gepubliceerd op 19 november 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, betreffende de maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de welzijns- en gezondheidssector en -diensten die gelegen zijn in het Waalse Gewest en het Gewest Brussel-Hoofdstad
9 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, betreffende de maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de welzijns- en gezondheidssector en -diensten die gelegen zijn in het Waalse Gewest en het Gewest Brussel-Hoofdstad (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, betreffende de maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de welzijns- en gezondheidssector en -diensten die gelegen zijn in het Waalse Gewest en het Gewest Brussel Hoofdstad.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 9 september 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 november 2007 Maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de welzijns- en gezondheidssector en -diensten die gelegen zijn in het Waalse Gewest en het Gewest Brussel Hoofdstad (Overeenkomst geregistreerd op 22 januari 2008 onder het nummer 86407/CO/332) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers ven de instellingen en diensten die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector vallen met uitzondering van die welke op regelmatige basis de opvang van kinderen onder de 12 jaar organiseren, zoals de kinderkribben, de peutertuinen, de gemeentelijke kinderopvanghuizen, de "maisons d'enfants", de "haltes-garderies" - kortstondige noodopvang en flexibele opvang -, de buitenschoolse kinderopvangcentra en de diensten voor opvanggezinnen, de thuisopvang van zieke kinderen. HOOFDSTUK III. - Definities
Art. 3.§ 1. Onder "werknemers" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. § 2. Onder "partijen" verstaat men : de representatieve werkgeversorganisaties en de representatieve werknemersorganisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten hebben. § 3. Onder "sector" verstaat men : de werkgevers die onder de bevoegdheid van het paritair subcomité van de gezondheidsinstellingen en -diensten vallen en die bedoeld zijn in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 4. Onder "koninklijk besluit" verstaat men : het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. § 5. Onder "bevoegde Ministers" verstaat men : de Ministers van Werk en van Sociale Zaken. § 6. Onder "instelling" verstaat men : de instelling die een kandidatuur indient bij het in § 7 hierna bedoeld sociaal fonds om over middelen voor de bevordering van de tewerkstelling te beschikken, volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 7. Onder "sociaal fonds" verstaat men : het "Socialemaribelfonds" dat werd opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector. HOOFDSTUK IV. - Vermindering van RSZ-werkgeversbijdragen
Art. 4.Krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en overeenkomstig de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan de sector een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid genieten.
De globale opbrengst van de in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 bepaalde uitkeringsvermindering wordt als volgt berekend : het aantal minstens halftijdse werknemers vermenigvuldigd met het bedrag van de volgens artikel 2 van het koninklijk besluit vastgestelde bijdragevermindering.
De partijen komen overeen het "Socialemaribelfonds" te belasten met de inning, het toezicht, het beheer en de aanwending van het integraal bedrag van de hierboven bedoelde bijdragevermindering.
De aanwending gebeurt overeenkomstig de bepalingen die door het beheerscomité van het "Socialemaribelfonds" worden vastgesteld. HOOFDSTUK V. - Inning en bestemming van de bijdragevermindering
Art. 5.De sector verbindt zich tot een bijkomende inspanning voor de tewerkstelling door een nettovermeerdering van het tewerkstellingsvolume die tenminste overeenkomt met het bedrag van de in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde forfaitaire werkgeversbijdragevermindering. Daartoe zal verwezen worden naar het tewerkstellingsvolume zoals dat bepaald wordt in artikel 50 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Het plafond per bijkomende aanwerving van de tussenkomst van het sociaal fonds in de jaarlijkse loonkost kan worden opgetrokken zonder nochtans de 64.937,84 EUR per jaar en per VTE te overschrijden. In uitvoering van artikel 12, 2de en 3de lid van het koninklijk besluit wordt de tussenkomst van het sectoraal fonds echter beperkt tot de reële of gelijkgestelde betaalde prestaties.
Overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit kan het beheerscomité voorzien in de indexering van zijn tussenkomsten en van voormeld plafond van 64.937,84 EUR.
Art. 6.Het behoud en de netto-aangroei van de tewerkstelling en de vermeerdering van het arbeidsvolume, waarvan sprake in artikel 7 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moeten gebeuren op het vlak van : - de sector zoals bepaald in artikel 2; - en elke instelling die tewerkstelling creëert met behulp van de financiële middelen uit de "Sociale Maribel" die voortspruiten uit het koninklijk besluit en deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Indien de werkgever de in artikel 14 van het koninklijk besluit bepaalde afwijking moet toepassen, moet hij voldoen aan de daartoe gestelde voorwaarden en voorafgaandelijk het akkoord bekomen van het "Socialemaribelfonds" op basis van in het in artikel 11bis, § 2 van het koninklijk besluit bepaalde werkdocument vermelde objectieve criteria.
