gepubliceerd op 17 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, betreffende de aanwending van de bijdrage voor de risicogroepen
18 JULI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, betreffende de aanwending van de bijdrage voor de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, betreffende de aanwending van de bijdrage voor de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juli 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1999 Aanwending van de bijdrage voor de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 27 januari 2000 onder het nummer 53733/CO/313)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst strekt ertoe initiatieven te ontwikkelen ter bevordering van de vorming en de tewerkstelling van risicogroepen onder werknemers in uitvoering van hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 1 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten.
Art. 3.Voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000 zal een bijdrage ten belope van 0,10 pct. van de bruto loonmassa zoals aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, worden besteed voor initiatieven ter bevordering van de vorming en tewerkstelling van de risicogroepen, zoals bepaald in artikel 4 van deze overeenkomst, alsook voor initiatieven die kaderen in het gelijke kansenbeleid en voor maatregelen inzake kinderopvang.
Art. 4.Als risicogroepen worden beschouwd : - de laaggeschoolde werklozen en de langdurige werklozen, de gehandicapten, de deeltijds leerplichtigen, de herintreders, de bestaansminimumtrekkers en de laaggeschoolde werknemers, de werklozen van minstens 50 jaar oud die geconfronteerd worden met collectief ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën zoals omschreven in artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en in artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 april 1991; - alle werknemers, ongeacht hun opleidingsniveau, waarvan de functie bedreigd wordt zonder bijkomende vorming in de sector, of waarvan de functie bedreigd wordt door specifieke overheidsmaatregelen met betrekking tot de sector.
Art. 5.De raad van bestuur van het Paritair Fonds ten voordele van de risicogroepen voor de apotheken en de tarificatiediensten, opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1997, zal de nodige schikkingen treffen om de bijdrage te innen.
Art. 6.De raad van bestuur van hogergenoemd paritair fonds zal de nodige initiatieven ontwikkelen om deze bijdrage te besteden zoals voorzien in de artikelen 3 en 4 van deze overeenkomst.
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX