mogelijk, vervangen door de persoon van wie de naam werd meegedeeld aan de overheid die de veiligheidsofficier heeft aangewezen, zoals bedoeld in het eerste lid.

De voorwaarden van toegang voor deze vervanging zijn dezelfde als deze vereist voor de functie van veiligheidsofficier, zoals bepaald door de wet en voorliggend besluit.

Art. 3.De functie van veiligheidsofficier kan enkel worden uitgeoefend door personen die over de Belgische nationaliteit beschikken.

Art. 4.De Nationale Veiligheidsoverheid legt de nadere regels vast voor het toezicht op de uitvoering van de opdrachten van de veiligheidsofficier.

HOOFDSTUK 2. - DE CONTACTPERSOON VOOR DE VEILIGHEID

Art. 5.De contactpersoon voor de veiligheid is voor wat betreft de aanwending van geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT": 1° het vaste aanspreekpunt voor de Nationale Veiligheidsoverheid en de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden en vertegenwoordigt hierbij de rechtspersoon voor wat betreft alle beveiligingsaspecten en is bevoegd tot het nemen van de vereiste maatregelen en beslissingen;2° verantwoordelijk voor het toezicht houden op de deugdelijkheid van de beveiliging van voormelde geclassificeerde informatie conform de beschermingsmaatregelen zoals omschreven in de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid;3° verantwoordelijk voor het geven van volledige medewerking bij controles, audits en onderzoeken door de Nationale Veiligheidsoverheid en de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden;4° verantwoordelijk voor het melden en intern administratief onderzoeken van veiligheidsincidenten en compromitteringen, alsook het treffen van maatregelen dienaangaande, volgens de instructies van de bevoegde veiligheidsoverheid;5° verantwoordelijk voor het geregeld in herinnering brengen aan het personeel dat toegang moet krijgen tot geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" van de beperkingen op de aanwending van geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" en de van toepassing zijnde beschermingsmaatregelen.

Art. 6.De contactpersoon voor de veiligheid: 1° heeft kennis genomen van de beschermingsmaatregelen inzake geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT";2° bevestigt schriftelijk aan de Nationale Veiligheidsoverheid, conform het model opgesteld door de Nationale Veiligheidsoverheid, de opgelegde verantwoordelijkheden en beschermingsmaatregelen volledig te begrijpen.

Art. 7.Indien er in de schoot van de in artikel 1, 14° bedoelde entiteit reeds een veiligheidsofficier is aangewezen, wordt er geen contactpersoon voor de veiligheid aangesteld.

De veiligheidsofficier oefent in dat geval de opdrachten van de contactpersoon voor de veiligheid uit, zonder dat deze in het bezit moet worden gesteld van een positief veiligheidsadvies, zoals bedoeld in artikel 24 van de wet.

Art. 8.De Nationale Veiligheidsoverheid legt de nadere regels vast voor het toezicht op de uitvoering van de opdrachten van de contactpersoon voor de veiligheid en kan bijkomende modaliteiten bepalen voor de aanstelling.

HOOFDSTUK 3. - DE FUNCTIONELE AUTORITEIT VAN EEN COMMUNICATIE- EN INFORMATIESYSTEEM

Art. 9.De functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem, zoals bedoeld in titel III, hoofdstuk 3 van voorliggend besluit: 1° neemt in het kader van een project voor de goedkeuring van een communicatie- en informatiesysteem contact op met de Nationale Veiligheidsoverheid om de relevante beveiligingsnormen en -vereisten vast te stellen en het proces van goedkeuring te starten samen met de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid;2° waarborgt dat de beveiligingsmaatregelen voldoen aan de eisen van de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid en dat het communicatie- en informatiesysteem geen geclassificeerde informatie behandelt voordat het is goedgekeurd;3° evalueert ten minste éénmaal per jaar de beveiligingsmaatregelen die op een communicatie- en informatiesysteem worden toegepast, met inbegrip van het beveiligingsplan, en stuurt dit door naar de Nationale Veiligheidsoverheid, na de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid te hebben geïnformeerd;4° raadpleegt en houdt de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid op de hoogte over kwesties in verband met de beveiliging van het communicatie- en informatiesysteem;5° meldt elke geplande wijziging aan het communicatie- en informatiesysteem aan de Nationale Veiligheidsoverheid door middel van een conformiteitsverklaring, na de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid te hebben geïnformeerd;6° stelt de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid in kennis wanneer zich in het communicatie- en informatiesysteem een veiligheidsincident voordoet waarbij wordt aangegeven dat het systeem geclassificeerde informatie niet langer passend kan beschermen;7° neemt, na de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid te hebben geraadpleegd, in geval van een veiligheidsincident of bij kennisname van informatie waaruit blijkt dat (een gedeelte van) het communicatie- en informatiesysteem niet meer in staat is om de geclassificeerde informatie adequaat te beschermen, binnen de 24 uur contact op met de Nationale Veiligheidsoverheid voor advies over de te volgen aanpak;8° verleent de Nationale Veiligheidsoverheid te allen tijde volledige steun bij het vervullen van taken die deze instantie heeft met betrekking tot de goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem en het toezicht erop;9° voorziet in de nodige sensibilisering en training voor zijn aangestelden. TITEL III. - Geclassificeerde informatie

HOOFDSTUK 1. - De beschermingsmaatregelen van toepassing voor de classificatie en het beheer van geclassificeerde informatie Afdeling 1. - Algemene bepaling


Art. 10.De regels betreffende de procedure voor classificatie, het wijzigen van een classificatieniveau en de declassificatie, en de beschermingsmaatregelen verbonden aan de classificatie, vervat in dit besluit, doen geen afbreuk aan de mogelijkheid voor elke minister en de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht voor wat Defensie betreft, om bijkomende regels van technische aard voor te schrijven. Afdeling 2. - Bevoegde personen en overheden voor het classificeren,

de wijziging van het classificatieniveau en het declassificeren

Art. 11.De personen of overheden, die onder het gezag of instructie van een administratieve overheid geclassificeerde informatie genereren, evenals de federale procureur en de magistraten die hij hiertoe machtigt en de procureur-generaal die het college van procureurs-generaal vertegenwoordigt in het Coördinatiecomité voor Inlichting en Veiligheid, dienen houder te zijn van een veiligheidsmachtiging van ten minste het niveau "GEHEIM", om, overeenkomstig de wet, de bepalingen van voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid, over te gaan tot : 1° het classificeren;2° het wijzigen van een classificatieniveau;3° het declassificeren. De in het eerste lid bedoelde personen of rechtspersonen kennen een classificatieniveau bedoeld in artikel 4 van de wet toe, zonder een hoger classificatieniveau toe te kennen dan het niveau van veiligheidsmachtiging waarvan zij houder zijn.

Art. 12.Enkel de volgende personen, voor zover ze in het bezit zijn van een veiligheidsmachtiging van het overeenstemmende classificatieniveau, zijn gemachtigd het classificatieniveau "ZEER GEHEIM" te classificeren, te wijzigen of te declassificeren: 1° de permanente leden van het Coördinatiecomité voor inlichting en veiligheid;2° de chef Defensie en de door hem hiertoe gemachtigde officieren en burgerambtenaren die ten minste het niveau A hebben en de Defensie-attachés;3° de chef van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht en de agenten die hij hiertoe machtigt;4° de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en de agenten die hij hiertoe machtigt;5° de commissaris-generaal van de Federale Politie en de leden die hij hiertoe machtigt;6° de directeur-generaal van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;7° de secretaris van de Ministerraad;8° de persoon die het secretariaat verzekert van de Nationale Veiligheidsraad;9° de Voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de leden die hij hiertoe machtigt en de hoofden van de diplomatieke zendingen of de consulaire posten;10° de leidende ambtenaren aangeduid door de Nationale Veiligheidsraad;11° de federale procureur en de magistraten die hij hiertoe machtigt;12° de directeur en de bevoegde leden van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse die door hem worden aangewezen;13° het Vast Comité I, het hoofd van zijn Dienst Enquêtes, zijn griffier en de hiertoe door het Comité aangeduide personeelsleden of leden van de Dienst Enquêtes van het niveau A. Afdeling 3. - Beheer van geclassificeerde informatie

Onderafdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 13.De Nationale Veiligheidsoverheid kan bijkomende maatregelen van administratieve en technische aard bepalen voor het beheer van geclassificeerde informatie.

Onderafdeling 2. - Markeringen

Art. 14.De bevoegde overheden en personen voor het classificeren, wijzigen van een classificatieniveau en het declassificeren zorgen ervoor dat geclassificeerde informatie overeenkomstig de bepalingen van voorliggend besluit wordt gemarkeerd en dat deze markering duidelijk zichtbaar is.

Een wijziging van het classificatieniveau of een declassificatie wordt eveneens duidelijk zichtbaar gemarkeerd op de geclassificeerde informatie.

Art. 15.Zonder dat de overheid van oorsprong er schriftelijk in heeft toegestemd, wordt het classificatieniveau van geclassificeerde informatie niet gewijzigd of gedeclassificeerd, noch worden de in de artikelen 16, 17, 18 en 20 bedoelde markeringen gewijzigd of verwijderd.

Art. 16.Het classificatieniveau wordt duidelijk en correct aangegeven door de bevoegde overheid of persoon op de geclassificeerde informatie overeenkomstig het tweede en derde lid en de eventuele verspreidingsbeperkingen overeenkomstig artikel 18.

Elke pagina van een geclassificeerd document wordt genummerd en gemarkeerd met het classificatieniveau dat aan het document wordt toegekend en draagt de vermelding "ZEER GEHEIM", "GEHEIM", "VERTROUWELIJK", "BEPERKT" of de vermelding "TRES SECRET", "SECRET", "CONFIDENTIEL" of "RESTREINT", naar gelang het document in het Nederlands of het Frans is opgesteld.

De in het tweede lid bedoelde vermelding moet gevolgd worden door de vermelding "(Wet 11.12.1998)" of door de vermelding "(Loi 11.12.1998)", naar gelang het document in het Nederlands of het Frans is opgesteld.

Indien het document in een andere taal dan het Nederlands of het Frans is opgesteld, moet de markering in het Nederlands of het Frans worden aangevuld met het internationaal equivalent in de Engelse taal dat wordt vermeld in de vergelijkende tabel van bijlage 1.

Bij gebrek aan een correcte en volledige markering overeenkomstig het eerste tot het vierde lid en overeenkomstig artikel 20, neemt de houder van het document schriftelijk contact op met de bevoegde overheid of persoon om een correctie te vragen.

Bij gebrek aan een correctie, wordt het desbetreffende document als niet-geclassificeerd beschouwd.

Art. 17.Afzonderlijke delen van een bepaald document kunnen verschillende classificaties vereisen en kunnen dienovereenkomstig gemarkeerd worden, ook wanneer ze elektronisch worden verwerkt.

Art. 18.Aanvullende markeringen zijn mogelijk, zoals: 1° beperkingen voor het gebruik of de toegang;2° de datum of de specifieke gebeurtenis waarna het classificatieniveau wordt herzien of opgeheven.

Art. 19.§ 1. De geclassificeerde informatie die uitgewisseld wordt in het kader van internationale overeenkomsten of verdragen die België binden, zijn beschermd met het overeenstemmende Belgische classificatieniveau bedoeld in de vergelijkende tabel van bijlage 1. § 2. Onder voorbehoud van de internationale overeenkomsten of verdragen die België binden bedoeld in paragraaf 1, wordt de geclassificeerde informatie uitgewisseld in een internationaal kader door de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, het Ministerie van Landsverdediging, of door andere federale overheidsdiensten, voor wat deze diensten betreft, beschermd met het overeenstemmende Belgische classificatieniveau zoals bepaald in overeenkomsten die hiertoe werden afgesloten. § 3. Waar nodig wordt deze geclassificeerde informatie gemarkeerd met het overeenstemmende Belgische classificatieniveau en aanvullende markeringen.

Onderafdeling 3. - Declassificatie van het classificatieniveau "BEPERKT"

Art. 20.Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" vermeldt een datum van finalisatie en blijft gedurende maximum tien jaar geclassificeerd na deze datum, tenzij er uitdrukkelijk een datum wordt vermeld onder de vermelding "BEPERKT" vanaf wanneer dit classificatieniveau automatisch wordt gedeclassificeerd. Deze laatste datum mag niet meer dan tien jaar bedragen na de finalisatie van de geclassificeerde informatie.

Voor wat betreft geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" die uitgaat van een buitenlandse of supranationale overheid van oorsprong en de gemengde geclassificeerde informatie, geldt artikel 7, § 5 van de wet.

Onderafdeling 4. - Collectief classificeren of declassificeren

Art. 21.Bestaande stukken kunnen het voorwerp uitmaken van het collectief classificeren of declassificeren na de uitdrukkelijke beslissing hiertoe van de overheid van oorsprong.

Het collectief classificeren of declassificeren bestaat uit de toekenning of opheffing van een algemeen classificatieniveau aan een geheel van documenten, een bestand of een geheel van dossiers die identificeerbaar zijn per onderwerp, op om het even welke drager, zonder over te gaan tot het gedetailleerd classificeren of declassificeren voor elk document, bestand of dossier.

De bepalingen van onderafdeling 2 zijn niet van toepassing op de krachtens het eerste en het tweede lid geclassificeerde documenten.

Onderafdeling 5. - Registratie

Art. 22.De registratie stelt ondubbelzinnig een duidelijk geïdentificeerde houder vast aan wie de geclassificeerde informatie is toegewezen.

Art. 23.In afwijking van artikel 22, wordt geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" niet geregistreerd.

De houder neemt door de enkele kennisname van deze informatie de verantwoordelijkheid op zich voor de bescherming van deze geclassificeerde informatie in overeenstemming met de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid nadat hij door de overheid van oorsprong werd geïnformeerd over de beperkingen op de aanwending van de geclassificeerde informatie van het classificatieniveau "BEPERKT" en de van toepassing zijnde beschermingsmaatregelen.

Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of "GEHEIM" wordt steeds geregistreerd in een speciaal daartoe bestemd register wanneer het bij de entiteit aankomt of deze verlaat.

Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "ZEER GEHEIM" wordt steeds in een speciaal daartoe bestemd register geregistreerd, gescheiden van het register bedoeld in het tweede lid.

Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" die wordt afgedrukt door een personeelslid van de entiteit en die de entiteit niet verlaat, wordt niet geregistreerd.

Ontwerpteksten, werkdocumenten en persoonlijke afdrukken van geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "GEHEIM" moeten gedurende vijf werkdagen niet worden geregistreerd indien ze de entiteit niet verlaten. Op het moment dat er vijf werkdagen zijn verstreken sinds het document werd afgedrukt, dient het ofwel te worden vernietigd ofwel te worden geregistreerd.

De niet-elektronische registers vermeld in het tweede en het derde lid, kunnen aangehouden worden in elektronische vorm, die voldoet aan de voorwaarden voor wat betreft minstens het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" in overeenstemming met de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 24.De aanwending van geclassificeerde informatie in een goedgekeurd communicatie- en informatiesysteem moet geregistreerd worden door middel van processen binnen dit communicatie- en informatiesysteem.

Art. 25.De houders van de geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "GEHEIM" of "ZEER GEHEIM" kennen de plaats ervan.

Onderafdeling 6. - Reproductie en vertaling

Art. 26.De gehele of gedeeltelijke reproductie of vertaling van een stuk met het classificatieniveau "ZEER GEHEIM" gebeurt enkel na het uitdrukkelijk schriftelijk voorafgaandelijk akkoord van de overheid van oorsprong.

Art. 27.Indien de overheid van oorsprong op documenten met het classificatieniveau "GEHEIM" of lager geen waarschuwing met betrekking tot de reproductie of het vertalen heeft aangebracht, kunnen deze documenten op instructie door de houder worden gereproduceerd of vertaald.

Art. 28.De beschermingsmaatregelen die voor het originele document gelden, zijn ook van toepassing op de reproducties en de vertalingen.

Onderafdeling 7. - Verzending en vervoer

Art. 29.Geclassificeerde informatie moet op volgende manieren worden doorgezonden: 1° onder dubbele gesloten omslag bij drager waarbij het classificatieniveau enkel kan worden vermeld op de binnenomslag;of 2° met elektronische middelen, beschermd door systemen die zijn goedgekeurd door de Nationale Veiligheidsoverheid en overeenkomstig de toepasselijke beschermingsmaatregelen van het overeenstemmende classificatieniveau van de geclassificeerde informatie. De bijkomende voorwaarden van administratieve en technische aard waaraan de dubbele gesloten omslag en de drager moeten voldoen worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 30.Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" kan ook verzonden worden via een ter post aangetekende zending met ontvangstmelding onder dubbele gesloten omslag. Het classificatieniveau mag enkel worden vermeld op de binnenomslag.

Art. 31.Geclassificeerde informatie kan worden overgebracht op elektronische dragers overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 32.Voor de interne rondzending binnen een entiteit van geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of hoger wordt de geclassificeerde informatie onder gesloten omslag gedragen door een drager of door de houder.

De entiteit waarbinnen geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" wordt rondgestuurd is verantwoordelijk voor het nemen van alle mogelijke beschermingsmaatregelen tegen het niet-geëigend inkijken ervan.

Geclassificeerde informatie kan binnen de entiteit worden rondgedragen door de houder, op voorwaarde dat alle mogelijke beschermingsmaatregelen tegen het niet-geëigend inkijken ervan effectief worden genomen.

Onderafdeling 8. - Vernietiging

Art. 33.De bepalingen van voorliggende onderafdeling zijn van toepassing onverminderd: 1° artikel 25 van de wet;2° de artikelen 21 en 21/1 van de wet van 30 november 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/11/1998 pub. 18/12/1998 numac 1998007272 bron ministerie van landsverdediging Wet houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst type wet prom. 30/11/1998 pub. 02/02/1999 numac 1998003675 bron ministerie van financien Wet houdende elfde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1998, Sectie 12, Ministerie van Justitie type wet prom. 30/11/1998 pub. 01/01/1999 numac 1998010046 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtspleging inzake huur van goederen en van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen van uitzetting sluiten houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;3° artikel 5 van de Archiefwet van 24 juni 1995;en 4° de artikelen 132 tot 137 van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. De houder en de overheid van oorsprong van geclassificeerde informatie gaan regelmatig na of het houden van de geclassificeerde informatie of de kopieën ervan nog enig nut heeft en er niet moet overgegaan worden tot de vernietiging ervan.

Art. 34.Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "ZEER GEHEIM" wordt nooit zelf vernietigd door de houder ervan, maar steeds teruggestuurd naar de overheid van oorsprong van de geclassificeerde informatie.

De overheid van oorsprong stelt een proces-verbaal op dat de vernietiging en haar voorwerp vermeldt. Dit proces-verbaal wordt ondertekend door diegene die de informatie heeft vernietigd en de veiligheidsofficier.

Art. 35.Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "GEHEIM" en lager, evenals de kopieën ervan, kunnen vernietigd worden door de overheid van oorsprong, de houder of de veiligheidsofficier van de houder of in voorkomend geval door de contactpersoon voor de veiligheid in het geval van geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" of de kopieën daarvan.

Deze overheid van oorsprong, de houder of veiligheidsofficier registreert de vernietiging van de geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of GEHEIM" in het register bedoeld in artikel 23.

Onderafdeling 9. - Veiligheidsincident en compromittering

Art. 36.In geval van een veiligheidsincident betreffende geclassificeerde informatie, worden de veiligheidsofficier of in voorkomend geval de contactpersoon voor de veiligheid van de desbetreffende geclassificeerde informatie onmiddellijk verwittigd.

De veiligheidsofficier of in voorkomend geval de contactpersoon voor de veiligheid gaat over tot een intern administratief onderzoek en brengt tegelijkertijd de persoon die het bestuur, de beleidscel, de dienst, de instelling of het bedrijf leidt waar hij is aangeduid, op de hoogte, evenals de Nationale Veiligheidsoverheid.

De Nationale Veiligheidsoverheid informeert zo nodig de overheid van oorsprong van de geclassificeerde informatie.

Art. 37.Een compromittering van geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of hoger wordt onmiddellijk door de veiligheidsofficier gerapporteerd aan de Nationale Veiligheidsoverheid, die de overheid van oorsprong informeert.

In het geval van een veiligheidsincident of compromittering te wijten aan de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid, moet de directie van de entiteit waartoe de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid behoort de Nationale Veiligheidsoverheid onmiddellijk informeren nadat deze er van op de hoogte werd gesteld.

Art. 38.De veiligheidsofficier of in voorkomend geval de contactpersoon voor de veiligheid maakt jaarlijks vóór 15 maart een overzicht van de veiligheidsincidenten en compromitteringen van het afgelopen jaar over aan de Nationale Veiligheidsoverheid.

HOOFDSTUK 2. - De fysieke beschermingsmaatregelen Afdeling 1. - Algemene bepalingen


Art. 39.De bijkomende minimale fysieke beschermingsmaatregelen van administratieve en technische aard voor de aanwending van geclassificeerde informatie binnen en buiten de zones zoals bedoeld in artikel 42 worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 40.Fysieke beschermingsmaatregelen zijn bedoeld om de niet-geëigende aanwending van geclassificeerde informatie te voorkomen door: 1° ervoor te zorgen dat geclassificeerde informatie wordt verwerkt en opgeslagen in overeenstemming met de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid;2° op basis van het "noodzaak tot kennisname"-beginsel, en in voorkomend geval, van hun niveau van veiligheidsmachtiging, een onderscheid tussen personeelsleden mogelijk te maken wat de toegang tot geclassificeerde informatie betreft;3° acties waarvoor geen toestemming is verleend, af te schrikken, tegen te houden en op te sporen;4° het binnendringen door list of geweld te verhinderen of te vertragen.

Art. 41.De geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "ZEER GEHEIM" wordt enkel geraadpleegd in de beveiligde zone, zoals bedoeld in artikel 42, 2°.

De geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of "GEHEIM" wordt niet geraadpleegd buiten de zones die worden vermeld in artikel 42.

Indien de geclassificeerde informatie wordt geraadpleegd in de administratieve zone, zoals bedoeld in artikel 42, 1°, is het strikt noodzakelijk dat alle mogelijke voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen opdat er geen risico tot het niet-geëigend inkijken of afluisteren is.

De geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" kan worden geraadpleegd buiten de zones die worden vermeld in artikel 42, maar enkel en alleen als alle nodige voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen opdat er geen risico tot het niet-geëigend inkijken of afluisteren is. Afdeling 2. - Administratieve en beveiligde zones


Art. 42.Onverminderd artikel 39, worden voor de fysieke bescherming van geclassificeerde informatie twee soorten fysiek beschermde zones binnen een fysieke installatie ingesteld: 1° de administratieve zone;en 2° de beveiligde zone.

Art. 43.Administratieve zones moeten minstens aan volgende voorwaarden voldoen: 1° er wordt een duidelijk omschreven afscheiding ingesteld waar personen en indien mogelijk voertuigen kunnen worden gecontroleerd;2° enkel personen die door het hoofd van de entiteit of zijn plaatsvervanger specifiek zijn geautoriseerd met het oog op het vervullen van een specifieke rol of taak, hebben toegang tot deze zone zonder begeleiding van een gemachtigd persoon;3° wanneer aan andere personen de toegang tot deze zone wordt verleend door het hoofd van de entiteit of zijn plaatsvervanger, worden deze altijd begeleid door een gemachtigd persoon.

Art. 44.§ 1. Beveiligde zones moeten minstens aan volgende voorwaarden voldoen: 1° er wordt een duidelijk omschreven, beschermde afscheiding ingesteld met een toegangscontrolesysteem;2° onverminderd de eigen bevoegdheden van de gerechtelijke overheden, hebben enkel personen die beschikken over een overeenkomstige veiligheidsmachtiging en specifiek geautoriseerd zijn door het hoofd van de entiteit of zijn plaatsvervanger om de zone te betreden op basis van zijn noodzaak tot kennisname of met het oog op het vervullen van een specifieke rol of taak, toegang tot deze zone zonder begeleiding van een gemachtigd persoon;3° de personen die niet beschikken over de overeenstemmende veiligheidsmachtiging, en niet specifiek zijn geautoriseerd door het hoofd van de entiteit of zijn plaatsvervanger om de zone te betreden op basis van zijn noodzaak tot kennisname of met het oog op het vervullen van een specifieke rol of taak, worden altijd begeleid door een gemachtigd persoon;4° de bezoekers worden geregistreerd in een bezoekersregister. § 2. De in artikel 12 bedoelde overheden van oorsprong zijn gemachtigd, via hun veiligheidsofficier, beveiligde zones in te stellen.

Art. 45.Indien de veiligheidsofficier van oordeel is dat de fysieke installatie vanaf het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" voldoet aan de eisen om te worden goedgekeurd, stuurt hij een conformiteitsverklaring door naar de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 46.De Nationale Veiligheidsoverheid verifieert de conformiteitsverklaring en kan daartoe een terreinonderzoek uitvoeren.

Art. 47.§ 1. De Nationale Veiligheidsoverheid brengt zijn beslissing betreffende de goedkeuring van de fysieke installatie vanaf het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" ter kennis van de veiligheidsofficier. § 2. De beslissing tot goedkeuring van de fysieke installatie heeft een geldigheidsduur van maximum vijf jaar.

Tussen de drie en de zes maanden vóór het einde van de geldigheidsduur kan een hernieuwing van deze beslissing worden aangevraagd door de veiligheidsofficier bij de Nationale Veiligheidsoverheid overeenkomstig artikel 45. § 3. Bij gebrek aan een definitieve beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid in het geval van paragraaf 2, tweede lid, kent de Nationale Veiligheidsoverheid een tijdelijke goedkeuring toe, zodat de desbetreffende fysieke installatie verder kan gebruikt worden in afwachting van een definitieve beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 48.Iedere wijziging aan de fysieke installatie dient onverwijld gemeld te worden aan de Nationale Veiligheidsoverheid.

De Nationale Veiligheidsoverheid verifieert de wijziging en kan, indien hij dit nodig acht, een nieuw terreinonderzoek uitvoeren.

De Nationale Veiligheidsoverheid brengt zijn beslissing betreffende de goedkeuring van de wijziging aan de fysieke installatie ter kennis aan de veiligheidsofficier.

HOOFDSTUK 3. - De beschermingsmaatregelen van communicatie- en informatiesystemen voor geclassificeerde informatie

Art. 49.De bijkomende minimale beschermingsmaatregelen van administratieve en technische aard van communicatie- en informatiesystemen voor geclassificeerde informatie worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 50.Onverminderd hoofdstuk 4 van titel III, beoordeelt de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid of een communicatie- en informatiesysteem voldoende garanties biedt, zoals bepaald in artikel 8, § 4, tweede lid van de wet, om geclassificeerde informatie aan te wenden.

Indien de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid van oordeel is dat het communicatie- en informatiesysteem voldoet aan de eisen om geclassificeerde informatie aan te wenden, stuurt hij een conformiteitsverklaring om te bevestigen dat aan de garanties is voldaan, alsook de vereiste documentatie door naar de Nationale Veiligheidsoverheid.

Deze conformiteitsverklaring wordt ondertekend door zowel de functionele autoriteit van het communicatie- en informatiesysteem als de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid.

Art. 51.De Nationale Veiligheidsoverheid verifieert de conformiteitsverklaring. De Nationale Veiligheidsoverheid kan hiervoor de technische documentatie gebruiken of desgevallend bijkomende technische documentatie opvragen.

Art. 52.Voor communicatie- en informatiesystemen die geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" aanwenden, kan de Nationale Veiligheidsoverheid de entiteit verzoeken om het desbetreffende systeem te onderwerpen aan beveiligingstests om na te gaan of voldoende garanties zijn bereikt ten aanzien van de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid van deze systemen en van de informatie die ze bevatten. Tevens kan de Nationale Veiligheidsoverheid nagaan of de technische en niet-technische maatregelen correct zijn geïmplementeerd, geïntegreerd en geconfigureerd.

Voor communicatie- en informatiesystemen die geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "VERTROUWELIJK" of hoger aanwenden, verzoekt de Nationale Veiligheidsoverheid de entiteit om het desbetreffende systeem te onderwerpen aan beveiligingstests om na te gaan of voldoende garanties zijn bereikt ten aanzien van de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid van deze systemen en van de informatie die ze bevatten. Tevens gaat de Nationale Veiligheidsoverheid na of de technische en niet-technische maatregelen correct zijn geïmplementeerd, geïntegreerd en geconfigureerd.

Art. 53.§ 1. De Nationale Veiligheidsoverheid brengt zijn beslissing betreffende de goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem ter kennis van de functionele autoriteit van het communicatie- en informatiesysteem en de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid. § 2. De beslissing tot goedkeuring van het communicatie- en informatiesysteem heeft een geldigheidsduur van maximum drie jaar.

Tussen de zes en de zeven maanden vóór het einde van de geldigheidsduur kan een hernieuwing van deze beslissing worden aangevraagd door de veiligheidsofficier of de contactpersoon voor de veiligheid bij de Nationale Veiligheidsoverheid overeenkomstig artikel 50. § 3. Bij gebrek aan een definitieve beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid in het geval van paragraaf 2, tweede lid, kent de Nationale Veiligheidsoverheid een tijdelijke verlenging toe, zodat het desbetreffende communicatie- en informatiesysteem verder kan gebruikt worden in afwachting van een definitieve beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid.

HOOFDSTUK 4. - De beschermingsmaatregelen verbonden aan cryptografisch materiaal voor de behandeling van geclassificeerde informatie Afdeling 1. - Algemeen


Art. 54.De minimale administratieve en technische vereisten voor de evaluatie, de goedkeuring, het gebruik, waaronder de cryptografische account, het transport, de verdeling, de bewaring, het beheer, met inbegrip van de productie van cryptografische sleutels, en de vernietiging van cryptografisch materiaal voor de behandeling van geclassificeerde informatie worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 55.Het bewaren, verwerken en doorsturen van geclassificeerde informatie via elektronische middelen gebeurt enkel mits het gebruik van door de Nationale Veiligheidsoverheid goedgekeurde cryptografische producten.

Art. 56.De Nationale Veiligheidsoverheid is het enige contactpunt tussen enerzijds functionele autoriteiten van een communicatie- en informatiesysteem en houders van een cryptografische account van cryptografische producten voor de behandeling van geclassificeerde informatie en anderzijds internationale autoriteiten. Afdeling 2. - Goedkeuringsprocedure voor cryptografische producten


Art. 57.Indien de functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem van oordeel is dat het cryptografisch product voldoende garanties biedt voor het verlenen van beveiligingsdiensten, zoals bepaald in artikel 8, § 4, derde lid van de wet, stuurt hij een verzoek tot goedkeuring door naar de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 58.Het cryptografisch product wordt geëvalueerd door de Nationale Veiligheidsoverheid of op vraag van de Nationale Veiligheidsoverheid door: 1° de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht;of 2° een door haar aangewezen andere instantie overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de Nationale Veiligheidsoverheid. De in het eerste lid vermelde instanties stellen een evaluatierapport op.

De Nationale Veiligheidsoverheid beoordeelt het evaluatierapport.

Art. 59.Voor cryptografische producten die geclassificeerde informatie aanwenden, verzoekt de Nationale Veiligheidsoverheid de functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem om het desbetreffende product te onderwerpen aan beveiligingstests om na te gaan of voldoende garanties zijn bereikt voor het verlenen van beveiligingsdiensten, in het bijzonder op het vlak van de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid.

Art. 60.De Nationale Veiligheidsoverheid kan een ander land of een andere instantie verzoeken om een tweede evaluatie uit te voeren.

Art. 61.Goedkeuring van een cryptografisch product wordt door de Nationale Veiligheidsoverheid verleend op basis van een bevredigende beoordeling betreffende de garanties voor het verlenen van beveiligingsdiensten, in het bijzonder op het vlak van de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid.

De Nationale Veiligheidsoverheid brengt zijn beslissing betreffende de goedkeuring van het cryptografisch product ter kennis van de functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem.

De beslissing tot goedkeuring van het cryptografisch product heeft een geldigheidsduur van maximum drie jaar. Tot zes maanden vóór het einde van de geldigheidsduur kan een hernieuwing van deze beslissing worden aangevraagd.

Art. 62.De Nationale Veiligheidsoverheid houdt een register bij van de door haar goedgekeurde cryptografische producten.

Art. 63.De functionele autoriteit van een communicatie- en informatiesysteem voert minstens jaarlijks een dreigingsanalyse uit met betrekking tot mogelijke compromitteringen van het goedgekeurd cryptografisch product en bezorgt deze aan de Nationale Veiligheidsoverheid. Afdeling 3. - Beheer en verdeling van cryptografisch materiaal


Art. 64.Een entiteit die cryptografisch materiaal wenst te gebruiken voor geclassificeerde informatie, moet in het bezit zijn van een cryptografische account afgeleverd door de Nationale Veiligheidsoverheid en moet eveneens voldoen aan de in artikel 7, § 1 van de wet vernoemde beschermingsmaatregelen.

Een aanvraag tot het bekomen van een cryptografische account wordt ingediend bij de Nationale Veiligheidsoverheid.

De voorwaarden waaraan een cryptografische account moet voldoen worden vastgelegd door de Nationale Veiligheidsoverheid.

Art. 65.De bezitter van een cryptografische account houdt een register bij van het cryptografisch materiaal dat hij beheert.

Art. 66.De Nationale Veiligheidsoverheid houdt een register bij van het door haar verdeelde cryptografisch materiaal. Afdeling 4. - Noodsituaties


Art. 67.Geclassificeerde informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" of "VERTROUWELIJK" kan door middel van een voor een lager classificatieniveau goedgekeurd cryptografisch product of zonder versleuteling worden doorgestuurd, wanneer de volgende uitzonderlijke omstandigheden zich tegelijk voordoen: (a) het gaat om een dreigende of uitgebroken crisis, conflict of oorlogssituatie;en (b) het van uitermate belang is dat de informatie spoedig wordt ontvangen, encryptie niet beschikbaar is en wanneer men van oordeel is dat de desbetreffende geclassificeerde informatie te laat zal komen om de dreiging te neutraliseren.

Art. 68.In uitzonderlijke omstandigheden, wanneer snelheid van uitermate belang is, encryptie niet beschikbaar is en wanneer men van oordeel is dat de desbetreffende geclassificeerde informatie te laat zal komen om de dreiging te neutraliseren, kan informatie met het classificatieniveau "BEPERKT" onversleuteld worden doorgestuurd.

Art. 69.Indien gebruik wordt gemaakt van artikel 67 of artikel 68, wordt nadien een verslag opgesteld door de veiligheidsofficier van de entiteit die de geclassificeerde informatie heeft verzonden. Dit verslag wordt doorgestuurd naar de overheid van oorsprong.

HOOFDSTUK 5. - De beschermingsmaatregelen gerelateerd aan natuurlijke personen en rechtspersonen Afdeling 1. - De veiligheidsmachtiging voor natuurlijke personen

Onderafdeling 1. - Algemeen

Art. 70.§ 1. Personen met de Belgische nationaliteit die, binnen de strikte grenzen van een noodzaak tot kennisname, toegang nodig hebben tot geclassificeerde informatie vanaf het classificatieniveau "VERTROUWELIJK", kunnen een machtiging krijgen volgens de voorwaarden bepaald in de wet, het voorliggend besluit en de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad, zoals vermeld in artikel 18, vijfde lid van de wet. § 2. Hetzelfde geldt voor personen met een buitenlandse nationaliteit op voorwaarde dat zij onderdaan zijn van een land waarmee België een overeenkomst inzake de uitwisseling en de wederzijdse bescherming van geclassificeerde informatie heeft afgesloten, waaruit blijkt dat: 1° de bevoegde Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst het onderzoek kan voeren overeenkomstig de voorwaarden vermeld in de wet, het voorliggend besluit en de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad, zoals vermeld in artikel 18, vijfde lid van de wet of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden in voorkomend geval een veiligheidsmachtiging kunnen toekennen;of 2° de buitenlandse veiligheidsmachtiging kan worden erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden. § 3. In afwijking van paragraaf 2 kunnen onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische ruimte of de Zwitserse Bondsstaat, die binnen de strikte grenzen van een noodzaak tot kennisname, toegang nodig hebben tot geclassificeerde informatie vanaf het classificatieniveau "VERTROUWELIJK", een veiligheidsmachtiging krijgen van de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden, indien de bevoegde Belgische inlichtingen- en veiligheidsdienst het onderzoek kan voeren overeenkomstig de voorwaarden vermeld in de wet, het voorliggend besluit en de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad, zoals vermeld in artikel 18, vijfde lid van de wet.

Onderafdeling 2. - Aanvraagprocedure

Art. 71.§ 1. Onverminderd artikel 93, wordt de aanvraag om een veiligheidsmachtiging, met redenen gemotiveerd en ondertekend door de in paragraaf 2 bedoelde overheid of persoon, via de veiligheidsofficier aan de Nationale Veiligheidsoverheid of, in voorkomend geval, aan één van de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde overheden, gericht. § 2. Voor de leden van de beleidscel van een minister of een staatssecretaris wordt de aanvraag ondertekend door de directeur van de beleidscel waarvan het betrokken lid van de beleidscel afhangt.

Voor de personeelsleden van openbare besturen, instellingen van openbaar nut of autonome overheidsbedrijven wordt de aanvraag ondertekend door de leidend ambtenaar waarvan het betrokken personeelslid afhangt.

Binnen het Ministerie van Landsverdediging wordt de aanvraag ondertekend door de overheid die bekleed is met de bevoegdheden van korpscommandant.

Voor de personeelsleden van de federale politie wordt de aanvraag ondertekend door de commissaris-generaal, de directeur-generaal of de directeur onder wie het betrokken personeelslid ressorteert, of door de persoon die zij aanwijzen.

Voor de personeelsleden van de lokale politie wordt de aanvraag ondertekend door de korpschef of door de persoon die zij aanwijzen.

Voor de organen en de aangestelden van andere rechtspersonen dan die genoemd in het tweede lid, wordt de aanvraag ondertekend door de persoon of de personen die het bestuur van de naar behoren gemachtigde rechtspersoon verzekeren.

Voor de zelfstandige zonder rechtspersoonlijkheid, die exclusief voor één en dezelfde opdrachtgever werkzaam is op de plaats van de uitbatingszetel in het kader van een geclassificeerde overheidsopdracht, kan de aanvraag ondertekend worden door de personen vermeld in het tweede of zesde lid, ook al ressorteert deze zelfstandige niet onder het werkgeversgezag van de opdrachtgever.

Voor de zelfstandige met rechtspersoonlijkheid, waarvan de statutaire zetel in België is gevestigd, die exclusief voor één en dezelfde opdrachtgever werkzaam is op de plaats van de uitbatingszetel in het kader van een geclassificeerde overheidsopdracht, kan de aanvraag ondertekend worden door de personen vermeld in het tweede of zesde lid, ook al ressorteert deze zelfstandige niet onder het werkgeversgezag van de opdrachtgever.

In de andere gevallen wordt de aanvraag door de rechtstreeks betrokken overheid of de persoon die een veiligheidsmachtiging behoeft ondertekend. § 3. Van zodra de aanvraag om een veiligheidsmachtiging door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden is aanvaard, brengt zij de veiligheidsofficier hiervan zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte.

De veiligheidsofficier bezorgt aan de personen die een veiligheidsmachtiging behoeven de in artikel 17 van de wet vereiste documenten.

Onderafdeling 3. - Beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag

Art. 72.De veiligheidsofficier controleert of alle in artikel 17, derde lid, van de wet bedoelde documenten volledig zijn ingevuld door de personen die een veiligheidsmachtiging behoeven.

Indien documenten ontbreken of indien de documenten niet volledig werden ingevuld, informeert de veiligheidsofficier de personen die een veiligheidsmachtiging behoeven hierover met het verzoek onverwijld de ontbrekende documenten op te sturen of de documenten verder aan te vullen. De in artikel 73, bedoelde termijn van vijftien dagen neemt geen aanvang zolang de ontbrekende of vervolledigde documenten niet zijn opgestuurd aan de veiligheidsofficier.

Art. 73.Vanaf de ontvangst van de volledig ingevulde documenten, bedoeld in artikel 17, derde lid, van de wet, beschikt de veiligheidsofficier over een termijn van vijftien dagen om ze naar de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden te zenden.

Art. 74.De Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden controleren of alle in artikel 17, derde lid, van de wet bedoelde documenten werden toegestuurd en volledig zijn ingevuld door de personen die een veiligheidsmachtiging behoeven.

Indien documenten ontbreken of niet volledig werden ingevuld of wanneer de motieven in de aanvraag niet voldoende concreet, correct of overtuigend zijn, wordt de aanvraag als onontvankelijk beschouwd. De veiligheidsofficier wordt hierover geïnformeerd door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden, die op zijn beurt de personen die een veiligheidsmachtiging behoeven informeert.

Indien de aanvraag door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden als ontvankelijk wordt beschouwd, wordt de veiligheidsofficier hierover geïnformeerd en stuurt de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden de in artikel 17, derde lid, van de wet bedoelde documenten en de aanvraag om een veiligheidsonderzoek uit te voeren onverwijld door aan de bevoegde inlichtingen- en veiligheidsdienst.

Art. 75.Indien de aanvraag door de rechtstreeks betrokken overheid of de persoon die een veiligheidsmachtiging behoeft, is ondertekend, zoals vermeld in artikel 71, § 2, negende lid, wordt de in artikelen 72, 73 en 74 vermelde procedure rechtstreeks gevoerd met de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden en niet via de veiligheidsofficier.

Onderafdeling 4. - Het veiligheidsonderzoek

Art. 76.Vanaf de in artikel 74, derde lid, en artikel 75, bedoelde overzending, bezorgt de inlichtingen- en veiligheidsdienst de resultaten van zijn onderzoek aan de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden, binnen: 1° twee maanden als het gaat om een veiligheidsonderzoek voor een veiligheidsmachtiging van het niveau "VERTROUWELIJK";2° drie maanden als het gaat om een veiligheidsonderzoek voor een veiligheidsmachtiging van het niveau "GEHEIM";3° zes maanden als het gaat om een veiligheidsonderzoek voor een veiligheidsmachtiging van het niveau "ZEER GEHEIM". Die termijnen kunnen met ten hoogste drie maanden worden verlengd wanneer de inlichtingen- en veiligheidsdienst inlichtingen moet inwinnen in het buitenland.

Art. 77.Het model van de in artikel 17, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde documenten is opgenomen in bijlagen 2 tot 5.

Art. 78.De in artikel 16 van de wet voorziene instemming of intrekking gebeurt door het elektronisch versturen van het instemmingsformulier naar de veiligheidsofficier.

Indien een elektronische verzending niet mogelijk is, gebeurt de verzending op de wijze bepaald in artikel 17, tweede lid van de wet.

Onderafdeling 5. - De beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging

Art. 79.Zodra de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden de resultaten van het veiligheidsonderzoek hebben ontvangen, hebben ze één maand de tijd om zich over de aanvraag om een veiligheidsmachtiging uit te spreken en de beslissing aan de veiligheidsofficier over te zenden.

Art. 80.Zodra de veiligheidsofficier de beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden heeft ontvangen, heeft hij vijftien dagen de tijd om deze beslissing ter kennis te brengen van de persoon voor wie de veiligheidsmachtiging is gevraagd.

In het in artikel 71, § 2, negende lid, bedoelde geval, brengt de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden de beslissing ter kennis van de rechtstreeks betrokken overheid of de persoon die een veiligheidsmachtiging behoeft binnen een termijn van één maand en vijftien dagen.

Onderafdeling 6. - Geldigheidsduur van de veiligheidsmachtiging

Art. 81.De veiligheidsmachtiging voor natuurlijke personen wordt toegestaan voor een periode van maximum vijf jaar.

Deze periode kan ingekort worden omwille van de tijdens het veiligheidsonderzoek bekomen elementen of omdat een veiligheidsmachtiging van kortere duur werd gevraagd. Elke geldigheidsduur korter dan vijf jaar moet vermeld worden in de notificatie van de beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden tot het toekennen van de veiligheidsmachtiging.

De termijn van vijf jaar of de in het tweede lid bedoelde ingekorte termijn begint te lopen vanaf de datum van de beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden tot het toekennen van de veiligheidsmachtiging.

Onderafdeling 7. - Tussentijds veiligheidsonderzoek

Art. 82.De persoon in het bezit van een veiligheidsmachtiging dient zelf uit eigen beweging aan de veiligheidsofficier gebeurtenissen uit zijn privésfeer te melden, indien het gaat om een wijziging van de gegevens die worden vermeld in de basisvragenlijst, zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid van de wet.

De werkgever van de persoon die de veiligheidsmachtiging bezit moet aan de veiligheidsofficier elk verontrustend element signaleren betreffende het gedrag van de betrokkene dat onverzoenbaar is met de garanties inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit.

Indien de persoon in het bezit van een veiligheidsmachtiging zijn toestemming niet heeft ingetrokken en tijdens de looptijd van de veiligheidsmachtiging elementen zoals bedoeld in het eerste en het tweede lid worden gesignaleerd door de veiligheidsofficier, de persoon in het bezit van de veiligheidsmachtiging of diens werkgever, kan de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden de bevoegde inlichtingen- en veiligheidsdienst belasten met een tussentijds veiligheidsonderzoek.

De veiligheidsofficier is belast met de nazorg voor de melding van elementen in verband met personen die een veiligheidsmachtiging hebben ontvangen, en die kunnen leiden tot herziening van de veiligheidsmachtiging, zoals bedoeld in artikel 16, § 3 van de wet. Afdeling 2. - De veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen

Onderafdeling 1. - Algemeen

Art. 83.Iedere rechtspersoon kan toegang krijgen tot geclassificeerde informatie, indien de noodzaak tot kennisname wordt erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden en deze rechtspersoon beschikt over een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen, met uitzondering voor de geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" waar geen enkele veiligheidsmachtiging voor is vereist.

Art. 84.Enkel rechtspersonen waarvan de statutaire zetel in België is gevestigd, kunnen gemachtigd worden in het kader van overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger of deze informatie noodzakelijk maken en/of bevatten.

Rechtspersonen waarvan de statutaire zetel niet in België is gevestigd, kunnen eveneens gemachtigd worden in het kader van geclassificeerde overheidsopdrachten van minstens het niveau "VERTROUWELIJK, voor zover deze rechtspersonen beschikken over een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen die door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden kan worden erkend op basis van de overeenkomsten inzake de uitwisseling en de wederzijdse bescherming van geclassificeerde informatie die België binden.

Voor wat betreft overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van minstens het niveau "VERTROUWELJK" of deze informatie noodzakelijk maken en/of bevatten, moet de ICT-beheerder in het bezit zijn van een veiligheidsmachtiging waarvan het niveau wordt bepaald overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Voor wat betreft overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "BEPERKT" of deze noodzakelijk maken en/of bevatten, bepaalt de Nationale Veiligheidsoverheid de noodzaak van een veiligheidsmachtiging voor de ICT-beheerder en desgevallend het niveau ervan.

Onderafdeling 2. - Aanvraagprocedure

Art. 85.§ 1. Onverminderd artikel 93, bezorgt de bestuurder van een rechtspersoon aan de Nationale Veiligheidsoverheid of, in voorkomend geval, aan één van de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde overheden het habilitatiedossier, minstens bestaande uit: 1° de door de kandidaat-veiligheidsofficier en zijn eventuele vervanger ingevulde basisvragenlijst, die wordt vermeld in artikel 17 van de wet;2° de rechtvaardigingsdocumenten die hem werden overhandigd door de veiligheidsofficier van de aanbestedende overheid;3° de door alle fysieke personen die tot de organen van de rechtspersoon behoren ingevulde basisvragenlijst, die wordt vermeld in artikel 17 van de wet, evenals een volledig zicht op alle aandeelhouders of vennoten die in rechte of in feite de controle over de rechtspersoon uitoefenen. Alle fysieke personen die tot de organen behoren moeten een aanvraag tot machtiging indienen.

Minstens één van de leden van het bestuursorgaan moet: 1° over de Belgische nationaliteit beschikken;2° onderworpen kunnen worden aan een veiligheidsonderzoek uitgevoerd door één van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten overeenkomstig de wet, het voorliggend besluit en de richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad, zoals vermeld in artikel 18, vijfde lid van de wet; en 3° een veiligheidsmachtiging kunnen worden toegekend na het uitgevoerde veiligheidsonderzoek. § 2. De Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden bepalen voor de rechtspersoon bedoeld in deze afdeling hoeveel fysieke personen die tot de organen behoren houder moeten zijn van een veiligheidsmachtiging, waarbij minstens de helft houder moet zijn van een veiligheidsmachtiging. § 3. De persoon aan wie het dagelijks bestuur van de rechtspersoon werd opgedragen moet in België verblijven en er gedomicilieerd zijn.

Onderafdeling 3. - Beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag

Art. 86.De Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden controloren of alle in artikel 85, paragraaf 1 vermelde gegevens werden toegestuurd.

Indien gegevens ontbreken of niet correct werden ingevuld, wordt de kandidaat-veiligheidsofficier van de rechtspersoon gevraagd om de gegevens te vervolledigen.

Art. 87.De Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden verklaren de aanvraag ontvankelijk of onontvankelijk en informeren de kandidaat-veiligheidsofficier hierover.

Ingeval de aanvraag ontvankelijk is, wordt de aanvraag om een veiligheidsonderzoek op te starten door de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden onverwijld doorgestuurd aan de bevoegde inlichtingen- en veiligheidsdienst, samen met de gegevens vermeld in artikel 85, paragraaf 1.

Onderafdeling 4. - Het veiligheidsonderzoek

Art. 88.Het artikel 76 is van toepassing op deze aanvragen.

Onderafdeling 5. - De beslissing betreffende de veiligheidsmachtiging

Art. 89.Zodra de Nationale Veiligheidsoverheid of de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden de resultaten van het veiligheidsonderzoek hebben ontvangen, hebben ze één maand de tijd om zich over de aanvraag om een veiligheidsmachtiging uit te spreken en hun beslissing aan de veiligheidsofficier over te zenden.

Art. 90.Zodra de veiligheidsofficier de beslissing van de Nationale Veiligheidsoverheid of één van de in artikel 1quinquies van de wet bedoelde veiligheidsoverheden heeft ontvangen, heeft hij vijftien dagen de tijd om deze beslissingen ter kennis te brengen aan de organen vermeld in artikel 85, § 1, eerste lid, 3°.

Onderafdeling 6. - Geldigheidsduur van de veiligheidsmachtiging

Art. 91.Artikel 81 is van toepassing op de beslissingen tot toekenning van een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen.

Onderafdeling 7. - Overige taken van de veiligheidsofficier in het kader van deze afdeling

Art. 92.De rechtspersoon is verplicht om via de veiligheidsofficier onverwijld aan de Nationale Veiligheidsoverheid het volgende schriftelijk mee te delen: 1° wijzigingen die impact hebben op het veiligheidsbeleid van de rechtspersoon;2° voorgenomen wijzigingen in eigendom/aandeelhouderschap en bestuur van de rechtspersoon;3° voorgenomen benoemingen van bestuurders die niet beschikken over de Belgische nationaliteit of voorgenomen samenwerking met buitenlandse bedrijven of overheden;4° elk verontrustend element dat onverzoenbaar is met de garanties inzake geheimhouding, loyauteit en integriteit. De veiligheidsofficier is belast met de nazorg voor de melding van alle elementen die kunnen leiden tot een herziening van de veiligheidsmachtiging zoals bedoeld in artikel 16, § 3 van de wet. Afdeling 3. - Veiligheidsmachtigingen met het oog op toegang in het

buitenland

Art. 93.De rechtspersoon of natuurlijke persoon die voor een wetenschappelijk, industrieel of economisch doel toegang wil krijgen tot geclassificeerde informatie of tot een beveiligde zone in het buitenland, moet bij de Nationale Veiligheidsoverheid een met redenen omklede aanvraag om een veiligheidsmachtiging indienen en moet hiertoe de schriftelijke uitnodiging voorleggen van de bevoegde buitenlandse overheidsinstanties.

Van zodra de aanvraag om een veiligheidsmachtiging is aanvaard, brengt de Nationale Veiligheidsoverheid de veiligheidsofficier hiervan zo snel mogelijk op de hoogte. Deze laatste geeft dan aan de betrokken persoon alle vereiste documenten.

Indien er ten aanzien van de betrokken persoon geen bevoegde veiligheidsofficier is, brengt de Nationale Veiligheidsoverheid de betrokken persoon rechtstreeks op de hoogte van haar beslissing en maakt hem, tegen ontvangstmelding, de vereiste documenten over.

Art. 94.De overeenkomstig artikel 93 afgegeven veiligheidsmachtiging heeft uitsluitend betrekking op de toegang tot plaatsen waar buitenlandse overheidsinstellingen, met inbegrip van militaire installaties, buitenlandse bedrijven en buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs, gevestigd zijn.

HOOFDSTUK 6. - De beschermingsmaatregelen verbonden aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of deze noodzakelijk maken en/of bevatten

Art. 95.De bijkomende minimale beschermingsmaatregelen van administratieve en technische aard verbonden aan de overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of deze informatie noodzakelijk maken en/of bevatten, worden bepaald door de Nationale Veiligheidsoverheid onder voorbehoud van de toepassing van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied.

Art. 96.In het kader van overige overheidsopdrachten (al dan niet toegekend in het kader van een raamovereenkomst), mag geen toegang verleend worden tot geclassificeerde informatie, tenzij dit noodzakelijk is en de nodige beschermingsmaatregelen in overeenstemming met de wet, het voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid getroffen worden met betrekking tot de opdrachtnemer en alle betrokken medewerkers van de opdrachtnemer.

Art. 97.Een aanbestedende overheid kan opdrachten plaatsen voor taken die de aanwending van geclassificeerde informatie door industriële of andere entiteiten behelzen of vereisen.

De aanbestedende overheid moet hiervoor gebruik maken van de wet van 13 augustus 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/08/2011 pub. 27/07/2012 numac 2012000427 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 01/02/2012 numac 2011021082 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied type wet prom. 13/08/2011 pub. 05/09/2011 numac 2011009606 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/05/2012 numac 2012000311 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 11 april 1999 aangaande de vordering tot staking van de inbreuken op de wet betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen. - Duitse vertaling type wet prom. 13/08/2011 pub. 29/08/2011 numac 2011009605 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken type wet prom. 13/08/2011 pub. 14/11/2011 numac 2011000695 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van artikel 19, § 2, van de wet van 2 juni 2010 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken. - Duitse vertaling sluiten inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied.

Art. 98.De aanbestedende overheid zorgt er voor dat aan de minimumnormen voor industriële veiligheid, zoals bepaald in de wet en voorliggend besluit, evenals in de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid en in de geclassificeerde overheidsopdracht, is voldaan bij het plaatsen van geclassificeerde opdrachten bij industriële of andere entiteiten.

Art. 99.De Nationale Veiligheidsoverheid verifieert dat alle beschermingsmaatregelen verbonden aan overheidsopdrachten werden genomen die nodig zijn voor de bescherming van geclassificeerde informatie tijdens de prospectiefase, de gunningsprocedure en de uitvoering van een geclassificeerde opdracht.

Art. 100.De Nationale Veiligheidsoverheid verifieert dat: 1° de op het grondgebied geregistreerde opdrachtnemers die deelnemen aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger of deze informatie noodzakelijk maken en/of bevatten, of deze in onderaanneming tijdens de uitvoering van de opdrachten of in de precontractuele fase, beschikken over een veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen in overeenstemming met het overeenkomstige classificatieniveau;2° het personeel van opdrachtnemers of van de entiteiten in onderaanneming dat voor de uitvoering van een geclassificeerde overheidsopdracht toegang moet hebben tot geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger over een veiligheidsmachtiging voor personen beschikt met het dienovereenkomstige classificatieniveau;3° de op het grondgebied geregistreerde opdrachtnemers die deelnemen aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie van het niveau "VERTROUWELIJK" of hoger of deze informatie noodzakelijk maken en/of bevatten, of deze in onderaanneming tijdens de uitvoering van de opdrachten of in de precontractuele fase, beschikken over een goedgekeurde fysieke installatie;4° de op het grondgebied geregistreerde opdrachtnemers die deelnemen aan overheidsopdrachten die betrekking hebben op geclassificeerde informatie of deze informatie noodzakelijk maken en/of bevatten, of deze in onderaanneming tijdens de uitvoering van de opdrachten of in de precontractuele fase, beschikken over een goedgekeurd communicatie- en informatiesysteem;5° rechtspersonen die niet zijn geregistreerd op het grondgebied beschikken over een geldige veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen, afgeleverd door de bevoegde autoriteiten van het derde land en erkend door de Nationale Veiligheidsoverheid op grond van de internationale overeenkomsten en verdragen die België ter zake binden.

Art. 101.Wat betreft geclassificeerde informatie die door de opdrachtnemer wordt gegenereerd of verwerkt, oefent de aanbestedende overheid de rechten van de overheid van oorsprong uit, tenzij de aanbestedende overheid dit anders heeft bepaald in het contract.

Na uitvoering van de opdracht moet alle geclassificeerde informatie binnen de vijftien werkdagen na de beëindiging ervan teruggestuurd worden naar de aanbestedende overheid en mag er geen kopie worden bijgehouden van deze informatie.

Art. 102.Kandidaten of inschrijvers die niet zijn geselecteerd en aan wie tijdens de procedure geclassificeerde informatie werd verstrekt of deze hebben gegenereerd, moeten deze informatie terugsturen naar de aanbestedende overheid binnen de vijftien werkdagen na betekening van hun niet-selectie en mogen geen kopie bijhouden van deze informatie, tenzij zij deze informatie nog nodig hebben in het kader van een geschillenprocedure. In dat geval sturen zij de geclassificeerde informatie terug na afloop van de beroepstermijn en mag er geen kopie worden bijgehouden van deze informatie.

HOOFDSTUK 7. - Toezicht

Art. 103.Het toezicht wordt door de Nationale Veiligheidsoverheid uitgeoefend: 1° om te verzekeren dat de vereiste minimum beschermingsmaatregelen (blijvend) worden toegepast;2° om de leidende ambtenaren, de hoofden van rechtspersonen, de veiligheidsofficieren en de contactpersonen voor de veiligheid bewust te maken van de veranderende risico-omgeving en, in de ruime zin, de organisatie te wijzen op het belang van de beschermingsmaatregelen;3° om tegenmaatregelen aan te bevelen in geval de vertrouwelijkheid, de integriteit, de beschikbaarheid, de authenticiteit en de niet-weerlegbaarheid van de systemen dreigt niet meer gegarandeerd te worden;4° om blijvend te sensibiliseren op het vlak van veiligheidsbewustzijn;5° als onderdeel van de procedure tot het aanvragen van een veiligheidsmachtiging.

Art. 104.De Nationale Veiligheidsoverheid oefent het toezicht uit door middel van: 1° informatie die wordt opgevraagd bij de gecontroleerde entiteit, die gehouden is om onverwijld op vraag van de Nationale Veiligheidsoverheid alle relevante informatie over de uitgevoerde beschermingsmaatregelen ter beschikking te stellen van de Nationale Veiligheidsoverheid en haar volledige medewerking te verlenen;2° informatie die wordt verworven tijdens een terreinonderzoek, met name een controle of inspectie ter plaatse. De leden van de Nationale Veiligheidsoverheid belast met het uitvoeren van terreinonderzoeken worden aangesteld door de minister van Justitie, op voordracht van de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat. Bij hun aanstelling krijgen zij een legitimatiekaart waarvan het model wordt bepaald door de minister van Justitie. Die kaart mag alleen gebruikt worden in het kader van terreinonderzoeken en moet onmiddellijk worden terugbezorgd aan de overheid die haar heeft afgegeven, zodra de aanstelling is beëindigd.

De leden van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht belast met het uitvoeren van terreinonderzoeken voor wat betreft Defensie, zoals omschreven in artikel 1quinquies, tweede en derde lid van de wet, krijgen bij hun aanstelling een legitimatiekaart waarvan het model wordt bepaald door de minister van Defensie. Die kaart mag alleen gebruikt worden in het kader van terreinonderzoeken en moet onmiddellijk worden terugbezorgd aan de overheid die haar heeft afgegeven, zodra de aanstelling is beëindigd.

Art. 105.De Nationale Veiligheidsoverheid bezoekt de gecontroleerde entiteit, al dan niet aangekondigd, voor een beoordeling van de implementatie van de beschermingsmaatregelen, zoals vastgelegd in de wet, voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid.

Een aangekondigde controle wordt door de Nationale Veiligheidsoverheid minstens één maand op voorhand aangekondigd bij de veiligheidsofficier van de gecontroleerde entiteit, opdat deze de nodige administratieve maatregelen kan treffen om de controle te faciliteren. Bij gebreke aan een veiligheidsofficier of zijn vervanger, kondigt de Nationale Veiligheidsoverheid deze controle aan bij de leidend ambtenaar, de personen die het bestuur van de gecontroleerde entiteit verzekeren of de contactpersoon voor de veiligheid.

Art. 106.Bij het uitvoeren van een terreinonderzoek, al dan niet aangekondigd, kan er door de leden van de Nationale Veiligheidsoverheid en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht beroep worden gedaan op volgende bevoegdheden, onder meer: 1° een onderhoud met elke mogelijke betrokkene bij de bescherming van de geclassificeerde informatie van de gecontroleerde entiteit, rekening houdende met de specifieke beveiligingstaken waarvoor zij verantwoordelijk zijn;2° de inzage van alle stukken, registers, documenten en voorwerpen die nuttig zijn voor de controle en die in verband staan met de bescherming van de desbetreffende geclassificeerde informatie;3° het uitvoeren van steekproeven betreffende de manier waarop de geclassificeerde informatie wordt beschermd binnen de entiteit;4° het bezoeken van verschillende zones en vestigingen waar geclassificeerde informatie wordt aangewend;5° het bekijken van relevante informatie in de communicatie- en informatiesystemen (onder meer de beveiliging van het systeem, de configuratiegegevens en de logbestanden).

Art. 107.In geval van schendingen van de beschermingsmaatregelen, zoals bepaald in de wet, in voorliggend besluit en de richtlijnen van de Nationale Veiligheidsoverheid, die dermate ernstig zijn, kan de Nationale Veiligheidsoverheid overgaan tot de onmiddellijke schorsing of intrekking van de goedkeuring.

Art. 108.Ten laatste twee maanden vanaf de eerste werkdag nadat de controle heeft plaatsgevonden, stelt de Nationale Veiligheidsoverheid het verslag met haar vaststellingen ter beschikking van de veiligheidsofficier van de gecontroleerde entiteit.

Het verslag bevat: 1° de vaststellingen betreffende de toepassing van de minimum beschermingsmaatregelen door de desbetreffende entiteit;2° in voorkomend geval de verplicht uit te voeren vereisten indien de minimum beschermingsmaatregelen niet worden gerespecteerd;3° in voorkomend geval aanbevelingen indien de minimum beschermingsmaatregelen zijn gerespecteerd, maar er ruimte is tot verbetering van de veiligheid. Bij gebrek aan een veiligheidsofficier of zijn vervanger, stelt de Nationale Veiligheidsofficier dit verslag ter beschikking van de leidend ambtenaar, de personen die het bestuur van de gecontroleerde entiteit verzekeren of de contactpersoon voor de veiligheid.

Art. 109.Ten laatste vijftien werkdagen vanaf de kennisname van het verslag door de gecontroleerde entiteit, stuurt deze in voorkomend geval een voorstel tot corrigerende maatregelen door aan de Nationale Veiligheidsoverheid met vermelding van de termijn van uitvoering.

Art. 110.De Nationale Veiligheidsoverheid laat in voorkomend geval onverwijld aan de gecontroleerde entiteit weten of deze corrigerende maatregelen voldoende zijn of dat er bijkomende corrigerende maatregelen vereist zijn.

Art. 111.De gecontroleerde entiteit neemt op straffe van intrekking of schorsing van de veiligheidsmachtiging voor rechtspersonen de nodige corrigerende maatregelen.

TITEL IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 112.De stukken geclassificeerd voor de inwerkingtreding van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen op 1 juni 2000 gemerkt met de vermelding "ZEER GEHEIM", "GEHEIM", of "VERTROUWELIJK" worden geacht gemerkt te zijn met het overeenstemmend classificatieniveau voorzien in artikel 4 van de wet.

De stukken geclassificeerd na de inwerkintreding van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen op 1 juni 2000 maar voor de inwerkingtreding van onderhavig besluit gemerkt met de vermelding "ZEER GEHEIM", "GEHEIM", of "VERTROUWELIJK" en een verwijzing naar de wet die niet volledig overeenstemt met de vormelijke vereisten vermeld in artikel 16, tweede of derde lid worden geacht gemerkt te zijn met het overeenstemmend classificatieniveau voorzien in artikel 4 van de wet.

Art. 113.De documenten, vóór de inwerkingtreding van voorliggend besluit, voorzien van de vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING (KB 24.03.2000)", blijven deze vermelding behouden. Deze vermelding kan op geen enkele manier gelijkgesteld worden met het classificatieniveau "BEPERKT", zoals bepaald in artikel 4, vijfde lid van de wet, gezien op documenten met de vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING (KB 24.03.2000)" niet de beschermingsmaatregelen vermeld in de wet en voorliggend besluit van toepassing zijn.

Onverminderd andere specifieke wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende niet-geclassificeerde informatie, kan de niet-geclassificeerde informatie, opgesteld in het Nederlands, waarvan een overheid of persoon de verspreiding wil beperken tot de personen die bevoegd zijn om er kennis van te nemen, zonder aan deze beperking de juridische gevolgen te verbinden voorzien door de wet, vanaf de inwerkingtreding van voorliggend besluit worden voorzien van de vermelding "GEVOELIG NIET-GECLASSIFICEERD (KB 20.12.2024)" en niet langer met de vermelding "BEPERKTE VERSPREIDING (KB 24.03.2000)".

Indien het document in een andere taal dan het Nederlands of het Frans is opgesteld, kunnen de documenten waarvan een overheid of persoon de verspreiding wil beperken tot de personen die bevoegd zijn om er kennis van te nemen, zonder aan deze beperking de juridische gevolgen te verbinden voorzien door de wet, vanaf de inwerkingtreding van voorliggend besluit worden voorzien van de vermelding "SENSITIVE NON-CLASSIFIED (RD 20.12.2024)".

Art. 114.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2025.

Art. 115.Het koninklijk besluit van 24 maart 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten0 tot uitvoering van de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007004 bron ministerie van landsverdediging Wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen type wet prom. 11/12/1998 pub. 07/05/1999 numac 1999007003 bron ministerie van landsverdediging Wet tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, wordt opgeheven.

Art. 116.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 december 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT De Minister van Defensie, L. DEDONDER De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN


Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld


^