Art. 7.De in artikel 2 en artikel 3, § 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde instellingen die de bedoeling hebben bijkomende tewerkstellingsinspanningen te doen in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moeten voorafgaandelijk hun kandidatuur indienen.
Art. 8.§ 1. Het modelformulier voor de kandidaatstelling wordt door het "Socialemaribelfonds" opgesteld. § 2. De kandidatuur dient vergezeld te zijn van het eenstemmig akkoord van de ondernemingsraad of, bij ontbreken daarvan, van het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontbreken daarvan, van de vakbondsafvaardiging.
Indien in de instelling geen van die overlegorganen bestaat wordt volgende procedure toegepast : De kandidatuur moet gedurende 14 dagen op een voor alle personeelsleden toegankelijke plaats uitgehangen worden en door minstens 50 pct. van de personeelsleden, zoals zij vermeld staan in de DMFA-verklaring van het aan de indiening van de kandidatuur voorafgaand kwartaal, ondertekend.
Het personeel kan zijn eventueel voorbehoud kenbaar maken via een gewestelijke secretaris van een van de representatieve werknemersorganisaties die in het paritair comité vertegenwoordigd zijn.
De dag waarop de werkgever het ontwerp van kandidatuur uithangt, overhandigt hij een kopie van het ontwerp van kandidatuur aan de gewestelijke secretarissen van de in het paritair comité vertegenwoordigde representatieve werknemersorganisaties.
Na afloop van de affichageperiode van 14 dagen en bij ontbreken van voorbehoud wordt de kandidatuur overgemaakt aan het "Socialemaribelfonds".
Art. 9.Na ontvangst van de kandidaturen stelt het "Socialemaribelfonds" een voorstel tot verdeling van de beschikbare bijkomende arbeidsplaatsen op. Dat voorstel is gebaseerd op de criteria die in het door artikel 11bis, § 2 van het koninklijk besluit bepaald werkdocument vastgesteld worden.
De werkgevers die na die procedure worden aangeduid moeten aanwervingen doen, met naleving van de door het beheerscomité voorgeschreven voorwaarden en binnen een maximumtermijn van zes maanden, te rekenen vanaf de kennisgeving van de toewijzing van de bijkomende arbeidsplaatsen.
Art. 10.Bij de toewijzing van zijn middelen zal het "Socialemaribelfonds" rekening houden met de prioriteiten die het beheerscomité vastlegt, met name : - het behoud van de reeds toegewezen arbeidsplaatsen, met inbegrip van die in het raam van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten voor de werkgevers die onder diens bevoegdheid blijven; - de toewijzing van het nieuw aangeworven personeel aan functies die van aard zijn de arbeidslast van het bestaand personeel te verlichten; - de bijkomende werknemers mogen niet belast worden met prestaties die in rekening gebracht worden voor het bekomen van toelagen uit hoofde van een tussenkomst in de personeelskosten vanwege de subsidiërende overheid. HOOFDSTUK VI. - Waarborgen inzake de aanwending van de RSZ-bijdragevermindering voor tewerkstelling
Art. 11.In uitvoering van artikel 8, § 2, punt f van het koninklijk besluit maakt elke werkgever die geldmiddelen uit de "Sociale Maribel" geniet minstens eenmaal per jaar een verslag over aan het "Socialemaribelfonds" volgens het door het "Socialemaribelfonds" opgesteld model. Dat verslag omvat tenminste volgende gegevens : - een namenlijst van de in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst aangeworven werknemers, het aantal uren van hun arbeidsprestatie, hun functie, hun loonkost, hun tewerkstellingplaats en, eventueel, de datum van het einde van hun tewerkstelling en de naam van de vervangende werknemer, alsook of zij, in een eerdere tewerkstelling, enige band hadden met de instelling. Het "Socialemaribelfonds" kan eventueel een andere termijn vaststellen voor de verslaggeving. Het "Socialemaribelfonds" kan, indien nodig, bijkomende inlichtingen vragen aan de werkgever. De werkgevers verbinden zich ertoe alle gegevens betreffende de tewerkstelling in het raam van de Sociale Maribel mee te delen die het "Socialemaribelfonds" mocht vragen.
Art. 12.Dat verslag moet voorafgaandelijk volgens de vereiste procedure ter goedkeuring voorgelegd worden aan de werknemersvertegenwoordigers. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur
Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op de datum van haar ondertekening.
Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits naleving van een opzegtermijn van drie maanden, per aangetekend schrijven meegedeeld aan de voorzitster van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 september 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET