Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 september 2008
gepubliceerd op 09 december 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013333
pub.
09/12/2008
prom.
18/09/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 Nationaal akkoord 2007-2008 (Overeenkomst geregistreerd op 29 november 2007 onder het nummer 85840/CO/111)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden die behoren tot het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, met uitzondering van de bepalingen inzake de koopkracht (artikel 2), de functieclassificatie (artikelen 6 en 15), de syndicale waarborgen (artikel 12) en de syndicale delegatie (artikel 11), die enkel van toepassing zijn op de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Art. 2.Koopkracht § 1. Enveloppe op ondernemingsvlak A. Voor de ondernemingen die geen eigen loonbarema toepassen of voor de ondernemingen die enkel de nationale minimum weddeschaal toepassen Met ingang van 1 juli 2007 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,70 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over de aanwending ervan kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Voor de toepassing van dit punt wordt onder « loonmassa » begrepen : de totaliteit van de bruto wedden (met inbegrip van de eindejaarspremies, ploegenpremies, overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

De loonsverhogingen zijn eveneens van toepassing op de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies, tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan in een collectieve arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement.

Om na te gaan of de enveloppe van 0,70 pct. niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt : - in de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde maandloonkost van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden niet hoger zijn van 0,70 pct.; - in de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 0,70 pct.

B. Voor ondernemingen die een eigen loonbarema toepassen Met ingang van 1 juli 2007 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,35 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over de aanwending ervan kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Voor de toepassing van dit punt wordt onder « loonmassa » begrepen : de totaliteit van de bruto wedden (met inbegrip van de eindejaarspremies, ploegenpremies, overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

De loonsverhogingen zijn eveneens van toepassing op de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies, tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan in een collectieve arbeidsovereenkomsten of in het arbeidsreglement.

Om na te gaan of de enveloppe van 0,35 pct. niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt : - in de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde maandloonkost van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden niet hoger zijn dan 0,35 pct.; - in de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 0,35 pct.

C. Definitie van loonbarema Onder « loonbarema » wordt verstaan : a. hetzij een paritair afgesproken collectief systeem van periodieke automatische loonsverhogingen op basis van een vaste loonschaal, voor zover dit reeds bestond voor 1 januari 2007;b. hetzij een paritair afgesproken systeem van onbepaalde duur van periodieke automatische loonsverhogingen voor alle bedienden, voor zover dit reeds bestond voor 1 januari 2007.Dit systeem moet bevestigd worden door de betrokken partijen voor zover er geen collectieve arbeidsovereenkomst terzake bestaat op ondernemingsvlak; c. hetzij een collectief systeem dat op basis van het gebruik in de onderneming wordt toegepast, maar waarover geen paritaire afspraken bestaan, en dat voorziet in periodieke automatische loonsverhogingen op basis van een vaste loonschaal, voor zover dit reeds bestond voor 1 januari 2007;d. in de ondernemingen waar door feitelijke omstandigheden uit het verleden verschillende collectieve verloningsystemen bestaan, zal met deze verschillen rekening gehouden worden;e. indien er betwisting is omtrent het al dan niet bestaan van loonbarema's, wordt dit voorgelegd aan het gewestelijk verzoeningsbureau;f. als bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst bevindt zich een checklist om vast te stellen of een verloningssysteem een loonbarema is in de zin van punten a, b of c hierboven. D. Bijkomende enveloppe voor ondernemingen die niet gebonden waren door de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 Bijkomende enveloppe Aan de ondernemingen, die niet gebonden waren door de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 wordt vanaf 1 juli 2007 een bijkomende enveloppe van 0,35 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Deze enveloppe komt bovenop de enveloppe voorzien in punten A of B van deze paragraaf.

Onder « loonmassa » wordt begrepen : de totaliteit van de bruto wedden (met inbegrip van de eindejaarspremies, ploegenpremies, overloon, enz.) en bijhorende sociale lasten (sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever en andere sociale lasten) van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden.

Deze bijkomende enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

De loonsverhogingen zijn eveneens van toepassing op de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies, tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan in een collectieve arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement.

Om na te gaan of de bijkomende enveloppe van 0,35 pct. niet wordt overschreden, wordt volgende berekening gemaakt : - in de eerste plaats mag het recurrent effect op de gemiddelde maandloonkost van de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden niet hoger zijn dan 0,35 pct.; - in de tweede plaats mag de loonmassa voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ingevolge de toekenning van de enveloppe niet stijgen met meer dan 0,35 pct.

Toepassing van de bijkomende enveloppe voor ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, B. en C. In ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, B. en C. van onderhavige collectieve arbeidsovereen-komst waar het niveau van het aanvullend pensioen georganiseerd op hun vlak op 1 juli 2007 minstens evenwaardig is aan het niveau bepaald op sectorvlak (1 pct.) en die met ingang van 1 januari 2006 vrijwillig collectieve voordelen hebben toegekend die minstens gelijkwaardig zijn aan de in artikel 5 van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 bepaalde enveloppe van 0,35 pct., moet deze bijkomende enveloppe van 0,35 pct. niet toegepast worden.

In ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, B. en C. van onderhavige collectieve arbeidsovereen-komst waar het niveau van het aanvullend pensioen georganiseerd op hun vlak op 1 juli 2007 niet minstens evenwaardig is aan het niveau bepaald op sectorvlak (1 pct.) wordt met ingang van 1 juli 2007 de bijkomende enveloppe omgezet in een verhoging met 0,50 pct. van het aanvullend pensioen georganiseerd op hun vlak. Indien in deze ondernemingen met ingang van 1 januari 2006 vrijwillig collectieve voordelen werden toegekend die minstens gelijkwaardig zijn aan de in artikel 5 van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006, wordt de van toepassing zijnde enveloppe bedoeld onder A. of B. van deze paragraaf daarenboven verminderd met 0,35 pct.

Toepassing van de bijkomende enveloppe voor ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, A. In de ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, A. van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, die met ingang van 1 januari 2006 vrijwillig een bijkomend aanvullend pensioen hebben ingericht conform artikel 4 van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 is de bijkomende enveloppe niet van toepassing.

In ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, A. van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst die met ingang van 1 januari 2006 vrijwillig collectieve voordelen hebben toegekend die minstens gelijkwaardig zijn aan de in artikel 5 van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 bepaalde enveloppe van 0,35 pct., zonder echter een bijkomend aanvullend pensioen in te stellen conform artikel 4 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt met ingang van 1 juli 2007 de bijkomende enveloppe omgezet in een verhoging met 0,50 pct. van het aanvullend pensioen. Daarenboven wordt de van toepassing zijnde enveloppe bedoeld onder A. of B. van deze paragraaf verminderd met 0,35 pct.

In ondernemingen bedoeld in artikel 4, § 2, A. van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst die met ingang van 1 januari 2006 geen vrijwillig collectieve voordelen hebben toegekend die minstens gelijkwaardig zijn aan de in artikel 5 van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 bepaalde enveloppe van 0,35 pct., noch een bijkomend aanvullend pensioen ingesteld hebben conform artikel 4 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst, wordt met ingang van 1 juli 2007 de bijkomende enveloppe omgezet in een verhoging met 0,50 pct. van het aanvullend pensioen.

Verplichting van bewijsvoering Om van de vrijstelling en/of de vermindering te kunnen genieten moeten de bedoelde ondernemingen aan het nationaal paritair comité het bewijs voorleggen dat zij vrijwillig een bijkomend aanvullend pensioen hebben ingericht conform artikel 4 van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst of vrijwillig collectieve voordelen hebben toegekend die minstens gelijkwaardig zijn aan de bepaalde enveloppe van 0,35 pct. van artikel 5 van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005.

Het nationaal paritair comité zal zich unaniem uitspreken over het geleverde bewijs.

Zonder dit bewijs zullen de bedoelde ondernemingen de bijkomende enveloppe van 0,35 pct. moeten toepassen.

E. Procedure voor onderhandeling over de ondernemingsenveloppe De procedure voor de ondernemingsonderhandelingen over de besteding van het overdraagbaar budget verloopt in 2 stappen : - Voorafgaandelijk en vóór 30 september 2007 moeten op ondernemingsvlak zowel de werkgever als alle in de vakbondsafvaardiging voor bedienden vertegenwoordigde vakbonden akkoord zijn om onderhandelingen te voeren over de besteding van het overdraagbaar budget van de enveloppe. Indien dit niet het geval is worden de effectieve bruto maandwedde van de bedienden verhoogd volgens de modaliteiten bepaald in punt F van deze paragraaf.

In de multizetelondernemingen wordt de beslissing genomen op groepsniveau. Deze beslissing heeft niet alleen betrekking op het al dan niet onderhandelen, maar ook op het niveau waar deze onderhandelingen zullen gevoerd worden. - Indien besloten wordt tot ondernemingsoverleg over de besteding van het overdraagbaar budget van de enveloppe, moet dit overleg ten laatste op 31 oktober 2007 leiden tot een collectieve arbeidsovereenkomst. De afgesproken besteding van de enveloppe gaat in op 1 juli 2007.

Indien er dan geen collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, worden de effectieve bruto maandweddes van de bedienden verhoogd volgens de modaliteiten bepaald in punt F van deze paragraaf. - In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging voor bedienden dient een eventuele onderhandeling uit te monden in een collectieve arbeidsovereenkomst.

F. Suppletieve regeling Indien geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent de enveloppe of het overleg op ondernemingsvlak niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst voor 31 oktober 2007, worden vanaf 1 juli 2007 alle effectieve bruto maandweddes van de bedienden verhoogd met 0,7 pct. in de ondernemingen bedoeld in punt A van deze paragraaf, of met 0,35 pct. in de ondernemingen bedoeld in punt B van deze paragraaf en in voorkomend geval met de bijkomende 0,35 pct. in de ondernemingen bedoeld in punt D van deze paragraaf.

Deze weddeverhogingen zijn eveneens van toepassing op de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies, tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan in een collectieve arbeidsovereenkomsten of in het arbeidsreglement. § 2. Weddeverhoging A. Voor de ondernemingen die geen eigen loonbarema toepassen of voor de ondernemingen die enkel de nationale minimum weddeschaal toepassen Op 1 oktober 2008 worden alle effectieve bruto maandweddes van de bedienden verhoogd met 0,4 pct., weliswaar te verhogen of te verminderen met het verschil tussen de som van de reële indexeringen en de verwachte inflatie van 3,9 pct. tijdens 2007 en 2008.

Indien dit saldo nul of negatief is, wordt er op 1 oktober 2008 geen loonsverhoging toegepast.

Indien dit saldo 0,4 pct. overschrijdt, wordt vanaf 1 oktober 2008 het deel dat de 0,4 pct. overschrijdt, gebruikt voor een verhoging van de bijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel met maximum 0,2 pct., verhoogd met een coëfficiënt van 1,5.

Het eventuele saldo, na aanwending van het deel voor het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, zoals beschreven in voorgaande alinea, zal op 1 oktober 2008 aangewend worden voor een verhoging van de effectieve bruto maandweddes van de bedienden.

In ondernemingen waar het niveau van het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak op 1 oktober 2008 minstens evenwaardig is aan het niveau bepaald op sectorvlak kan het volledige saldo aangewend worden voor een verhoging van de brutomaandweddes van de bedienden, conform de bepalingen van artikel 4, § 4, C van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze weddeverhogingen zijn eveneens van toepassing op de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies, tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan in een collectieve arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement.

De weddeverhoging en de verhoging van de bijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsmede de verdere modaliteiten, zullen in voorkomend geval worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 31 oktober 2008.

B. Voor ondernemingen die een eigen loonbarema toepassen Op 1 oktober 2008 worden alle effectieve bruto maandweddes van de bedienden verhoogd met 0,25 pct., weliswaar te verhogen of te verminderen met het verschil tussen de som van de reële indexeringen en de verwachte inflatie van 3,9 pct. tijdens 2007 en 2008.

Indien dit saldo nul of negatief is, wordt er op 1 oktober 2008 geen loonsverhoging toegepast.

Indien dit saldo 0,25 pct. overschrijdt, wordt vanaf 1 oktober 2008 het deel dat de 0,25 pct. overschrijdt, gebruikt voor een verhoging van de bijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel met maximum 0,2 pct., verhoogd met een coëfficiënt van 1,5.

Het eventuele saldo, na aanwending van het deel voor het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, zoals beschreven in voorgaande alinea, zal op 1 oktober 2008 aangewend worden voor een verhoging van de effectieve bruto maandweddes van de bedienden.

In ondernemingen waar het niveau van het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak op 1 oktober 2008 minstens evenwaardig is aan het niveau bepaald op sectorvlak kan het volledige saldo aangewend worden voor een verhoging van de brutomaandweddes van de bedienden, conform de bepalingen van artikel 4, § 4, C. van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

De weddeverhogingen zijn eveneens van toepassing op de niet in procent uitgedrukte ploegen- en productiepremies, tenzij hierover op ondernemingsvlak andersluidende conventionele afspraken bestaan in een collectieve arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement.

De weddeverhoging en de verhoging van de bijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, alsmede de verdere modaliteiten, zullen in voorkomend geval worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten vóór 31 oktober 2008.

Art. 3.Uitzonderingen Het artikel 2 hierboven is niet van toepassing op de ondernemingen die reeds door een akkoord gedekt zijn voor de jaren 2007 en 2008. De gewestelijke verzoeningscomités zijn bevoegd om de eventuele toepassingmoeilijkheden te regelen.

Deze bepalingen zijn evenmin van toepassing op de ondernemingen die zich in de economische onmogelijkheid bevinden deze voordelen toe te passen. De gewestelijke verzoeningscomités zijn belast met de bepaling van de ondernemingen die zich volledig of gedeeltelijk in deze toestand bevinden. Zij dienen daarbij rekening te houden met duidelijk aanwijsbare feiten en de toestand van de onderneming.

Ondernemingen getroffen door een ingrijpende reorganisatie en/of herstructurering kunnen zich tot de gewestelijke verzoeningscomités wenden om, op aanwijsbare feiten, een afwijking of een herschikking van deze voordelen te bekomen.

Art. 4.Aanvullend pensioen § 1. Principe Aan alle werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (met inbegrip van de kaderleden) wordt op 1 juli 2007 een collectieve pensioentoezegging verzekerd, die voorziet in een toelage ten laste van de onderneming die minstens 1 pct. bedraagt van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de bediende.

Deze pensioentoelage wordt uitsluitend gebruikt voor de aanleg van een rustpensioen of -kapitaal en de terugbetaling van de reserves bij eerder overlijden.

Vanaf 1 januari 2008 zal deze collectieve pensioentoezegging 1,1 pct. bedragen.

Vanaf 1 oktober 2008 wordt deze pensioentoezegging in voorkomend geval verhoogd met maximum 0,3 pct., conform artikel 2, § 2, A, 3e alinea en artikel 2, § 2, B, 3e alinea van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Realisering van de collectieve pensioentoezegging Voor de realisering van deze collectieve pensioentoezegging worden 3 types van ondernemingen onderscheiden.

A. Ondernemingen waar vóór 11 juni 2001 voor het geheel of een deel van de bedoelde bedienden nog geen aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak bestond, alsook ondernemingen waar vóór 11 juni 2001 voor de bedoelde bedienden wel een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak bestond, maar waar dit ondernemingsstelsel na deze datum werd opgeheven, en nieuwe ondernemingen opgericht vanaf 11 juni 2001, realiseren deze collectieve pensioentoezegging via de door de sector aangeduide pensioeninstelling « Gemeenschappelijke Verzekeringskas Integrale » of via de mogelijkheid tot opting out, conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007, tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 en geregistreerd onder het nummer 82045/CO/209.

B. Ondernemingen zonder syndicale delegatie die in uitvoering van artikel 2, § 3 van het nationaal akkoord 1999-2000, geregistreerd onder het nummer 51355/COF/209, een door het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid goedgekeurd extralegaal pensioenstelsel hebben ingevoerd, realiseren deze pensioentoezegging op hun eigen vlak conform de bepalingen van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van artikel 4, §§ 2, 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, geregistreerd onder het nummer 60649/CO/209 en algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 30 september 2002.

C. Ondernemingen waar vóór 11 juni 2001 voor het geheel of een deel van de bedoelde bedienden reeds een evenwaardig aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak bestond en als dusdanig ook erkend werden door het paritair comité realiseren deze pensioentoezegging op hun eigen vlak conform de bepalingen van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van artikel 4, §§ 2, 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, geregistreerd onder het nummer 60649/CO/209 en algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 30 september 2002. § 3. Bijzondere bepalingen voor ondernemingen bedoeld in § 2, A. A. De jaarlijkse bijdrage aan het sectorplan voor aanvullend pensioen voorzien in artikel 5, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007 wordt vanaf 1 juli 2007 verhoogd tot 1 pct.

Vanaf 1 januari 2008 wordt deze bijdrage verhoogd met 0,1 pct. en zal ze 1,1 pct. bedragen.

Vanaf 1 oktober 2008 wordt deze bijdrage in voorkomend geval verhoogd met maximum 0,3 pct. conform artikel 2, § 2, A., 3e alinea en artikel 2, § 2, B., 3e alinea van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

B. Het sectoraal pensioenreglement bedoeld in artikel 4 van de genoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007 en de technische nota bedoeld in artikel 6, § 3 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst worden gewijzigd. Het gewijzigd pensioenreglement en de gewijzigde technische nota worden opgenomen als bijlage 2 en bijlage 2bis bij onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

C. De bijdrage aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel wordt verhoogd tot 1 pct. in ondernemingen die niet gebonden waren door de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 en die niet vrijwillig artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 hebben toegepast (bijkomend aanvullend pensioen).

D. Om de samenstelling van dit aanvullend pensioen te berekenen dient rekening gehouden te worden met het sectoraal aanvullend pensioen ten belope van 0,5 pct. van de bruto jaarwedde ingesteld in uitvoering van artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007 tot uitvoering ervan en het bijkomend aanvullend pensioen ten belope van 0,5 pct. van de bruto jaarwedde, ingesteld in uitvoering van artikel 4 van de buiten paritair comité gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005.

Teneinde voor de aangeslotenen de zaken te vereenvoudigen worden de verworven reserves van deze beide stelsels samengevoegd vanaf 1 juli 2007.

Daartoe zullen de verworven reserves van de ondernemingstelsels overgedragen worden naar het sectoraal aanvullend pensioenstelsel ingesteld in uitvoering van artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007 tot uitvoering ervan, met name de door de sector aangeduide pensioeninstelling « Gemeenschappelijke Verzekeringskas Integrale » of, in geval van opting out, de pensioeninstelling die door de onderneming gekozen werd om conform hoofdstuk VII van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007 de pensioentoezegging te realiseren.

Het pensioenreglement zal, indien nodig, dan in die zin aangepast worden. § 4. Bijzondere bepalingen voor ondernemingen bedoeld in § 2, B. en C. A. Het aanvullend pensioen dat op ondernemingsvlak werd ingesteld vóór 11 juni 2001 moet gelden voor alle bedienden en moet te allen tijde evenwaardig zijn aan de bijdrage ten laste van de onderneming van het aanvullend pensioen ingesteld op sectorvlak overeenkomstig § 3, A. hierboven.

Indien het ondernemingsstelsel van het type « vaste prestaties » is, moet de verworven reserve gefinancierd door de onderneming op ieder ogenblik minstens gelijk zijn aan de verworven reserve die zou bekomen worden door de kapitalisatie van een toelage ten laste van de onderneming van tenminste het sectoraal bepaalde percentage van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene, aan de actualisatievoet die gebruikt wordt voor de bepaling van de verworven reserves.

De evenwaardigheid dient aangetoond te worden door aan de inrichter, de Vereniging zonder Winstoogmerk « Aanvullend Pensioen Bedienden Metaal », Diamant Building, A. Reyerslaan 80, te 1030 Brussel te zenden : - ofwel een verklaring van de aangewezen actuaris van de pensioeninstelling die het betrokken ondernemingsplan beheert, waarin hij verklaart dat « het ondernemingsreglement ingevoerd werd vóór 11 juni 2001 voor alle bedienden, en dat de verworven reserves op ieder ogenblik voldoen aan de voorwaarden van evenwaardigheid met het sectorale pensioenstelsel voorzien in artikel 4, § 4, A. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 »; - ofwel een kopie van het ondernemingspensioenreglement van het aanvullend pensioen ingesteld op ondernemingsvlak vóór 11 juni 2001.

Zonder dergelijk bewijs van evenwaardigheid wordt de onderneming geacht te behoren tot de ondernemingen vallend onder § 2, A. van dit artikel.

B. Indien het niveau van het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak op 1 januari 2008 minstens evenwaardig is aan het niveau bepaald op sectorvlak (minimum 1,1 pct.), kan de verhoging van de bijdrage voor het aanvullend pensioen met 0,1 pct., zoals voorzien in § 1 hierboven, omgezet worden in een enveloppe van 0,075 pct. die kan opgenomen worden in de enveloppe-onderhandelingen, zoals voorzien in artikel 2, § 1. Een eventuele invulling van dit deel van de enveloppe kan pas in werking treden vanaf 1 januari 2008.

Indien geen ondernemingsoverleg wordt aangegaan omtrent de enveloppe of het overleg op ondernemingsvlak niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst voor 31 oktober 2007, wordt vanaf 1 januari 2008 het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak verhoogd met 0,1 pct.

C. Indien het niveau van het aanvullend pensioen op ondernemingsvlak op 1 oktober 2008 minstens evenwaardig is aan het niveau bepaald op sectorvlak (minimum 1,1 pct. + de eventuele verhoging voorzien in dit artikel 2, § 2, A., 3e alinea en dit artikel 2, § 2, B., 3e alinea), kan de verhoging van de bijdrage voor het aanvullend pensioen, zoals voorzien in § 1, op 1 oktober 2008 omgezet worden in een loonsverhoging die overeenkomst met het saldo dat de 0,4 pct. of de 0,25 pct. overschrijdt, zoals bepaald in artikel 2, § 2, A, 3e alinea en dit artikel 2, § 2, B., 3e alinea, zonder de verhoging met de coëfficiënt van 1,5. § 5. Bijzondere bepalingen met betrekking tot de uitbreiding van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel tot de kaderleden A. Vanaf 1 juli 2007 wordt het toepassingsgebied van het sectorale pensioenstelsel uitgebreid tot alle werknemers met inbegrip van de kaderleden.

In artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007, tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 en geregistreerd onder het nummer 82045/CO/209, wordt een 3e paragraaf toegevoegd : « § 3. Vanaf 1 juli 2007 wordt onder « bedienden » verstaan : alle werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden, met inbegrip van de kaderleden. » B. Kaderleden op wie binnen de onderneming een collectieve pensioentoezegging van toepassing is, die vóór 31 december 2006 met toepassing van de in de wetgeving betreffende de aanvullende pensioenen voorziene inspraakregels ingevoerd werd, en die evenwaardig is aan de sectortoezegging, dienen niet deel te nemen aan de sectorale toezegging.

De evenwaardigheid houdt in dat : - het ondernemingsstelsel geldt voor alle kaderleden van de onderneming; - de ondernemingspensioentoezegging voorziet in een toelage van de onderneming die op elk moment minstens het percentage van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene ten laste van de onderneming bedraagt, zoals bepaald in § 3, A. van dit artikel; - deze pensioentoelage gebruikt wordt voor de aanleg van een rustpensioen of - kapitaal en de terugbetaling van de reserves bij eerder overlijden; - indien het ondernemingsstelsel van het type « vaste prestaties » is : de verworven reserve gefinancierd door de onderneming is op ieder ogenblik minstens gelijk aan de verworven reserve die zou bekomen worden door de kapitalisatie van een toelage ten laste van de onderneming gelijk aan de percentages van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene, zoals opgenomen in § 1 hierboven, aan de actualisatievoet die gebruikt wordt voor de bepaling van de verworven reserves.

De evenwaardigheid dient aangetoond te worden door vóór 31 december 2007 aan de inrichter, de Vereniging zonder Winstoogmerk « Aanvullend Pensioen Bedienden Metaal », Diamant Building, A Reyerslaan 80, te 1030 Brussel te zenden : - ofwel een verklaring van de aangewezen actuaris van de pensioeninstelling die het betrokken ondernemingsplan beheert, waarin hij verklaart dat « het ondernemingsreglement ingevoerd werd vóór 31 december 2006, en dat de verworven reserves op ieder ogenblik voldoen aan de voorwaarden van evenwaardigheid met het sectorale pensioenstelsel voorzien in artikel 4, § 5, B. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 »; - Ofwel een kopie van het ondernemingspensioenreglement.

Zonder dergelijk bewijs van evenwaardigheid worden de kaderleden van deze onderneming geacht te behoren tot het sectoraal pensioenstelsel voor de ondernemingen vallend onder § 2, A. van dit artikel.

Ondernemingstelsels voor kaderleden van vóór 31 december 2006 die na deze datum werden opgeheven behoren eveneens tot de ondernemingen vallend onder § 2, A. van dit artikel.

Art. 5.Gewaarborgde minimum maandweddes De gewaarborgde minimum maandweddes van de bedienden worden op 1 juli 2007 vastgelegd zoals vermeld in de bijlag 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Vanaf 1 oktober 2008 worden deze gewaarborgde minimum maandweddes verhoogd met 13,17 EUR. De gewaarborgde minimum maandweddes worden gekoppeld aan de evolutie van de index, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 1 september 1997 in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

Art. 6.Nationale minimum weddeschaal § 1. Motivatie De ondertekenende partijen nemen kennis van de « Nota aan de voorzitters van de paritaire comités en aan de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties » met betrekking tot de leeftijdsgebonden barema's van de Minister van Werk van 16 februari 2007. § 2. Onmiddellijke en definitieve afschaffing van de loonbarema's gebaseerd op leeftijd : - De nationale minimum weddeschaal die op basis van een leeftijdscriterium evolueert, wordt afgeschaft en vanaf 1 juli 2007 vervangen door een nieuwe nationale minimum weddeschaal op basis van de beroepsloopbaan, zoals opgenomen als bijlage 4 bij onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. - De ondernemingsbarema's die op basis van een leeftijdscriterium evolueren worden afgeschaft en vervangen vanaf 1 oktober 2007. - Ondernemingen worden aanbevolen om op hun vlak te kiezen voor een onmiddellijke en definitieve bedrijfsregeling die niet meer gebaseerd is op leeftijd. Indien deze bestaande bedrijfsregeling paritair werd afgesproken, kunnen zij voor 1 oktober 2007 een nieuwe bedrijfsregeling afspreken met de vakbondsafvaardiging voor bedienden.

Doen zij dit niet dan vallen ze onder de overgangsmaatregel zoals bepaald in § 3. § 3. Overgangsmaatregel Bij wijze van overgang tot 31 december 2008, wordt de bestaande nationale minimum weddeschaal op basis van leeftijd, zoals ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 1993, vanaf 1 juli 2007 vervangen door een nieuwe nationale minimum weddeschaal op basis van de beroepsloopbaan, zoals opgenomen als bijlage 4 bij onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Bij wijze van overgang tot 31 december 2008, wordt in de ondernemingsbarema's die op basis van een leeftijdscriterium evolueren, binnen dezelfde loonschaal, vanaf 1 juli 2007, het leeftijdscriterium vervangen door het criterium beroepsloopbaan, volgens de principes zoals hieronder beschreven.

Onder « beroepsloopbaan » wordt verstaan : het beroepsverleden van de betrokken bediende binnen of buiten de sector als werknemer of als zelfstandige, waarbij ook rekening gehouden zal worden met gelijkstellingen voor periodes van schorsingen van de arbeidsovereenkomst, periodes van werkloosheid en van ziekte en studies.

Deeltijdse arbeid wordt gelijkgesteld met voltijdse arbeid voor de berekening van de beroepsloopbaan.

De nuttige beroepsloopbaan voor de functies opgenomen in de nationale minimum weddeschaal begint te lopen vanaf de leeftijd van 21 jaar.

Bedienden die in 2007 reeds een loonsverhoging ontvangen hebben door toepassing van deze intussen afgeschafte barema's, kunnen pas aanspraak maken op een loonsverhoging door toepassing van deze nieuwe barema's vanaf 2008. § 4. Nieuwe regeling vanaf 1 januari 2009.

De overgangsmaatregel van toepassing tot 31 december 2008 zoals opgenomen in de vorige § wordt vanaf 1 januari 2009 vervangen door een nieuwe regeling.

De sociale partners van de sector of in de onderneming zullen, ieder op hun vlak, besprekingen voeren tijdens de duurtijd van deze nationaal akkoord teneinde te komen tot een definitieve en duurzame oplossing die moet ingaan vanaf 1 januari 2009, waarbij de sociale en budgettaire neutraliteit zal gerespecteerd worden. § 5. Evaluatie De sociale partners zullen op sectorvlak in de loop van het 4e kwartaal 2008 de toepassing van dit artikel in de sector en op ondernemingsvlak evalueren en zullen de nodige maatregelen nemen om de sluitende overgang tussen de overgangsmaatregel en de nieuwe regeling te realiseren.

Art. 7.Opleiding § 1. Bijdrage risicogroepen De bijdrage bestemd voor risicogroepen, geïnd door de VZW « Paritair instituut voor de naschoolse opleiding van de Metaalverwerkende nijverheid - bedienden », afgekort « INOM-bedienden », wordt voor de duur van dit akkoord bepaald op 0,10 pct.

Teneinde de inning te vereenvoudigen wordt het bedrag ervan forfaitair vastgesteld.

De forfaitaire werkgeversbijdrage ten belope van 32,50 EUR per bediende per jaar aan de VZW « INOM-bedienden » bestemd voor de risicogroepen, wordt voor het jaar 2007 behouden.

Voor het jaar 2008 wordt deze forfaitaire bijdrage verhoogd tot 34 EUR. De opbrengst van de aldus door de VZW « INOM-bedienden » geïnde bijdrage voor risicogroepen zal integraal doorgestort worden aan de paritaire opleidingsfondsen voor de bedienden die op provinciaal of subgewestelijk vlak bestaan. De opleidingsfondsen zullen deze middelen aanwenden voor de opleiding en tewerkstelling van risicogroepen.

De inningsmodaliteiten worden in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen. § 2. Bijdrage VZW « INOM bedienden » De forfaitaire werkgeversbijdrage ten belope van 24,79 EUR per bediende per jaar aan de VZW « INOM-bedienden » bestemd voor de opleiding van bedienden, wordt vanaf het jaar 2007 gebracht op 26 EUR per bediende per jaar.

Vanaf 2008 zal deze bijdrage gebracht worden op 27,50 EUR per bediende per jaar.

Van deze forfaitaire bijdrage van 26 EUR in 2007 en 27,50 EUR in 2008 zullen 16,11 EUR tussen de Beheerscomités bevoegd voor het Nederlandstalig en het Franstalig landsgedeelte verdeeld worden volgens de geldende criteria.

De opbrengst van de overige 9,89 EUR in 2007 en 11,39 EUR in 2008 zal verdeeld worden tussen de paritaire opleidingsfondsen voor de bedienden die op provinciaal of subgewestelijk vlak bestaan op basis van het aantal bedienden. § 3. Opleidingsengagement De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de bedienden, en bijgevolg van de ondernemingen.

In de ondernemingen die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vallen, zal vanaf 1 januari 2007 1,05 pct. van het geheel van de jaarlijks door de totaliteit van de bedienden gepresteerde uren besteed worden aan beroepsopleiding van de bedienden.

Dit opleidingengagement wordt vanaf 1 januari 2008 verhoogd tot 1,20 pct.

Onder « beroepsopleiding » wordt verstaan : vorming die de kwalificatie van de bediende bevordert en beantwoordt aan de noden van de onderneming, inclusief on-the-job-training. Deze beroepsopleiding dient tijdens de werkuren te gebeuren. Daarbij wordt aanbevolen dat de vorming zo maximaal mogelijk op alle categorieën van bedienden zou slaan.

In een aparte collectieve arbeidsovereenkomst zal gepreciseerd worden welke opleidingen in aanmerking komen voor de berekening van dit opleidingsengagement, rekening houdende met de definitie in de vernieuwde sociale balans.

De op ondernemingsvlak reeds bestaande inspanningen inzake beroepsopleiding voor bedienden kunnen in aanmerking genomen worden voor de berekening van de bovengenoemde 1,05 pct. in 2007 en 1,20 pct. in 2008.

Dit engagement zal jaarlijks op ondernemingsvlak geëvalueerd worden door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, door de syndicale delegatie voor bedienden. Tegelijkertijd zullen eveneens de vooruitzichten inzake beroepsopleiding besproken worden. Deze evaluatie en bespreking gebeurt ter gelegenheid van de jaarlijkse inlichtingen, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden.

Om de realisatie van het opleidingsengagement te meten zal in de loop van het 2e kwartaal van 2008 een centraal gecoördineerde enquête georganiseerd worden bij de ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie voor bedienden.

Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquête kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstanties van de sector, volgens de modaliteiten vastgelegd door de raad van bestuur van de paritaire opleidingsinstanties. § 4. Opleidingsplannen Vanaf 1 januari 2008 zijn alle ondernemingen die een ondernemingsraad hebben opgericht of, bij ontstentenis, een comité bescherming en preventie op het werk, er toe gehouden om een globaal opleidingsplan op te stellen, dat ter informatie en voor advies voorgelegd zal worden aan de ondernemingsraad. In ondernemingen zonder ondernemingsraad maar enkel met een comité bescherming en preventie op het werk wordt dit opleidingsplan voor advies voorgelegd aan de syndicale delegatie voor bedienden.

Tegen 31 maart van elk jaar moet het plan definitief zijn opgemaakt.

Indien het boekhoudkundig jaar niet samenvalt met het kalenderjaar, gebeurt dit binnen de 3 maanden na het einde van het boekhoudkundig jaar.

In het 4e kwartaal van 2008 wordt deze methode voor het eerst geëvalueerd op sectoraal vlak. Deze evaluatie wordt herhaald in het 4e kwartaal van 2010. Alsdan wordt paritair beslist de methode te handhaven, dan wel te wijzigen.

Onder « opleidingsplan » wordt verstaan : een globaal overzicht van enerzijds de opleidingsbehoeften in de onderneming en anderzijds de wijze waarop er zal aan tegemoet gekomen worden.

Bij de opmaak van het opleidingsplan zullen de opleidingsbehoeften in alle afdelingen en personeelsgroepen onderzocht worden.

Jaarlijks wordt de uitvoering van het opleidingsplan gerapporteerd aan de Ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de syndicale delegatie voor bedienden.

De ondertekenende partijen kunnen voor einde 2007 de nadere modaliteiten bepalen. § 5. Opleidings-CV Vanaf 1 januari 2008 houdt elke onderneming, in het belang van de permanente vorming en van de verworven beroepservaring voor de verdere loopbaan, van elke bediende een « opleidings CV » bij.

Dit opleidings-CV is een inventaris van de door de bediende uitgeoefende functies en gevolgde opleidingen tijdens zijn loopbaan in betrokken onderneming (ook de informele opleidingen, werkplekleren, taakverbreding, en dergelijke) en de opleidingen op eigen initiatief van de bediende.

Deze inventaris wordt gevalideerd door de werkgever en de bediende in een gemeenschappelijk document, waarvan de bediende bij uitdiensttreding of op zijn vraag een uittreksel dient te krijgen.

Sectoraal zal een suppletief en eenvoudig model vastgelegd worden in een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten tegen 31 december 2007.

Art. 8.Brugpensioen § 1. De brugpensioenleeftijd, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, wordt, binnen de wettelijke mogelijkheden, op 58 jaar gebracht voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2009. § 2. De brugpensioenleeftijd wordt, binnen de wettelijke mogelijkheden, verlaagd tot 56 jaar voor bedienden die een beroepsverleden van 33 jaar als werknemer kunnen aantonen waarvan 20 jaar arbeid met nachtprestaties in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, gesloten in de Nationale Arbeidsraad voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008. § 3. De leeftijd voor het halftijds brugpensioen, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, gesloten in de Nationale Arbeidsraad wordt, binnen de wettelijke mogelijkheden, bepaald op 55 jaar voor de periode gaande van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008. § 4. Partijen wijzen erop dat in het kader van de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 de mogelijkheid werd gecreëerd om bedienden van 56 jaar en meer met een beroepsverleden van minstens 40 jaar op brugpensioen te stellen.

Art. 9.Tijdskrediet § 1. Partijen bevestigen de sectorale procedure voor de ondernemingen tot uitbreiding van de wettelijke mogelijkheden van het tijdskrediet zoals deze voorzien is in artikel 8 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 11 juni 2001, geregistreerd onder het nummer 57918/CO/209 en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2002 (registratienummer 64996/CO/209), van 16 juli 2003 (registratienummer 68059/CO/209) en van 13 november 2003 (registratienummer 69371/CO/209). § 2. Aan het bovengenoemd artikel 8 van het Nationaal akkoord 2001-2002 van 11 juni 2001 wordt het volgende toegevoegd : « De weigering van de werkgever van de aanvraag tot uitbreiding van de rechten op tijdskrediet dient door hem te worden toegelicht bij de syndicale delegatie voor bedienden of, bij ontstentenis, bij de bedienden. »

Art. 10.Vervoerskosten § 1. Plafond Het plafond voor de tussenkomst van de werkgever in het privé-vervoer, ingesteld door artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 februari 1973 inzake de tussenkomst in de vervoerskosten van bedienden, wordt verhoogd tot 3.400 EUR vanaf 1 januari 2008. § 2. Fietsvergoeding Artikel 9, § 1 van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangevuld met volgende alinea : « Voor de bedienden echter die zich, voor een gedeelte of de ganse afstand, met de fiets verplaatsen wordt vanaf 1 juli 2007 de tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten geregeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II - Vervoer per spoor (NMBS). »

Art. 11.Syndicale delegatie Artikel 6, 2e alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 1996 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging wordt vervangen door volgende alinea : « Nochtans zal er in de ondernemingen welke doorgaans tussen 20 en 50 bedienden, beoogd in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, tewerkstellen, een vakbondsafvaardiging worden ingesteld, indien minstens de helft van de bedienden, beoogd in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, hierom vragen. Deze aanvraag gebeurt per aangetekend schrijven aan de onderneming. In geval van onenigheid over het feit of de meerderheid van de bedienden wel degelijk om de oprichting van een vakbondsafvaardiging vraagt, wordt de voorzitter van het gewestelijk verzoeningsbureau gevraagd vast te stellen of die meerderheid inderdaad is bereikt bij het bediendepersoneel van de onderneming. Zonodig kan hij binnen de maand na de aanvraag een geheime stemming onder de bedienden organiseren. » .

Art. 12.Syndicale waarborgen De jaarlijkse bijdragen aan het « Fonds voor syndicale waarborgen » en het « Speciaal Fonds voor bedienden », waarvan sprake in de artikels 5 en 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1985 en 14 april 1986 met betrekking tot het « Fonds voor syndicale waarborgen » en het « Speciaal Fonds voor bedienden », algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 mei 1986, worden vanaf het jaar 2007 als volgt verhoogd : - voor ondernemingen van 100 en meer bedienden : van 62 EUR naar 66 EUR; - voor ondernemingen met minder dan 100 bedienden : van 38 EUR naar 40 EUR. Vanaf het jaar 2008 worden de bijdragen als volgt verhoogd : - voor ondernemingen van 100 en meer bedienden : van 66 EUR naar 69,5 EUR; - voor ondernemingen met minder dan 100 bedienden : van 40 EUR naar 42 EUR. Het bedrag van deze bijdrage aan het « Fonds voor syndicale waarborgen » en het « Speciaal Fonds voor bedienden » dat de 30 EUR overschrijdt voor ondernemingen van 100 en meer bedienden en de 13 EUR voor ondernemingen met minder dan 100 bedienden, komt niet in aanmerking voor de berekening van de afhoudingen wegens het uitbreken van onregelmatige stakingen, zoals bepaald in het artikel 8 van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 13.Werkzekerheid § 1. Principe In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn. § 2. Definitie Onder « meervoudig ontslag » wordt verstaan : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 10 pct. bedraagt van het gemiddelde bediendebestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Ook ontslagen ingevolge een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. § 3. Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd : - Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie voor bedienden in. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie voor bedienden bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in, alsook de voorzitter van het gewestelijk verzoeningsbureau. - Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen. - Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de vijftien kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het gewestelijk verzoeningsbureau. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie voor bedienden bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de betrokken bedienden en voorzitter van het gewestelijk verzoeningsbureau, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen. § 4. Sanctie Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.870 EUR per ontslagen bediende gestort worden aan het regionaal paritair opleidingsfonds van de provincie waar de onderneming gelegen is : - voor Antwerpen : Vormingsinitiatief voor bedienden van de Antwerpse Metaalverwerkende nijverheid (VIBAM); - voor Limburg : Limburgs Instituut voor de Opleiding van bedienden in de metaalverwerkende nijverheid (LIMOB); - voor Waals Brabant, Brussel en Vlaams Brabant : Opleidings- en Tewerkstellingsfonds voor de bedienden van de metaalverwerkende nijverheid van Brabant (OBMB-FEMB); - voor Henegouwen en Namen : Centre de Perfectionnement Employés Hainaut Namur (CPEHN); - voor Luik/Luxemburg : Centre de Formation et de Perfectionnement Employés Liège Luxembourg (CFPE); - voor Oost- en West-Vlaanderen : VORMETAL-Oost en West-Vlaanderen.

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het gewestelijk verzoeningsbureau op vraag van de meest gerede partij.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het gewestelijk verzoeningsbureau wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.

De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het gewestelijk verzoeningsbureau niet toepast.

Art. 14.Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur en voor uitzendarbeid.

Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid die worden omgezet in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur vanaf 1 september 2007, nemen de volledige in de betrokken onderneming opgebouwde anciënniteit over.

Indien het jaarloon van de bediende lager is dan het plafond voorzien in artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en indien de totale duur van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en/of arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minimum 6 maanden bedraagt, kan de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur geen proefperiode voorzien.

Indien het jaarloon van de bediende lager is dan het plafond voorzien in artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en indien de totale duur van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en/of arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minder dan 6 maanden bedraagt, kan de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur een proefperiode voorzien waarvan de duur gelijk is aan maximaal 6 maanden verminderd met de duur van de hogergenoemde opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Zo er na deze vermindering een proefperiode overblijft van minder dan 1 maand zal de arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur geen proefperiode meer voorzien.

Indien het jaarloon van de bediende hoger is dan het plafond voorzien in artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en indien de totale duur van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en/of arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minder dan 12 maanden bedraagt, kan de arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur een proefperiode voorzien waarvan de duur gelijk is aan maximaal 12 maanden verminderd met de duur van de hogergenoemde opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Zo na deze aftrek er een proefperiode overblijft van minder dan 1 maand zal de arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur geen proefperiode meer voorzien.

Worden enkel in aanmerking genomen, arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid die begonnen zijn na 1 januari 2007.

Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur of arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid worden als opeenvolgend beschouwd als de onderbrekingen tussen de periodes van tewerkstelling niet meer dan 3 maanden bedragen.

Art. 15.Sectorale functieclassificatie en de facultatieve classificatiemethode Partijen zullen zo spoedig mogelijk een timing vastleggen om de besprekingen verder te zetten om voor 1 januari 2009 te komen tot een sectorale functieclassificatie en een facultatieve classificatiemethode voor de ondernemingen.

Art. 16.Diversiteit Tijdens de duurtijd van dit Nationaal akkoord zal in een paritaire werkgroep de problematiek van de diversiteit onderzocht worden.

Art. 17.Sociale vrede De sociale vrede zal verzekerd zijn tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bijgevolg zal op provinciaal, subgewestelijk of ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, uit te breiden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Art. 18.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur vanaf 1 januari 2007, behalve de artikels 6, 7, § 1, 8, 13 en 17 die gesloten worden voor bepaalde duur van 1 januari 2007 tot 31 december 2008, tenzij een andere duur werd bepaald.

De bepalingen van onbepaalde duur kunnen slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Art. 19.Algemeen verbindend verklaring Partijen verzoeken de Koning om deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend te verklaren door een koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst houdende het nationaal akkoord 2007-2008 van 24 september 2007 Check list om te bepalen of een ondernemingssysteem een barema is in de zin van het nationaal akkoord (artikel 2, § 2, C ) 1. Een paritair afgesproken collectief systeem van periodieke automatische loonsverhogingen op basis van een vaste loonschaal, voor zover dit reeds bestond voor 1 januari 2007. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien JA op alle vragen is het systeem een loonbarema bedoeld door het Nationaal Akkoord. 2. Een paritair afgesproken systeem van onbepaalde duur van periodieke automatische loonsverhogingen voor alle bedienden, voor zover dit reeds voor 1 januari 2007 bestond.Dit systeem moet bevestigd worden door de betrokken partijen voor zover er geen collectieve arbeidsovereenkomst terzake bestaat op ondernemingsvlak.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien JA op alle vragen is het systeem een loonbarema bedoeld door het Nationaal Akkoord. 3. Een collectief systeem dat op basis van het gebruik in de onderneming wordt toegepast, maar waarvoor geen paritaire afspraken bestaan en dat voorziet in periodieke automatische loonsverhogingen op basis van een vaste loonschaal, voor zover dit reeds voor 1 januari 2007 bestond. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien JA op alle vragen is het systeem een loonbarema bedoeld door het Nationaal Akkoord.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008 (artikel 4, § 3, B. ) Aanvullend pensioen - Reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert Bijzondere Voorwaarden 1. Definities, doel en voorwerp van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert 1.1. Definities : Sectorale collectieve arbeidsovereenkomst In onderstaande tekst verwijst de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst naar de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sectoraal pensioenstelsel, onder meer : - de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007, tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van hoofdstuk II artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008, gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid; - iedere andere of toekomstige algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid die betrekking hebben op het aanvullende pensioenstelsel.

Groepsverzekering In onderstaande tekst verwijst het woord « groepsverzekering » naar de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel, ingevoerd door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, uitvoert.

Inrichter De vereniging zonder winstoogmerk « Aanvullend Pensioen Bedienden Metaal ».

Onderneming Elke onderneming die bedienden tewerkstelt en op wie de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, en die de sectorale pensioentoezegging laat uitvoeren door integrale.

Jaarloon Het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene, ten laste van de onderneming. 1.2. Doel en voorwerp van de groepsverzekering Het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid richtte op 1 april 2002 een pensioenstelsel in, met het oog op het financieren van een aanvullend pensioen ten gunste van de bedienden die voldoen aan de aansluitingsvoorwaarden. Dit pensioenstelsel werd geregeld door een reglement dat dateert van 21 maart 2002, en werd ingericht in uitvoering van de collectieve sectorale arbeidsovereenkomst.

Vanaf 1 januari 2007 wordt het sectorale pensioenstelsel ingericht door de vereniging zonder winstoogmerk « Aanvullend Pensioen Bedienden Metaal ».

Vanaf 1 juli 2007 worden de premies en de verzekerde waarden aangepast en wordt de groepsverzekering bepaald door onderhavig reglement.

De verworven rechten van de aangeslotenen die de sector verlieten voor de inwerkingtreding van het huidig reglement en/of van hun rechthebbenden blijven bepaald door het vroegere reglement.

Het doel van het sectorale pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake de pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange pensioenrente indien hij in leven is op de einddatum; - aan de begunstigden voorzien door onderhavig reglement, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange overlevingsrente in geval van overlijden van de aangeslotene voor de einddatum. 2. Aansluiting Elke werknemer met een arbeidsovereenkomst van bediende die op 1 juli 2007 in de onderneming tewerkgesteld is, of na 1 juli 2007 tewerkgesteld zal worden (inclusief de kaderleden), ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, en op wie de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, wordt verplicht aangesloten aan de groepsverzekering. Worden uitgesloten, werknemers met een contract van interimarbeid, met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding) en werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al van een wettelijk rustpensioen genieten. 3. Pensioentoelage en uitkeringen 3.1. Grondslag van de pensioentoelage De prestaties « leven » en « overlijden » worden voor elke aangeslotene gefinancierd door een pensioentoelage die volledig ten laste is van de onderneming. Deze pensioentoelage is gelijk aan een percentage van het jaarloon. Dit percentage wordt vastgesteld in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid. 3.2. Berekening van de pensioentoelage Ieder jaar op 1 april deelt de onderneming aan integrale het jaarloon van het voorgaande kalenderjaar mee voor alle aangeslotenen die op 1 januari in dienst zijn. 3.2.1. Voorlopige premie voor het lopende jaar Integrale berekent ieder jaar voor iedere aangeslotene een voorlopige premie. Deze voorlopige premie is betaalbaar op 1 juli en geldt als voorschot voor het lopende jaar. Ze wordt gestort in de individuele rekeningen in het financieringsfonds.

Om deze voorschotpremie te berekenen, wordt het in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde toelagepercentage toegepast op het jaarloon van het voorgaande kalenderjaar; het resultaat wordt vermenigvuldigd met een coëfficiënt die overeenkomt met de per sectorale collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde loonsverhogingen voor het berekeningsjaar, en de gemiddelde loonsverhogingen binnen de ondernemingen die tot het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid behoren tijdens het kalenderjaar voorafgaand aan het berekeningsjaar en met de bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten toekomstige verhogingen. Deze coëfficiënt wordt jaarlijks vóór 1 april door de inrichter meegedeeld. 3.2.2. Definitieve pensioentoelage met betrekking tot het voorgaande jaar Op 1 juli wordt ieder individueel contract aangepast met retroactief effect op de voorgaande 1ste juli, en wordt er een definitieve pensioentoelage gestort. Die definitieve pensioentoelage wordt verkregen door het in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde toelagepercentage toe te passen op het jaarloon van het voorgaande kalenderjaar.

Indien de definitieve pensioentoelage van het voorafgaande jaar hoger is dan de op de voorgaande 1ste juli verschuldigde voorlopige premie, wordt het ontbrekende saldo door de onderneming bijgestort. Indien de definitieve pensioentoelage van het voorafgaande jaar lager is dan de op de voorgaande 1ste juli verschuldigde voorlopige premie, wordt het overblijvende saldo in mindering gebracht op de door de onderneming op 1 juli verschuldigde voorlopige premie.

De op deze wijze berekende definitieve pensioentoelage wordt gefinancierd door het opnemen van de voorlopige premie uit het financieringsfonds en door de correctie waarvan sprake in de voorafgaande alinea. De definitieve pensioentoelage wordt gestort als koopsom op een levensverzekeringscontract onderschreven door de inrichter op naam van de aangeslotene. 3.2.3. Indiensttreding tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van berekening van de voorlopige premie Voor de personen die tijdens het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar van berekening van de voorlopige premie in dienst zijn getreden, wordt de eerste voorlopige premie voor het lopende jaar berekend op het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto maandloon van januari van het berekeningsjaar vermenigvuldigd met 13,92. Wanneer het maandloon van januari niet gekend is, wordt de berekening toegepast op basis van het laatste bruto maandloon dat aan de Rijksdienst van Sociale Zekerheid aangegeven werd.

De eerste definitieve pensioentoelage, die conform artikel 3.2.2. bepaald zal worden, zal op het individuele contract van de aangeslotene gestort worden met retroactief effect op de voorgaande 1ste juli indien de aangeslotene vóór de voorgaande 1ste juli in dienst is getreden en met retroactief effect op zijn datum van indiensttreding indien de aangeslotene na de voorgaande 1e juli in dienst is getreden. 3.2.4. Laatste definitieve pensioentoelage Wanneer een aangeslotene uit dienst treedt bij een onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is, of er de eindleeftijd bereikt, of vroegtijdig overlijdt, is een laatste definitieve pensioentoelage verschuldigd door de onderneming.

Deze wordt als volgt samengesteld : - de definitieve pensioentoelage verschuldigd op de 1e juli van het jaar voorafgaand aan de uitdiensttreding, indien deze nog niet berekend of betaald kon worden; - de definitieve pensioentoelage verschuldigd op de datum van uitdiensttreding en die berekend moet worden op het jaarloon van het jaar van de uitdiensttreding. 3.3. Beschikkingen met betrekking tot de toelage voor het jaar 2007 en 2008 3.3.1. Berekening van de pensioentoelage voor de verhogingen in 2007 en 2008 conform de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 gesloten in uitvoering van het nationaal akkoord 2007-2008. 1 oktober 2007 Het percentage van het jaarlijkse brutoloon waarvan sprake in artikel 3.1 werd aangepast met ingang van 1 juli 2007. De voorlopige premie die al gefactureerd werd op 1 juli 2007 blijkt dus onvoldoende.

Een bijkomende voorlopige premie wordt dus gefactureerd op dezelfde datum. Integrale zal aan de onderneming een borderel doorsturen met dit bijkomende voorschot vóór 1 oktober 2007. Dit borderel is vóór 1 oktober 2007 betaalbaar.

Het bijkomende voorschot wordt gestort op de individuele rekeningen in het financieringsfonds.

Dit bijkomende voorschot wordt als volgt bepaald : Voor de ondernemingen die de toelagepercentage voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 2006 verplicht hebben moeten verhogen als gevolg van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 door het onderschrijven van een afzonderlijke ondernemingsplan en voor de ondernemingen die de verhoging van de toelagepercentage voorzien in de sociale programmatie 2005-2006 vrijwillig hebben toegepast door het onderschrijven van een afzonderlijk ondernemingsplan : 0,5 pct. van het jaarlijkse brutoloon 2006, herberekend zoals bepaald onder artikel 3.2.1.

Voor de andere aangesloten ondernemingen : 0,25 pct. van het jaarlijkse brutoloon 2006, herberekend zoals bepaald onder artikel 3.2.1. 1 juli 2008 Voor de ondernemingen die niet onderworpen waren of die niet vrijwillig het pensioenluik toegepast hebben van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 wordt de definitieve pensioentoelage verkregen door 0,75 pct. toe te passen op het jaarloon van 2007.

Voor de ondernemingen die onderworpen waren of die vrijwillig het pensioenluik toegepast hebben van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 wordt de definitieve pensioentoelage verkregen door 1 pct. toe te passen op het jaarloon van 2007.

Het mecanisme van afrekening van de definitieve toelage en toekenning op de contracten beschreven onder punt 3.2.2. blijft volledig van toepassing.

De voorschotpremie gefactureerd op 1 juli 2008 houdt rekening met de verwachte verhogingen van de bijdrage voet zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en zoals voorzien in punt 3.2.1. 3.4. Overdracht van reserve De verworven reserves van de ondernemingstelsels gesloten ten uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 worden in uitvoering van artikel 6 van deze ondernemingstelsels op 1 juli 2007 overgedragen naar de individuele contracten van deze groepsverzekering.

De verworven reserves van de ondernemingstelsels gesloten door ondernemingen, die vrijwillig het pensioenluik van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie 2005-2006 van 10 november 2005 gevolgd hebben, worden in uitvoering van artikel 6 van deze ondernemingstelsels op 1 juli 2007 overgedragen naar de individuele contracten van deze groepsverzekering. 3.5. Jaarlijkse aanpassing van de contracten Ieder jaar op 1 juli worden de contracten en de premies aangepast. 4. Verzekeringspremies De verzekeringspremies zijn betaalbaar op 1 juli van ieder jaar. Vóór 1 juli zendt integrale jaarlijks de onderneming een borderel dat de volgende gegevens bevat voor alle aangeslotenen van de onderneming : - de verschuldigde voorlopige premies voor het lopende jaar; - de correcties met betrekking tot de definitieve pensioentoelagen van het voorafgaande jaar; - de eventuele dossierkosten verbonden aan een ingebrekestelling of nalatigheidinteresten waarvan sprake in artikelen 7.2. en 7.3. van onderhavig reglement; - de taks op de verzekeringscontracten die ten laste is van onderneming bovenop de pensioentoelagen.

Andere premietaksen en bijdragen, zoals bijvoorbeeld de R.S.Z. bijdrage die berekend wordt op werkgeversstortingen voor aanvullend pensioen, worden eveneens door de onderneming gedragen, door haar zelf betaald, en komen bovenop de pensioentoelagen.

Indien nodig, zendt integrale de onderneming een bijkomend borderel of een kredietnota dat/die rekening houdt met de laatste definitieve pensioentoelagen berekend naar aanleiding van uitdiensttredingen in toepassing van artikel 3.2.4.. Het bijkomende borderel is onmiddellijk betaalbaar. De kredietnota wordt in mindering gebracht op het volgende borderel of wordt aan de onderneming terugbetaald indien zij de terugbetaling vraagt. 5. Einddatum De einddatum waarop het kapitaal bij in leven zijn opeisbaar is, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65e verjaardag van de aangeslotene. 5.1. Verdaging van de einddatum Indien de aangeslotene het wettelijk pensioen later opneemt en in dienst blijft na de einddatum, blijft de pensioentoelage verschuldigd en wordt de einddatum die gebruikt wordt voor het pensioenverzekeringscontract telkens met 1 jaar verlengd. De aangeslotene kan de betaling van het kapitaal bekomen bij in leven zijn op de effectieve einddatum van zijn contract. 5.2. Vervroegde uitkering Zolang de aangeslotene in dienst is van een onderneming bedoeld in artikel 1 van dit reglement, kan hij zijn contract niet afkopen. Hij kan de vervroegde uitkering van de afkoopwaarde bekomen na het einde van de tewerkstelling in de metaalverwerkende sector, maar ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar.

In uitvoering van artikel 61 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen, is een vervroegde uitkering van de afkoopwaarde mogelijk bij het vertrek met brugpensioen, indien dit gebeurt voor 31 december 2009. 6. Verzekeringstechniek Het gaat hier om een « vaste bijdragen » stelsel waarin het rendement niet door de inrichter maar door de verzekeraar gewaarborgd is. De pensioentoelage wordt aangewend als een koopsom voor een verzekeringsbewerking van het type « Uitgesteld Kapitaal Met terugbetaling van de Reserve bij overlijden voor de einddatum » (UKMR). 7. Diverse bepalingen 7.1. Gegevens die moeten meegedeeld worden door de onderneming De onderneming deelt integrale de gegevens mee die nodig zijn voor het beheer van de contracten.

Vóór 1 april van elk jaar, deelt ze onder andere het volgende mee : - het laatst gekende adres van alle aangeslotenen en de mogelijke veranderingen in de persoonsgegevens; - het jaarloon van het voorafgaande kalenderjaar voor alle aangeslotenen, met inbegrip van de aangeslotenen die in de loop van het voorafgaande jaar uit dienst zijn getreden en de aangeslotenen die van statuut zijn veranderd (voor deze laatsten is het jaarloon dat moet meegedeeld worden gelijk aan het jaarloon dat ontvangen werd als bediende); - bovendien, voor de aangeslotenen die in dienst zijn getreden tijdens het voorafgaande kalenderjaar, de nodige persoonsgegevens waaronder onder andere hun datum van indiensttreding; - bovendien, voor de aangeslotenen die uit dienst zijn getreden, de datum van uitdiensttreding, de reden van uitdiensttreding (gewone uitdiensttreding, brugpensionering, wettelijke pensionering, overlijden); - bovendien, voor de personeelsleden die van statuut veranderden, de datum van verandering en het nieuwe statuut; - bovendien, voor de bedienden die uit dienst zijn getreden of die van statuut zijn veranderd in het lopende jaar (dus tijdens het 1e kwartaal), het jaarloon van het lopende jaar.

Wanneer een aangeslotene gebruik maakt van zijn recht om zelf zijn uitdiensttreding aan integrale te melden, zal de onderneming onmiddellijk op eenvoudige vraag van integrale de gegevens waarvan sprake hierboven, bezorgen. 7.2. Gevolgen van een niet meedelen van de gegevens door de onderneming Integrale dekt de aangeslotenen op basis van de gegevens die zij ontvangt van de onderneming en van de aangeslotene zelf; dezen zijn verantwoordelijk van de juistheid van de gegevens.

De onderneming is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit het doorgeven van onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen aan integrale.

Indien de onderneming de gegevens niet meedeelt op de voorziene datum heeft dit tot gevolg dat de verzekeringspremies niet berekend kunnen worden. De volgende procedure is dan van toepassing : - bij een niet meedelen van de gegevens na 30 dagen volgend op de datum waarvan sprake in artikel 7.1, stuurt integrale een herinneringsbrief aan de onderneming. Integrale meldt deze toestand aan de inrichter; - bij een niet meedelen van de gegevens na 45 dagen volgend op de datum waarvan sprake in artikel 7.1, stuurt integrale een tweede herinneringsbrief aan de onderneming. Integrale meldt deze toestand aan de inrichter die op zijn beurt de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid op de hoogte stelt. Deze laatste zal het dossier overmaken aan de sociale inspectie; - bij een niet meedelen van de gegevens na 60 dagen volgend op de voorziene datum, stuurt integrale een brief aan de onderneming waarin haar het premievrijstellen binnen de drie weken, van de contracten van de aangeslotenen in verhouding tot de effectief betaalde pensioentoelagen meegedeeld wordt, waarbij voorafgaand de laatste voorlopige premies die betaald werden uit het financieringsfonds geput zullen worden en op het contract van de aangeslotenen als definitieve pensioentoelagen zullen gestort worden met retroactief effect op de opeisbaarheiddatum van deze voorlopige premies Integrale meldt dit aan de inrichter die op zijn beurt de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid op de hoogte stelt; - integrale informeert iedere aangeslotene over die toestand door een gewone brief naar zijn persoonlijk adres uiterlijk binnen de 90 dagen volgend op de voorziene datum voor de premiebetaling.

De kosten van de uitvoering van deze procedure zijn ten laste van de onderneming.

Het premievrijstellen van de contracten ontslaat de onderneming geenszins van de betaling van de achterstallen en de kosten verbonden aan de in gebreke stelling.

Wanneer integrale de gegevens bekomt om de verschuldigde premies te kunnen bereken, zullen nalatigheidintresten verschuldigd zijn zoals bepaald in artikel 7.3..

Bij betaling van de onderneming van de achterstallen, de nalatigheidinteresten en de kosten van de ingebrekestelling en van de uitvoering van deze procedure, worden de contracten terug in voege gebracht met retroactief effect op de datum van premievrijmaking.

Indien de onderneming het jaarloon van het voorafgaande kalenderjaar en het jaarloon van het jaar van uitdiensttreding niet tijdig meedeelt voor de aangeslotenen die uit dienst zijn getreden of die van statuut zijn veranderd, zal integrale de laatste voorlopige premies die betaald werden als definitieve pensioentoelagen beschouwen. Deze zullen gestort worden op het contract van de betrokken aangeslotenene met retroactief effect op de opeisbaarheiddatum van deze voorlopige premies. Integrale kan in geen geval verantwoordelijk gesteld worden om eventuele tekorten aan te zuiveren in de plaats van de onderneming. 7.3. Gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen - achterstallen De volgende procedure van toepassing bij niet betaling van de pensioentoelagen op de voorziene datum : - bij niet-betaling binnen 30 dagen na de datum waarop de premie verschuldigd was, wordt de onderneming door integrale in gebreke gesteld door middel van een aangetekende brief. Integrale deelt dit mee aan de inrichter; - bij niet-betaling binnen 45 dagen na de datum waarop de premie verschuldigd was, wordt de onderneming door integrale opnieuw aangemaand. Integrale deelt dit mee aan de inrichter die op zijn beurt de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid voor de bedienden van de metaalfabrikaten-nijverheid op de hoogte stelt. Deze laatste stuurt het dossier door aan de sociale inspectie; - bij niet-betaling binnen 60 dagen na de datum waarop de premie verschuldigd was, wordt aan de onderneming gemeld dat de contracten van haar aangeslotenen bij niet-betaling binnen de drie weken premievrij gemaakt zullen worden op basis van de wel betaalde pensioentoelagen, waarbij voorafgaand de laatste voorlopige premies die voor de aangeslotenen betaald werden, uit het financieringsfonds geput zullen worden en als koopsom op het contract van de aangeslotenen zullen gestort worden. De inrichter wordt door integrale hiervan op de hoogte gebracht. De inrichter stelt de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid er op de hoogte van; - integrale zal iedere aangeslotene door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen uiterlijk binnen de 90 dagen volgend op de datum waarop de premie verschuldigd was.

De in gebreke stelling van de onderneming brengt de opeisbaarheid van een nalatigheidintrest van 7 pct. per jaar mee. Deze intrest wordt berekend op de achterstallige verschuldigde pensioentoelagen in verhouding tot het aantal dagen achterstal, waarbij een jaar verondersteld wordt 365 dagen te tellen.

Daarenboven zijn de kosten van de ingebrekestelling en van de uitvoering van deze procedure ten laste van de onderneming. Deze kosten worden als volgt bepaald : 10 EUR voor de eerste aangetekende verzending, 15 EUR voor de tweede verzending en 15 EUR voor de derde verzending.

De premievrijmaking van de contracten ontslaat de onderneming geenszins van de betaling van de achterstallige bijdragen, de nalatigheidsinteresten en de kosten van de ingebrekestelling en van de uitvoering van deze procedure.

Bij betaling van de onderneming van de achterstallen, de nalatigheidinteresten en de kosten van de ingebrekestelling en van de uitvoering van deze procedure, worden de contracten terug in voege gebracht met retroactief effect op de datum van premievrijmaking. 7.4. Informatieplicht In afwijking van artikel 14 van de algemene voorwaarden, stuurt integrale de pensioenfiches naar het persoonlijk adres van de aangeslotenen.

De tekst van het reglement van de groepsverzekering is beschikbaar op de website van integrale (www.integrale.be). 7.5. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserve Artikel 11 van de algemene voorwaarden wordt als volgt vervolledigd : De voorwaarde van minimum één jaar aansluiting is niet van toepassing in geval van overlijden van de aangeslotene of wanneer de aangeslotene de einddatum bereikt en hij nog altijd in dienst is van een onderneming die behoort tot de sector waarop dit reglement van toepassing is en die het sectorale pensioenstelsel, beheerd door integrale, laat uitvoeren.

De overdracht naar het sectorale pensioenstelsel van de reserves verworven in het kader van een pensioentoezegging onderschreven op naam van de aangeslotene in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2005 met betrekking tot de sociale programmatie 2005-2006 heeft tot gevolg dat de aangeslotene onmiddellijk verworven rechten in het sectorale pensioenstelsel kan opeisen.

Indien het bedrag van de opgebouwde reserves kleiner zou zijn dan het bedrag van de verworven reserves dat voortvloeit uit de wet van 28 april 2003 betreffende het aanvullende pensioen, moet de onderneming de ontbrekende reserves bijstorten, wat betreft de aansluitingsperiode waarin de aangeslotene in dienst is of was van de onderneming. Indien de onderneming geen gevolg geeft aan deze verplichting, zal de aangeslotene zich enkel tegen de onderneming kunnen keren. Integrale kan niet verplicht worden om dit tekort aan te zuiveren in de plaats van de onderneming. 8. Algemene voorwaarden De algemene voorwaarden van de groepsverzekering die een sectorale pensioenstelsel uitvoert - versie 2007.1 zijn van toepassing.

De bijzondere voorwaarden hebben voorrang op de algemene voorwaarden in de mate dat ze er van afwijken Algemene voorwaarden van de groepsverzekering die een sectoraal pensioenstelsel uitvoert versie 2007.1 1. Definities Einddatum Het tijdstip waarop de aangeslotene volgens de bepalingen van het reglement de leeftijd bereikt waarop hij recht heeft op de uitbetaling van het verzekerde bedrag bij in leven zijn. Aangeslotene De persoon die deelneemt aan het sectorale pensioenstelsel en die voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in de bijzondere voorwaarden, en op wiens hoofd het risico op het optreden van het verzekerde voorval rust.

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van de buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders.

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van de buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, punt 1 en punt 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

Begunstigde De persoon in wiens voordeel de verzekeringsprestatie is bedongen.

Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen De publieke instelling die belast werd met het toezicht op de Belgische financiële sector (met inbegrip van de verzekeringen).

Afgekort : C.B.F.A. Overeenkomst Het contract gesloten tussen de inrichter en integrale waardoor het financiële en administratieve beheer en de dekking van de risico's van het sectorale pensioenstelsel aan integrale toevertrouwd worden.

Onderneming De technische bedrijfseenheid zoals omschreven in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, die het sectorale pensioenstelsel laat uitvoeren door integrale.

Integrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas, belast met het uitvoeren van het sectorale pensioenstelsel, met hoofdzetel te 4000 Luik, place Saint-Jacques 11/101 toegelaten onder het administratief codenummer 1530 om levensverzekeringen te beheren (koninklijk besluit van 10 november 1997).

Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen De Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Inrichter De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, die de uitvoering van het sectorale pensioenstelsel aan integrale toevertrouwt.

Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij integrale laat.

Premie De vergoeding die integrale vraagt als tegenprestatie van haar verplichtingen.

Reglement Het pensioenreglement waarin de rechten en verplichtingen van de inrichter, van de werkgever, de aangeslotenen en van hun rechthebbenden, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het sectorale pensioenstelsel worden bepaald.

De bijzondere voorwaarden hebben voorrang op de algemene voorwaarden in de mate dat ze ervan afwijken.

Verworven reserve De reserves waarop de aangeslotene recht heeft, op een bepaald moment, overeenkomstig het pensioenreglement. 2. Aanvang van de groepsverzekering en van het individuele contract van de aangeslotene 2.1 Aanvang van de groepsverzekering De groepsverzekering neemt een aanvang vanaf de datum die voorzien is in de overeenkomst tussen de inrichter en integrale, voorzover deze overeenkomst en het reglement door beide partijen ondertekend werden.

De inrichter kan de overeenkomst opzeggen met een aangetekende brief of bij gewone brief met ontvangstbewijs, binnen een termijn van 30 dagen na de ondertekening ervan. In dat geval betaalt integrale de betaalde premies terug, na afhouding van de premies die nodig waren om het overlijdensrisico van de aangeslotenen te verzekeren tijdens de verstreken termijn. 2.2 Aanvang van het individuele contract van de aangeslotene Het individuele contract van de aangeslotene treedt in werking na de aanvang van de groepsverzekering, vanaf het ogenblik dat voldaan wordt aan de in het reglement vastgestelde aansluitingsvoorwaarden en dat integrale alle informatie die nodig is voor het dekken van de risico's, ontvangen heeft.

Per aangeslotene wordt slechts één individueel contract onderschreven in uitvoering van het sectorale pensioenstelsel, en dit tijdens zijn hele loopbaan, behalve : - indien hij tegelijkertijd in dienst is bij meerdere ondernemingen die het sectorale pensioenstelsel door integrale laten uitvoeren; - indien hij opnieuw aangesloten wordt nadat hij reeds een uitkering ontving op basis van dit reglement; - indien hij een reserve overdraagt zoals bepaald in artikel 13. 3. Onbetwistbaarheid van de groepsverzekering en van het individuele contract Integrale dekt de aangeslotene op basis van de gegevens die door de onderneming en de aangeslotene zelf overgemaakt werden, waarbij beiden verantwoordelijk zijn voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen. Vanaf de inwerkingtreding van het individuele contract is dit laatste onbetwistbaar, tenzij de onderneming of de aangeslotene gegevens opzettelijk verzwegen of onjuist meedeelden. In dat geval heeft integrale het recht om het contract te vernietigen, en om de premies die betaald werden tot op het ogenblik waarop kennis gekregen werd van het opzettelijk verzwijgen of onjuist meedelen van de gegevens, te behouden.

Wanneer de geboortedatum en/of het geslacht onnauwkeurig meegedeeld werden, kunnen de uitkeringen aangepast worden in functie van de leeftijd en/of het geslacht dat in aanmerking had moeten genomen worden. 4. Omvang van de groepsverzekering en medische formaliteiten 4.1 Territoriale uitgestrektheid De groepsverzekering is van kracht over heel de wereld. 4.2 Medische formaliteiten Er zijn geen medische formaliteiten. 5. Uitgesloten risico's Er zijn geen uitgesloten risico's. Behalve in de gevallen die bij wet toegestaan zijn, wordt het kapitaal bij overlijden vóór de einddatum uitgekeerd aan een andere begunstigde, volgens de volgorde die in artikel 7 voorzien is, indien het overlijden van de aangeslotene opzettelijk veroorzaakt wordt door een begunstigde, of mede door zijn toedoen of op zijn aansporing. 6. Tarieven Integrale past voor al haar aangeslotenen de tarieven toe die voorgelegd werden aan haar aangewezen actuaris en die meegedeeld werden aan de C.B.F.A. In geval van aanpassing van de tarieven, zal elke nieuwe aansluiting, elke aanpassing van de verzekerde waarden, elke wijziging van kapitalen of renten en elke nieuw gevestigde rente berekend worden tegen het nieuwe tarief. 7. De begunstigden van de groepsverzekering 7.1 De begunstigde van het verzekerde bedrag op de einddatum Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal leven uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. 7.2 De begunstigde van het verzekerde bedrag in geval van overlijden vóór de einddatum Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde : 1. de echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene, die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt;2. bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikelen 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek;3. bij ontstentenis de wettelijke, geadopteerde of natuurlijke erkende kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen;4. bij ontstentenis de door de aangeslotene schriftelijk per aangetekend schrijven aangeduide perso(o)n(en) waarbij de laatstverstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is;5. bij ontstentenis de ouders van de aangeslotenen;bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; 6. bij ontstentenis de broers en zusters van de aangeslotene, bij plaatsvervulling hun kinderen;7. bij ontstentenis het financieringsfonds. Voor de toepassing van dit artikel worden de echtgenoten geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij niet dezelfde woonplaats hebben.

De toepassing van de hiervoor bedoelde wettelijke bepalingen wordt door integrale niet gecontroleerd. Alle gevolgen van het niet respecteren van deze bepalingen worden gedragen door de aangeslotene en zijn patrimonium.

Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt het kapitaal overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld, tenzij het document van aanduiding van begunstigde de grootte van de delen bepaalt.

In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begun-stigde(n).

Wanneer de begunstiging aanvaard wordt, dan kunnen de rechten die uit het sectorale pensioenstelsel voortvloeien ten aanzien van de aangeslotene slechts worden uitgeoefend mits het akkoord van de begunstigde die aanvaardde. Een dergelijke aanvaarding kan slechts worden opgeheven mits het akkoord van de begunstigde die aanvaardde.

De aanvaarding of opheffing worden vastgelegd in een bijvoegsel dat gedateerd en ondertekend wordt door de aangeslotene, de betrokken begunstigde, de onderneming en integrale. 8. Verlenging van de einddatum Wanneer de einddatum voor de 1ste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag valt en indien de aangeslotene op dat ogenblik niet om de uitbetaling van zijn prestaties vraagt, wordt de einddatum vastgesteld op de 1ste van de maand die volgt op de 65e verjaardag. In dat geval wordt de pensioentoezegging automatisch omgevormd in de combinatie « Uitgesteld Kapitaal met Terugbetaling van de Reserve ». 9. Vereffening van de uitkeringen De aangeslotene of de begunstigde(n) worden verondersteld te kiezen voor de uitkering van de verzekerde voordelen in de vorm van een kapitaal. De begunstigde(n) kan (kunnen) vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente.

Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet door de begunstigde schriftelijk meegedeeld worden aan integrale, gedateerd en ondertekend door de begunstigde, ten laatste een maand vóór de datum waarop de uitkering aanvangt.

Het kan gaan - naar keuze van de begunstigde - om een lijfrente die enkel aan hem of haar betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de wettelijke samenwonende partner. De rente kan geïndexeerd worden. integrale zal bij de omzetting in een rente de tarieven gebruiken die van kracht zijn op dat ogenblik, rekening houdend met de leeftijd van de begunstigde(n), het eventuele overdraagbaarheids- en indexeringspercentage.

De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n).

Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 300 EUR en 750 EUR, dan wordt ze betaald in vier gelijke trimestriële delen, op het einde van ieder trimester.

Iedere rente waarvan het jaarbedrag 299,99 EUR niet overschrijdt, wordt steeds in kapitaal uitbetaald. Daardoor wordt integrale van iedere verplichting ontheven.

De bedragen voorzien in de twee voorgaande alinea's worden geïndexeerd zoals voorzien in punt 4.2 van deze algemene voorwaarden. 10. Formaliteiten die moeten vervuld worden bij de vereffening van de contracten Bij vereffening van het contract of in geval van afkoop, moet(en) de begunstigde(n) de volgende documenten aan integrale overmaken : In geval de aangeslotene in leven is bij de vereffening : - een formulier ter vereffening van de voordelen, opgesteld door integrale, volledig ingevuld en ondertekend door de aangeslotene of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - een kopie van de SIS-kaart van de aangeslotene; - indien nodig, een kopie van de notificatie van de beslissing van het wettelijk pensioen (document dat bij de Rijksdienst voor Pensioenen kan opgevraagd worden) of een kopie van het document C4 in geval van brugpensioen;

In geval van overlijden van de aangeslotene : - een uittreksel uit de overlijdensakte, te verkrijgen bij het gemeentebestuur; - een formulier, opgesteld door integrale, volledig ingevuld en ondertekend door de begunstigde(n) of zijn (hun) wettelijke vertegenwoordiger(s); - een bewijs van de aanduiding van begunstigde; - een kopie van de SIS-kaart van de aangeslotene.

In alle gevallen betekent het vereffeningsformulier een kwijting voor het gedeelte van het kapitaal dat aan iedere begunstigde toekomt.

Integrale kan ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren. 11. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserve De reserves die opgebouwd zijn op de individuele contracten, met inbegrip van winstverdelingen die toegekend werden door integrale, zijn eigendom van de aangeslotene. De aangeslotene kan echter pas na één jaar aansluiting bij de groepsverzekering rechten opeisen met betrekking tot de reserves die gefinancierd werden door premies ten laste van de onderneming, waarbij eender welke periode van aansluiting bij dezelfde pensioentoezegging beheerd door integrale, in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst die het sectorale pensioenstelsel invoert of wijzigt, mee in aanmerking wordt genomen. De voorwaarde van één jaar aansluiting werd voldaan indien op het moment dat de aangeslotene de einddatum bereikt, de som van zijn aansluitingsperioden bij het sectorale pensioenstelsel één jaar bedraagt.

Wanneer de aangeslotene de reserves van een pensioentoezegging die door een andere pensioeninstelling worden beheerd in uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het sectorale pensioenstelsel instelt, overdraagt naar integrale, wordt de aansluitingsperiode bij die andere pensioeninstelling mee in aanmerking genomen bij de bepaling van het recht.

Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die opnieuw in dienst komt van een onderneming die behoort tot de sector waarop het reglement van toepassing is, en die het sectorale pensioenstelsel laat uitvoeren door integrale wordt beschouwd als een nieuwe aangeslotene.

Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen in toepassing van artikel 12 en die opnieuw in dienst komt van een onderneming die behoort tot de sector waarop het reglement van toepassing is en die het sectorale pensioenstelsel laat uitvoeren door integrale wordt beschouwd als een nieuwe aangeslotene.

Zolang hij in dienst is van een onderneming die behoort tot de sector waarop het reglement van toepassing is, kan de aangeslotene echter geen uitbetaling bekomen van de verworven reserves, noch zijn contract in pand geven of een overdracht van begunstiging doen. In ieder geval kan de vereffening niet plaatsvinden vooraleer de aangeslotene de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.

Voorschotten op het contract zijn niet toegelaten.

De reserves die gefinancierd werden door premies ten laste van de onderneming, waarop de aangeslotene geen recht heeft op basis van de tweede alinea van dit artikel (omdat de aangeslotene niet voldoet aan de voorwaarde van één jaar aansluiting) worden in het financieringsfonds waarvan verder sprake, gestort. 12. De aangeslotene verlaat de onderneming vóór de einddatum van zijn contract Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt en deze onmiddellijk het werk hervat bij een onderneming die behoort tot de sector waarop het reglement van toepassing is en die het sectorale pensioenstelsel dat beheerd wordt door integrale laat uitvoeren, blijft de aangeslotene deelnemer aan het sectorale pensioenstelsel indien hij aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet.De nieuwe onderneming neemt het financieren van de pensioentoezegging ten laste.

De mogelijkheden waarvan sprake hieronder zijn bijgevolg niet van toepassing.

Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt en deze niet onmiddellijk het werk hervat bij een onderneming die behoort tot de sector waarop het reglement van toepassing is, wordt de dekking van het kapitaal overlijden aangepast vanaf de eerste dag van de maand die volgt op dit einde.

Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum en deze niet onmiddellijk het werk hervat bij een onderneming die behoort tot de sector waarop het reglement van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij rechten kan opeisen op de reserves : a. hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij integrale, die het contract dan verder zal laten delen in de resultaten, en op de einddatum van het contract of bij overlijden een kapitaal of een rente ontvangen;b. hetzij de verworven reserve overdragen naar een onthaalstructuur die speciaal hiervoor opgericht werd bij integrale in uitvoering van dit reglement dat erop van toepassing is, en vragen om ze te gebruiken voor een andere verzekeringscombinatie waarbij het contract verder zal delen in de resultaten van integrale : - een gemengde kapitaalsverzekering 10/10, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/15, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 1,5 maal het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/20, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 2 maal het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/25, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 2,5 maal het kapitaal bij overlijden; - een verzekering waarbij het kapitaal bij overlijden voor de einddatum gelijk is aan de opgebouwde reserve, en het saldo gebruikt wordt voor de vestiging van een kapitaal bij in leven zijn op de einddatum; c. hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt;d. hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioensinstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt ingevolge de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. De bovenvermelde overdracht wordt beperkt tot het deel van de reserve dat niet het voorwerp uitmaakte van een in pand geven of dat niet aangewend werd voor de wedersamenstelling van een hypothecair krediet.

De onderneming dient integrale zodra de arbeidsovereenkomst van een aangeslotene beëindigd wordt te verwittigen, en dit uiterlijk bij het eerstvolgende jaarlijkse doorgeven van de gegevens. Gedurende de periode van 12 maanden volgend op de datum van uitdiensttreding kan de aangeslotenen echter zelf zijn uitdiensttreding aan integrale meedelen. Deze notificatie zal schriftelijk of elektronisch gedaan worden. De onderneming zal de laatste elementen die nodig zijn voor het bepalen van de verworven reserves tegelijkertijd meedelen.

In de daaropvolgende dertig dagen en op voorwaarde dat ze in bezit is van alle nodige elementen voor het bepalen van de verworven reserves, zal integrale de verworven prestatie en verworven reserve, en de hiervoor vermelde keuzemogelijkheden aan de onderneming meedelen, die ze op zijn beurt onmiddellijk aan de aangeslotene moet meedelen. De aangeslotene heeft dertig dagen de tijd om zijn keuze betreffende de aanwending van de verworven reserve mee te delen aan de onderneming.

Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij integrale, zonder wijziging van de pensioenbelofte (cfr. punt a. hiervoor). 13. Overdracht van reserves van een andere pensioensinstelling Zonder afbreuk te doen aan bepalingen uit voorgaand artikel, kan de aangeslotene op ieder ogenblik de reserves, verworven in een pensioensinstelling in het kader van een voorgaande beroepsactiviteit, overdragen naar een bij integrale opgerichte onthaalstructuur. Deze reserve kan, afhankelijk van de keuze van de geïnteresseerde, gebruikt worden voor één van de volgende verzekeringscombinaties : - een gemengde kapitaalsverzekering 10/10, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/15, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 1,5 maal het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/20, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 2 maal het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/25, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 2,5 maal het kapitaal bij overlijden; - een verzekering waarbij het kapitaal bij overlijden voor de einddatum gelijk is aan de opgebouwde reserve, en het saldo gebruikt wordt voor de vestiging van een kapitaal bij in leven zijn op de einddatum.

In afwijking van hetgeen bepaald werd in de eerste alinea, wordt de reserve die voortkomt uit een pensioentoezegging die door een andere pensioeninstelling wordt beheerd in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst die het sectorale pensioenstelsel instelt (opting out), niet overgedragen naar een onthaalstructuur maar wordt deze reserve op het individuele contract van de aangeslotene, dat opgesteld wordt voor de premies van de onderneming waar hij op dat ogenblik tewerkgesteld is, gestort. 14. Verplichtingen van de betrokken partijen 14.1 Verplichtingen van de onderneming Bij elke aansluiting moet de onderneming de volgende gegevens aan integrale overmaken : - naam, voornaam, geboortedatum, burgerlijke staat, adres van de aangeslotene; - de datum indiensttreding; - het nationaal sociale zekerheidsnummer (SIS); - de referentiejaarwedde; - indien er een keuzemogelijkheid bestaat, de keuze van de overlijdensdekking; - eventueel, de aanduiding van de begunstigde bij overlijden in overeenstemming met het pensioenreglement.

Integrale dekt de nieuwe aangeslotene op basis van deze gegevens.

Ieder jaar deelt de onderneming aan integrale alle nodige gegevens mee voor de herziening van de contracten.

Iedere wijziging van de situatie van een aangeslotene die invloed kan hebben op de berekening van de uitkeringen en de verzekeringspremies, moet door de onderneming onmiddellijk aan integrale meegedeeld worden, zodat de contracten kunnen aangepast worden. Zonder een dergelijk bericht blijft de aangeslotene gedekt op basis van de toestand bij de laatste aanpassing van zijn contract.

De onderneming is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen die verstrekt werden aan integrale.

Wanneer de onderneming haar adres wijzigt, moet ze integrale daarvan zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte brengen. Zolang dergelijke adreswijziging niet gemeld is, houdt integrale enkel rekening met het laatst aangewezen adres. 14.2 Verplichtingen van de aangeslotene Door zijn aansluiting onderwerpt de aangeslotene zich aan de bijzondere en de algemene voorwaarden van het sectorale pensioenstelsel.

De aangeslotene machtigt de onderneming om de eventuele bijdragen, die hij desgevallend zelf verschuldigd is op basis van het pensioenreglement, af te houden van zijn bezoldiging en aan integrale door te storten.

De aangeslotene die niet meer in dienst is van de onderneming en die van adres verandert, moet integrale daar zo snel mogelijk schriftelijk van op de hoogte brengen. Zolang dergelijke adreswijziging niet gemeld is, houdt integrale enkel rekening met het laatst aangewezen adres. 14.3 Verplichtingen van integrale Ieder jaar brengt integrale elke aangeslotene, door middel van een pensioenfiche, op de hoogte van het bedrag van de premies, van de verworven reserve, van de verworven prestatie en haar datum van opeisbaarheid, evenals van het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar. Bovendien wordt ook het bedrag van de winstverdeling vermeld.

De pensioenfiche wordt meegedeeld aan de inrichter of zijn gemandateerde, die de taak op zich neemt om deze fiche aan de aangeslotene te bezorgen. Deze pensioenfiche vermeldt dat de tekst van het reglement beschikbaar is op aanvraag bij de inrichter of zijn gemandateerde. De pensioenfiche wordt rechtstreeks meegedeeld aan de aangeslotene die niet meer in dienst is van de verzekeringnemer.

Integrale stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen, via de website www.integrale.be, waarin onder meer de volgende informatie opgenomen is : - de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; - de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; - het rendement van de beleggingen; - de kostenstructuur; - de winstverdeling. 14.4 Verplichtingen van de inrichter Behalve indien de bijzondere voorwaarden iets anders voorzien, verbindt de inrichter zich ertoe om de tekst van het reglement mee te delen aan de aangeslotene, op eenvoudige vraag van deze laatste. Het reglement wordt rechtstreeks meegedeeld door integrale aan de aangeslotene die niet meer in dienst is van de onderneming.

De inrichter brengt de aangeslotene op de hoogte van zijn recht om de omzetting van kapitaal in rente te vragen, twee maanden voor de einddatum of binnen de twee weken nadat hij kennis kreeg van de afkoop. In geval van overlijden van de aangeslotene brengt de inrichter de rechthebbenden van dit recht op de hoogte binnen de twee weken na de kennisname van het overlijden.

De inrichter kan deze verplichtingen laten uitvoeren door integrale.

In dat geval wordt er hiertoe een overeenkomst afgesloten tussen integrale en de inrichter.

De inrichter verbindt zich ertoe om integrale onmiddellijk in te lichten over elke nieuwe collectieve overeenkomst die rechtstreeks of onrechtstreeks het sectorale pensioenstelsel kan beïnvloeden. 14.5 Uitwisseling van informatie Alle mededelingen en het overmaken van gegevens hebben slechts gevolg als zij schriftelijk of op elektronische wijze aan integrale gedaan zijn. 15. Fiscale bepalingen 15.1 Toepasselijk wetgeving Wanneer de onderneming gevestigd is in België, en de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of werkplaats in België hebben, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de premies als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die terzake gelden. 15.2 Belastingvoordeel Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van de groepsverzekering, vormen de patronale toelagen aftrekbare beroepskosten en geven de persoonlijke bijdragen recht op een belastingvermindering.

Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente : - van de verzekerde uitkeringen naar aanleiding van pensionering, verzekerd door dit reglement, winstverdelingen inbegrepen; - van de wettelijke pensioenen; - van de andere aanvullende uitkeringen van dezelfde aard waarop de aangeslotene recht heeft, mag evenwel 80 pct. van de laatste normale bruto bezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 pct., en met een indexatie van de rente. 15.3 Fiscale lasten Alle belastingen of taksen die thans of in de toekomst van toepassing zijn op de contracten en op alle sommen die om één of andere reden omwille van deze contracten verschuldigd zijn, kunnen door integrale ten laste gelegd worden van de inrichter, de onderneming, de aangeslotene of de begunstigde. 16. Gevolgen van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De onderneming, de inrichter of de aangeslotene verstrekt een aantal persoonsgegevens aan integrale om het sectorale pensioenstelsel te beheren.Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen.

Hij dient zich in dat geval schriftelijk te richten tot integrale, ter attentie van de dienst beheer « sectorale pensioenstelsels », place Saint-Jacques 11, bus 101, te 4000 Luik, met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

Integrale behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel. 17. Beëindiging van de overeenkomst De overeenkomst waarin het beheer van het sectorale pensioenstelsel aan integrale toevertrouwd wordt, kan opgezegd worden in geval van niet-betaling van de premies, in geval van gemeenschappelijk akkoord tussen de inrichter en integrale, of door beslissing van één der partijen.De opzegging moet gebeuren door middel van een aangetekende brief, of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs van de partij waaraan de beslissing tot opzeg betekend werd.

De betaling van de premies zal stopgezet worden en de uitkeringen worden in verhouding verminderd. De rechten van de aangeslotenen zullen berekend worden zoals bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene.

Integrale deelt de opzegging van de overeenkomst en de gevolgen hiervan schriftelijk mee aan de aangeslotenen. 18. Wijziging van de groepsverzekering De inrichter kan mits in acht name van de informatieprocedures opgelegd door de wet, dit reglement wijzigen, of de bijdragen verminderen, onderbreken of schorsen. Iedere wijziging aan het reglement moet het voorwerp uitmaken van een collectieve arbeidsovereenkomst.

Wijzigingen aan het reglement kunnen niet met terugwerkende kracht gebeuren en mogen niet tot gevolg hebben dat de hele of een gedeelte van de premies teruggestort wordt aan de onderneming of de inrichter, noch dat de verworven reserve die voor iedere aangeslotene voorzien was op het ogenblik van de aanpassing zou verminderen.

In geval van een wijziging van de pensioenbelofte ten gevolge van een aanpassing van de actualisatieregels, moet de verworven reserve na de wijziging minstens gelijk zijn aan deze die bestond op het ogenblik van de wijziging.

De wijziging wordt vastgelegd in een bijlage aan het reglement, die van kracht wordt op de in de bijlage voorziene ingangsdatum, voorzover zij door de inrichter en integrale ondertekend werd.

De inrichter dient een kopie van de bijlage van wijziging aan iedere aangeslotene die het aanvraagt over te maken. De inrichter kan deze informatie ook elektronisch versturen. Hij kan hiervoor ook mandaat geven aan een derde. 19. Overdracht van de groepsverzekering De groepsverzekering kan afgekocht worden door de inrichter met het oog op een overdracht van wiskundige reserves naar een andere pensioeninstelling die het pensioenstelsel uitvoert. Het financieringsfonds wordt met de reserves mee overgedragen, tenzij de inrichter beslist om de tegoeden te verdelen over de contracten van de aangeslotenen. In dat geval worden de tegoeden proportioneel verdeeld in verhouding tot de individuele reserves van de aangeslotenen.

Er wordt geen enkele inhouding verricht op de over te dragen verworven reserves met inbegrip van de verworven winstdelingen. Er wordt enkel een wachttijd voorzien tussen de aanvraag van overdracht van de reserves en de daadwerkelijke overdracht. Deze vaste wachttijd bedraagt : - 0 maanden voor een bedrag tot 1,5 miljoen EUR; - 3 maanden voor het gedeelte tussen 1,5 miljoen EUR en 2,5 miljoen EUR; - 6 maanden voor het gedeelte tussen 2,5 miljoen EUR en 6 miljoen EUR; - 9 maanden voor het gedeelte tussen 6 miljoen EUR en 12 miljoen EUR. Indien het bedrag van de over te dragen reserves meer bedraagt dan 12 miljoen EUR, dient er een akkoord te bestaan tussen de inrichter en integrale over de modaliteiten van de overdracht. Er kan een uittredings- en liquidatievergoeding ten laste gelegd worden van de inrichter. Zij houdt rekening met de samenstelling van de dekkingswaarden van de wiskundige reserve, en per categorie ervan met het verschil tussen het marktrendement op het ogenblik van de overdracht en het rendement van die waarden in functie van hun beleggingsduur, evenals met de aan de overdracht verbonden kosten.

Deze bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de index die van kracht was tijdens de voorgaande maand december ten opzichte van het indexcijfer van kracht in december 2000.

De feitelijke overdracht wordt onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assuratiewezen, die zich hiertegen kan verzetten indien het financiële evenwicht van integrale zou bedreigd worden. 20. Failliet, stopzetting van de activiteiten of ontbinding van de onderneming In geval van failliet, stopzetting van activiteiten of ontbinding van de onderneming, wordt de betaling van de premies stopgezet met ingang op de datum van dit gebeuren en de uitkeringen worden in verhouding verminderd.Tenzij de verworven reserves overgedragen worden naar een andere pensioeninstelling, worden de door de aangeslotene verworven reserves, wat betreft het sectorale pensioenstelsel, op individuele contracten beheerd, en zullen dezelfde regels toegepast worden als deze voorzien in artikel 11 dat handelt over het vertrek van de aangeslotene vóór de einddatum. De rechten van de aangeslotenen zullen berekend worden zoals bij een vervroegde uittreding van de aangeslotene.

Indien er onbetaalde premies zijn op het moment van het gebeuren, zal integrale een schuldvordering indienen. De aangeslotene zal zich eventueel tegen de onderneming kunnen keren in het geval dat de premies onbetaald blijven. Integrale kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor het aanzuiveren van het tekort in plaats van de onderneming.

Integrale stelt de aangeslotenen schriftelijk op de hoogte van de premievrijstelling en de gevolgen hiervan. 21. Het financieringsfonds Samen met het sectorale pensioenstelsel wordt er een financieringsfonds opgericht. 21.1 Inkomsten van het financieringsfonds Het fonds kan worden gefinancierd door : - de eventuele voorlopige premies; - de eventuele afkoopwaarden van de aangeslotenen die, wanneer ze de einddatum bereiken, niet voldoen aan de voorwaarde van één jaar aansluiting zoals bepaald in artikel 11; - niet-uitgekeerde kapitalen overlijden; - eventuele stortingen van de onderneming om op basis van een financieringsplan, verwachte toekomstige lasten te financieren; - de winstverdeling die integrale toekent. 21.2 Bestemming van het financieringsfonds Het financieringsfonds kan gebruikt worden : - om de eventuele definitieve pensioentoelagen te betalen; - om patronale bijdragen van de onderneming te betalen; - om een aanvulling van de uitkeringen te financieren; - om achterstallige patronale bijdragen te betalen; - om de lopende renten te verhogen. 21.3 Eigendom en beheer van het financieringsfonds Het fonds dient enkel voor financieren van het sectorale pensioenstelsel en de tegoeden van het fonds mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden noch aan de onderneming noch aan de inrichter.

Het fonds is in handen van en wordt beheerd door integrale en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis), dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. 21.4 Vereffening van het financieringsfonds Wanneer de groepsverzekering beëindigd wordt, wordt het financieringsfonds daarna verdeeld onder de aangeslotenen, rekening houdend met de bepalingen van het koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit. 22. Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van extralegale voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders De bepalingen voorzien in het voormelde koninklijk besluit van 14 november 2003 zijn van toepassing op deze algemene voorwaarden.23. Verdeling van het resultaat van integrale De contracten delen in het resultaat in overeenstemming met de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit van 14 november 2003. 23.1 Uitkering bij leven Jaarlijks op 1 juli verdeelt integrale de voorziening voor winstdeling en ristorno's onder de aangeslotenen en de renteniers.

Aan iedere aangeslotene en rentenier wordt een gedeelte van deze voorziening uitgekeerd, in verhouding tot het aandeel van de opgebouwde wiskundige reserve van hun contract in verhouding tot het totaal van de wiskundige reserves. 23.2 Uitkering bij overlijden Jaarlijks stelt integrale in functie van het resultaat vast met welk percentage de voorziene prestaties in geval van overlijden verhoogd zullen worden. 24. Geschillen en toepasselijk recht Op het reglement van de groepsverzekering en de ermee verband houdende contracten is het Belgische recht van toepassing. De geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2bis bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008 (artikel 4, § 3, B. ) Technische nota Deze technische nota wijzigt de bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007.

Het pensioenreglement Een pensioenreglement dat gesloten werd in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, § 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, en in uitvoering van andere sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid die betrekking hebben op het sectorale pensioenstelsel, moet minstens de volgende elementen bevatten : 1. Het pensioenreglement dient de voorwaarden te respecteren die opgenomen werden in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 en in andere sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten die betrekking hebben op het sectorale pensioenstelsel.2. Elke werknemer die op 1 april 2002 tewerkgesteld is, of na 1 april 2002 tewerkgesteld zal worden, in de onderneming met een arbeidsovereenkomst van bediende (vanaf 1 juli 2007 inclusief de kaderleden), ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, § 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, en andere sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sectorale pensioenstelsel gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid van toepassing zijn, wordt verplicht aangesloten. Dit betekent onder meer : - dat de aansluiting verplicht is voor bedienden die tewerkgesteld zijn met een contract van bepaalde duur, met uitzondering van de werknemers met een contract van interimarbeid, met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding) en werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al van een wettelijk rustpensioen genieten. - dat er geen enkele leeftijdsvoorwaarde voorzien mag worden voor de aansluiting. 3. In een vaste bijdragenstelsel, mogen de pensioenbijdragen enkel aangewend worden als koopsom voor een verzekeringsbewerking van het type « uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve bij vroegtijdig overlijden ».In een vaste prestaties stelsel moeten de verworven reserves ten minste gelijk zijn aan diegene die voortkomen uit het stelsel van vaste bijdragen. 4. Het gegarandeerde rendement op de netto stortingen dient gelijk te zijn aan de maximale technische referentierentevoet voor levensverzekeringen uitgedrukt in euro die gebruikt wordt in de uitvoeringsbesluiten van de wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.5. Zolang de aangeslotene in dienst is kan hij zijn contract niet afkopen, noch het voordeel ervan afstaan of in pand geven.6. Het pensioenreglement kan eventueel een bepaling bevatten waarin voorzien wordt dat wanneer de aangeslotene de onderneming verlaat vooraleer een bepaald aantal maanden aansluiting bij het pensioenreglement te tellen, hij geen recht heeft op de verworven reserve.Deze periode mag niet meer dan één jaar bedragen.

Deze clausule vervalt indien de aangeslotene een overdracht van wiskundige reserves verworven bij een andere werkgever, in uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten die het sectorale pensioenstelsel regelen, naar dit reglement heeft gedaan.

De voorwaarde van minimum één jaar aansluiting bij het pensioenplan is niet van toepassing in geval van overlijden van de aangeslotene. 7. Indien de pensioeninstelling zelf niet paritair beheerd wordt, moet er een paritair samengesteld toezichtscomité opgericht worden.Het pensioenreglement vermeldt deze verplichting en de wijze waarop het comité samengesteld wordt. 8. In een vast bijdragen stelsel, dient de jaarlijkse definitieve pensioenbijdrage gestort door de onderneming tijdens een bepaald jaar, minstens berekend te worden op de bruto jaarlonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.In een stelsel van vaste prestaties moeten de bijdrage leiden tot uitkeringen op eindleeftijd die minstens gelijk zijn aan diegene die voortkomen van een vaste bijdrage stelsel, rekening houdend met het principe van de gelijkheid van rechten. 9. De theoretische en praktische afkoopwaarden bedragen in alle gevallen 100 pct.van de opgebouwde reserves met inbegrip van 100 pct. van de al toegekende winstdeelname.

Informatie Eenmaal per jaar deelt de onderneming aan de inrichter de volgende gegevens mee : 1. een lijst met alle aangeslotenen;2. een verklaring opgesteld door de pensioeninstelling waarin deze bevestigt dat het reglement en de in uitvoering ervan opgestelde contracten voldoen aan de beschikkingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 21 maart 2002, van 18 januari 2007 en van alle toekomstige sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid en die betrekking hebben tot het sectoraal pensioenstelsel;3. een verklaring van evenwaardigheid van de rechten, opgesteld door de in uitvoering van artikel 40bis van de Wet op de controle der verzekeringsondernemingen aangewezen actuaris van de pensioeninstelling. De onderneming en de pensioeninstelling dienen op eenvoudig verzoek van de inrichter of zijn gemachtigde alle gegevens over te maken die toelaten om de juiste uitvoering van de verplichtingen te controleren, die voortvloeien uit de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid die betrekking hebben op het sectoraal pensioenstelsel.

Evenwaardigheid van de rechten Indien een onderneming koos voor de uitvoering van de sectorale pensioentoezegging bij een door haar aangeduide pensioeninstelling (opting out) moeten de rechten van de aangeslotenen minstens gelijkwaardig zijn aan deze die voorzien worden in het pensioenreglement van het sectorale stelsel dat beheerd wordt door de in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 21 maart 2002, 18 januari 2007 en alle toekomstige sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheiden die betrekking hebben tot het sectoraal pensioenstelsel aangeduide pensioeninstelling. De verworven reserve dient op ieder moment minstens gelijk te zijn aan de reserve die verkregen wordt door de in het pensioenreglement van het sectorale stelsel voorziene koopsommen te kapitaliseren aan de technische referentierentevoet voor levensverzekeringen die gebruikt wordt in de uitvoeringsbesluiten van de wet betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, in een verzekeringsbewerking van het type « uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve bij vroegtijdig overlijden ». De beheerskost die gebruikt wordt voor deze vergelijking bedraagt 3 pct. van de bruto koopsom, en er worden geen verdere kosten op de verzekerde kapitalen of reserves in aanmerking genomen.

De inrichter heeft het recht om de evenwaardigheid te controleren of te laten controleren door zijn gemachtigde.

Definitie evenwaardigheid voor het kaderpersoneel Kaderleden op wie binnen de onderneming een collectieve pensioentoezegging van toepassing is, die vóór 31 december 2006 met toepassing van de in de wetgeving betreffende de aanvullende pensioenen voorziene inspraakregels ingevoerd werd, en die evenwaardig is aan de sectortoezegging, dienen niet deel te nemen aan de sectorale toezegging.

De evenwaardigheid houdt in dat : - Het ondernemingsstelsel geldt voor alle kaderleden van de onderneming; - De ondernemingspensioentoezegging voorziet in een toelage van de onderneming die minstens 1 pct. van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene ten laste van de onderneming bedraagt (of bruto maandloon X 13,92); - Deze pensioentoelage gebruikt wordt voor de aanleg van een rustpensioen of -kapitaal en de betaling van de verworven reserve bij eerder overlijden; - Indien het ondernemingsstelsel van het type « vaste prestaties » is, de verworven reserve gefinancierd door de onderneming, op ieder ogenblik minstens gelijk is aan de verworven reserve die zou bekomen worden door de kapitalisatie van een toelage van 1 pct. van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene ten laste van de onderneming, (of bruto maandloon X 13,92) aan de actualisatievoet die gebruikt wordt voor de bepaling van de verworven reserves.

De evenwaardigheid dient aangetoond te worden door : - ofwel een verklaring van de aangewezen actuaris van de pensioeninstelling die het betrokken ondernemingsplan beheert, waarin hij verklaart dat « het ondernemingsreglement ingevoerd werd vóór 31 december 2006, en dat de verworven reserves op ieder ogenblik voldoen aan de voorwaarden van evenwaardigheid met het sectorale pensioenstelsel voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 betrefffende het nationaal akkoord 2007-2008 ». - ofwel een kopie van het ondernemingspensioenreglement vóór 31 december 2007 te zenden aan de voorzitter van het Paritair Comité vo !or de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

Procedure bij niet-betaling van de pensioenbijdragen op de voorziene datum Het pensioenreglement moet een procedure bij niet-betaling van de pensioenbijdragen op de voorziene datum voorzien. Die procedure moet tenminste de volgende elementen bevatten : Bij niet-betaling na 30 dagen na de verschuldigheidsdatum van de pensioenbijdragen wordt de onderneming door de pensioeninstelling aangemaand door middel van een aangetekende brief en in gebreke gesteld. De pensioeninstelling deelt dit mee aan de inrichter.

Bij niet-betaling na 60 dagen na de verschuldigheidsdatum van de pensioenbijdragen wordt de onderneming door pensioeninstelling opnieuw aangemaand. De pensioeninstelling deelt dit mee aan de inrichter die op zijn beurt de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid op de hoogte stelt.

Bij niet-betaling na 90 dagen na de verschuldigheidsdatum van de pensioenbijdragen wordt aan de onderneming gemeld dat de contracten van haar aangeslotenen bij niet-betaling premievrij gemaakt worden op basis van de wel betaalde pensioenbijdragen. De inrichter wordt door de pensioeninstelling hiervan op de hoogte gebracht. De inrichter stelt de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid op de hoogte. De pensioeninstelling zal in dat geval iedere betrokken aangeslotene door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen ten laatste binnen de 90 dagen volgend op de voorziene datum voor de premiebetaling. Deze brief mag niet via de onderneming aan de aangeslotene bezorgd worden.

Controle van het pensioenreglement De onderneming legt het pensioenreglement of het attest getekend door de aangeduide actuaris ter goedkeuring voor, volgens de in de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002, van 18 januari 2007 of van iedere andere collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid en die betrekking hebben op het sectorale pensioenstelsel bepaalde procedure, aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, die de controle ervan door zijn gemachtigde mag laten verrichten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst houdende het nationaal akkoord 2007-2008 van 24 september 2007 Gewaarborgde minimum maandweddes (artikel 5) Vanaf 1 juli 2007 zijn onderstaande minimum maandweddes van toepassing op de bedienden van de ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid : - Voor de bedienden uit de provincie Antwerpen en Limburg : 1.384,70 EUR; - Voor de bedienden uit de provincie Oost- en West-Vlaanderen : 1.334,86 EUR; - Voor de bedienden uit de provincies Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 1.322,28 EUR; - Voor de bedienden uit de provincies Namen, Henegouwen, Luik en Luxemburg : 1.296,85 EUR. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008 (artikel 6) Nationale minimumweddeschaal voor bedienden vanaf 1 juli 2007 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^